9*
't Was aan de zilveren beke!
684
ONS LAND IN WOORD EN BEELD
Ergens, in een ver dorpken van een schoon land
vloeide een beke, die als een zilveren lint door de beem
den kronkelde, 't Was een stille gemoedelijke beek, die
schitterde en glansde, wanneer de zon ze met haar gou
den stralen liefkoosde.
't Was aan die zilveren beke, dat Henk, de zeventien
jarige herdersknaap zijn schapen hoedde; en Doortje, gebeurde het.
het zestienjarig buurmeisje, hem dagelijks een uurtje ge-
zeischap houden kwam.
De twee kinderen hielden dol veel van elkaar en dat de haag hadden zij
=o$$ Zijn lichte tenorstem klonk helder en vrij over de oogen wijd open en keek naar al 't verblindend, onechte
weiden, 't Was voor Dcortje heel en al klanken beto- schoone van de groote stad. Hij keek naaT de prachtige
0° vering van zoete melodiën; en, als haar Henk dan moe gebouwen en paleizen met een gevoel alsof hij een
=°oQ gezongen was, dankte ze hem met een reine liefde blik. sprookje doorleefde, keek naar 't helle licht dat hem
waarin ze haar angst, dat hij haar eenmaal verlaten zou overal begroette, keek naar de verblindend mooie vrou
legde.
Maar 't verlangen was sterk, haast zoo sterk als de vingen.
wen die onder hun valsch masker van lieftalligheid hem
liefde; 't lied had geklonken over de velden, de weiden
en had weerklank gevondën in de onbekende wereld
Drie lange jaren verliepen. Henk was in een muziek
school opgeleid en de geleerde heeren, die met belang-
Eens op een schoonen zomerdag, toen heel de natuur stelling zijn voruitgang in de zangkunst gevolgd had-
te luisteren lag naar Henk zijne rein-eenvoudige liederen
den, bouwden op hem grootsche plannen. In den be
ginne had hij regelmatig nieuws naar Doortje gezonden,
Drie deftig gekleede heeren uit de onbekende wereld maar langzamerhand waren zijn brieven schaarscher en
waren langs den breeden gaanweg gekomen. Van achter spotzuchtiger geworden en nu schreef hij in 't geheel
was geen wonder; ze waren beiden natuurkinderen, die mooie stem geluisterd!...
t minnend paar gezien, naar de niets meer. In den laatsten brief had hij geschreven van
de natuur en al het schoone daarvan lief hadden.
de vermaken in de groote stad en van de mooie vrou-
Een triomfeerenden glimlach had om het emstig-ge- wen die hem de liefde anders leerden dan hij ze bij haar,
Henk was een groote donkere jongen, met bruine leerde gezicht van den oudsten der heeren gespeeld; en in die bekrompen boeren wereld gekend had.
droom-oogen, waarin zich een hunkerend verlangen naar toen het gezang uit was, waren ze naar Henk en Doortje Doortje had lang geweend, ze haatte de wereld waar
iets grootsch, iets onbekends weerspiegelde. Hij vond toegekomen om hen van elkander te scheiden... Zij zou- hij was, ze haatte alles daarvan behalve... Henk. Eens
het een genoegen het zachte fluisterwindje door zijn den hem meenemen en zij zouden een arm eenvoudig was ze naar t dorp geweest om inkoopen te doen, daar
zwarte krullen te laten woelen en de roode halsknoop meisjes harte breken!... had men de koopwaar in een oud dagblad gewildheid;
van zijn hemdskraag te laten fladderen. Steeds droeg Henk en Doortje schrikten op als ze die vreemde, en nieuwsgierig om iets te weten doorbladerde zij het
oude druksel. Wat zag ze, wat las ze daar?... ja,
't stond er duidelijk en die afbeelding dat was hij ook
Nog juist dezelfde als vroeger, met zijn korte, zwarte
broek en 't hagelblanke hemd, en... wat stond daar
onder, koortsachtig las ze onder de foto Henk Herders,
Vrees niets, mijn kindereen, sprak de grijze man eerste tenor van de X-opera in zijn onovertrefelljke
hij een hagelblank hemd en een korte zwarte broek die ongewone menschen op de weide zagen komen. Wat
hem goed stonden.
wilden zij van hen waarom kwamen zij hen storen in
Doortje was klein en tenger, een ietwat te beenderig hun zoet geluk
gelaat waarvan de hemelsch-blauwe oogen het eenige De herdershond bromde en de schapen sprongen ver-
sieraad waren; 't waren oogen waarvan dichters en schrikt ter zijde.
schilders droomen, fijne gulden krullen vielen op haar Vrees niet„,-
schouders neer, en ondanks de onregelmatige trekken minzaam, wij zullen u geen kwaad doen, wij wenschen meesterol Peter van Tiefland
zag ze er toch lief uit.
lederen dag, als heel in te verte, een torenklokje drie
u geluk jongeling, ge hebt een prachtstem
Ze keek weer naar de afbeelding, zijn oogen hadden
Doortje straalde van fierheid, dat waren nu menschen nog steeds denzelfden innigen glans. Ze vergat 't geen
klepte, kwam Doortje over den breeden gaanweg gestapt uit de onbekende, verlangde wereld waarvan Henk zoo hij haar reeds toegebracht had. Ze zag hem nu weer
om haar kameraadje gezelschap
te houden. Wat hunkerden ze
beiden naar dat eenig uurtje
van den dag waarop ze zich
zoo eindeloos gelukkig voelden,
naar 't eenig uurtje van reine,
en naieve liefde!... het uurtje
dat veel te snel voorbij was.
Dag Henkbegroette
Doortje hem liefelijk lachend;
wijl ze zich op den arduinen
steen nevens hem plaatste.
Goeden dag, beste Dora,
klonk Henks heldere stem en
stiller fluisterde hij Ik ben zoo
blij dat ge gekomen zi'jtHij
keek haar aan en bewonderde
het wolkenspel d'at een trou
wen spiegel in haar hemel-
oogen vond. Het meisje wist
rfiet wat doen van verlegen
heid en vreugde,boog het hoofd
en Streel de den ruig en kop van
den trouwen herdershond.
Wondere dingen gingen dan
om in 't hoofd van die reine,
schoone jeugd. Het mooie land
schap met de witte schapen,
den helderen blauwen hemel,
de groene wieiden, 't zilveren
beekje kanden hen in verruk
king brengen. Een vlindertje
konden ze nacogen in zijn
fladder-darteüe ivlucht. Ze za
ten daar in stille bewondering
Eentje die ook eens komt kijken hoe het er op deze aarde uitziet, en hij stelt er reeds veel
belang in zich te laten fotografeeren om in Ons Land te mogen verschijnen.
zooals hij vroeger was geweest.
Ze zou hem gaan opzoeken in
de gehate wereld. Al'les zou ze
trotseeren als ze hem maar zag
en hoorde Het spaargeld ging
in een oud versleten taschje en
zij ging... zooals hij eens ge
gaan had, dien zomerdag...
Toen ze in de vreemde stad
aankwam, bad ze ook naar die
valsche pracht gekeken, geke
ken vol verwondering, niet be
grijpend hoe en waarom ze had
naar de vrouwen, waarvan hij
eens geschreven had, gezien en
voelde dat ze niet goed konden
zijn en haar haat voor die we
zens werd zeer hevig.
Doortje, met haar onbedor
ven harte, had het schrijnende
en 't valsche van die wereld
ontdekt, dat maakte haar sterk
omdat ze begreep dat zij in
haar ouderwetsche kleedij, hoo-
ger stond dan al die gekuns
telde menschen in mooie toilet
ten die om haar heen gingen.
Aan een bejaarde dame vroeg
ze naar 't opera gebouw en of
zij ook wist of Henk Herders
dien avond zong.
De dame keek haar eerst
wantrouwend aan, maar toen
ze den reinen, onschuldigen blik
ontmoette en de primitieve klee-
vioor elkaar en voor de schoone natuur. Henk oogde de dikwijls gedroomd had, die menschen vonden ook zijn dij beschouwde, glimlachte ze. Ze dacht aan de kolom-
vlinder na tot hij geheel verdwenen was.
Dora, vroeg hij plots. Zoudt ge geen vlinder wil
len zijn
He, neen, ik vind het leven schoon zooals ik het
Ja, maar een vlinder fladdert vrij waar hij wil, ik van u een groot opera-zanger
zou zoo graag in de onbekende wereld zijn, lieve Doortje,
om te weten of 't daar ook zoo mooi en goed is al hier!...
Doortje schudde het hoofd.
Neen, Henk, ik leef hier gelukkig in onze goede
wereld, ik verlang niet naar andere dingen.
liederen schoon En zij vond die wereld nu ook ineens men die de dagbladen gegeven hadden over de sprookjes-
mooi, ze voelde een oogenblik, een oogenblik maar achtige ontdekking van den beroemden tenor,
't verlangen om daar ook te leven!... O! juffrouw, zegde de dame, als ge deze straat
Jongeling, hernam de grijze heer. Wij laten u niet- door gaat en dan de eerste op uw rechterkant, komt ge
los, ge gaat met ons mee naar de wereld en wij maken op een groote plaats en daar ziet ge een groot gebouw.
Ja, gij zijt ook maar een meisje, bromde Henk on- of ge daar zoo gelukkig zijn zult als hier in ons
vriendelijk. Hij legde de ellebogen op de knieën en door- wereldje
woelde zenuwachtig zijn zwarte krullen. Daar kon
Dcra niets tegen verbeteren
daar is het operagebouw, en..., als ik me niet vergis,
Daar was opeens het onbekende hunkerend verlangen treedt de tenor Herders dezen avond op in Tiefland
Dank u, groette Doortje en sloeg den weg in die
de dame haar aangewezen had.
O wat was dat een mooi gebouw, 't leek wel een
Henk, gaat ge naar dit vreemde land, wie weet tooverpaleis; zoo eindeloos grootsch en prachtig.
Ze zag daar in groote letters den naam van haar
lieveling, die ook de lieevling van zooveel anderen was.
De heeren lachten om de naieve onboezeming van pralen. Ze wist niet hoe ze zich gevoelde, ze wilde blij
bekend geworden Henk voelde zijn hart bonzen onder
de blijde verwachting die hem ten deel ging vallen
Doortje schrok en zuchtte
t tengere meisje, en die lach deed Doortje's twijfel zijn, jubelen, want ze was trotsch dat eenieder hem
Gelukkig, de vink die in den nabij zijnden boom zijn staven, ze was bijna zeker dat die wereld niet mooi kende, ze was angstig omdat ze twijfelde en die vrou-
nest gebouwd had zou hem terug naar zijn reine, goede kon zijn
wereld brengen. Eerst begon den vogel fulpig zacht te
wen, die ze hier allemaal zag, vreesde. Hij had hen im-
Maar 't verlangen van den jongen man verdrong zijn mers geroemd Zij zou ze wel getrotseerd hebben, maar
fazelen de eerste noten van zijn deuntje, om stilaan on- liefde, de dorst naar nieuw, naar meer had hem dronken hij Tranen sprongen haar in de oogen, maar als ze
stuimiger, heldere klanken te doen weergalmen...
Wat was dat mooi
Vol geluk keken ze elkaar aan. Henks verlangen om zag en hoorde en deed.
in de onbekende wereld te komen werd dan plots gestild. 't
Waarom dat vreemd verlangen hij was hier immers zou
gelukkig met zijn lieve vriendinnetje. Zij was toch zijn Hij ging.
alles en hij beminde haar inniger dan zijn schapen, zijn was 't afscheid. Ze hadden lang bij de haag gestaan en totaal vergaan ging, te redden. Ja, dat zou ze, hem red-
hond en de heele natuur!... elkander trouw gezworen. Zij gaven elkaar hun woord den, zij alleen zou hem redden, zij alleen!...
Henk, aarzelde 't geduldig meisje. Zing eens voor en hun eersten brandenden liefdezoen. Eindelijk gingen de deuren open, ze na
mij, ge kunt het zoo mooi, veel mooier dan die vogel! Hij ging... en nam met zich mee de goede, zwakke duur plaatsbiljet waaraan ze bijna al haar spaarcenten
De jonge herder keek haar innig aan. Zijn oogen ziel van zijn wereld en Dcortjes liefdetrouw. Zij keek opofferde. Maar, ze zou hem zien, ze zou hem hooren,
kregen een vreemden, zachten glans en hij zong..., hem na tot hij geheel verdwenen was en bad God dat ze zou hem spreken,
zong zooals zijn geestdriftig hart het hem ingaf. hij hem veel goeds zou doen. Het sein tot aanvi
Hij zong van het schoone, heerlijke geluk dat ze bei- Helaas Hij had geen ondervinding, was zwak en vol met gekunstelde menschen, vrouwen met gepoederde
den kenden, van reine, goede liefde. Hij zong van de mooi en de netten van de slechte wereld zouden hem gezichten, naakte armen en laag uitgesneden kleederen,
weiden, de beek, de schapen..., de vlinder die naar de vangen
gemaakt... Hij troostte zijn Doortje en beloofde dikwijls dan die spottende blikken, dat grijnslachen zag bleef ze
van zich te laten hooren en te vertellen van al wat hij sterk.
Ze wandelde zenuwachtig voor het gebouw heen en
t Was de eerste en hardste beproeving die ze lijden weer, 't was nog wel een half uur te vroeg, en in dat
half uur dacht ze aan alles; ze zou al haar krachten in-
naar de lang verwachte wereld. Roerend spannen om hem uit den gapenden kuil, waarin hij bijn;
Dtaal vergaan ging, te redden. Ja, dat zou ze, hem red
en, zij alleen zou hem redden, zij alleen
Eindelijk gingen de deuren open, ze nam een zeer
raan ze bijna
:ou hem zien,
en redden
Het sein tot aanvang werd gegeven. De zaal zat bom-
onbekende wereld fladderde!...
mannen met stijve halsboorden en gladgekamde haren.
Henk was in een groote stad gekomen, spalkte zijn Veel tooneelkijkers waren op haar gericht en ze keek