GLOBE I i a 1131Iir=if=iE ■nr=ifj ■ir=i ij Verfrisschend, uitnemend fijn van smaak, onverge lijkbaar om zijne zuiver heid, is Globe de uitge lezen drank voor ieder die aan sport doet. DE ZIEL DER CITROEN - a c—> E)[=][=)E 7ir=ir=if==iiiilil ONS LAND IN WOORD EN BEELD 573 zij uit den leuningstoel even op om haar neef van dichter bij gade te slaan. Haar verbeelding werd geprikkeld. En zij meende dat hij werkelijk stervende was. Jan. Jan, Jan..., fluisterde zij zacht. Doch de zieke gebaarde niets te hoeren. En Agnes hernam Jan, daar is een tijd van komen en gaan. Thans moet gij wat meer op een goeden dood denken. Het leven is zoo kort en de eeuwigheid zoo lang. Laat mij gerust, zei de verbolgen Jan. Nog geef ik de pijp aan Marteken niet... Ge hebt al een hoogen leeftijd bereikt. En 't levens lampje is soms gauwer uitgepift, dan men denkt of wil. Een man zooals gij zou meer op zijn zielezaligheid. zijn testament moeten denken. Mijn testament zal gauw gemaakt zijn, morde Jan. Laat mij nu gerust, ik wil slapen. En weder rekte en wrong hij zich en keerde Agnes den rug toe. Altijd zijn wij beste vrienden geweest... Laat dat zoo maar. Ik hoor u al afkomen, viel Jan woedend in de rede. Och neen, denk niet dat ik voor mij persoonlijk kom spreken. Ik beoog enkel uw goed en welzijn. En dat is - Gij kunt nooit weten wat u kon overkomen. Daarom breng uw zaken in orde, ik zal den pastoor halen en een paar getuigen. Waarom Om uw testament te maken. Doe met uw goederen een goed werk. Welk Je kunt uw have en goed aan de kerk of aan een liefdadige instelling vermaken. Enkel had ik, je eenige familielid, dat mooi stukje land nabij het kerkhof willen hebben. Ha ik hoor je. Verder niets Ook ik vind als jij uw huisje met toebehooren aan liefdadige doeleinden schenkt, jij reeds een prachtstoel in den hemel verovert. Uw nichtje, je eenige erfgenaam, die het steeds zoo goed met je meent, mag toch ook wel een aandenken hebben. Daarbij zou dit haar kleine inkom sten vermeerderen. En wat nog gif te Jan, die met vlammende oogen zijn nicht doorpeilde. In de veronderstelling dat gij den pastoor en de gemeente uwe goederen vermaakt, houd ik me aanbe volen voor je kippen en je huisraad, je... Nog wat gromde Jan. Je hebt ook nog aan den anderen kant van het dorp een lapje goed weiland. Als ik dit kreeg dan was ik over gelukkig. Scheid uit met je gezeur. Ik ben nog niet dood. Ik overleef je nog. Best mogelijk. En ik wensch u nog vele jaren. In ieder geval deed jij toch goed uw boeltje in orde te brengen. Het moet toch een keer gebeuren. Dan zaj-t ge gerust. En als ge aan mij goed denkt, dan zal ik je ook in mijn gebeden niet vergeten. Ik herhaal je, ik leef nog. En laat mij nu gerust. Och kom regel je zaken nu voor een keer. En met je geld wat zul daar mee doen Oef, kun je dat ook al gebruiken? Daar kon de pastoor of een ander mensch ook al niet veel mede doen, zeker wil je alles hebben snauwde nu Jan Agnes toe. Och, wat ben je goed, Jan!... zuchtte Agnes, die strak voor zich uitkeek en de vlammende kijkers van haar neef vermeed, noch de woede vermoedde die in zijn keel kropte. Ik zal mijn eigen niet vergeten maar ook de goede werken niet. Wij spraken daar zoo even van je geld. Dit zou je ook in je testament moeten vermelden. Jan kuchte een paar maal, rekte zich geweldig. Neef heb je geld in huis of op een spaarkas Je bent erg nieuwsgierig. Regel nu alles voor goed, dan ben je gerust. Je wil me levend 't vel aftrekken. Maar neef toch... Zwijg, laat me gerust. Ik leef langer dan gij Heftige woede deed Jan's gelaat kersrood kleuren. De maat leek vol. Maak dat je wegkomt..., schreeuwde hij. Bedaar, Jan. Ik meen het zoo goed met je. Je zoudt gaarne aan 't grabbelen zijn. Nog niet hoor De deur uit Ik ga, Jfan. Ik zal den pastoor en twee getuigen gaan halen opdat... Wat zou je Recht op vloog Jan in zijn bed, zijn haren rezen ten berge als. die van een boozen kwaden hond, gereed om zijn prooi te bespringen. Hij deed een bovenmenschelijke poging en sprong .uit zijn bed. Hemelsche deugdhuilde Agnes vluchtende, om een naar haar gesmeten glas te ontwijken. Eruit, of -ik bega een ongeluk, brulde Jan. Jesus, Maria, Jozef..., tierde de Jangbeemge Agnes, die met hoog opwaaiende rokken door de achterdeur langs den boomgaard wegijlde. Jan zette haar even achterna, riep en schreeuwde Leelijk wijf, smerige heks Een gek, een waanzinnigekreet de vooruit- beenende nicht. Hulp, een gek, een gek OP HUN HUWELIJKSREIS zal het prinselijk paar overal vinden de Chlcorei der Trappisten Vincart. Welke wittebroodsweken 331 Aan de echtelingen Van Elsocht-Var.derhoeven van Contich die op 4 December, hunne gouden brui loft vierden worden de hartelijkste gelukwenschen van Ons Land geboden. Goed heil, en nog lange jaren. Zoolang hij haar zag heenspoeden, ging hij voort met zijn verwenschingen, vermaladajdingen en vervloekingen. Als ze geheel uit het zicht was, werd hij eerst bewust dat hij buiten zijn woning in zijn hemd stond, terwijl de regen op hem in dikke druppels neerviel. Nu begon hij te rillen en te huiveren, haastte zich naar binnen en kroop ijskoud weder tusschen de lakens. Hij morde en bromde nog steeds op die vervloekte nicht, die hem zijn rust gestoord had en zijn bloed aan het zie den en koken gebracht had. De warmte keerde weder in zijn lijf en hij viel in een diepen slaap. En hij sliep rustig door tot den volgenden norgen, toen de late herfstzon haar gouden stralen door het venster deed glanzen. Hij wreef zich de knipperende oogen goed uit, voelde zich behagelijker, hij draaide en keerde zich nog eens rond. De buikkrampen hadden uitgewoed; hij voelde zich bijna geheel genezen. Hij kleedde zich aan, kuierde even naar buiten, voerde de kippen en keerde dan naar bin nen. Zijn maag leek weer in orde. En hij zette den water- mcor op om een goeden sterken koffie te zetten en nam de braadpan om er dikke lappen vleesch in te snijden. Eenige minuten later peuzelde hij, at werder alsof zijn binnenwerk steeds in orde geweest was. Hij ging weer aan zijn dagelijkschen arbeid en wist niet wat hem het snelst genezen had de flesch van den wonderdokter, het gezag en gezeur van zijn nicht of de koude kneipkuur. Jaak BOONEN. KOUD EN KOUD - Was uw man nogal koel, toen ge hem zeide, dat er een inbreker in huis was Dat zou ik meepen, mijn waarde, hij bleef er zoo koud onder, dat zijn tanden klapperden. ANDERS IS ANDERS Baas. Zeg, Piet, ge draait die schroef in de ver keerde richting. Gisteren heb ik het u nog voorgedaan. Piet. Jawel, mijnheer, maar dit is alweer een andere schroef. In goede inatellingen wordt enkel Globe geachonhen, maar mijdt V voor na- maakaela in tweede rang huizen.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1926 | | pagina 13