ONS LAND IN WOORD F.N BEELD 805 onderhandelen met de persoon, die zich zou aanbieden. 's Morgens, cnder grooïe belangstelling, had de begra fenis plaats. De fabriek was gesloten en al de bedienden en eenige werklui waren aanwezig. Ook Riethuis naderde de wo ning. Hij ging naar binnen en drukte zijn patroon de hand, doch zijn bi k zocht Nelly. Maar het jonge meisje, te diep bedroefd, wilde van de toebereidselen voor de begrafenis niets zien. Wel hoorde ze later het hoefgestarap op de keien, van de paarden voor den lijkwagen. Ze drukte haar gelaat in een kussen en snikte Nu gaat schattemoedertje heen en komt nooit, nooit meer terug Plotseling snelde ze de kamer uit en wierp zich op de kist. Nee, neeLaat haar hier 1 Ik wil niet, dat ze heengaat Henk- nam haar bij den arm, zei r icht, overredend Kom, Nelly, ga naar Bertha, kcm... Ze weerde zich Nee, nee!... Toen zag ze eensklaps Riethuis en werktuigelijk nam ze de haar toegesto ken hand. Ze verliet de rouwkamer als onder bevel van zijn blik. Henk leidde haar naar Bertha, die met angst op het gelaat was komen toe gesneld. Overspannen, zei hij tot zijn vrouw. Neem haar in bescherming Ber tha en geef haar een poeder voor de zenuwen. Teeder legde de jonge moeder haar arm om den schouder van haar zuster en troonde haar mee naar de tuinkamer. In eikaars armen schreiden beiden stille, droeve tranen om haar, die uit de woning werd weggedragen. In de wieg lag de kleine de eerste geluidjes te maken, bewegend de handjes als wuivnde rozenblaadjes. Nelly ging als een vreemde door de woning. De huishoudster, door Bertha aan vaard, nam haar het werk uit de hand en meende het recht te hebben over Nelly te moederen. Ze was een be schaafde dame van veertig jaar, een apothekersweduwe, die meer aan gezel- ligen omgang, dan hoog loon hechtte. Nelly zou in haar een goede vriendin gevonden hebben, maar ongelukkig zeurde ze altijd over haar leven, dat nu geen doel meer had en haar gezellig in terieur dat ze miste. Ze kon zonder in betrekking te gaan niet door de wereld, daar hun fortuin, door de ziekte van den man, veel geslonken was. Maar u hebt nu toch een gezell'g interieur, zei Nelly eens, dat klagen moe. Het is niet dat, lieve. Het is niet van jezelve. Jij, die nog zoo jong bent, begrijpt niet. Maar als men eenmaal zijn eigen huishouden heeft gehad... En dan... thuis is men vrij... Maar hier toch ook... In zooverre... Als je broer maar niet... Dat is nu eenmaal zijn gewoonte. Hij moet alles bedisselen en denkt, dat als hij het niet doet, het niet goed is. Voör mijn minder aangenaam... En zulke dingen staan mij tegen... Ik zou graag de handen vrij hebben. Ik weet een huishouden te bestieren. Nelly zuchtte Wat kan ik er aan doen, lieve mevrouw Schcofs. Met vluggen stap hep ze de richting in van De Am- stel, hopend Henri eens tegen te komen. Een verkoelend windje streelde haar wangen en speelde met de krulletjes langs haar coren. O Ze zou loopen, ver gaan, misschien per boot terugkeeren. Ze staarde cp De Amstel, waar bootjes van allerlei soort het water kliefden en de golfjes huppelden in het zcnlicht als spartelende visschen in een net. Zie, daar kwam het bootje, dat tegenover den Ring dijk landde, 't Leek wel een notedcp in de verte. Toch schoot het er vlug overHé was dat Mie.s niet Waar of die heen zou gaan GutJij, Nel keek Mies verbaasd op. Ik had je eerst niet herkend in je rouwkleeren. Ik heb je sinds wij geschaatst hebben, niet meer gezien. Wat stond ik te kijken, dat je mceder overleden was. Ja, dat was neg tamelijk vlug gegaan. Ze beet op haar lip, keek over het water, even den kend aan moeder... Toen kortaf Een ongetemde luipaard, zijn woede koelend op de ijzeren tralies van zijn ge vangenis. Het dier is zoo juist in den djungel gevangen, en naar zijn allesbehalve lieftallige snuit te oordeelen is hij over zijn vrijheidsberooving nu niet bijzonder in zijn sas. De fotograaf waagde het niet, bij het kieken, zijn toelstel door de tralies heen te steken. Jij kunt het hem ook niet naar den zin maken, arm kind. Dat is gewoonte voor me geworden. Ik mag nog geen vaasje, geen beeldje van plaats veranderen, of aanstonds staat het weer als eerst. Ik be- gnjp met, hoe hij met zijn drukke praktijk nog tijd vindt voer dergelijke nietigheden. Van morgen heef; Ida hem met een arm genomen en buiten de keuken gezet.Ze heeft hem gezegd, dat als hij nog eens bij haar over den drem pel komt, zij hem den voorschoot voorbindt en vertrekt. Hij bemoeit zich toch overal mee Ik heb nog nooit zoo iets gezien Ik beklaag de vrouw, die hem ooit tot man krijgt. Ik ga wat naar buiten, langs De Amstel een beetje wandelen, sprong Nelly op. Dan ga ik mee, besloot de weduwe. Ik ga nu eens alleen, zei Nelly beslist. Ik wil niet altijd aan den leiband loopen. En mijnheer Gerard Ik ga nu eens zonder u. Zul je dan om vijf uur terug zijn? Hij komt om half zes, zooals je weet. Je gaat je toch zeker eerst ver- kleeden Zet je grooten hoed op, kina. Er is nog al zon. D-a-a-a-g riep Nelly, terwijl ze haar hoedje met één ruk opzette. Waar ga je heen Och, Ik heb geen doel. En jij Ik evenmin Willen we wat cploopen Gearmd wandelden ze vereer, spraken over hun ken nismaking. Zeg, Nel, weet je nog op het ijs Nelly bloosde, zei zacht Henri Dijkmans. Mies aarzelde even, vertelde dan Hij is met een meisje uit mijn buurt verloofd. Nelly voelde een steek in het hart. Een krop kwam in haar keel. Henri verloofd... Ze beheerschte zich, ken slechts stamelend uitbrengen Zoo? Ik dacht, dat jij van hem hield. Nelly lachte gemaakt Ik?... Ben je mal? Mies vertelde druk 't Is toch -zc-o 'n goede jongen Een best karakter Hij gaat over een paar maanden trouwen. Ze hebben een bovenwoning op Plan-Zuid gehuurd. Je weet wel, die nieuwe wijk O, ja 1 Wat 'n blek huizen, hé Reuze-blok. Nelly had zich een weinig hersteld en vroeg Ga je nog veel uit Dat begrijp je. 't Is mijn leven Ben je nog in BVussel geweest Ik heb zulke leuke dansen, als ik er je een pleizier mee kan deen Ik kan ze nu toch niet spelen. Nou, dan dolgraag, hoor Mag ik ze morgen ko men halen Vóór den mie-dag, gaat dat Natuurlijk, zeg 't Zijn mooie Heb je ze al gedanst Ik?... Neen..., wel zien dansen. Hier In Amsterdam Waar Bij vrienden, loog Nelly, stelde toen voor om wat te rusten, daar ze doodmoe was. Je ziet er erg bleek uit. vond Mies. En het is net, of je loopt te rillen. Lang bleven de vriendinnen van het mooie weer genie ten. Mies druk babbelend en Nelly vaag luisterend, den kend aan Henri, die verloofd was, die niet van haar hield. En Mies,, veronderstellend, dat Nelly stil was we gens het overlijden van haar moeder, trachtte haar door haar gebabbel af te leiden. Toen Nelly thuis kwam, stond Ge rard meer ncrschen blik haar voor het venster op te wachten. - Het zal er weer spannen, dacht ze en mevrouw Schoofs zal eveneens een del krijgen als zij het nog niet gehad heeft. De vader zat al aan tafel en keek Nelly bezorgd aan. Ze omhelsde hem, zeggend Ik heb me een beetje verlaat, zie ik, maar het weer is ook zoo prachtig... Is er iets papa? Waar is mevrouw? Zij is vertrokken. Nelly keek haar bi oer aan, als wilde ze hem uitleg vragen. Door jouw schuld, zei hij. Schep de soep op. Mijn schuld Gerard heeft woorden met haar gehad, omdat ze jou alleen heeft laten uitgaan. Zij heeft het mij willen beletten, maar ik heb geantwoord, dat ik niet aan een leiband wil loopen. Maar als jij zoo begint, mag je wel een bed huis houdsters zaaien. Waar ben je geweest begon Ge rard. De geest van verzet was weer in haar. Ze antwoordde Als vader me dat vraagt, zal ik het hem vertellen. Aan jou ben ik geen rekening en verantwoording schuldig. Hij sputterde Vader, dat gaat toch niet op Laat me met vrede, jongen. Ik heb al genoeg cp mijn fabriek. Thuis heb ik graag rust. Vraag Bertha maar voor een nieuwe. Nelly bediende hen van soep, maar kon zelf niets gebruiken. Het nieuws over Henri had haar diep ontroerd, ter neergeslagen. Ze hield van den slanken, blonden jongeling met zijn zachte blau we oog en, met al het vuur van haar eer ste liefde. Eet je niet, kindje vroeg de vader. Ik heb geen lust, papa. Kuren, niets als kuren, bromde Ge rard. Nelly beheerschte zich, slikte haar trann in. Mag ik naar mijn kamer gaan, va der vroeg ze met verstikte stein. Ik veel me zoo moe. Zeker, kindje. Zal ik Lies bellen cm je te helpen Wil ik den dokter laten komen Nee. nee, verzette ze zich. Ze talmde nog even Vindt u het niet erg, dat u..'. nu zoo alleen is. Wel, nee, vrouwke. glimlachte van Haver. Ga maar wat rusten en Lies zal je straks dan wel wat eten beven brengen. Ze ziet er slecht uit, vond van Haver, teen Nelly de kamer verlaten had. Henk meet maar eens over komen. Kuren, flauwiteiten, bromde Gerard. En dan, wie weet waar ze geweest is Dc:h de bezorgde vader waarschuwde zijn schoon zoon. die terugseinde Zondags te zullen komen. Hij meldde tevens, dat Bertha naar een huishoudster zou uitzien. Den dag nadien liet mevrouw Schoofs haar koffers halen en gaf daarbij voer Nelly een briefje af. waarin ze schreef, dat zij al eenige dagen het plan had gehad te vertrekken, daar zij cp den duur met Gerard loch niet zou hebben kunnen opschieten. Nelly nam zich veer den brief aan Gerard te laten lezen, cm hem te overtuigen, dat men haar het vertrek *der huishoudster niet kon aanrekenen. (Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Ons Land | 1927 | | pagina 5