532
ONS LAND IN WOORD EN BEELD
danig vóór.... en natuurlijk bracht hij Maud's
hoofdje terstond op hol. Dat zou met elk ander
meisje van haar slag óók wel zijn gebeurd. Hij
weet het altijd zóó te regelen, dat zij elkaar ont
moeten. Nu eens brengt hij onder het een of ander
voorwendsel een bezoek aan het huis van haar
moeder, dan weer zwerft hij rond in het bosch,
op plaatsen, waar hij verwachten kan, haar te
zullen ontmoeten...."
„U moet daarover niet verder spreken met mij
mijnheer Fleming," viel Nora hem in de rede.
„Dat zijn mijn zaken niet. Mijnheer Chalfonte moet
zélf weten, wie hij zijn belangstelling bewijst."
„Dat ben ik niet met u eens," zeide Fleming.
„Het is volgens mij wel degelijk e.en zaak, die u
aangaat. Iemand zooals u, die een groote bezitting
heeft met vele ondergeschikten, behoort ook voor
het welzijn van die inenschen te zorgen, vooral
waar het hier een jong, onschuldig en hulpeloos
meisje betreft! En dan.... belangstelling! U
wilt daarmee zeggen, dat het hem vrijstaat, zich
te verloven en te trouwen met wie hij wil Dat
spreekt vanzelf! Maar.... dat is hij met Maud
in het geheel niet van plan
„U hebt het recht niet, dat te zeggen," zeide
Nora verontwaardigd. Haar stem klonk dof, het
was alsof haar hart door ruwe vingers werd samen
geknepen, zulk een pijn en droefheid ondervond
zij. „Als mijnheer Chalfónte dat meisje miss
Delman, zei u, geloof ik meer dan gewone atten
ties bewijst, als hij haar het hof maakt, dan zal hij
ook met haar trouwen, daar ben ik
zeker van."
„Trouwen herhaalde Fleming
met een korten, schorren lach. „Daar
dénkt hij niet aan hij niet, en
niemand van zijn soortU zult dat
niet herhalen, als ik u zeg, dat hij
haar meegetroond heeft naar Londen,
dat hij haar daar vasthoudt tégen
den wensch van haar moeder, dat
hij haar verbergt en weigert, mij
haar adres te noemen. Om dat laatste
hebben wij ook gevochten."
Nora ging zwijgend eenige schre
den verder. Zij geloofde natuurlijk
niet wat Fleming had verteld dat
Jack misschien wel eens wat vrien
delijker jegens Nora was geweest dan
wel verstandig was.dat behoefde
niet tot de onmogelijkheden te worden
gerekend. Dat hij verliefd op haar was
geworden Maud was knap en lief
genoeg daarvoor, dacht de arme Nora
in een opwelling van ijverzucht
en dat hij met haar wilde trouwen,
ook dat was heel goed mogelijk. Maar
dat Jack, juist zooals Fleming had
gezegd, het jonge meisje naar Londen
had gelokt, dat hij den schurken
streek had uitgehaald, waarvan
Fleming hem beschuldigdedat
was beslist onmogelijkZij wendde
zich om en keek Fleming met vasten
blik aan.
„Ik geloof er niets van, mijnheer
Fleming. Mijnheer Chalfonte is niet
in staat tot hetgeen u van hem vertelt. IJ stond
erop, mij dat alles te zeggen, maar nu wensch ik
ook, dat u terstond heengaat. U hebt mij bijna ge
dwongen, naar u te luisteren.... ik heb u verder
niets te zeggen."
„U bedoelt daarmee dus, dat u zich van de
zaak niets aantrekt vroeg Fleming, terwijl hij
haar met moeilijk bedwongen woede in zijn blik
aanstaarde. „U wilt er dus met hem niet over
spreken, hem het adres niet afdwingen, Maud niet
redden uit zijn klauwen.... u, een rijke, groote
dame, die door iedereen wordt geprezen als goed
hartig, u zult werkeloos toezien, en niets doen, om
een arm, onschuldig meisje te redden, dat bedrogen
wordt, door iemand, dien u uw vriend noemt, die
eigenlijk in uw dienst is
„Neen, ik zal er stellig niet met mijnheer Chal
fonte over spreken, ik zal niets doen wat ge vraagt,
omdat ik niet geloof, dat hij schuldig is aan hetgeen
ge hem ten laste gelegd hebt
„Zeer goed," zeide Fleming, diep ademhalend.
„Dan zal ik dus alles zélf moeten doen. En denk
er wél aan, miss Norton, ik zal het ook doen Als
het reeds te laat is om Maud nog te redden, dan
zal ik tenminste afrekenen met den man, die haar
geluk verwoest heeft. U hebt mij kunnen helpen.
waart naar mijn meening zelfs verplichtmij te
helpen.... maar u hebt geweigerd. Welnu, dan
zal ik het ervoor houden, dat u het aan mij over
laat ik weet wel, hoe ik hem moet aanpakken
Met een nadrukkelijk hoofdknikje tikte hij aan
zijn pet en ging heen.
Nora liep langzaam verder in de richting van
het huis, maar toen zij er dichtbij was, werd zij
bevreesd om mevrouw Feitham te ontmoeten. Haar
scherpziende oogen zouden dadelijk bemerken, dat
er iets bijzonders met haar was voorgevallen, want
Nora beefde als een espenblad en haar hart bonsde
zóó snel en hevig, dat zij stellig zou gevallen zijn,
als zij had willen blijven staan. Zij sloeg daarom
een zijweg in en liet zich eenige meters verder op
een bank vallen.
Natuurlijk had die man gelogen Het meisje
zou wel naar Londen zijn gegaan, maar het was
zeer waarschijnlijk, dat Jack met haar tegen
woordige verblijfplaats onbekend was. Geheel haar
vrouwelijk gevoel, versterkt door haar liefde, kwam
in opstand en verdedigde Jack tegen de beschuldi
ging, welke Fleming had uitgesproken. En toch..
Als een pijnigend visioen verscheen Maud's knap,
aardig gezichtje voor haar geestesoog. Een meisje
dat verliefd is op een jongen man, ontdekt heel
spoedig de liefde van een ander vrouwelijk wezen
voor hem, en Nora meende nu den blik te kunnen
verklaren, dien zij in de oogen van Maud had gezien,
toen zij deze met Jack in gesprek had gezien.
„Foei, ik moest me schamenfluisterde zij.
„Ik gedraag mij juist als een jaloersch, verliefd
dienstmeisje. Bovendien.... als hij werkelijk ver
liefd is op dat meisje, wat gaat dat mij dan nog
aan Hij heeft nog nooit ook maar één woord ge
sproken, dat mij het recht zou geven, zijn gedrag
ten opzichte van andere meisjes te beoordeelen.
Misschien is hij wel met haar verloofdbest
mogelijk dat hij met haar trouwt."
Zij stond op en ging langzaam naar huis terug,
wendde hoofdpijn voor ze hèd werkelijk hoofd
pijn en bleef het verdere gedeelte van den avond
op haar kamer. Toen mevrouw Felthain 'n poosje
later op de deur van haar kamer klopte om te
vragen hoe zij het maakte, hield Nora zich alsof
zij sliep. Zij deed dien nacht evenwel geen oog
dicht
Hoe zij den volgenden dag zich zou houden als
zij Jack ontmoette, was een van de gedachten die
haar in dien slapeloozen nacht nog het meest pij
nigde. Het zou haar stellig groote moeite kosten,
hem te groeten en met hem te praten, alsof er niets
gebeurd was, alsof zij de ernstige beschuldiging uit
Fleming's mond niet had gehoord. Zij voelde, dat
zij Jack's gezelschap moest vermijden, althans
voor eenige uren, totdat zij haar zelfbeheersching
geheel zou hebben herwonnen.
Kort na het ontbijt, hetwelk zij op haar kamer
had gebruikt, kwam zij beneden in haar rij-costuum.
Zij was nog zeer bleek en er lagen donkere kringen
onder haar oogen. Bezorgd vroeg mevrouw Feitham,
hoe zij zich voelde.
„O, dat gaat wel, dank u," antwoordde Nora,
trachtend, een luchtigen toon aan te slaan. „Ik
heb wel vreeselijke hoofdpijn gehad, maar nu is
het zoo goed als weg. Ik ga naar de Ferndales en
blijf daar de lunch gebruiken, als zij het goed
vinden."
„Ja, dat moet je doen, lieve," viel mevrouw Feit
ham haar aanstonds bij. „En vraag hen dan bij
ons op de thee. Ik zal ook Jack vragen of hij blijft,
dan hebben wij een gezellig onder-onsje. Wat ik
zeggen wilde het is gisteravond in het dorp 'n
beetje rumoerig geweest. Stephen Fleming heeft
in den „Blauwen Dragonder" weer teveel gedron
ken en ditmaal was het zoo erg, en maakte hij zulk
een herrie, dat de veldwachters wel verplicht waren
hem voor 'n poosje op te sluiten."
Nora keerde zich naar het venster en knoopte
haar handschoenen dicht, maar zij zeide niets.
„Die akelige drank toch ging mevrouw Feitham
voort. „En misschien was hij ook nog wel eenigs-
zins baloorig gestemd door zijn nederlaag." Zij was
altijd bereid te zoeken naar verontschuldigingen,
als iemand een verkeerde daad had gedaan „Als
Jack nog bijtijds hier is, zal ik hem vragen of hij
een goed woordje voor Fleming wil doen. Natuur
lijk verdient de man straf, maar ik denk altijd aan
dat Fransche spreekwoord.: Alles weten is alles
vergeven."
„Ja," zeide Nora halfluid.
„En het ergste is nog, dat Fleming de boerderij
verwaarloost. Zijn vader is te oud om nog té werken,
en hij heeft de boerderij geheel aan zijn zoon over
gelaten ik heb echter meneer Horton al hooren
zeggen, dat de oude man de boerderij zal moeten
verkoopen, als het niet heel spoedig verandert.
Voor Stephen zou het misschien wel goed zijn, dat
hij naar de koloniën ging om daar een arbeidzaam
leven te leeren leiden. Wij moeten maar eens met
Jack over hem praten." Zij glimlachte en ging
voort
„Hij zal niet den minsten wrok'jegens Fleming
koesteren, ofschoon zij om het een of ander met
elkaar gevochten hebben. Een van Jack's goede
eigenschappen is, dat hij iedereen een goed hart
toedraagt, of zij zich vriendschappelijk dan wel
vijandig jegens hem gedragen."
„U schijnt een groote bewondering te koesteren
voor uw neef," merkte Nora op, terwijl ze nog
steeds bezig was met haar handschoenen aan te
trekken.
„O ja, dat wil ik graag bekennen antwoordde
mevrouw Feitham geestdriftig. „Ik geloof, dat Jack
zich nimmer schuldig heeft gemaakt
aan eenige lage daad, zelfs nooit een
zoodanige gedachte heeft gekoesterd.
En ik heb hem van jongsaf gekend."
Deze woorden van de ervaren vrouw
van de wereld wa»en een verkwikking
voor Nora's gefolterd hart, en er speel
de een lichte glimlach om haar
lippen, toen zij het hoofd omwendde
en over haar schouder heen ant
woordde
„Zoolang u leeft, zal hij nooit
een advocaat noodig hebben
„Neen, dat zal hij zéker niet, die
goede, beste Jack zeide mevrouw
Feitham lachend.
Nora reed naar Bentham Abbey,
het landgoed van lord Ferndale.
De woorden, die mevrouw Feitham
ten gunste van Jack had gesproken,
waren voor haar geweest als wel
doende balsem op een pijnlijke
wonde. In het licht van zulk een ge
tuigenis werd de door Fleming uit
gebrachte beschuldiging bespottelijk!
Lady Blanche zat in den tuin, en
stak Nora met hartelijk gebaar beide
handen toe.
„Ik vroeg mezelf juist af, of je mis
schien vandaag nog hier zou komen,"
zeide zij. „Gisteren heb ik den ge-
heelen dag zoo naar je verlangd,
want ik was zoo alleen. Voor het
eerst sinds langen tijd heeft Edward
mij alleen gelaten hij moest twee
dagen geleden plotseling voor be
langrijke zaken naar Londenik weet niet
meer waarover het ging."
Zij streelde Nora's hand en ging met een lieven
glimlach voort: „Het gebeurt zeer zelden, dat Ed
ward iets voor mij geheim houdt, maar over déze
zaak heeft hij niets gezegd, en toen ik het hem dezen
morgen vroeg, zeide hij alleen, dat de zaak een
bevredigende oplossing had gekregen."
„Dat doet mij genoegen," zeide Nora. „Ik voor
mij zou het niet prettig vinden, als een man mij
alles vertelde. Hij zou dan teveel de eigenschap der
vrouwen hebben."
„Dat is waar," gaf lady Blanche toe. „Wij vrou
wen vertellen alles, nietwaar Nu, maar Edward
heeft niet bepaald geheimen, hij is altijd wat stil
en teruggetrokken geweest. Ik heb dikwijls gedacht,
dat het hier erg vervelend voor hem moest zijn
totdat wij met jou kennis maakten, lieve. Sedert
dien is Edward veel veranderd hij is meestal op
gewekt, bijna vroolijk."
Lady Blanche wierp een teederen blik op Nora
maar deze staarde recht voor zich uitze dacht
niet aan lord Ferndale, maar aan Jack Chalfonte.
„O ja, die kleine verandering heeft Edward be
paald goed gedaan," ging lady Blanche voort. „Ik
heb hem sedert geruimen tijd niet zoo opgewekt
en zorgeloos gezien als vandaag, toen hij uit Londen
terugkwam. Het scheen wel alsof de een of andere
zware last van hem was afgewenteld. Hij heeft mij
verteld, dat zijn notaris en hij samen naar het
theater waren geweest, en dat zij daarna gesoupeerd
hadden in het Carlton-restaur'ant. Edward heeft
mij nog een beschrijving ervan gegeven, het moet
er heel goed zijn.Ben jij er misschien al eens geweest?"
Nora schudde ontkennend het hoofd. „Neen,"
antwoordde zij. „Toen ik in Londen was, woonden
mijn vader en ik in een heel arme buurt. Vandaar
ben ik rechtstreeks naar de Hall gekomen."
(Wordt voortgezet).
Opdat moeder in Gods naam toch wat rust en vrede zou hebben, heeft ze kleine Piet een
steenen pijpje laten koopen om zeepbullen te maken. Ook is hij in zijn schik en zal hij het
moeder niet verder lastig maken.