OM HET KIND 588 ONS LAND IN WOORD EN BEELD Verleden week werd te Herenthals de diamanten bruiloft van de echtgenoolen Verherstraeten-Goossens gevierd. Wij geven hier in het midden de twee Verleden weekwerd^e ,)eneven twee verkleede groepen u,t den prachtigen stoet die te dier gelegenheid ingericht werd. Vrij naar het Engclsch door W. van Haarlem Macdonel sprak zeer heftig, hij kon zijn zenuwen niet meer in bedwang houden en zijn bevende vingers ver frommelden den rand van zijn versleten hoed. Hij maakte met zijri vuile oude kleeren een minder prettigen indruk in de groote, prachtige kamer. Zijn schoenen waren ongepoetst, met afgesleten zolen en scheeve hak ken, zijn broekspijpen zaten vol modder en hij had een verschoten das om zijn hals. De dokter heeft gezegd dat ge de. eenige man waart die haar redden kon, mijnheer! zei hij met bevende stem. Hij maakte de das om zijn hals los, het scheen alsof ze om zijn keei vastgesnoerd was... Ik zal me dood werken om u te betalen, mijnheer! De man, tot wien hij sprak, trommelde achteloos met zijn vingers op de tafel en scheen te overleggen. Dan stond hij op en zei koel 't Is ongelukkig, dat geef ik toe!... Maar... Macdonel werd lijkbleek en snakte naar adem; hij deed eenige stappen voorwaarts, strekte zijn handen uit en schreeuwde schor Zeg 't niet mijnheer..., zeg niet dat ge wilt wei geren... Ze zal sterven zonder uw hulp..., zeg dat ge 't doet, mijnheer! 't Is ongelukkig.... heel ongelukkig. Het is waarlijk moet u nu verlaten..., ik moet nog wat inpakken... en... Dus..., dus.... gc wilt mijn Liesje toch niet laten sterven?... Dat meent... ge niet... meneer. Het gaat om haar leven meneer..., zij sterft... Ik bid u... Zij zal gelukkig zijn man. Alle beproevingen op aarde zullen haar bespaard blijven! En 't is te hopen dat ge er de meeste ontvangt! Een kleine vlek schuim kwam op 's mans lippen. Hij verloor zijn zelfbeheersching, en gelijk een ongetemde leeuw scheen hij te willen vechten, met tanden en nagels, voor het leven van zijn dierbaar kind. Salisbury maakte een ongeduldige beweging. Geen onbeschoftheid, zei hij scherp. Daar is 't hier de plaats niet voor. Ge kunt nu gaan..., ik heb u al ver scheidene malen gezegd dat ik u niet van dienst kan zijn, daar ik de boot anders mis... Moet ik soms iemand vragen u te verwijderen? Hij was lichtgeraakt, doch zijn gelaat liet niet merken wat er in hem omging. Hij deed vlug eenige passen achteruit, toen de groote man naar voren waggelde, maar Macdonel was geenszins van plan hem neer te slaan. Hij viel op zijn knieën én klemde de blanke, goed verzorgde handen van den professor in de zijne, zoodat deze een kreet van pijn niet kon onderdrukken en riep Ik ben wanhopig... Het is leven of dood..., mijn kind..., mijn kleine Liesje. Om Godswil denk er eens over na mijnheer. Ge kunt haar redden! Salisbury schelde en zijn knecht verscheen. Laat... dezen persoon uit, Brace! Macdonel ging heen, hij zag of hoorde niets meer. schocning Hij ging weg voor zijn vacantie... Enfin, we zullen wel eens zien..., zei hij, en hij onderzocht het kind met een teedër gevoel, aan zooveel doktoren eigen. Hij wist dat het geva! nu hopeiocs was. Een bekend geneesheer aan een van de hospitalen had hij verzocht de operatie te willen verrichten, met het vooruitzicht een leven te redden, maar deze had verklaard het niet cp zijn verantwoording te kunnen nemen, hij was daar toe niet in staat. Waarom vraagt ge professor Salisbury niet. had hij mem gezegd; hij is de eenige die de ope ratie met goed succes zou kunnen verrichten. Hij deed wat hij kon om sde pijn van het kind te deen ophouden..., het kreunen hield op en het kind lag doodstil. Vervolgens ging de dokter weg. hij had nog meerdere bezoeken af te leggen. Liesje bleef tot ongeveer middernacht doorslapen. Haar vader had verscheidene avonden al niet geslapen en gegeten al sedert .eenige dagen niet, hij dacht alleen om ziin lieveling. Zijn schat was stervende... stervende. Hij trachtte zijn gedachten te rangschikken, zich voor te stollen wat hij in de komende dagen kon doen zonder zijn zonneschijntje, die hem onwetend van zooveel geva ren eii ondeugden had afgehouden. Een pijnlijke kreet van uit.het bedje deed hem uit zijn mijmering opschrik ken. Liesje was weer tot bewustzijn gekomen, net middel van den dokter had maar enkele oogenblikken gewerkt. Vlug stond hij op en riep de buurvrouw. Deze sp edoe zich snel naar den dokter en Macdonel zette zich weer op den stoel neer, hulpeloos... Hij is uit..., zeVweten niet waar naar toe..., een niet zoo gemakkelijk ais ge schijnt te denken. Ge weet zeker wel, dat ik nooit met een operatie aanvang, welke dan ook, als ik omtrent mijn hono... Macdonel begreep wel wat hij had willen zeggen. Met gebalde vuisten stond hij voor hem, en kon nau welijks den lust bedwingen om den professor bij de keel te pakken en hem naar zijn woning te sleepen. Maar misschien onder nader overeen te komen condities, later dan... Ik wil wel eens een uitzondering maken op een bijzonder geval gelijk... De professor had de zeldzame gewoonte nooit geheel uit te spreken en liet zijn toehoorders altijd maar raden wat er volgen moest. Ik heb geen stuiver bezit..., maar kijk hier naar..., hij toonde hem zijn ruwe handen, bedekt met eelt; zij toonden hoe hard hij voor zijn levensonderhoud had moeten werken. Professor Salisbury deed onwillekeurig eenige stappen achteruit, starende naar de krachtige handen van zijn onaangenamen bezoeker. Macdonel wist dat zijn lieve kleine zonder die operatie moest sterven en hij vervolgde smeekend Ik zal... uw slaaf zijn meneer! Ik wil alles, alles voor u doen..., maar red mijn kleine lieveling.... red haar meneer... Salisbury schudde zijn hoofd. 't Spijt me, maar 't is onmogelijk. Ik vertrek bin nen een uur met de America Oh meneer..., er gaan zooveel booten..., iederen dag een..., wat geeft een dag. Red haar, mijn kleine wichtje..., ze is pas vijf jaar oud, tranen welden uit zijn oogen..., met haar lieve blonde krulletjes... Ze sterft mijnheer... en ge kunt haar redden. De dokter die ik heb zei 't me... 't Komt aan op... een operatie... en de eenige man die dat zou kunnen doen is professor Salis bury... Hij hield op met praten en keek den beroemden man smeekend met zijn rood gezwollen oogen aan. Hij was een groote sterke kerel... met gebalde vuisten stond hij voor hem..., het klamme zweet op zijn voorhoofd. Salis bury werd nu toch wel een beetje angstig. Als die krachtmensch eens zijn zelfbeheersching zou verliezen... brr.hij rilde even. Langzaam bewoog hij zich in de richting der electrische schel op de tafel en ging voor zijn schrijfbureau staan..., in geval deze man hem»zou aanvallen had hij maar een geladen revolver uit een lade te nemen... Nu meneer, drong Macdonel aan, doet ge het? Ik heb 't u gezegd... 't is onmogelijk. Ik moet bin nen een uur weg..., hij wierp een blik" op de klok... Ik Iets in zijn hoofd scheen tot uitbarsting te willen komen en een rood waas kwam voor zijn oogen. Hij bereikte de smerige straat waar hij woonde en beklom de treden van den trap, ze kraakten onder het zware gewicht. Voorzichtig opende hij de deur en trad de kamer binnen. Geen vrcolijke stem verwelkomde hem, al sedert dagen! Vroeger toen reed ze paardje op vaders knie of zong hem met haar hooge stemmetje een liedje voor, dat zij met groote moeite geleerd had. Nu hij slikte... slechts een zachte aanmaning om stilte, van een buurvrouw bij het bed in den hoek van de donkere kamer. Het kleine meisje kreunde van pijn, haar oogen waren wijd open en een smartelijke trek lag op 't lief-gezichtje, dat met zweet bedekt was. Komt hij? fluisterde de buurvrouw. Neen..., zei hij stootend... Neen, hij laat haar sterven. Hij moest weg met een stoomschip... voor een plezierreisje met zijn vrienden. Hij had geen medelijden met mij..., o... Liesje. Hij hield op met spreken als hij het pijnlijke gezichtje van zijn eenigste lieveling zag. Dan zonk hij als vernietigd neer op zijn knieën voor het bedje en schreide daar zijn groote leed uit. Zachtjes vertrok de buurvrouw en liet den vader met zijn kind alleen. God, straf hem..., kermde Macdonel in zijn wan hoop..., laat hem ook eens ondervinden wat het is zijn eenigste schat te verliezen... voor zijn eigen oogen, zonder dat hij er iets aan kan doen... Dan bad hij weer voor het leven van Liesje lang ën vurig... Een dag later... had voor hem geen verschil gemaakt..., maar hij ging. Hij was bang dat hij dat vervloekte geld niet zou krijgen... God zal hem zeker straffen. Macdonel schreide zijn groote leed uit..., lang bleef hij voor het bedje geknield liggen, toen stond hij op en verrichtte eenige kleine bezigheden. Dan zette hij zich naast het bedje neer en nam een teere, gloeiende hand in de zijne. Het kind woelde heen een weer in het bedje en kreunde hevig; blijkbaar had het veel pijn, maar langzaam verminderde de druk harer vingers in de zijne en zij viel in een onrustigen slaap. Niet voor lang, want ze werd wakker door het openen van de deur de jonge dokter was gekomen. En? Macdonel hield het kleine handje wat steviger vast..., Liesje kreunde... Hij wilde niet komen, hij ging weg. Hij kon niet blijven om te helpen... Nu, ik ben... De dokter mompelde iets onver staanbaars tusschen de tanden... Was dat zijn ver- In gedachten verzonken liep Macdonel op den straatweg toen hij een geweldig leven hoorde. Het was een voortdurend geklingel van bellen, en een motor-brandspuit passeerde hem in groote vaart, gevolgd door een slangenwagen, twee ladderwagens en daar achter een menigte menschen, zweetend van het harde loopen. Brand, brand! Het spoorde de achterblijvers tot grooteren spoed aan. Ernstige menschen lieten hun waardigheid varen en voegden zich achter den optocht. Macdonel baande zich een weg door de menigte, wellicht kon hij helpen... Langzaam was hij gewend aan de leegte om zich heen, reeds was het meer dan een jaar geleden dat Liesje was gestorven. Doch steeds stond zij hem, in de donkere uren, wanneer hij in bed lag te peinzen, dringend geval..., kwam de vrouw terug... Kan ik nog iets voor u doen?... Hij keek haar aan met zijn wazige oogen, zijn gelaat was hard als steen... Neen er was niets. Hij zat met de handen voor zijn gelaat, zijn haat tegen professor Salisbury was hij nu vergeten... God..., mijn God... laat haar niet zoo lijden..., smeekte hij. Macdonel was een sterk man, een, die den dood verscheidene inalen van nabij onder de oogen had gezien; zonder een spier op zijn gelaat te vertrekken had hij zijn kameraden tijdens een zeeslag aan zijn voeten zien sterven..., maar dat... dat... was verschrikkelijk. De buurvrouw bleef nog enkele oogenblikken, maar ging dan plotseling heen... Het lijden van het meisje en van den vader, was meer dan zij kon verdragen Liesje vocht hard met den dood..., maar de strijd was te ongelijk... Zij opende haar oogen... Paatje..., mijn... pop... Hij legde zachtjes een klein popje naast haar neer..., zij glimlachte..., dan een schok... Liesje was heengegaan... Hij stond als verlamd... Het was alsof de grond onder zijn voeten wegzonk... O mijn God, heb medelijden met mij... Op hetzelfde oogenblik schudde Salisbury de kaar ten en blies blauwe wolkjes uit. Er is niets fijners dan een spelletje in een rook kamer van 'n schip, zei hij wijsgeerig... 't Doet u zoo tevreden aan... Geen troefboer... Hij had zijn bezoeker van dien middag vergeten..., wie dacht daar nu nog aan dergelijke nietigheden!...

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1926 | | pagina 12