De Erfenis van den
Vrij naar het Engelsch van CHARLES GARVICE
660 ONS LAND IN WOORD EN BEELD
NZE BUITENLAND-SERIE Een foto vol stemming van het Müggel-meer bij Berlij
Zorgen of een groot verdriet," mompelde
de zuster, terwijl er een uitdrukking van
oprecht medelijden in haar oogen kwam,
toen zij naar het hoogroode gezicht en de
starende oogen van den koortslijder keek.
„O ja, natuurlijk. Een heer gaat niet voor zijn
gezondheid naar het eiland Wenfleet, om daar het
werk van een gewonen arbeider te doen, en even
min voor tijdpasseering. Maar welk leed zou hem
wedervaren zijn Ik kan moeilijk aannemen, dat
het iets zou zijn, dat hem niet tot eere strekt. Hij
ziet er niet uit als iemand die een wissel zal hebben
vervalscht of een inbraak heeft gepleegd in een
bank."
..Dokter!" zeide de zuster met eerbiedige ver
ontwaardiging.
„Nu, ik miszeg toch niets? Neen, er zit hem iets
dwars, dat wel eens gevaarlijk kon worden voor
zijn beterschap er zal wel een vrouw in het spel
zijn, denk ik. Jelui vrouwen zijn in den regel de
oorzaak, als er het een of ander aan de hand is."
„Kom dokter, dat kunt u niet meenen," zeide
zuster Ruth, die hem wel beter kende. „Maar
misschien hebt u in dit geval wel gelijk. Nu, als
er werkelijk een vrouw in het spel is, die hem slecht
behandeld heeft, dan zou zij hem nu eens moeten
zien."
„Denkt u, dat zij dan tot andere gedachten zou
komen vroeg de arts met een spottend lachje.
Hij was nog jong, en het meeste wat hij van de
vrouwen wist, had hij in boeken gelezen de er
varing, dat men nimmer alle schapen over één
kam moet scheren, had hij nog niet opgedaan
..Geloof dat maar nietVrouwen kunnen hard zijn
als staal en koud als ijs, als het om een man gaat.
Maar zooals ik reeds zeide dat zijn onze zaken
niet. Wij hebben alleen maar te trachten, hem
erdoor te halen.... als het kan."
„Is die ellendeling al gevonden?" vroeg de
zuster, terwijl er een harde trek op haar gelaat
verscheen.
„Neen. Er is eigenlijk nog niet zoozeer naar hem
gezocht, omdat wij de zaak stilgehouden hebben.
Ik was er in het geheel niet op gesteld, elk oogen-
blik een politieman bij onzen patiënt te hebben.
Bovendien heeft de schurk een flinken voorsprong
gehad en is hij spoorloos verdwenen. Natuurlijk
zal men hem wel kunnen vinden, als de zaak slecht
mocht afloopen."
Zoo flink als de zuster was, kon zij toch bij deze
laatste woorden een huivering niet onderdrukken.
Gedurende langer dan een week leed Jack aan
ijlkoortsen toen nam de koorts af en trad een
groote zwakte in. Eerst nu werd de strijd, dien
de dokter en de zuster om het behoud van den
gewonde te voeren hadden, het hevigst. Stap voor
stap betwistten zij den dood het terrein, dikwijls
meenden zij, te zullen verliezen, maar telkens weer
herleefde de moed en weerden zij den reeds dreigen
den dood van het ziekbed af. De dokter had zijn
patiënt, voor wien hij een groote en hemzelf on
begrijpelijke belangstelling was gaan koesteren,
geen oogenblik meer verlaten. Om beurten waakten
hij en de zuster bij den gewonde, slapend als er
gelegenheid voor was.... en dat gebeurde niet
dikwijlsBijna uitgeput door de spanning en
vermoeienis, wisten zij toch nu en dan nog grappen
te maken. Als de mannen de hut naderden, demp
ten zij hun stappen zooveel mogelijk en werd er
steeds zoo zacht mogelijk gesproken. De kansen
van den jongen man werden telkens besproken
de meesten geloofden vast, dat hij zou herstellen,
en een, die de vrees uitte, dat Jack het er niet door
zou halen, werd door den ouden Walsh terstond
tot zwijgen gebracht.
Eindelijk, op zekeren morgen, kon de zuster
slechts met moeite een luiden vreugdekreet weer
houden, toen zij een zeer zwakke, maar duidelijk
verstaanbare stem uit het bed hoorde. Zij trad
haastig "op de legerstede toe, boog zich voorover
en legde haar hand met kalmeerenden druk op
de magere, doorschijnende hand van den zieke.
Slechts met groote moeite kon zij de woorden
verstaan
„Ben jij dat, Nora?"
De dokter had dus toch gelijk.... er was een
vrouw in het spel De zuster kreeg een hevige
bekoring om te liegen en „ja" te zeggen, maar zij
was grootgebracht in strenge waarheidsliefde, en
die behaalde zelfs in dit oogenblik de overwinning.
„Neen," antwoordde zij, „ik ben Nora niet,
maar misschien zal zij wel spoedig komen."
Jack keek haar eenige seconden strak aan en
glimlachte toen.... hij deed althans een poging
daartoe.
„Dat is niet goed verzonnen, juffrouw," zeide
hij fluisterend. „Er is heel weinig kans dat zij
komen zal. Maar dat hindert niet.... ik bedoel,
ik neem het u niet kwalijk. U bent natuurlijk de
verpleegster. Drommels, ik vrees dat u met mij een
moeilijken tijd hebt doorgemaakt. Het spijt mij...."
„Het zal nog heel wat erger voor mij worden,
als ik u Iaat praten en de dokter komt," viel zij
hem in de rede, op een toon die ernstig moest
klinken, maar haar blijde verrassing niet kon
verbergen. „U moet doodstil liggen en moogt vol
strekt niet spreken."
Jack knikte, trachtte opnieuw te glimlachen
en sloot toen de oogen een "!^T X"
oogenblik later echter opende hij
ze weer, en een ernstigen blik
op haar richtend, zeide hij: „Ik ben leelijkgevallen,
plotseling uitgegleden
Zij keek hem met ernstig-vermanenden blik
aan. „U moet geen verhaaltjes vertellen, zoodra u
weer even praten kunt," zeide zij.
„Goed. We zullen het daar maar bij laten,"
zeide Jack. „Men moet er verder maar geen werk
van maken ik geloof dat het niet zijn bedoeling
was, mij zoo hard te raken. Dikwijls weet men
immers zelf niet, hoe hard een klap kan aankomen,
en hij dacht in elk geval, een rechtmatigen wrok
tegen mij te hebben. O, laat 't daar maar bij blijven,',
besloot hij droevig, zich een weinig opwindend;
„Ja, ja, in orde hoor," stelde zij hem haastig
gerust^ om hem tot kalmte te brengen. „Het zal
gebeuren zooals ge wenscht, maar nu moet ge
probeeren, te gaan slapen."
„Accoord," zeide Jack, terwijl hij trachtte te
knikken.. „Maar wilt u dan mijn hand vasthouden,
goed stevig vasthouden, als het niet teveel moeite
is. Ik heb zoo'n vreemd gevoel, dat ik in een groote
ruimte zal vallen als ik ga slapeh."
„Ja ja, dat weet ik wel," zeide zij sussend, en zij
ging naast het bed zitten om zijn groote, heete
hand in de hare te houden.... een zachte, koele
verpleegstershand. En terwijl zuster Ruth Jack
aldus ervoor bewaarde, „in een groote ruimte te
vallen", kregen haar oogen een peinzende uit
drukking en zuchtte zij, zonder zelf te weten waarom.
Jack sliep bijna „het wijzertje rond." Toen hij
wakker werd, zat de dokter, wiens beurt het was
om te waken, aan zijn bed. De arts knikte te
vreden en er verscheen een glans van een moeizaam
bevochten overwinning op zijn gelaat.
„Wel jonge man," vroeg hij, op een toon, alsof
hij zelf al héél oud was, „je hebt dus toch maar
besloten om nog een poosje op onzen aardbol te
blijven, niet? Hoe voel je je nu.... heb je ergens
pijn
„Jawel dokter," antwoordde Jack met een ern
stig gezicht.
„Waar?" vroeg de arts, terwijl zuster Ruth zich
angstig over hem heen boog.
„In mijn maag," luidde het antwoord. „Daar
heb ik een gevoel alsof ik in minstens twintig jaar
tijds niets te eten heb gehad."
„O, dat is prachtigzeide de dokter met zicht
bare tevredenheid. „Geef hem dan maar wat bouil
lon en twee sneedjes brood. Niet meer, als uw
leven of beter gezegd het zijne u lief is."
Jack kreeg wat de dokter had voorgeschreven