Nachtelijk Bezoek 700 ONS LAND IN WOORD EN BEELD 'Door B. LESLIE CRUMP opening, die nu ontstaan was, en sneed met een buig- Lopez. Na zeer bedaard een sigaar aangestoken te heb tang de draden door van de alarmschel. Met een dunne,, ben. begon hij zijn onderzoekingstocht naar de juweelen Met langzame, regelmatige passen ging een zeer stem mig gekleed heer in den plasregen langs den modderigen weg tot hij boven de hooge heg het dak en de schoor- steenen van een groot huis zag, dat geheel alleen op een open plek stond. Hij wachtte en keek haastig den weg naar beide zijden af. Toen hij zag, dat niemand hem bespieden kon, sprong hij over de sloot, die de heg en den weg van elkander scheidde én nadat hij den natten kant van de sloot was opgekropen, verschool hij zich onder de vochtige heg. Uit een der bovenste ramen van het huis scheen een licht naar buiten. De man, die zich onder 'de heg ver stopt hield, wachtte blijkbaar totdat het licht uitgedraaid zou word'en. Hij behoefde niet lang te wachten, want terwijl hij zich ver school, was de klok van het nabije dorp be gonnen elf uren te slaan en bij het wegster ven van den laatsten klank verdween het licht. Mooi zoo sprak de wachtende, ter wijl hij nu zijn schuilplaats verliet en zich dwars door de heg een weg baande. Hij be vond zich nu op een kiezelpad dat het gras veld doorsneed. Hij haastte zich echter dit weder te verlaten, tvant kiezelpaden zijn ver raderlijke dingen voor hen, die ondernemin gen te vtolbrengen hebben als de zijné. Hij overschreed het grasveld met groote passen, totdat hij weder voor het pad stond Met een sprong kwam hij terecht in een bloem bed, dat precies onder een der muren van de woning was aangelegd en sloop verder over een strook zachten grond tot hij een zijdeur van het huis bereikte. Den tijd, dien hij gedurende de middag uren lezende in een aangrenzende weide had doorgebracht, zijn late wandeling, zijne voorzichtige inlichtingen in het dorp, alles scheen hem zeer productief toe. Onder den naam van den Rev. Littleby Jones, dominee in een parochie in het Noorden des lands, had hij dit huis reeds eerder bezocht. Hij had zich kunnen overtuigen, dat de bewoner van het huis met name Dr. Parker Dobson, de bekende chirurg, een charmant gastheer kon zijn, welke hem vriendelijk uit- genoodigd had voor de lunch en hem daar na onder het genot van een goede sigaar zijne beroemde collectie juweelen had doen bewonderen. Vooral dit laatste had hem zeer geïnteresseerd. Aan bijna iederen steen was een of andere geschiedenis verbonden. Den prachtvollen robijn had de arts gekregen van een schatrijken Indischen vorst als zijn be wijs van dankbaarheid voor het feit, dat hij diens oudsten zoon het leven had gered; een parel, zoo groot als een hazelnoot, was een der vele giften van een bekend Europeesch monarch. De Hurlingham saphier, waarover juist in die dagen veel was geschreven, was de laatste aankoop geweest van Mr. Parker en prijkte nu in zijn uitgebreide collectie. Al deze steenen had de Rev. Littleby Jo nes in zijn handen gehad, en hij had zulks kunnen doen zonder het opwindende gevoel te verraden, dat hem hierbij bevangen had of zonder te laten doorschemeren, dat hij in werkelijkheid beter op de hoogte was met de waarde van juweelen en waardevolle steenen, dan met het beroep van een eer zaam plattelandsdominee. Tot slot had h/ïr. Parker Dobson hem door het huis geleid en hem de bijzonder heden aangetoond en medegedeeld van het bijzonder ingewikkelde electrische alarm systeem, waardoor de eerste zijn waardevol bezit voldoende tegen diefstal gewaarborgd achtte. Bij het afscheid had de gastheer Mr, Jo nes hartelijk de hand geschud en hem niet laten vertrekken alvorens deze beloofd had nogmaals aan te komen, wanneer hij weer in de omgeving was. Terwijl hij nu uit een zijner zakken een fijne boor te voorschijn haalde, herinnerde de eerwaarde heer Jones zich deze woorden en glimlachte fijntjes. Hij begon een cirkel van gaatjes te boren rond het vrij eenvoudige slot, en terwijl hij daarmede bezig was, overdacht hij, dat het veel eenvoudiger was het slot der zijdeur te forceeren, dan te pogen door een der vensters, welke met zware, stalen luiken waren afgesloten, bintjen dringen. Bovendien strookte deze methode niet met den stand, welken zijn kleeding aangaf. Mr. Littleby Jones was er namelijk ten zeerste van overtuigd, dat hij succes zou hebben, indien hij slechts handelde, zooals hij aan zijn voorgewend ambt verplicht was. Onder deze overpeinzing was hij met zijn bezigheid klaar gekomen. Met een dunne zaag zaagde hij het hout tusschen de gaatjes door. Daarna wrong hij de boor in het slot en trok dit met het hout eraf en wierp het achter zich op het bloembed. Hij stak zijn hand voorzichtig door de ijzeren staaf schoof hij de knippen weg, die boven onder de deur nog afgesloten hielden. Hij trad het huis binnen, trok zijn donkere regenjas uit, zette zijn hoed af en hing dezen aan den kapstok. Vervolgens plaatste hij een zwaren stoel tegen de deur. Met behulp van een spiegel verwijderde hij verschei dene doode blaadjes, welke van de heg afkomstig waren van zijn gezicht en zijn. hals, trok nog even aan zijn stijve, witte boord en zwarte das en deed zijn drijfnatte laarzen uit. Uit zijn kleine handkoffer haalde hij een stel pantoffels, voorzien van rubberzolen en trok deze aan. Daarna trad hij het studeervertrek binnen. De asch gloeide nog in den haard en het was duidelijk merkbaar, dat men nog niet lang geleden in deze kamer gerookt UIT ONZE NEDERIGE VLAAMSCHE DORPSKERKEN De kunstige merkwaardigheden onzer kathedralen en bijzonderste kerken zijn genoegzaam bekend en beschreven. Menige stille landelijke bidplaats echter bezit soms ook wel de eene of de andere meldenswaardige eigen aardigheid waarover weinig of geen gewag gemaakt wordt. Alzoo, bijv., in het kerkje van Orsmaal (Brabant), is de vreemde bezoeker dadelijk ge troffen door de sierlijke grootsche koepel die zeer hoog boven het hoofd altaar prijkt als een reusachtige tiara met vier linten die in beveiligen zwier nederwaarts komen. De geschiedschrijver Alfons Wauters in zijn Histoire des communes beiges geeft er eene beschrijving van. Dit aloud kunststuk dat naar ons weten nergens in beeld werd voorgesteld, verdiende dus wel in foto te worden neergegeven. Melden wij nog dat onder de zoo toegewijde bemoeiing van den huidigen dorpsherder, het aloud kerkje eerlang binnen eene flinke opknapping zal krijgen. had. Resoluut draaide de eerwaarde heer Jones den scha kelaar om en een leeslamp op het bureel van den dokter verspreidde een vrij helderen schijn. Het eerste, wat de nachtelijke bezoeker opmerkte, was een kleine rooktafel bij den haard, waarop enkele kistjes met sigaren stonden. Met het meest beminnelijke gebaar liet hij deze de een na de ander door zijn handen gaan. Er waren onder scheidene, zeer goede merken. Hij ging voort met zoe ken tot hij een kistje vond met Callixto Lopez Havanna sigaren, dezelfde soort, welke hem bij zijn voorgaand bezoek door zijn gastheer was aangeboden. Hij kon zich nog herinneren dat deze sigaar hem zeer beviel en het was een gewoonte van hem nimmer iets te riskeeren, zoodat hij het niet noodig oordeelde om zichzelf te over tuigen., of Dr. Parker Dobson voor al zijne sigaren dezelfde goede keuze had gedaan als voor zijn CaWixto Hij liet zijn blik door de kamer gaan. Er stonden ver scheidene boekenkisten langs de muren. Op den schoor steen stonden verschillende waardevolle stukken Chi- neesch porselein, maar de koffer, welke hij bij zich droeg was slechts zeer klein, zoodat hij met een zucht van spijt zijn blik afwendde. Een enkele oogopslag overtuigde hem er van. dat de kisten, welke overdag de verzameling juweelen bevatten, nu leeg waren. Hij keek behoedzaam in 't rond; mogelijk waren zij in het kleine kabinet bij het venster. De deur was echter zeer zwaar gebouwd en gesloten. Hij probeerde den eenen sleutel na den anderen van de bos welke hij in zijn koffertje had medegebracht, maar geen enkele paste Hij behandelde nu deze deur op dezelfde wijze als hij met de buitendeur had gedaan Alles in het huis was doodstil'. Slechts hoorde hij zeer zacht het geluid van zijn boor en het gestadige getik van de klok op den schoorsteenmantell. Ten laatste sprong de deur open. Het licht van zijn electrische zaklantaren scheen op een bleek, glanzend geraamte; met een 'haastig gesmoorden kreet van schrik sprong hij achteruit, terwijl hij zijn lamp doofde. Na van zijn schrik beko men te zi'jn, draaide hij het licht in het stu deervertrek uit en betrad het kabinet op nieuw. Terwijl hij tastte naar het contact van zijn zaklantaarn, stootte hij met zijn arm tegen een been van het geraamte en daar dit geheel met snaren aan elkander ver bonden was, begon het op een griezelige, spookachtige manier te rammelen. Van schrik sidderend sloot hij de deur en vloekte zacht voor zich heen. Hoewel hij zijn onder zoekingstocht met zeer veel ijver voortzette, had hij na meer dan een half uur nog geen ander uitslag te boeken, dan dat diverse grootere en kleinere kamers geforceerd wer den, waarvan een als laboratorium ingericht scheen, te oordeelen naar de aanwezigheid aldaar van een miscroscoop, diverse glazen instrumenten en een groote reeks glazen fleschjes en flesschen. De huiskamer werd aan een nauwgezet onderzoek onderworpen, doch bevatte niets, dan een kie n Chiueesch beeldje, dat hij zoo vrij was in zijn zak te deen verdwijnen. Hij vergewiste zich van een inhoud van diverse kasten, bekeek met zeer veel zorg een buitengewoon groote en mooie vleugel. Hij verliet de huiskamer en ging zachtjes de trap op. Hij vermeed die deuren te ope nen, waarvan hij wist, dat het slaapkamer deuren waren en stond ten laatste voor een deur welke afgesloten was. Hij haalde nog maals zijn sleutels te voorschijn en beproef de deze totdat hij er een trof, welke op het slot paste en hij trad in het vertrek binnen De kamer was lang en smal. In een hoek stond een vreemd gevormd glazen instru ment met een vloeibaren inhoud, waaronder een kleine, blauwe vlam spookachtig flik kerde. Nieuwsgierig rook hij eerst. Hij ril de de atmospheer was kalm en koud als in een grafkelder. Het schijnsel zijner lamp toonde aan zijn oog een groote hoeveelheid vreemd gevormde flesschen, enz., zooals hij reeds eerder beneden had opgemerkt. Dr. Parker Dobson scheen meerdere vertrekken als laboratorium ingericht te hebben. Hij besloot, dat de juweelen in ieder geval niet hier zouden zijn, doofde zijn licht en sloot de deur weder. In de gang moest hij plotseling een hoestbui smoren. De koude lucht in het laboratorium scheen zijn borst eenigszins aangedaan te hebben. Hij bleef een oogen- blik in angstige afwachting staan zou hij nu een aanval van asthma krijgen Hij luisterde zorgvuldig naar zijn ademhaling, echter scheen alles geheel normaal en zijn vrees verdween. Zijn geest keerde weer te rug tot het vraagstuk van de voor hem on vindbare kleinooden. Zou hij trachten meer geluk te hebben met onderzoek in de slaapkamers Hij bracht zijn cor aan het sleutelgat van de ka mer, waar Dr. Parker Dobson sliep. Zijn oor ving een diepen muzikalen onafgebroken toon op. Juist terwijl hij zijn hand aan den knop der deur bracht, kreeg hij een inval. In het studeervertrek onder het raam was een gordijn, maar zijn schrik, toen hij het skelet vond en de aandacht, die hij aan het Chineesch porselein gewijd had, waren oorzaak geweest, dat dit feit niet voldoende tot hem doorgedrongen was. Mogelijk was er een brand kast achter verborgen. Direct keerde hij terug naar het studeervertrek- Hij had geen ongelijk gehad. Hij bukte, terwijl hij de brandkastdeur onderzocht, en een breede grijnslach vertoonde zich op zijn gelaat, toen hij op een geelkoperen plaat las Inbraak en Brandvrij De brandkastenfabrikanten bleken te hooge verwach tingen van hun fabrikaat te hebben gehad. In minder

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1927 | | pagina 12