No. 22
Vrij naar het Engelsch van CHARLES GARVICE
596
ONS LAND IN WOORD BN BEELD
ONZE BUITENLAND-SERIE. Een kijkje in de haven van Capri, een der bekoorlijkste eilanden-van de Tyrrheensclie zee. aan den Zuidelijken ine,Ine van de Golf van Napels.
Molly was de lieveling van al de mannen,
die op het eiland werkten, maar voor
Jack had zij weldra een zeer bijzondere
voorliefde zij vertrouwde hem al haar
kinderlijke geheimen toe, en omdat hij
altijd even vriendelijk voor haar was en steeds
bereid om te helpen, kon hij spoedig niet alleen bij
Molly, maar ook bij haar moeder geen kwaad
meer doen.
„Kom Molly, laat Bill nu eens met rust," placht
zij meermalen te zeggen. „Hij is veel te moe om zich
nog bezig te houden met zoo'n groote meid als jij."
„O, dat is niets erg hoor juffrouw," stelde ,,Bill"
haar dan gerust. ,,lk houd heel veel van kinderen,
en Molly is in het geheel niet lastig. Om u de waar
heid te zeggen, vermaakt zij mij zelfs behalve
wanneer zij vragen stelt, die ik niet beantwoorden
kan, zooals waarom de maan niet altijd rond is,
waarom het nu eens hoog en dan weer laag water is,
waarom er 's avonds zooveel sterren aan den hemel
staan, enzoovoorts."
Misschien heeft Jack zelf wel nooit geweten, hoe
veel troost dat trouwe kinderhartje hem verschafte
Gedurende geruimen tijd was het werk voor hem
nog zóó zwaar en dientengevolge de lichamelijke
inspanning zóó groot, dat zijn geestelijk vermogen
tijdelijk verslapte en de gedachte aan het verleden
geheel op den achtergrond geraakte. Naarmate hij
echter meer aan het werk gewoon werd, keerde ook
de herinnering aan Nora en Cherston Hall steeds
levendiger bij hem terug. Wel trachtte hij telkens
zichzelf in te prenten, dat hij het verlies van zijn
eerste liefde gelaten droeg, dat hij haar voor altijd
verloren had, dat zij uit zijn leven was verdwenen,
of beter gezegd, hij uit het hare, maar.... hij
voelde maar al te goed, dat zijn liefde voor haar ook
door den zwaren arbeid niet was verdreven.
Hij vroeg zich af, wanneer zij en Ferndalè zouden
trouwen en of zij gelukkig zou zijn. Maar natuurlijk
zou zij gelukkig zijn.... waarom nietFerndale
was iemand, op wien niets aan te merken viel, en zij
zou zijn aanzoek toch zeker niet hebben aangeno
men, als zij hem niet beminde.
lntusschen werd hij voortdurend sterker en gé-
zonder. Zijn spieren, die toch ook vroeger in uitste
kende conditie waren geweest, werden langzamer
hand hard als staal en buigzaam als leer. Zijn eet
lust was wonderbaarlijk, en hij sliep „als een os",
zooals men wel eens zegt. Zijn geest en denkvermo
gen-waren beter dan zij vroeger ooit waren geweest.
Het eentonige van zijn leven begon evenwel van
lieverlede zijn invloed op hem te doen gelden, en
zooals de meeste menschen, die met hun gedachten
voortdurend in het verleden toeven, werd Jack ten
slotte stil en teruggetrokken. Om de toekomst be
kommerde hij zich niet meer, want hij meende niet
anders, dan dat hij zijn verder leven op dat eiland
zou slijten.
Het gevolg hiervan was, dat hij ook de gewoonte
aannam, naar het verst verwijderde punt van het
eiland te gaan en daar bijna zijn geheelen vrijen tijd
door te brengen, starend over de wijde zee, met zijn
pijp als eenig gezelschap, peinzend over het verleden.
Hij verlangde niet meer naar het vasteland terug,
terwijl het misschien toch wel goed voor hem zou
zijn geweest, daar nu en dan eens heen te gaan.
Maar Jack gaf de voorkeur aan de-eenzaamheid van
het eiland, het doffe geluid van de meeuwen en het
eentonige geklots der golven.
Een enkele maal dacht hij wel eens aan zijn bloed
verwanten zijn oom, lord^Damersfield bijvoorbeeld,
die ontzet zou zijn, als hij hoorde dat zijn neef werkte
als een gewone arbeider, en die hem stellig zou wil
len helpen om een leven te leiden dat meer bij zijn
stand paste. Maar Jack al was hij dan niet be
paald trotsch voelde zich toch teveel man om bij
zijn familie hulp te gaan vragen. Liever zette hij dit
leven voort dan was hij tenminste onafhankelijk
Er waren ongeveer zes weken verloopen, toen Jack
op zekeren dag een boot van het vasteland zag na
deren, die eenige nieuwe arbeiders naar het eiland
bracht. Toen zij uitstapten, sloeg Jack hen met eeni
ge belangstelling gade.
Plotseling steeg het bloed hem in een heete golf
naar het gelaa-t- en hij sprong op, alsof hij door een
adder gebeten was. In een van de mannen had hij
Stephen Fleming herkend. Gedurende eenige oogen-
blikken dacht Jack nog, dat hij zich misschien kon
hebben vergist, maar hij zag spoedig, dat de man
wel degelijk Stephen Fleming was.
Stephenmet hetzelfde norsche gezicht, waar
op het drankmisbruik zijn sporen had gedrukt, de
zelfde oogen, wier loerende blik aan zijn gelaat zulk
een afstootende uitdrukking gaf. Nu lag daarop
bovendien nog te lezen, dat hij bezeten, voortge
jaagd werd door een boosaardig verlangen.
Die uitdrukking op Fleming's gelaat hield Jack
ervan terug, naar hem toe te gaan en hem te be- -
groeten. Toen hij later naaf de loods terugkeerde,
stond hij plotseling tegenover Fleming. Eenige
seconden stond de man als aan den grond genageld
en staarde hij Jack aan alsof hij een geestverschij
ning zag. Toen hij echter bemerkte dat Jack zelf
in levenden lijve voor hem stond, werd zijn gezicht
donkerrood en verscheen er een kwaadaardige glans
in zijn oogen. Hij liet den blik gaan over Jack's
arbeiderskleeren, en om zijn lippen krulde een spot
lach van leedvermaak, maar hij zeide niets, en toen
Jack hem groette met een opgewekt „Hallo, Fle
ming, hoe kom jij zoo hier verzeild gaf hij geen
antwoord, keerde zich om en girig heen.
Den volgenden morgen zag Jack hem met een
groepje andere mannen op eenigen afstand aan het
werk zij ontmoetten elkaar ook bij het middageten,
maar Fleming hield zich óp een afstand en Jack,
die wel bemerkte dat zijn vroegere tegenstander
geen ontmoeting wenschte,
deed geen poging om hem te
naderen. -Ook gedurende de
eerstvolgende twee of drie dagen ontmoetten zij
elkaar verschillende malen, maar Fleming hield ziel»
alsof hij Jack niet herkende, en Jack achtte het
verstanaig, te wachten, totdat de man wat milder
gestemd zou zijn.
Op den avond van den vierden dag, na dien waar
op Fleming op het eiland gekomen was, zat Jack op
zijn lievelingsplekje aan het uiterste puntje van
het eiland. Hij dacht op dat oogenblik aan Fleming,
zich afvragend, wat hem Chertson had doen ver
laten en waarom hij naar het eiland was gekomen.
Men kan in het leven we! eens zeldzame ont
moetingen hebben, maar het scheen Jack toe, dat
deze toch wel iets buitengewoons was. Hij werd
ongeduldig, omdat Fleming hem blijkbaar vijandig
gezind was en zijn gezelschap steeds trachtte te
vermijden, want hij wilde trachten, van hem iets
te weten te komen omtrent den gang van zaken op
Chertson Hall en in het dorp.
Jack nam na eenig beraad het besluit, om te
trachten, het ijs tusschen hem en Fleming te breken.
Hij wilde juist opstaan om heen te gaan, toen hii
plotseling voetstappen achter zich hoorde. Hoe het
kwam, zou hij niet hebben kunnen zeggen, maar
hij voelde, dat die van Fleming afkomstig waren.
Hij achtte het beter, den man naderbij te laten
komen en hem zelf het gesprek te laten beginnen
daarom bleef hij rustig zitten en klopte alleen zijn
pijp uit. Kalm stopte hij die weer, toen hij plotse
ling een zwaren slag op zijn achterhoofd voelde.
Hij sprong op en wendde zich met uitgestrekte
armen om, teneinde zijn aanvaller te grijpen op
datzelfde oogenblik echter werd alles donker om
hem heen, en met het gezicht voorover viel hij met
een smak op den grond.
XX1I1
Als een vrouw een blijvende heriane'ring aan een
"man wil bewaren,-dan kan zij "niet beter doen
dan zichzelf wijsmaken, dat zij hem moet
vergeten. Ferndale was rechtstreeks naar Chertson
Hall gekomen na zijn ontmoeting met Jack en had
haar verteld, dat hij plotseling een andere betrekking
had gekregen, dat hij waarschijnlijk Engeland spoedig
zou verlaten. Nora had naar hem geluisterd zonder
eenige verwondering te laten biijken, ja zelfs met een
uitdrukking op haar gelaat, die te kennen gaf, dat
zij voor Ferndale's mededeeling geen of althans
maar zeer -weinig belangstelling voelde.
Dezelfde houding had zij aangenomen, toen Hor
ton haar later een bezoek bracht en mededeelde, dat
hij de zaken met den heer Chalfonte geheel had ge
regeld.
Mevrouw Feitham, van wie men zou hebben ver
wacht, dat zij meermalen over Jack zou spreken,