■F
668
ONS LAND IN WOORD EN BEELD
groote huis, liep de grcote stcep voor het huis over en
- - stak de groote Avenue over naar de richting van het
K-P y| ondergrondsch spoorwegstation. Lucile oogde haar van-
Atï AA Olll/wl uit de kamer der invalide na, nog lang was haar donker-
Vrij naar het Engelsch door W. VAN HAARLEM groene regenscherm zichtbaar totdat zij in een zijstraat
verdween. Dan keerde Lucile zich om naar mevrouw
Simms-Vane en zag dat de oude dame haar oogen ge
sloten had.
Eenige minuten over half drie beklom de Havik, zijn
gezicht verscholen achter den hoog opgeslagen kraag
van zijn regenjas, de trappen voor het deftige Simms-
Vane huis en drukte op het knopje van de electrische
schel.
Mevrouw Simms-Vane opende haar oogen.
De bel, zei ze tot Lucile met haar zachte, nauwe
lijks verstaanbare stem, Hines is er niet...
Goed mevrouw, ik zal wel even open doen.
Justina Meuterdahl was eens beroemd om haar schoon
heid, men zeide dat ze eens de schoonste vrouw van
Noord-Amerika was. Justina trouwde met een koopman
genaamd Simms-Vane, welke een groot vermogen be
zat. iHij stierf twintig jaar geleden. Voor haar was John
Simms-Vane alles en ze bekwam nooit van den schok
dien ze bij zijn dood had ondervonden. Sedert een tien
tal jaren was ze nu al hopeloos verlamd.
Als men zich boog om haar stem te beluisteren, het
geen niet meer dan een zacht gefluister was, kon men
duidelijk de lijdende trekken op haar eens zoo schoon
gelaat gegroefd zien.
Vanaf den regenachtigen avond dat Thomas Ford,
een ontslagen bediende, die werkzaam was geweest aan
de Fifth Avenue bij Downing Cie, juweliers, hem
vertelde van een halssnoer, begon Miller de Havik be
lang in mevrouw Simms-Vane te stellen.
Slechts weinige personen hebben het Simms-Vane
halssnoer gezien, zei Ford, en de oogen van den Havik
schenen in zijn ziel te willen boren, slechts een keer per
jaar zagen wij de Drie-en-dertig zooals wij het
snoer noemden.
De oude dame is zoo stijf verlamd en
zoo broos als een champagneglas, maar
ze heeft nog haar grillen en een daarvan
is het kleinood, dat een waarde heeft van
800,000 franken zoo dicht bij haar te
houden dat ze het ieder oogenblik kan
zien. Ze heeft de parels in een doos er
gens op haar kamer. Men vertelt dat het
snoer haar geschonken werd op haar
drie-en-dertigsten verjaardag en het be
staat uit blauw-witte en kanarie-gele
paarlen... Dat is net een zaakje voor u
Besef eens goed, kerel, een snoer van
drie-en-dertig paarlen verborgen in de
kamer van een invalide alsof 't een hon
denhalsband was... Nu?...
De kamer, waarin mevrouw Simms-Vane zoovele
jaren had doorgebracht, was vroeger de bibliotheek, de
oude dame wenschte er den geheelen dag te blijven
omdat haar man er zoovele jaren in had doorgebracht.
Sedert dien tijd was er nog niet veel in veranderd. Het
was een groote kamer met een massieve gebeeldhouwde
tafel in het midden waarop nog de twee groote koperen
kandelaars stonden, die Simms-Vane iederen avond ge
bruikte als hij met zijn Justina. na den geheelen dag
gewerkt te hebben, praatte over de gebeurtenissen van
den dag en zijn avondsigaar rookte...
Het duurde vijf maanden om Lucile
Galliene in betrekking bij mevrouw
Simms-Vane te krijgen. Lucile Galliene
was een wees en gezelschapsjuffrouw bij
een modiste geweest, toen de Havik haar
ontmoette. Hij vertelde haar van het
halssnoer en stelde haar voor het van
mevrouw Simms-Vane te stelen. Ze
moest haar betrekking bij de modiste
opzeggen en in dienst bij mevrouw
Simms-Vane trachten te komen. Haar
geest, moed en eeuwige jeugdigheid trok
ken hem aan. De Havik was over de der
tig en zag er uit als twintig, terwijl Lucile
reeds 25 was en wel op een 18-jarig meisje geleek.
Reeds was Lucile nu al meer dan twee weken in dienst
van mevrouw Simms-Vane als kamermeisje. Ze had nog
geen bijeenkomst met den Havik gehad en zond hem
haar rapporten per post. Deze waren1 omgezet in een aan
beiden bekend geheimschrift hetgeen slechts met behulp
van een code ontcijferd kon worden.
Lucile beschreef het interieur van het huis, het be
schroomde karakter van de ouwe sik die, als butler
en factotum, mevrouw Simms-Vane al meer <fan 25 ja
ren had gediend, de persoonlijkheid van mejuffrouw
Jones, een Engelsch meisje, verzot op poëzie, een gezel
schapsjuffrouw, het dienstpersoneel boven, de afwezig
heid van een paar keffende hondjes, en ten slotte haar
eigen mislukking om maar een spoor te vinden van de
vermaarde Drie-en-dertig
De Havik zuchtte en krabbelde aan de adresseerzijde
van een aanzichtkaart Moeder is slechter..., ik ga
naar het matinee deze week..., uwe liefhebbende Betsy.
Lucile verstond deze boodschap uitstekend. Den vol
genden middag op 't uur dat haar nieuwe meesteres een
toertje deed, ontmoette het meisje den Havik in het
kleine cafétje van Edenese Soulier.
Dit zaakje zal ons beiden in de hoogte helpen,
Lucile. Geldgebrek zal er niet meer zijn..., ik heb al
overlegd op welke wijze we het zaakje het best kunnen
aanpakken. Donderdag is de butler Hines noemt ge
hem geloof ik een dag vrij... Nu luister.
Lucile luisterde. Ze vestigde haar groote blauwe
oogen op het scherp gelijnde gelaat van den Havik en
den uitslag van die bespreking was dat ze Donderdag,
even na 2 uur, in de buurt bleef bij de telephoon in de
gelambriseerde hal.
Deze hal was nagemaakt van een oud kasteel uit
Normandië, waar John Simms-Vane dikwijls vertoefd
had... Ze verwachtte een gesprek.
Om 2 u. 10 ging ze, volgens de afspraak, naar juf
frouw Jcnes en zeide haar dat de firma Walshot opge
beld had en verzocht had of juffrouw Jones even op hun
bureelen wilde komen. Naast haar vele bezigheden, fun
geerde juffrouw Jones nog voor huishoudster en teekende
als gevolmachtigde van mevrouw Simms-Vanë de
wissels.
Eenige minuten later verliet het Engelsche meisje het
Weg- in de bergachtige streek langsheen de Maas.
De mechanische stoel, waarin mevrouw Simms-Vane
zat, was gekeerd naar de deur... Ze zag dan ook het
tweetal dat in de deuropening verscheen. Verwonderd
zonder zich te verroeren, staarde zij het tweetal aan.
Ze geleek wel een bronzen beeld.
Wie is die heer Lucile, vroeg ze. Wat komt hij
doen
Ik zal wel spreken, zei de Havik met zijn ruwe
stem..., geen onzin...
Ik begrijp het al, zei de oude dame met strenge
doch zwakke stem. Ik vrees, Lucile, dat wij ons in u ver
gist- hebben. Dat is jammer. En gij, mijnheer, wilt gij
zoo vriendelijk zijn drie of vier stappen terug te gaan...
Ik ben door mijn ziekte niet in staat mijn hoofd om te
keeren... Ge moet me vergeven..., ik verkies te spreken
als iemand voor me staat...
De Havik stapte voor den mchanischen stoel en
staarde in den onversaagden blik van de oude dame.
Daar hebt ge gelijk in mevrouw Simms-Vane, zei
hij. Ik denk wel dat gij begrijpt... Laat die deur open
Lucile, indien iemand van het dienstpersoneel komt, zeg
dan dat mevrouw slaapt en zend ze weg.
Hij liep nu op de telefoon toen, die op tafel stond en
sneed met zijn groot dolkmes het "groene koord dóór...
En nu mevrouw Simms-Vane zijn we alleen. Ik
kom voor de Drie-en-dertig en ge wilt zeker wel zoo
vriendelijk zijn te vertellen waar het snoer verborgen is.
De oude dame glimlachte. Er was geen leven in of
om haar merkbaar dan de bijna onzichtbare bewegingen,
als ze adem haalde, waardoor het gouden halsketting je
hetgeen ze droeg zachtjes mee schoof.
- Ge hadt hier beter niet kunnen komen, zei ze be
daard. Het is waar dat ik een ongelukkige invalide ben,
iemand die niet zonder de hulp van anderen kan leven,
maar ik heb iets dat u zal doen falen..., het zal u tegen
vallen...
Lucile staarde haar verwonderd aan, het geleek wel
een vonnis uitgesproken door een onpartijdigen en ge-
voelloozen rechter.
Gii vertrouwt op God, smaalde de man. Dat be
doelt ge zeker..., nu daar kunnen mijn zenuwen wel
tegen...
Zeer zeker vertrouw ik op God, zei ze, maar ook
op iets anders Gij zult falen, jonge menschen, omdat
gij niet behoort tot die menschen die succes hebben. Gij
zijt beiden groot gebracht in een misdadige omgeving.
Ge zijt losbandig, opvliegend en onbeschaamd. Dat is
de reden waarom ik denk dat gij geen succes met mij
zult hebben. In het begin maaktet gij al ejen fout. Gij
verteldet me dat ge niet wist waar het snoer verborgen
was.
Brr wat zijt ge knap, zei hij met gemaakte vriende
lijkheid. Echter zult ge toe moeten geven dat d'e Drie-
en-dertig hier in de kamer verborgen zijn
Wilt ge dan vertrouwen cp iemand die nog nooit
haar woord tegenover wie dan ook gebroken heeft Ik
beloof u een groote-som gelds te geven als ge beiden nu
weggaat. Het halssnoer is de meeste waardevolle bezit
ting die ik heb. Het is niet om de geldswaarde, maar
omdat mijn man het me gaf toen we beiden nog jong en
gelukkig waren, dat ik het niet wil afstaan.
De Havik lachte heesch.
Luister naar haar, riep Lucile uit.
Ik heb u gewaarschuwd.
De Havik liep op haar toe en ging vlak voor haar
staan. Uit een van zijn jaszakken had hij een leelijk uit
ziende kleine revolver genomen, die hij op haar gelaat
richtte.
Waar is het verborgen gromde hij.
Mevrouw Simms-Vane sloot haar oogen langzaam en
opende ze weer.
Ouwe tang, zei Miller.
Dank u meneer, antwoordde me
vrouw Simms-Vane, ge zijt wel vrien
delijk.
Haal alle boeken uit de rekken,
meisje, commandeerde de Havik. We
zullen alles systematisch onderzoeken.
Herinner u dat ze toegegeven heeft dat
het snoer hier in de kamer was!...
Hij begon de theetafel naast den rust
stoel te onderzoeken, dan ging hij even
naar de schrijftafel, gooide papieren
door elkaar en laden leeg op den vloer,
hij bewoog de ornamenten op den man
tel boven den haard. In den hoek van
de kamer vond hij een teak-houten ka
binet waarvan een der laden was ge
sloten, deze sloeg hij stuk met het eind
van een stalen tang. Zijn revolver had
hij op tafel laten liggen toen hij met
het onderzoek begon, Lucile haalde de
groote, zware boeken uit "de rekken die
tegen de wanden der kamer geplaatst
waren en smeet ze op den grond. Dan
kwam hij weer terug en staarde naar
het kleine wapen van dën dood en beet
op zijn lippen. Hij sloeg de oogen op
en ontmoette Lucile's blik. Het meisje
had haar gewone kleur verloren, haar
gelaat was verwrongen van woede en
zc staarde hem nijdig aan. De kamer
was een en al wanorde en hij keek snel
naar een stapel boeken bij den haard.
Het was alsof het masker van hem afgevallen was en
hij zich nu toonde zooals hij eigenlijk was.
Tijd verknoeidmompelde hij met een verwen-
sching, 't is ruw werk maar 't moest worden gedaan.
Hij liep op de oude dame toe en sloot zijn hand om
een van haar witte polsen. Hare vingers bewogen zich
een weinig.
Zoo, dat doet pijn hé Ja, dat dacht ik wel Waar
is het halssnoer
Ze gaf hem geen antwoord. Dan plaatste hij haar
duim in den bek van de tang en kneep haar dan dicht,
zoodat de scherpe tanden in het zachte vleesch kwamen
te staan. Lucile rilde toen ze zag hoe hij den greep van
de tang opeenperste.
En nu, vooruit er mee Waar zijn .de paarlen
't Is erg pijnlijk, jonge man zei mevrouw Simms-
Vane. Doch ik heb al zooveel pijn geleden..., ik zal
't u niet vertellen
De Havik stak de tang in zijn zak en grijnslachte
naar Lucile.
In een afgelegen hal van het groote huis klonken
slagen van een klok.
't Is drie uur, zei mevrouw Simms-Vane, ik krijg
mijn melk altijd op dat uur
Miller keerde zich naar Lucile Galliene.
Brengt iemand 't boven vroeg hij.
Ik denk 't haast wel, zei ze angstig, omdat het
altijd gebeurt.
Vlug dan, commandeerde hij. Ga naar beneden en
zeg dat ze u om de heete melk stuurt. Laat de deur
open..., ik zal ondertusschen wel verder zoeken.
Mevrouw Simms-Vane wachtte totdat het geluid van
de voetstappen van het meisje geheel weggestorven was
en zei dan
Ik zou mijn tijd niet verspillen om in die laden te
kijken, jonge man. Kom hier en ga voor me staan zoodat
ik u kan zien - Misschien wil ik wel vertellen wat ge
weten wilt
De Havik ging voor haar staan en staarde haar in
de donkerbruine oogen.
Ge zijt een handige jonge man, zeide de oude