De Werkstaking Marchant Vwilag dn rinde les doorH, De M&n, in Hud &u Hui De Fransche Vakbeweging. Deze is betrekkelijk joDg, was erg verdeeld en 't is enkel sedert een tiental jaren dat er onder haar, wat eenheid is gekomen De politieke omwentelingen es bewegingen der fransche bourgeoisie en klein burgerij, waaraan het proletariaat deeluam, hebbeu de fransche arbeidersbeweging steeds beinvloed en o. m. talrijke klein burgerlijke vormen en afwijkingen van het fransche socialisme doen ontstaan. De vakbeweging is daarom in Frankrijk uit d.en aard der zaak d w z. alseenetot èigenlijke loonarbeiders beperkte organisatie steeds een gunstige bodem geweest voor de reaktie van groote gedeelten der arbeiders tegenover de uitsluiteiijk parlementaire en klein burgerlijke léformitische opvattingen die dikwerf in de politieke socialistische be weging overheerschten zoo is de C, G. T. (Confédération Générale du Travail) er in de laatste jaren toegekomen onder anarchistischen 'invloed, de vakorganisatie te gaan beacfiou- ..wen, als de eenige klassenstrijd orgauisatie "van het proletariaat, die met het middel der revolutionr.aire algemene werkstaking de sociale omwenteling en het communisme kan verwezenlijken. Dit is de grondslag van het zoogenaamd revolutionnaire syndicalisme Slechts in 1884 werd het koalitierecht aan de fransche arbeiders toegekend en is daar door de ontwikkeling eener groote vakbewe ging in Frankrijk mogelijk gemaakt. Het decreet Li Chifalibr der konstitueeren- de Vergadering van 1791verbiedt alle koali- lie. Zulks was de beloooing der arbeiders die in 1789 met de bourgeoisie de omwenteling hadden mede gemaakt,en nu dieschandige wet kregen, waardoor de vakorganisatie verboden werd, op gevaar zware straffen op te loopen. Die wet is nog verscherpt geworden onder de regeering van Napoleon, die de ontstaande vakorganisaties brutaal deedt vervolgen en dit ging zoo voort tot in de eerste helft der 19* eeuw. In 1831 en 1834 waren de wevers van Lyon in staking en deze zijd bloedig onder drukt geworden door het leger. In 1848 genoten de werklieden eenige kortstondige vrijheid en de wet van 1864 kende wel het stakingsrecht toe, maar het koalitierecht wierd nog niet erkend. liet is enkel in 1884. dat de fransche arbei ders het wettelijk recht hebben verkregen zich te vereenigen, zooals wij hooger zegden en het is dan ook van dit tijdstip dat de be stendige groei der vakbeweging dagleekent. In 188G, onderneemt de Par li Ouvrier (Arbeiderspartij) die Jules Geusde als hoofd man had, een eerste poging van eene alge- meene vakorganisatie, met de Fédération des Syndicats (Federatie der vakvereenigingen) die veel gelijkenis had met de eerste belgi- sche vakbonden der Werkliedenpartij, waar een sterke partijkracht heerschte, kleine bij dragen wierden betaald, en losse organisatiëo waren. Een nieuwen vorm ontstaat daarnaast met de stichting der Bourse du Travail (Arbeids beurs) van Parijs, eveneens in 1886 gesticht en waarvan er heden bonderden bestaan. Het was het departement der Seine die hel eerst te Parijs de Bourse du Travail oprichtte, ze heel en al kosteloos ten dienste stolde der vakvereenigingen, niet zoo zeer met het ge dacht de vakbeweging te bevorderen maar wel om ze afhankelijk te maken, door het ge bruik van dit lokaal. Ook is het gebeurd dat vakfereemgingeo uit die arbeidsbeurzen zijn gesloten, omdat zij zich niet al te braaf, vol gens 't gedacht der heeren van den gemeente raad gedroegen, die er naar vrijen wil over beschikten. Ook zijn er vakvereenigingen die de Arbeids beurzen vrijwillig hebben verlaten om over meer vrijheid van bandelen te beschikken, en daar waar de coöperatieven lokalen ten dienste der vakvereenigingen stellen, wordt er vao de Bourse du Travail geen gebruik gemaakt. De wet van 1884, voorzag ook de wettelijke erkenning der vakvereenigingen, hiertoe moe ten zij enkel mededeeling doen van hunne statuten en de lijst der comiteitsledeo. Daar ze daarin weinig gevaar zagen, zoo zijn de vakvereenigingen bijna allen wettelijk erkend. In 1892 komt de Fédération des Bourses du Travail (Federatie der Arbeidsbeurzen) tot stand te Saint-Etienne. Dit is dus de versmel ting tol Federatie, van de verschillende plaat selijke beroepen. Deze geraakt stilaan in revo- lutionnair-syndikalislisch vaarwater, vooral onder den invloed van Fernand Pelloutier, (geboren in 1867 overleden in 1901). Haar congres van Marseille io 1892 sluit z.ch bij de algemeene-werkslakings-theorie aan, verde digd door Arislide Briand. Terwijl de eerste,Pelloutierdie hetgoed ineen- da, een eerlijk man was, was integendeel Briand een man met ten verborgen doel, die foabt naar omhoog te klimmen. Zijn verraderij tegenover het werkvolk, heeft hem later een ministerzetel bezorgd Er bestond ook de Fédération des Syndicats (Federatie der Syndicaten) die al de nationale beroepssyndikaten in zich sloot, en stevig stondt onder den invloed der socialistische paitij. Id 1894 wierd te Nantes een gezamentlijk congres gehouden, van de Fédération des Syndicats en de Fédération des Bourses du Travail, waarbij de strekking der tweede zege praalt en de eerste opgeslorpt werdt. In 1895 besluit het algemeen vakvereeni- gingscongres van Limoges, de stichting der Confédération générale du Travail. (CoDfédération is eene federatie van federa- tieën). Deze heeft zich beduidend ontwikkeld sedert 1900 en omvat hedeo aide op het klassen strijd standpunt staande fransche vakorgani saties. De C. G. T. beslaat uit twee afdeelingeo die der Fé léralions (nationale beroepsfederaties) en die der Bourses du Travail of Union syndi- cales (plaatselijke gemengde federaties). Elk heeft zijn eigen begluur, en daarnaast is er nog een gemengd middenbestuur. De eerstgenoemde omvat ongeveer 2500 vakvereenigingen, de laatste ongeveer 1900. Op hel jongste congres waren er evenwel slechts 1388 vakvereenigingen door 559 afge vaardigden vertegenwoordigd Over de sterkte der vakbonden bestaan er voor Frankrijk geene statistieken. De fransche regeering geeft op, 7 a 800 duizend leden die van de vakbonden zouden deelmaken maar hierin zijn begrepen, de boerenbonden enz. Volgens de laatste verslagen der C. G T. waren er 295 duizend leden, die georgani seerd waren op het punt vaD den klassenstrijd, maar hierom zijn zij niet allen bezield met anarchistische strekking. Volgens de jongste schatting van den Schat bewaarder zouden er 360 duizend leden in de C. G. T zijn, maar met die schattingen moet men nogal voorzichtig zijn, daar de frarscheü nog al gaarne bluffen. Rekening g°houden van de gestorte bijdra gen iD de C G. T. komen wij maar tot een getal van 84 duizend leden, waarvoor er bij drage is gestort. Er zijn natuurlijk meer vereenigden, maar daar er op de congressen ééne stem per vak- vereenigmg wordt gegeven, en niet per aantal leden, zoo komt bet, dat de groote vakvereeni gingen voor veel min leden betalen dan ze werkelijk hebben. Nogthans wanneer we aannemen dat er in de C. G. T. werkelijk 360 duizend leden zou den aangesloten zijn, dan is dit nog een zeer klein getal vergeleken bij dit der Duitsche vakbonden die 2 1/2 millioen aangesloten ledeo hebben, met bijoa hetzelfde bevolkingscijfer. De bijdrage in de Fransche vakbonden is uiterst klein en zelf zoo klein, dal in de meeste vereenigingen geen orderstand wordt uitge keerd, zelfs geen onderstand in geval van werkstakiog. Zij gaan uit van het standpunt dat groote bijdragen betalen om ondersteuningen te kun nen uilkeeren toch niet baten, gezien de patroons bet toch, door hunnen rijkdom, lan ger kunDen uithouden dan de werklieden. De weikstakers moeten dus meteen opof- feringsgeest bezield zijn, want als eenigen onderstand voor de gezinnen der stakers, heb ben ze in Frankrijk de commuuislische soep. Pouget heeft de bijdragen aan de vakbonden geschat van 10 op 40 centiemen per maand. Als bijdrage aan de C. G. T. wordt er be taald door de Bourses 5 centiemen per lid eD per jaar door de Fédération 7 2/10 cen tiemen per lid eu per jaar, wat per jaar een inkomen geeft van 7 a 8000 franken De C. G. T heeft ook een wekelijks orgaan La Voie du Peuple en dit heeft eene oplage van ongeveer 7000 exemplaren. De franschen doen dus ook zeer weinig op gebied vao opvoedkunde, wanneer men ze in vergelijking stelt met de Duitsche vakbonden, alwaar de federatie der metaalbewerkers een vakblad hebben dat op 530 duizend exempla ren wordt getrokken. De zwakte der fransche organisatie is hel beste bewijs der praktische onvruchtbaarheid van hel revolutionnair syndikalisme. Dit berust vooral op de volgende stellingen: 1. De vakorganisatie is sociaal-revolulion- naire op zich zelf. Haar hoofddoel is de sociale omwenteling en meent lot de kapitalistische onteigening te kunnen komen, door de alge- meeoe werkstaking. Aan onmiddelijke stoffelijke verbeteringen hechten zij weinig belang, zooals zij zelf schrijven in hunne brochuren zij herkennen dat het hun onverschillig is of een strijd ge wonnen of verloren wordt, wanneer de revolu- tioDoaire gedachten maar aanwinst hebben gedaan. Maar hier zal wel van den nood eene deugd gemaakt zijn, want door de zwakte hun ner organisaties, door over geene goede strijd- kassen te beschikken, door hunne te kleine bijdragen, zijn zij ook in de onmogelijkheid groote duurzame, onmiddelijke verbeteringen door te voeren. Ook wordt er nooit toelating tot staking gevraagd of zelfs de kansen overwogen om eene staking te kunnen winnen. 2. Het aoti-parlementarisme of a-parlemen tarisme, wat wil zeggen, niet tegen de politiek te zijn, maar er ook niet aan mede te doen. Het gevolg hiervan is, dat men al de partijën, ook de socialistische en de politiek-parlemeD- taire aklie zelf, als burgerlijke instellingen links laat liggen de vakaklie wordt als het eenige proletarische strijdmiddel aanschouwd 3. De Direkte aklie eeo begrip, dat dik werf op verschillende wijze uitgelegd wordt soms als wettiging van het gebruik van g weid in vakstrijden, soms als uitdrukking van de noodzakelijkheid van het proletariaat, zijn strijd rechtstreeks door de vakbeweging en niet onrechtstreeks door politieke vertegen woordigers te voeren. Zulks is vooral een gevolg van de pogingen der radikale regeeringen (zooals Waldt-ck- Rousseau) door sommige reformisten (zooals Millerand) geholpen, om de vakbeweging onder de voogdij van den Staat en van de politieke instellingen der bourgeoisie te brengen. Brachten hieraan het hunne bij de wette lijke herkenning der vakvereenigingen het stichten der Bours s du Travail, hel toekennen der subsiede (100,000 franken per jaar, een heel kleine som voor zulke groote werkersbe volking) voor werkeloozen ondersteuning, die de regeering aan de vakbond naar willekeur mogen uitdeelen het tol stand brengen van de Gonseil supérieur du Travail en de Conseils du Travail, de politieke omkoopirig der leiders, de wetsvoorstellen op de wettelijke persoon lijkheid der vakvereenigiDgeu, de kolleklieve contracten, de verplichte scheidsgerechten, enz., enz 4 Htt federalisme en het individualisme, wat beteekent dat de werklieden geen rekening dienen te houden, van bestuur of comiteiUn, dat ze in de fabrieken naar goeddunken moe ten baodelen, dat de vakvereenigingen geen rekeuing moet houden van de federatie en de federatie ook niet met de confederatie. 5. De sabotage als gewoon middel zelfs ter vervanging der werkstaking. Zulks is nog al in de franschen doorgedrongen, dat hebben wij nog kunneD bestatigeu in de laatste staking der ijzerenwegbedienden. Er zijn er velen die den ken, dat door het opbreken van spoorbanen, door het vernielen van telefoon- en telegraaf draden, de overwinning beter zal behaald worden. 6. De verwaarloozing der administratieve en financieele bazis der organisatie: ze hebben lage bijdragen, geen of gebrekkig ondersteu ningswezen, want met de communislisehe soep bij weikstakingen, kan men het niet ver breDgen. In de C. G. T. verdedigen de reformis ten (boekdrukkers, mijnwerkers, textielaibei- ders, de helft der spoorwegarbeiders, enz.) niet het politieke reformisme, maar ovtr 't al gemeen de moderne (Duitsche) vorm der vak beweging. De groote praktische strijdvraag is de even redige vertegenwoordiging op de congresseo der C. G. T. De acblureo beweging van I Mei 1906 en de staking der spoorwegarbeiders vau 1911, hebben als ptoeven gediend der noodlottige syndikalistische lakiick in Fiankrijk. (VERVOLG). HET VERRICHTTE WERK. Het is van belang het werk na te gaan der bonden welke de leiding dezer staking in handen hadden. Gedurende de 20 werkende dagen van den stryd zijn er "7 vergaderingen gehouden met al de stakers, waarvan ééne op den dag dat de staking ^uitbrak en 2 op den laatsten dag, om te beslissen dat de staking moest opgegeven worden dus 4 VERGADERIN GEN, of ééne vergadering op 5 dagen In den loop der staking, wanneer er dient ge werkt te worden om deze te doen winnen, met nog 3 vergaderingen voor 't BEGIN en 't EINDE van den strijd!! Den 6 en 7 November heeft men tot een 10 tal onderkruipers gesproken, deze waren bereid tot het neerleggen van 't werk, doch zulks veranderde wanneer de andere aan 't werk zijnde wevers weigerden, het fabriek mede te verlaten, zooaat al de onderkrui pers hun proper stieltje bleven voorts zet ten. Wij drukken er hier op, dat den 28 Octo ber, aan den domperschef in de algemeene vergadering te Dendermonde, op ae onder kruipers gewezen is, deze antwoordde, nog een paar dagen toe te zien, dat de onder kruipers dan nog geen gevaar opleverden en slechts 10 dagen daarna (in plaats van 2 dagen) die pogingen aangewend zijn, om de onderkruipers weg te nouden, dan, wan neer volgens de verklaringen der leiders van dezen vakbond, die de staking in han den hadden, het getal onderkruipers te groot geworden was, om den strijd te doen winnen Onze houding. Ofschoon onze Textieibond buiten de ge meenzame werking gesteld was, wat heeft onzon bond gedaan Gehandeld, zooals de katholieke bonden, waarvan zij ons in menigvuldige strijden t bewijs gegeven hebben, door zelfstandig op te treden, door pogingen aan te wenden tot onderhandelen, met geheel en al veran derde voorstellen dan deze door de werk lieden gedaan, ofwel op de bonden te schel den, waarvan hunne leden in strijd waren, verbod gelegd op onze leden om de gemeng de vergaderingen bij te wonen, om aldus twist en tweedracht onder de in strijd zijn de werklieden te brengen en vyandig tegen elkander te stellen Neen, van dat alles niets Ofschoon wij buiten de gemeenzame werking waren ge steld en niet heel en al instemden met de gestelde vragen, doch stonden wij aan de zijde der stakers, spoorden wij hun aan tot eendracht in den strijd, omdat wij weten hoe broodnoodig zulks is, voor de werkers om tot eene overwinning te komen. Wij stellen dit feit vast, wat aan ieder werkman, zoo aan katholieke dan aan andersdenkende en socialistische het ver schil van handelwijze toont, van onzen bond met deze van anderen, en in 't bijzonder van de katholieke bonden VOORGAANDE STRIJDEN. De manier van strijd voeren in de staking Marchant, waarvan de katholieke, liberale en christene democratische bonden de lei ding in handen hadden, doet ons onwille keurig denken, aan de strijden hier te Aalst gevoerd, waarin de socialistische bonden, zoo niet geheel de leiding in handen hadden, dan toch den hoofdrol speelden. Wij hebben strijden gevoerd, in de Fila ture, bij de wevers Marchant, Fabriek Tor- ley, fabriek Borreman, De Viscose, enz., strijden welke niet 20 dagen, maar maanden en maanden duurden. Zegt eens, werklieden, hielden wij dan ook maar EENE vergadering op 5 DAGEN Neen, iedere dag was het samenkomsten wierden erde middels besproken die konden aangewend worden, om den strijd te doen winnen Dat was men in den strijd Mar chant vergeten en is niet gedaan geworden. De leiders der kristene vakbon den antwoordden, wanneer er op de onder kruipers gewezen is, van nog een paar dagen toe te zien, om dan 10 dagen daarna deze te gaan vragen om weg te blijven Hier kunnen wij nogmaals de werklieden van Aalst tot getuigen roepen. Is er door ons ooit gezegd, de onderkruipers leveren nog geen gevaar op Neen, integendeel, menige werklieden die de bestuurders onzer bonden hebben mede geholpen, weten dat onzen bond zich niets ontzag, dat nacht bezoeken, nachtzittingen, nachtvergaderin gen gehouden wierden, om de onderkrui pers en de noodige mannen op te zoeken, als het moest zijn, samen te brengen om geza mentlijk hen te kunnen doen besluiten, niet meer het werk te hervatten. Wel is waar heeft men hierdoor bij zijne dagelijksche bekommeringen, nog de nacht rust te offeren, een werk, waar in vele ge vallen geene prijzen mede te winnen zijn, of t waar eenige weken of maanden gevang, die menige onzer vrienden hebben opgeloo- pen. Doch alleen ten dien prijze waxen Ixler in Aalst de strijden te winnen, hiervoor ook is het gedaan uit liefde voor de groote wer kerszaak, in den strijd voor 't brood Door gebrek aan dezelfde liefde voor de werkerszaak en opofferingsgeest bij de kat holieke, liberale en kristene democraten- bonden,die de leiding der staking Marchant in handen hadden, is deze totaal verloren. Hadden onze bonden op dezelfde gemak zuchtige wijze gehandeld in de menigvul dige strijden, hier in Aalst, zooals nu de katholieke, liberale en kristene democraten- bonden aan den dag gelegd hebben in de staking Marchant, het zouden hier stakin gen geweest zijn zonder eenig nut voor de werklieden, met nog grootere hoopen slacht offers er bij. Om hiervan slechts één voorbeeld onder de menigvuldige aan te wijzen, willen wij hier aantoonen, wat de kristene vakbond in een manifest schreef, tijdens de staking der viscosebewerkers, om hunne houding te verschoonen waarom zij den strijd opgaven Wij besluiten het werk te hernemen, reke ning houdende met de toegevingenalsmede met de iSo onderkruipers die alsdan het werk der stakers hadden ingenomen. Ge begrijpt hier goed, hé lezer Er waren in de viscosefabriek ook 150 onderkruipers (zooals er onderkruipers in 't fabriek Marchant waren) waardoor 150 werkstakers zouden slachtoffer gevallen zij n Hierom moest de strijd opgegeven worden Gelukkig voor de werklieden dat onzen Textieibond, in aezen strijd eene groote macht en invloed had, en aldus de werklie den die in den katholieken bond vereenigd waren, op hun genomen besluit konden terugbrengen. Wij lukten er in de onder kruipers weg te houden en korten tijd daar na eindigde de strijd in het voordeel der werklieden. Wat de liberalen en christene democraten betreft, die staan in iederen strijd zwak, hebben gemis aan een vaste aangewezen weg, die moet gevolgd worden. Hierdoor hebben deze bonden zicli laten mede sleu ren, waar de katholieke bond hun hebben wilde. Dat gebrek bestaat in hoofdzaak, aan ge mis aan vrije mannen, wat hun echter niet belet, menigmaal de bestendige schrijvers der vakbonden voor goêlevers uit te schel den,doch wanneer eene beweging wordt ge voerd of eene staking uitbreekt, maken z(j het werk dezer goêlevers hun ten nutte,wat door andere bonden moet betaald worden. Nog op menigvuldige feiten zouden wij kunnen wijzen, waardoor aan deAalster- sche Textielbewerkers, kan gewezen wor den op het verschil van werkzaamheid en strijdgeest, die vast te stellen is tusschea andere bonden en deze onzer Textielveree- niging. Ten gepasten tijde komen wij hierop terug.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Recht en Vrijheid | 1911 | | pagina 2