ISs^
Crêpe Georgette
M
IJ
N
S
T
O
V
E
K
E
N
ONS LAND IN WOORD EN BEELD
647
Door Robert VAN PASSEN
Martha
Ja moeder...
De zieke kreunt, in het bed
- Geef me wat drinken... och God...
Ja, moeder...
Martha staat op, brengt een glas water. Gretig drinkt
Een luwe lentemorgen beneveld zonder zon. De voor haar weggelegd was en nu ligt het daar opeens
menschen gaan door de witte straten, jachtig en norsch, zoo wijd-open voor haar, en alles joelt van blijde,
onverschillig voor elkaar, ieder met zijn eigen drukte blonde, blinkende muziek...
en zorgen. Terwijl ze voortstapt, begint het te regenen. Een
Als een twieterende leeuwerik van vreugde, loopt lijze motregen. Wat kan het nog deren lacht ze. Klinkt
Martha met het klaargekomen werk op den arm, trippe- het niet als het liedje van heur wit geluk, die lichte,
lend van geluk, vroolijk, vinnig, tintelend van blij ver- glanzende pereling door de helrocde straat Ze loopt
wachten. maar, loopt maar, zingend en popelend, een jubelend
Rood van de haast, komt ze heur winkel binnen. meisje door den .tinkelenden regen.
Mevrouw Luny, een stugge plooi om de dunne lip- Thuis kan ze niet gauw genoeg boven zijn.
Hoeveel
Drie honderd franken.
de oude vrouw het leeg"; koorts brandt in heur oogen. P*°- k™rt het werk Een "vlugge trek aan heur brilHoe zal Lea opzien en genieten van de vreugd van
Donker en zwaar staat alles, alleen de tafel vlekt hel "°9 <-«*7 nog eensMartha kent datt is n teeten haar zuster. En moedertje, hoe zal ze glimlachen b.|
op in den kring der lamp haar bevalt, denkt ze. ze kan betalen, dezen het^ zien van at haar geluk
Haastig komt Martha weer bij het 'licht, herneemt
heur werk, plooit en naait vinniger door, om den tijd
terug te winnen.
In de andere kamer zingt Lea, zonder verpoozen. Mevrouw Luny beziet haar vanuit de hoogteeen
heur eeuwige zangoefeningen voor het uitgangsexa- duidelijk misprijzen omzweeft haar mond.
men van het conservatorium. Lea is de jongste een Kunt ge denken...
verwend, eigenzinnig meisje. Vroeger was ze naaister Minder niet.
evenals haar zuster; sinds een pseudo-artist haar talent Toch niet meer dan twee honderd en vijftig
ontdekte, moet ze volstrekt operazangeres worden. Moe- Martha wil koppig blijven, bewust van heur over-
der, te zwak, liet maar begaan. Martha zelf voelde zich winning speelt haar hoogen troef uit
verheugd dat haar klein lief zusje zou loskomen uit de Dan blijf ik niet werken voor u... Au Papillon
ellende. lederen dag trekt Lea naar het conservatorium, betaalt men dubbel
de muziektasch aan de hand, stijf en preutsch als een Mevrouw Luny kent haar fijne hand, weet^hoe moei- tm al zoo lang van haar crêpe...
voorname dame. lijk ze te vervangen isneen, niet bij haar mededing- Bevend staat Martha te luisteren. Haar hart bonst
Alleen Martha werkt nog. Och, natuurlijk, wat zou ster overloopen heftig en haar knieën knikken. Het is heel donker en
ze ook anders? Ze is immers geboren om ergens stil Eindelijk... *wcel en die trapholte, ze kan bijna geen adem krijgen,
weggekropen haar een-
Boven hoort ze geraas van stemmen. Juist wil ze de
klink omdraaien, als ze haar naam hoort. Aarzelend
blijft ze luisteren.
Altijd hetzelfdehoort ze Lea dreinen altijd
voor Martha alleen ik krijg nooit wat
Maar kind, hoe kunt ge 't zeggen
Natuurlijk, ik moet alles maar opkroppen zwij
gen altijd zwijgen...!
Het zijn haar eigen spaarcentenZe werkt er
voor
Werk ik dan niet
Maar ze mag toch eens iets hebben ze droomt
zaam leventje te slijten.
En spreekt het niet van
zelf, dat zij, die geen ta
lent hebben, werken voor
die er wel bezitten En
dan, als Lea beroemd zal
zijn, wat 'n zaligheid!...
Kom, Martha, ga
nu naar bed..., kermt de
zieke.
Dadelijk, moeder
nog deze naad...
Ge maakt u ziek,
kind
Neen, neen...
Ijverig prikt ze voort.
O. ze wou toch zóó
gaarne gedaan maken.
Het is een prachtig kleed
in witte zijde, heelemaal
met parels bestikt het
glinstert, als een water
val, in het licht. Martha
denkt aan de dame, die
het dragen zal, op een of
ander avondfeesten
hoe de heeren er omheen
flirten, bekoord door de
gracie van het toilet.
Ach, als ze dit nu eens
gedaan kreeg vandaag.
Hoeveel zou ze er wel
voor ontvangen Zoo 'n
pracht kleed, het mooiste
dat ze ooit gemaakt had
Mevruw Luny kon beta
len, hoorDie schrale
Janneman, met heur hon-
gerloonen neen maar,
kijk toch, zoo n juweeltje
van 'n kleed, zoo
w; t
■- r>"" -i-v. --'rv- -"r-
i if C 'V.
■r- i.- -v-
Een mooi Herfstg-ezicht van ons schoon en weelderig- bosch.
Ze staat en roert niet,
maar een groote pijn
schijnt plots rauw in
haar los.
Waarvoor heeft ze
zoo 'n kleed noodig
zeurt Lena heftiger op.
Om de dame te spelen
Om met allerlei fliere
fluiters te smoezelen
Zwijg toch
En ik met mijn ver
sleten klungels, ik kan
zóó maar mijn examen
doen voor heel die zaal.
Ze barst in snikken
los, hevig, onhoudbaar.
Martha voelt zich wee
worden, also'f een groot
gedreun door haar her
sens gonstze moet
steun zoeken aan de
trapleuning om niet naar
beneden te duizelen.Vaag
hoort ze de stemmen nog,
als in mist. Ergens bui
ten jankt een orgel een
droef liefdeken in den
ruischenden regen...
Zacht gaat Martha
binnen, met moeden stap.
Kijk eens, Lea zegt
ze en reikt haar het
pakje toe, kijk eens wat
ik voor u meegebracht
heb
Lea heft het hoofd op,
doet haastig het papier
open, met tintelende vin
gers. De mooie, glan
zende crêpe rolt op haar
schoot uit...
frisch, jolig, schattig kleedje! Dan had ze inééns genoeg Weer buiten slaat een zee van klingelende vreugde Oh! doet Lea heerlijk verrast, en valt haar zust<*r
voor heur crêpe georgette over haar neerCrêpe georgette juicht ze zoetekens, om den hals wat een goede lieve zuster zijt gij
Als een tierend klokje beierde het door haar hart. nauwelijks te bedwingen, en het is of heel haar hart Martha zit roerloosze ziet niets meer, dan alleen
Zóóveel maanden al zat ze te sparen, om zich crêpe smelt van weelde en wriemelende zaligheid. Ze zou de die blinkende vlek, die mooie, mooie crêpe., dan schuift
georgette voor een eigen kleedje te koopen. In een uit- menschen willen zegenen, allemaalze zou willen ook dat weg een zwarte wirwar zoeft door haar hoofd
r- r.. lachen, schreien, dansen, tieren, heur uitgelatenheid bot- een suizen als van water dat neerstort vol huilend ge
weld een angstige beklemming, een vreemde, vreemde
stalraam had ze eens 'n stofje gezien, zoon fijne,
zachte, teere roomtint, een wonder, een schat van 'n vieren op ze-weet-niet welke wijze,
ding! Om te zoenen!... Dat hangt nu in haar ge- Thuis jubelt ze de trappen op. Ze ziet heur zuster scezeling... een gierende pijn...
dachten te wentelen, te woelen, te sarren, onuitstaan- i>ij t venster staan, en vliegt haar om den hals.
baar. Als ze door de stad loopt, blijft ze treuzelen bij
ieder modehuis, geniet van al die fijne, snoeperige stof- als verdwaasd.
Crêpe georgette... crêpe georgette... murmelen
Ik heb ze! Ik heb mijn crêpe georgette! lacht ze haar lippen nog heel lijzekens, in droom. Dan slaat ze
neer, met een bons, tegen den harden grond...
fen, kijkt rond of er geen crêpe georgette, haar crêpe
vr aaLea kijkt haar nijdig aan, antwoordt niet, duwt haar
georgette bij. is, tuurt er eindeloos op met van verruk- weg, opeens bitter tegenover die kinderlijke vreugde,
king glinsterende oogen, en voelt diép in haar, als een die ze niet lijden kan. SS
smartende vreugde, de hoop bedwelmend rijzen van zelf Seffens zoekt Martha haar spaargeld bijeen, holt
ook. eens zoo'ni zacht, wonderbaar toiletje te bezitten, weer naar benee. de straat op, naar het magazijn
O, als ze dit werk nu afkreeg Al een jaar lang zucht ze, en eindelijk, eindelijk
Martha... het is zoo drukkend hier! zucht de Het klinkt als een verlossing. Een bange, drukkende
zieke, in den donkeren hoek. obsessie, die haar eindelijk verlaten heeft
Weer springt ze op, helpt moeder recht, "zet het raam Bij de toonbank heeft ze een uur werk om te kiezen
op een kier, herneemt dan haar naald. bij dozijnen kleerstoffen worden afgerold er is zooveel
Ln de stilte van den avond gromt de stad als een moois onder, er liggen zóóveel Meve, snoezige dingetjes, j|
vreemd, verdoken dier. Een boot gilt aan de haven, die ze alle even graag wou... Maar dit, o, het is lijk C
wagens dokkeren door de straat. Aldoor zingt Lea haar het smelzoete van theerozen het roomzachte dat ze jp
fioriturenles, als een fontein vol sproedelenden klink- zöo lang, zoo lang al gedroomd heeft !.-• sS
klank. Voorzichtig draagt ze heur pakje aan de hand, als
L amour est enfant de Bohème... >en kostbaren schat voor haar alleen. De stad is vol
L amour Martha denkt even aan de liefde die nooit rozige klaarte, als van een bloemenregen; de huizen jp
kwam het gonst door haar hersens ze wou wel staan te monkelen de trams en auto s ringen een wijsje g*
weenen, omdat ze zoo arm en zonder teerheid is maar van innigheid en tintelende leute. jjj
ze mag niet, het leven is daar, vooruit maarEn mor- Een mateloos geluk joelt door haar hart. Ze voelt SS
gen, het geld, de crêpe georgette, de zoo lang, zóó lang zoo heerlijk neg nooit is ze zoo gelukkig geweest Ze jp
begeerde crêpe, haar droom, haar innig gekoesterde leefde voor de anderen, stillekens weggekropen in haar SS
droom, eindelijk3rÜs bestaan nooit had ze gemeend dat eenig geluk ^5s^|S5SSt5S5^^5$t5s«$«IS$SrtSS55BS«»Sï5HtS5Stïtt55«^«$S^^HI«SB$K^SHK^5$^
jp Mijn stoveken bloost van het jagen
En 't ruwe getier van den wind
Maar laat het daarbuiten maar vlagen jjp
Als 'k warrem mijn stoveken vind. m
H Ik zal bij de kou niet verliezen,
SS Hef winteren let me geen zier
Het zal bij mijrr stoofje niet vriezen, jp
SSAZ bersten de stcenen oók schier.
Mijn stoofje wordt oud nu van jaren
Si 't Heeft ook zooveel winters gedaan SS
't Krijgt rimpels en bersten en blaren,
'k Zal 't wis moeten missen voortaan... SS
Het was zoo gezellig een stoofje
jp Het ronkte immer lustig en blij-. SS
Ik hield het nog geren, geloof je>
Heel geren nog lange bij mij...
I Duffel. E. FIERENS.