NELLY'S SNOEPREISJE
ONS LAND IN WOORD EN BEELD
819
ONZE BUITENLAND-SERIE. Zuid-Afrikaansche maan-avond. De waterkeering te Hartebeestspoor, ongeveer 22 mijl van Pretoria.
Nelly had dien nacht weinig geslapen ze had aldoor
moeten schreien, omdat Henri haar niet beminde. Toch
trachtte ze Mies met een glimlach te ontvangen, toen
deze cp het afgesproken uur, de muziek kwam halen.
En daar zij door haar droefheid om de gestorven illusie,
haar afspraak vergeten was, snelde ze naar boven en
zocht in de linnenkast op het plaatsje waar ze de bladen
verborgen had.
Weg, mompelde ze verbaasd. Ik weet nochtans
goed ze hier verstopt te hebben. Zou Gerard?...
Ze ging naar beneden, zei dof
Ik vind ze niet meer. Mies... Zeker te goed weg
gelegd... Het spijt me voor jou.
't Hindert niet, schokschouderde Mies. Je vindt ze
wel eens terug... Ze keek rond. Wat is het hier prach
tig Ik hou van mooie meubels en fluweelen gordij
nen... Ik wou, dat ik ook rijk was... Heb je nog geen
galant. Nel
Ik? vroeg Nelly afwezig. Nee... En met een ge
dwongen glimlach Jij bent gelukkiger.
Och Als hij genoeg van me heeft, laat hij me
weer loopen.
Maar Mies zei Nelly verontwaardigd. En zou hij
dan niet met je trouwen
Ben je mal. meid Zoo zijn die heeren uit jullie
stand. Ik zei je gisteren immers dat hij candidaat notaris
is Je begrijpt, hé, dat die niet met Mies Steenhof, doch
ter van een schoenmaker gaat trouwen. Maar dol is hij
op me, tot over zijn ocren verliefd. En scheutig is hij
ook. Je ziet, dit is een beeldig toiletje, het komt van
hem. Mijn horloge-armband heb ik van een ander, maar
dezen ring gaf hij mij toen ik jarig was.
En geef jij hem nooit een geschenk
Mies lachte smakelijk
Hij weet wel waarom hij dat geeft Ze keek op
de klok. Nu moet ik gaan, want ik heb een afspraakje
met hem. We gaan samen lunchen.
Mies huppelde in haar opzichtige kleeding de straat
over, nagekeken door Nelly, die in stilte Gerard gelijk
gaf, dat Mies geen vriendin voor haar was.
Zich afvragend, waar die muziek kon zijn, ging ze
nog eens haar kast doorsnuffelen, Ze vond niets. Ver
moedend dat Gerard hier de hand in had, begaf ze zich
naar zijn werkkamer en doorzocht alle kasten en laden
waar ze in kon. Maar juist die, welke gesloten waren,
trokken haar aandacht. Ze paste sleutels, maar geen
enkel slot bewoog. Plotseling keek ze op. Ze voelde den
tocht van een open venster of deur. Teen hoorde ze
Gerards stem
Wat heb jij hier verloren
Ze stond uitdagend voor hem.
Ik wil mijn muziek terug hebben, die jij uit mijn
kast genomen hebt.
Die krijg je niet. Dat is geen muziek voor een
jong meisje.
Ze balde haar vuisten tegen zijn gezicht en was bui
ten zichzelve van woede.
Ik... ik...
Hij zag haar wankelen en wilde haar ondersteunen.
Met afschuw duwde ze hem terug, stotterde
Weg Wil-je-mij-ook-daoden-uls-moe...
Toen zeeg ze neer op den grond, sloeg met handen en
voeten, slaakte kreten en zuchten.
Mijn God, dacht hij ontsteld. Een zenuwcrisis.
Hij schelde haastig de bcvenmeid, maar ook Ida en
Piet kwamen toegelcopen. Zij hadden verstomd in de
keuken staan luisteren.
Vlug. Lies, gebood hij. Dokter Verhoeven. De juf
frouw heeft een zenuwtoeval.
Met een blik, als van een verwoede leeuwin, wier
jongen men te nakomt, duwde Ida hem op zij en beval
Piet haar een hand toe te steken. Zij legden Nelly op de
sofa en besproeide haar gezicht met koud water.
Toen de geneesheer kwam, begon Nelly weer bij
kennis te komen.
Kom maar bij Ida. liefje, troostte de meid.
Nelly voelde zich afgemat en als gebroken. Ze werd
aanstonds naar bed gebracht.
Volslagen rusf en een kalmeerend drankje werd haar
voorgeschreven
Gerard, door die aantijging en crisis diep getroffen,
sloot zich in zijn kamer op.
Met de handen voor het gelaat zat hij aan zijn schrijf
tafel.
Waarom moest hij steedis aanstoot geven tot twist7
Waarom kon hij niet vreedzaam met haar omgaan Zat
de haat van vroeger, toen zij als klein kind door de
moeder vertroeteld werd en hij woedend van jaloezie
toekeek, dan nog zoo ingeworteld? Waarom kon hij
dien haat niet uit zijn hart rukken Had die jaloezie dari
zoo 'n sterken grondslag voor zijn karakter gevormd, dat
niets meer, geen enkel gevoel in staat was dit te veran
deren 7 Of ging hij op in die twisten Was hij een
treiter, waarvoor zij hem verweet?... Zij misdeed hem
toch niets
Tranen dropen langs zijn vingers. Tranen van droef
heid om zijn eigen ellendig karakfer.
Was hij de moordenaar van zijn moeder, zooals Nelly
hem verweet Van haar, die hem met zooveel zorgen
en liefde omringd had Nu, nu zij er niet meer was,
begreep hij, wat hij aan haar verloren had. Haar 'liefde-
vollen, bezorgden blik niet meer te zien, deed hem pijn.
Hij kon zijn verdriet om haar afsterven niet uiten, het
kropte hem in de keel.
In gedachten verdiept bleef hij zitten en hoerde niet,
dat zijn vader, die door Piet gehaaid was, naar boven
snelde.
Zijn kind ziek, zijn lieve Nelly God Wat was
er nu weer gebeurd
De juffrouw is veel beter, mijnheer, zei Ida hem
tegem oet tredend
Goddank klonk zijn welgemeende zucht.
Ze heeft een zenuwtoeval gehad», fluisterde de
meid. En luider, haar woede beheerschend Natuurlijk
mijnheer Gerard de schuld van. 't Viel voor in zijn
werkkamer.
Weer woorden, dacht de vadCr. Wanneer zal daar
eens een einde aankomen
Vader, lispelde Nelly teeder, toen zij hem zag.
Lief kind, ben je wat beter
Ze knikte instemmend, zei met bevende lippen en een
matten glimlach
Wat 'n malle kuur van me, hé Toen met tranen
in de oogen Ik geloof, dat ik Gerard leelijke dingen
verweten heb. Ik zou hem graag vragen, of hij mij ver
geven wil Ik was erg opgewonden en dan zegt men
wel eens iets, waar men later spijt over gevoelt. Zou u
hem niet willen roepen vader
Als je wat beter bent, kind.
Ik ben niet ziek, alleen wat moe.
Dan zal ik maar naar hem toegaan.
vein Haver keek verbaasd zijn zoon aan. Wat ge
beurde er dan toch Nu had1 me die jongen ook al water
landers in de oogen
Gerard wendde zijn gelaat af, begen in een la naar
iets denkbeeldigs te zoeken.
Hij voelde de zware hand van zijn vader op den
schouder.
Wat is hier gaande, jongen Nelly schijnt je zwaar
beleedigd te hebben, want ze wil je vergiffenis vragen.
Dat goede kind
Gerard mompelde
Zeg maar, dat ik haar vergeef.
Wat is er voorgevallen, Gerard
Het is voorbij. Ik zal er haar geen verwijt van
maken. Laten wij er verder over zwijgen.
Best. bestMaar ga jijzelf het haar dan even zeg
gen, anders piekert ze daar weer over.
Als Nelly zijn gevoelens had kunnen raden, zou ze
aan den strijd van het geweten en den duivel uit
Looping the Loop gedacht hebben, want in zijn bin
nenste streden beide om het hardst.
Kom, jongen, is het dan toch zoo moeilijk het arme
kind de hand ter verzoening te reiken
Toen ging hij naar Nelly, stak haar sprakeloos de
hand toe en verliet weer aanstonds de kamer. Hij sloot
zich in zijn kabinet op en liet de lunch onaangeroerd.
Eenzaam zat van Haver aan tafel, dacht over het ka
rakter van zijn zoon na. Hij hoopte, dat het nu een wei
nig verbeteren zou. Hij had Nelly de band gereikt en
dat was van zijn kant reeds een girocte toenadering.
Later zou Nelly wel vertellen wat er was voorgevallen.
Het moest bepaald iets ernstigs zijn geweest, want nooit
had hij zijn zoon op lateren leeftijd ontroerd gezien, zelfs
niet bij het afsterven van de moeder. Hij had een won
der karakter en toch, als a.dvocaa,t was hij beroemd en
kon goed met het volk overweg.
Nog even ging de vader naar zijn dochter, maar vond
haar rustig slapend onder de hoede van de trouwe Ida,
die een vinger cp haar mond had gelegd om hem te be
duiden, dat Nelly sliep.
Hij bekeek het mooie gezichtje met de glanzende
bruine haren op het blanke kussen en teer drukte hij
een zoen op haar voorhoofd. Ze was zijn kind, zijn
engel
Onderweg bestelde hij fijne vruchten en bloemen voor
haar, die hij Piet meegaf.
Tegen dat de familie uit Nijmegen arriveerde, ging
Nelly, die zich veel beter gevoelde, naar beneden.
In triomf werd Gerardientje naar de tuinkamer ge
dragen en door Nelly flink geknuffeld. Ze zoende tel
kens weer het kindje, dat er blozend van gezondheid
uitzag. Toen legde ze het Gerard in de armen, zeggend
Nu jij, oom
Gerard keek verlegen rond om het wicht kwijt te
worden.
Kom maar bij je grootvader, zei van Haver het
kind overnemend. Op mijn knie is voor jou plaats, hoor,
engeltje
Verrukt stonden allen rond grootvader, die het kind
liét paardrijden.
Illlllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
llljlllllillllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllll
!llllllll!lllllllllllllllllll!llllll!lllllll!lll|1 door Willemien Jon»