Vrij naar het Engelsch van CHARLES GARVICE ONS LAND IN WOORD EN BEELD ONZE BUITENLAND-SERIE Londen. Panorama van Londen, gezien van den toren van de Westminster Kathedraal. Men ziet op de foto Buckingham Palace, het Koninklijk Paleis, met daarvoor het monument van Koningin Victoria. Maud was de eerste die sprak. „Dat was op het kantje afzeide zij. En zich vervolgens tot Nora wendend, ging 'zij voort, op norschen toon, waarin verholen triomf klonk „Nu zult u toch zeker wel weten waarvoor ik hier gekomen ben Ik kwam niet om den heer Chalfonte te bezoeken, zooals u dacht. O, dat stond immers duidelijk op uw gelaat te lezen Neen, ik kwam, omdat ik wist dat Stephen Fleming hierheen wilde gaan om te trachten, hem opnieuw leed te doen, zijn sinister werk te voltooien Ge zijt toch niet ernstig ge wond vroeg zij op bijna heftigen toon, zich tot Jack wendend. „Neen," antwoordde de jonge man, haar hand grijpend, die hij hartelijk drukte. „Dank zij uw tijdige hulp, Maud Ge zijt een flink, dapper meisje, en ik ben u zeer dankbaar Nora hoorde die woorden, maar zij wekten in het geheel geen ijverzucht bij haar op, want ofschoon de toon waarop de jonge man sprak, warm en har telijk klonk, verried ze toch alleen dankbaarheid, en geen liefde. Nora loosde een diepen zucht van verlichting.... en ook van berouw. „Ja, zeer dapper," zeide zij instemmend, terwijl zij Maud de hand toestak. „Het spijt mij dat ik u verkeerd heb beoordeeld, miss Delman. Ik vraag u daarvoor vergiffenis." „O, het valt mij gemakkelijk genoeg, u dat te ver geven," zeide Maud op koelen toon. „Ik wist niet dat u hier waart, anders zou ik niet gekomen zijn. Of ja, toch wèl Ik zou niet hebben kunnen weg blijven, terwijl ik wist wat Fleming wilde doen. Nu kan ik wel heengaan dan ben ik toch altijd op tijd terug voor de avondvoorstelling." Zij lachte, en er klonk een zweem van bitterheid in dien lach. „O, u behoeft niet met mij mee te gaan," zeide zij tot Jack, die daartoe aanstalten maakte. Hij liet zich daardoor echter niet afwijzen en vergezelde haar naar de aanlegplaats. Geen van beiden sprak een woord, totdat hij haar in de boot had geholpen toen zeide hij „Ik zal het nimmer vergeten, Maud „O ja, dat zult u wel," viel zij hem in de rede, met een gedwongen glimlach op het gelaat en een ver trouwelijk knikje. „Alles zult u vergeten, en ik.. ik zal trachten, het óók te doen Welk nut heeft het, dat wij ons blijven herinneren wat er gebeurd is Gij hebt uw leven, en ik het mijne.dat, alles wèl beschouwd, toch nog niet zoo slecht is. En dat heb ik aan u te danken, mijnheer Chalfonte U hebt mij geholpen aan het begin, anders zou ik nog altijd in dat dorpje zitten en mijn leven nog slijten met het maken van handschoenen. Bovendien," li] haperde even en wendde het hoofd af „nu ik weet ik heb evengoed mijn trots als andere menscheri, enenfin, alles is nu voorbij, mijnheer Chalfonte, dat kunt u gerust gelooven „In elk geval hebt u uw schuld van dankbaar heid tegenover mij dubbel en dwars betaald," zeide hij ernstig. „Vaarwel dan, Maud, en veel geluk „Vaarwel, mijnheer Chalfonte," antwoordde zij, dapper glimlachend, ofschoon haar lippen beefden en er tranen in haar oogen stonden. „Ik behoef u geen geluk te wenschen, want het wacht u daar ginds Zij knikte met haar hoofd in de richting van de plek, waar Nora op een omgevallen boomstam zat. „O, ik weet het wel," voegde zij erbij, toen Jack haar aankeek met een blik van niet-begrijpen. „Als ik niet hier kwam om u te zien.... zij wèl! En als ge dat niet gelooven wilt, ga het haar dan maar vragen Nadat de boot vertrokken was, bleef Jack nog eenige oogenblikken met gefronste wenkbrauwen staan toen wendde hij zich om en begaf zich naar de plek waar Nora op hem wachtte. „Ondervindt u geen hinder van dat verschrikke lijk tooneel, miss Norton vroeg hij, zich naast haar op den boomstam neerzettend. „Ik begrijp nóg niet hoe u hier gekomen zijt. Het lijkt wel alsof u zóó uit den hemel zijt komen vallen Hoe is u hier gekomen, en waarom „Wij hoorden dat u hier waart.en ziek," ant woordde Nora op zeer kalmen toon. „Maar hoe dan vroeg hij nogmaals. „Van de zuster, die u verpleegd heeft. Zij kwam dezen morgen op Chertson Hallde verpleegster voor ons dorp. U herinnert zich toch zeker nog wel dat wij besloten hebben, er een aan te stellen „Zuster Ruth Dat is toch wel zeer merkwaardig! Dus van haar hebt u het gehoord. Maar waarom is u gekomen En zoo spoedig „Wij hoorden dat u gevaarlijk ziek waart, en natuurlijk wasMabel oVigerust. Zij wilde niet alleen, niet zonder mij, gaan...." „Ja, ja nu begrijp ik het al," zeide Jack, evenwel nog steeds verwonderd. „Dus Mabel is ook hier. Waar is zij dan „Ginds, in die hut," antwoordde Nora. „Wij bevonden ons daar, toen wij u hoorden schreeuwen. Blijkbaar heeft men haar tegengehouden,s toen zij ons wilde volgen. Zij zal natuurlijk wel vrèeselijk ongerust zijn, en wij moeten maar dadelijk naar haar toegaan." Zij stonden op en gingen eenige oogenblikken zwijgend naast elkaar voort. Jack dacht nog steeds na over die buitengewone vriendelijkheid van Nora. „Het was toch buitengewoon goed van u," zeide hij. „Ik kan mijn gedachten er maar niet van af houden. Maar u is altijd zoo goedhartig geweest altijd dacht u aan anderen." „Ik wou dat ik u hetzelfde compliment kon ma ken," zeide Nora ernstig. „Waarom hebt u dien dwazen streek uitgehaald, al uwe vrienden zonder een woord van waarschuwing te verlaten en zich hiertevermommen als eengewoon XT *T/"\ arbeider Vindt u dat zelf niet O. J%./ tamelijk harteloos?" „Weineen," antwoordde Jack. „Ik deed, wat ik verplicht was te doen. Voor advocaat deugde ik niet, en evenmin voor eiken anderen dan banden- arbeid. En ik kan u verzekeren, dat ik heel blij was, dit baantje te krijgen; goed beschouwd, is het trou wens zoo slecht niét. Het werk is wel zwaar, maar dat heeft ook het voordeel, dat het de spieren ont wikkelt en staalt. Iemand, die niets anders kan, moet bovendien niet kieskeurig zijn. Het valt mij nog mee, dat ik den arbeid heb kunnen vinden, waarvoor ik geschikt ben; men moet toch leven, nietwaar En een man dient toch zijn eigen brood te verdienen." „Alles goed en wel, maar u had toch wel aan Mabel kunnen schrijven," meende Nora, nog steeds op verwijtenden toon. „Nu ja, dat had ik wel kunnen doen," gaf hij een weinig beschaamd toe, „maar ik wilde haar niet ontstemmen. U kunt zich toch zeker wel voorstellen hoe ontzet zij zou zijn geweest, als zij den aard van mijn werk had gekend?" Hij glimlachte en wierp een blik op zijn kleeren. „En toch behoef ik mij over niets te schamen. Het is immers eerlijke arbeid nietwaar Hoe gaat het met Ferndale?" „Lord Ferndale maakte het heel goed toen ik hem de laatste maal zag," antwoordde Nora op afgemeten toon en met neergeslagen oogen. Een oogenblik lag er op Jack's gezicht een uit drukking, alsof hij niet wist, wat hij ervan moest denken toen mompelde hij, slechts halfverstaan baar „Geluksvogel Op dat oogenblik waren zij reeds dicht bij de hut, en mevrouw Feitham, die al dien tijd in de deur-opening had gestaan, kwam haastig naar hen toe. „O Jack!" riep zij uit, in een stormachtige om helzing. „Jou leelijke, onnadenkende jongen, wat heb je ons 'n onrust bezorgd! O, wat is d&t?" vroeg zij huiverend, met een blik op de wond aan zijn voorhoofd. „Wat is wat?" vroeg Jack schertsend. „O, be doel je die schram? Dat heeft niets te beteekenen, beste Mabel een vriendelijkheid van dien armen Fleming. Arme kerel! Ik vrees dat het onze laatste ontmoeting is geweest. Hij is verdronken, Mabel de boot waarin hij zat, sloeg om en de redding kwam te laat. Kom mee naar binnen, je moet 'n poosje rusten voordat je teruggaat." Hij zette mevrouw Feitman met zachten drang in een stoel, greep den anderen meer waren er niet voor Nora en ging zelf op den rand van zijn bed zitten. „Ik moet u mijn verontschuldigingen aanbieden voor het wel wat eenvoudig verblijf dat ik u hier kan aanbieden. Het is nog heel wat beter dan dat,

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1927 | | pagina 4