NELLY'S SNOEPREISJE ONS LAND IN WOORD EN BEELD 787 Ik heb geen kompliment van je nocdig ik doe mijn plicht. Zoo strijdlustig Ik hou niet van komplimenten. Je weet nooit of ze gemeend zijn. Ben je met het verkeerde been uit bed gestapt? Wel, neen! Maar ik mag toch wel voor mijn ge voelen uitkomen. Niet altijd, Nel. Dat zou je dikwijls in ongelegen heden kunnen brengen. Als men eerst moet wikken en wegen, wat men mag zeggen of niet, dan hadl men de helft van den tijd noodig om zijn hersens daarvoor in te spannen... Hier, een lekkere kóp thee. Ze glimlachte Ik vervang nu de huisvrouw. Hij keek haar strak aan En als men jou eens zei, wat men van je dacht Wat... wat zou jij me dan zeggen? vroeg ze met hevig kloppend hart. Ze dacht aan Brussel. Dat je in het geniep boeken leest. Ze herademde. Dat doe ik ook. En als Gerard dat wist Gerardaltij'd) hij M'n hemelHenk Kun jij dan toch niet eens zorgen, dat hij me wat meer met rust laat Soms zou ik thuis kunnen wegloopen Hij zit al tijd op me te hakkenIk kan geen stoel verzetten, of hij zou me wel een klap om mijn ooren willen geven. Ik heb Gerard al eens op zijn gevit gewezen, Nel, maar het helpt toch niets. Doch als er ooit iets is, als je soms steun noodig hebt, reken dan op mij. Nelly kreeg tranen in de oogen. Ze nam zijn hand. Jij bent een goeierd, Henk, een goeierd. Plots snikte ze en hij legde troostend zijn hand op haar schouder. Kom, Nel, wees niet bedroefd. Je weet nu, dat ik met je meevoel. Ik begrijp volkomen je toestand. Toe schrei nu niet meer, anders ziet Bertha het. Nelly droogde haar tranen, glimlachte - Hoe kinderachtig van me, niet Ze stond iri be raad. Zou ze haar gemoed ontlasten hem zeggen, dat ze een sneepreisje naar Brussel gemaakt had Neen, ze zcu zwijgen, later zou ze het misschien Vertellen. Eet je niet. Nel Ik zal eerst Bertha haar ontbijt brengen. Ik heb ge zegd, 'dat zij boven moet blijven en dat ik moeder ©ver haar zal spelen... Zielig Voor haar zoo 'n toestand Zou je niet denken, Henk, dat ze nu moeilijken -tijd door maakt Die maanden zijn natuurlijk niet prettig, maar door het vooruitzicht moeder te worden, schijnen de vrouwen dan toch heel gelukkig te zijn. -- Bertha zal natuurlijk met mij, bakvisch, niet over het kindje willen spreken En ik zou het zoo dolgraag doen Dat komt van zelf. Je begint over kleedjes, of het wiegje en ze zal je wel antwoorden. Denk je vroeg ze verheugd, even opkijkend het mes met boter in de hand, waar ze beschuiten m^e smeerde. Je zal zien. Ze bracht het ontbijt boven en Henk ging naar zijn ontvangkamer voor zijn patiënten. Op den rand van het ledikant gezeten, terwijl Bertha haar ontbijt gebruikte, begon Nelly over het kindje. Heb je al ietts gekocht voor baby, Bert Laten wij daar niet over spreken. Als Gerard wist... - Je hebt toch zeker al slabbetjes en sokjes gekocht Wil je Sien zeggen, dat ze voor vanavond Brussel- sche spruitjes moet nemen Jullie kindje zal een Nijmeegsch spruitje zijn. Bertha zuchtte diep. Mag ik eens in die kast snuffelen Ik wed, dat daar wel iets voor de luiermand in ligt. Wat kun je toch zeuren, Nel. Nou, kijk dan maar ■In die lade OHoe verrukkelijkWat 'n beeldig kleedje Wat 'n snoesje En 'dSe sokjesHeb je die zelf ge haakt Bertha knikte voldaan. Haar oogen streelden het klein goed en in haar geest zag ze reeds het kindje er mee gekleed. Een hemelsche glimlach sierde haar gelaat. Nelly spreidde alles op het dek uit, liet teeder haar hand over het poppegoed glijden, of hield het in de hoogte om goed te kunnen bewonderen. Wat moet dat goddelijk zijn een kindje van je eigen te hebben, zei ze. Heb je daar nooit aan gedacht, Bert Mij dunkt, dat dergelijk geluk te groot is om alleen te dragen. Hoe heb jij dat zoo lang voor me kunnen verzwijgen Dat ga je niet aanstonds rondbazuinen. Dat ge heim wil je zoo lang mogelijk bewaren. Waarom waarom 't Is toch heel natuurlijk, dus hoef je dat toch niet geheim te houdenDe vrouw is er toch voor geschapen Ik zou er trotsch op zijn, trotsch. De heele wereld mocht het weten Als ik trouw, koop ik er een dozijn Hce ga je 't noemen Ik weet nog nietGerard, Gerardine, wellicht. Gerard Naar hèm. Ja, jullie zijn beste vrienden... Ik zou hem voor geen enkel kind van me als peter willen... Hij heeft mij van jongsaf al getergd. Laat ik er over zwijgen en spreken wij liever ever aangenamer dingen. 's Middags vertelde ze opgetogen aan Henk, dat zijn raad goed was geweest, want dat zij nu elk oogenblik over baby praatten. Samen gingen zij winkelen, toefden lang bij kindergoed, dat hen telkens in verrukking bracht en deden weer nieuwe inkoopen. Nelly bracht gezellige dagen door het was, alsof zij en Bertha nader tot elkaar waren gekomen. Stilaan kreeg Nelly meer invloed op haar zuster, die zich weinig nog tegen haar ideeën verzette. Wel had Nelly graag tot na de heuglijke gebeurtenis bij haar zuster gebleven, maar Gerard en de moeder, overwegend dat Nelly nu niet langer mocht blijven, gezien den toestand van Bertha, schreven haar thuis te komen. Nelly mopperde -- Het ijsgevaar is geweken, nu mag ik terugkeeren. Totdat ons kleintje er is, bemoedigde Bertha. Nelly was door Henk naar den trein gebracht, die haar nogmaals gezegd had, steeds op hem te kunnen rekenen. Dankbaar had ze hem omhelsd èn gevraagd, indien Bertha haar noodig had, aanstonds te zullen seinen Goed zieltje, had hij gelispeld, toen hij haar na wuifde. Op den duur niet bestand, tegen den dwang van Gerard zich wel verzetten, maar niet kunnen volhou den tegen den sterkste. Goede zielen laten zich altijd overrompelen Plaagziek is ze wel, maar dat hoort bij haar leeftijd. Aldus mijmerend tufte hij naar zijn woning op den Graafsche Weg. Nelly had een boek om den tijd te doodfen meegeno men en toen zij in Amsterdam aankwam, vond ze hun auto op haar wachten. Zoo, beste PietAlles goed thuis De chauffeur glimlachte. Hij was blij dat Nelly weer terugkwam, want de woning was als uitgestorven ge weest. Nelly gaf bevel eerst naar het kantoor van haar vader te rijden, want ze wilde hem eerst even gaan groeten en cok, ze moest weten, of hij iets van haar reis wist. Die gedachte had haar in Nijmegen telkens geplaagd. Nu kon ze niet langer meer wachten En als vader iets wist, had ze liever dat Gerard er niet bij was, als zij een berisping kreeg. Doch haar vader keek zoo verblijd op toen ze binnen kwam, dat zij al aanstonds bemerkte dat er geen gevaar dreigde. Ze omhelsde hem, kuste hem wel tien maal, stame lend Vader, goede vader. Ze voelde zich van een zwaren last ontheven en had de gansche wereld wel kunnen omhelzen. Juist toen ze over Nijmegen begpn te vertellen, werd er geklopt. En tot haar groote ontsteltenis, herkende ze in den binnenkomende haar reisgenoot, haar vis-a-vis, toen ze op weg naar Brussel was. Alle kleur week uit haar gelaat. Haar hart kromp. Ze keek hem smeekend aan en hij, begrijpend, knipoogde bijna onzichtbaar. Hij werd als mijnheer Riethuis, de nieuwe vertegen woordiger van hun firma voorgesteld. Zij stak hem haar bevende hand toe en lispelde iets onverstaanbaars. van Haver zei glimlachend Ziet u nu wel, Riethuis, dat u zich vergist hebt Je moet weten, Nëlly, 'lachte hij luid Onze vertegen woordiger vertelde mij dat hij met een jong meisje ge reisd had, die zonder weten van haar ouders .naar Brussel ging. U hadt dat immers gehoord. Riethuis, teen zij dat aan een vriendin vertelde Ja, mijnheer. Maar nu bemerk ik mijn vergissing. En omdat jij juist cfien morgen vertrokken waart, Nelly, en die jonge dame, volgens de beschrijving van mijnheer Riethuis, toen hij van Antwerpen kwam, waar hij twee dagen geweest was, eveneens een grijzen' bonten mantel had, dacht ik aan jou en verzond haastig een telegram aan Bertha. Je had je van trein kunnen ver gissen. ONZE BUITENLAND-SERIE. Tang-er. Een kijkje in de stad, waarvan de typische kleederdracht der inlandsche bevolking- in al zijn bonte kleuren, zoo groote levendigheid geeft. door Willemien Jan»

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1927 | | pagina 3