Werklieden van de Filature et Filteries réunies, Tragel, T/S. In den Anglo-Belge FARCEUR. Werklieden van hooger genoemde firma. Hfj heeft er op 't Bestuur geen woord van gerept hij heeft enkel gehandeld in overeenstemming met zijne mede arbeiders de bleekers, waaronder er verschilligen zijn, van uwe vereeniging. alwaar de polisseurs sinds den 4 Juli den arbeid hebben moeten verlaten, om rede, dat zij niet gewillig het werk wilden aan- leeren aan jonge werklieden, die men tot 20 centiemen per uur min betaalde dan de groote gasten, hebben de mannen zich tot heden kloek gehouden en hun werk nog niet hervat, aan de voorwaarden door den patroon gesteld. De polisseurs die nu reeds een groot gedeelte desjaars zonder werk zijn, zou den nu nog aan de kleinen hun werk moe ten leeren, die voor 3 tot 5 fr. per week werken Dit was hunnen ganscher. onder gang bewerkstelligen, niet alleen van eenen winkel, maar van al de polisseurs, want den heer Frathall heeft uitdrukkelijk tegen zijnen ouüen meester gezegd, dat rieine werklieden voor hem voordeelig was, en beloofde de meesterknaap opslag van loon indien hij deze wilde leeren, het geen hij weigerde. Deze goede daad van meester en gasten in 't belang van al de stielgenootenwordt heden door de modder gesleurd door een 3 tal mannen, die het werk zijn gaan doen van deze die het verlaten hebben. Dit is eene oprechte schande, hun aldus te leenen efen slecht regiem in de hand te verken, waar zij zelve vroeg of laat, zooals al de polisseurs, de gevolgen zullen van dra gen. Had het geweest voor een paar jonge lingen den stiel aan te leeren, de polis seurs zouden het boven hun hoofd laten gaan hebben, doch deze baas is er op be lust veel kleine knapen in zijn werkhuis op te nemen, en de groote aan de deur te walsen, dat is voor hem groote bénéfice En zeggen dat er nog wezens gevonden worden die de bazen willen mede helpen, om zulk erg misdadig werk te voltrekken, en hun eigen ongeluk te bewerken. Met wat slechte inzichten dat die man nen bezield zijn, blijkt uit het volgende. Wanneer zij een der uitgeslotene polis seurs ontmoeten, zien zij hem na met een spottend gelaat. Deze week was er zelfs een dezer jannen die ruzie maakte, en 't scheelde weinig of het was vechten Wat die vechtershaantjes willen is klaar, moeiëlijkheden tegen uitgeslotenen zoeken, om zoodoende deze werklieden voor het gerecht te sleuren, doch zoover zijn die jannen nog niet. Onze kameraden weten waaraan zich te houden, en gele genheid zullen zij niet geven om hun naar het gevang te laten sleuren. Dat zij dit voor gezegd houden. Wat wij ook betreuren en ten stelligste moeten afkeuren is, dat men ons verzekert dat er veel werk gedaan wordt door kap pers van de polisseurs. Dat die werklieden dan toch inzien waar hunnen baas naartoe wilt. Eerst waren het de zagers, daarna de polisseurs, ook zal het de beurt wor den der kappers zelve, dat men het werk der grooten door kleinen zal willen doen verrichten, of trachten zal, zulke kleine loonen mogelijk te betalen, 't Is goed ge kend dat Frathall de kleinste loonen aan zijne werklieden betaalt. Werklieden, opent de oogen voor het gevaar dat u dreigt, en schuwt deze die de werklieden, hunne eigene klasse, zoo ver raderlijk in den rug schieten. H. F. VERSCHOVEN tot de naaste week een brief van M. De Naeyer. De leider der katholieke vereenigingen wil niet dat ik hem farceur noem Zoo Het ventje spreekt over ernstige syndicale macht, ik beantwoord dit schrijven met twee artikels in Recht en V rijheid er met ftiten op wijzende, dat niet de katholieken, maar wel wij, socia listen, de ernstige syndicale macht e willen. Denkt ge nu, beste lezers, dat het man- 1 neken de artikels nu in zijn geheel be- f spreekt en de feiten die er in voorkomen, e afbreekt Geenszins Een regeltje 5 of 6 en 't is alles, die hij dan beantwoordt op zijne manier, waarin de geestigheid niet ont breekt; zijne gewone argumenten. Dit doet hij om mijn schrijven op den kop te zet- e ten,om de ongelukkige gedwongene lezers van zijn vuilblikje te doen gelooven, dat t hunnen leider een knappe kerel is (oef!) O neen een farceur is hij niet. it Wanneer het ventje nu behoorlijk spreken wilt over ernstige syndicale macht f zal hij mij vinden om hem te woord te staan De les van ridderlijkheid die 't ventje mij kosteloos geeft is nog te duur. Voor I niets ter wereld zou ik met de ridderlijke eigenschappen van het ventje willen be- 6 deeld zijn. !8 Eerst en vooral moeten wij betreuren, dat er slechte menschen worden gevonden, om van de edelmoedige daad uwer heeren bestuurders, trachten politieke munt te slaan. Het is dus met spijt, dat wij hierover móeten polimikeeren, maar het is niet onze schuld die is te wijten aan laaggezonken menschen. In ons blad konden wij u verleden zondag nog wijzen, het artikel van De Vrijë Werker getiteld Eerlijke Bekentenis te lezen. Dit artikel krioelt van slechtheden. Eerst en vooial verdachtingen over den ge schreven brief der bleekers. Hebben de bleekers wel den brief gelezen, vraagt Van Schuylenbergh, en hij zegt dat de schrijver antwoordde, neen, en een anderen blee- ker ook. Weest r.u ten minste toch een oogenblik eer lijk, tegenover een eenvoudigen eerlijken weik- jongen, a. u. b. De bleekers stellen samen een brief op de copie wordt goedgekeurd en men duidt iemand aan, om hem in 't schcon over te schrijven. Is dit niet voldoende Of wilt ge besluiten dat dien jongen niet eerlijk genoeg is geweest, om 't briefje te schrijven zooals de copie was opge steld Van daar uwe vragen is dit briefken echt Waarom liet hij het niet lezen door zijne mak kers Weihoe, ge durft vragen of dit briefje echt is, wanneer men bij u komt om het openbaar te maken, om het af te kondigen in uw blad, zooals zij bij ons hebben gedaan Dat gaat alle slechtheid ie boven. Ja, wij zijn t'akkoord, wanneer ge zegt, dat het onvoorzichtig is, op eigen hand te werken, zonder het Bestuur der vereeniging te ïaadple- gen. Men zou in alle gevallen zijn Bestuur moe ten raadplegen. Maar hier liegt ge, wanneer ge zegt, dat den schrijver van den biief, verbod heeft gekregen van zijn Bestuur iets te schiijven. Maar werpt hem hierom nu toch niet den steen, hadt hij iets bekomen voor de bleekers, hij ware door zijne makkers gefeliciteerd gewor den, tervyijl hij nu niet gelukt zijnde, door u, in vorm van vragen, zoo schandelijk wordt gelas terd. 't Was onlangs ook een Socialist, die voor de bobijnmakers ging vragen, den bijleg te worden betaald voor dezen die 5i uren werken, (deze die corvée moeten doen) en hiei door min winnen, dan met hun gewoon werk te doen, en nogthans den bijleg verliezen. Deze socialist lukte M. begreep hem goed, en al de bobijnmakers, die corvée hadden ge klopt, dus 5i uren hadden gewerkt, kregen ook den bijleg. O! 't was victorie bij de bobijnmakers een socialist had iets voordeelig bekomen. Maar waar wilt ge naar toe, Petrus, met het schrijven van uw brief aan de heeren Bestuur ders der Filature et Filteries réunies Ge vraagt aan die heeren, den bijleg die ze ingetrokken hebben, terug in te voeren Wordt ge stapelzot Of is het om den bijleg te doen intrekken, dat ge zulke stommeteiten begaat Den bijleg ingetrokken Maar die heeren hebben hem dezelfde week betaald, aan de werklieden, die min dan 5o uren hadden gewerkt, en ze betalen hem voorts. Er is niemendalle ingetrokken. Wat moeten die heeren denken over de ern stigheid van zoo eene vereeniging, en over den schrijver van die vereeniging zelf M^.ar is er dan niets gebeurd, zal wellicht de lezer vragen. Wel ja, de heeren hebben zooveel mogelijk 55 uren in de week laten werken, en hierdoor moeten zij aan die werklieden geen bijleg beta len. Maar dit is begrijpelijk. Als de heeren hunne werklieden 55 uren werk kunnen verschaffen, hebben zij voor 55 uren voortbrengt, en zulten zij geene 5o uren laten werken, en dezelfde som geld uitbetalen, als voor 55 uien werk. Dit zelfde gesprek hebt gij gehad, met de blee kers die bij u zijn gekomen, om den brief op te nemen, en ge voegdet er zelfs bij het eenigste verschil is dus, dat de werklieden er voor moe ten werken, in plaats, van het te krijgen. De kwestie is alleen deze kunnen de heeren voor 55 uren hunne werklieden werk geven, zij betalen geenen bijleg kunnen zij maar 50 uren, zij betalen hem wel. Welke uilen maken nu het bestuur der dom- persvereeniging uit Éénen kennen wij toch, 't is den onderteeke naar. den schrijver van den blief, P. Van Schuylenbergh. 't Strekt hem in alle geval weinig lot eer. Om nu onze lezets het bewijs te leveren van de domheid der dompers, laten wij hieronder den brief volgen,die door hem aan de heeren van 't fabtiek is geschreven. Aan de Heeren bestuurders der Filature etFilteries réunies. Geachte Heeren, Met zooveel vreugde als wij het nieuws van uwen bijleg hebben vernomen, zoo hebben we nu met evenveel spijt gehoord, dat gij uw edelmoedig besluit hebt ingetrokken. Naar men ons verzekert, zou die verandering te wijten zijn aan eenen brief tot u door de bleekers gericht. Geachte Heeren. Wij willen niet onderzoeken of die briet te pas of ten onpas kwam alleenlijk vragen wij u eerbiedig, of 1200 werklieden dan moeten boeten voor de handeling van één of van eenige personen Gelief dien brief met welwillendheid te beoordeelen. Gelief ook terug te komen op uw laatste besluit en den schoonen maatregel herïntevoeren, die zoo welkom was bij ons werkvolk en waarvoor het u zoo dankbaar was. Aanvaardt, geachte Heeren, de uitdrukking onzer beste gevoelens. Voor het bestuur der Christene Garen- en Katoenbewerkers, De Schrijver, P. Van Schuylenbergh. M. Van Schuylenbergh nu kunt ge morgen in uw blad afkondigen, dat door uw schrijven den bijleg heringevoerd is. Uwe pretentie is er groot genoeg voor.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Recht en Vrijheid | 1908 | | pagina 2