Nooit genoeg Aan alle aangeslotene groepen Arrondissements-Congres Voor 'tVolk Geofferd Voor onze gebrekkeüjken en verminkten MIJN HOEKJE 25® Jaargang N° 40 50 September 1928 Socialistisch Weekblad voor het Arrondissement Aalst Beschouwingen over de Kiezing Zondag e k. 7 October DiUQkDE: Geen reohten zonder plichten Geen plichten zonder rechten PQST2HECK-REr ËNiNO Belgische W e r k 1 i o d e n - P a r t Arrondissements Federatie Aalst Nr. 8 5 6 8 6. Telefoon 5 7 2 Eindelijk is het er van gekomen er is eens gedacht in het parlement aan de ongelukkig- sten onder de ongelukkigcu, aan hen die in hun eigen onderhoud niet kunnen voorzien, aan hen die niet kunnen werken. Hoe menigmaal hebben we niet het bezoek ontvangen van moeders die met een dier onge lukkige kinderen waren gezegend, en die, alhoewel in armoede verkeerende, geen hulp konden bekomen, van hardvochtige lieden, die deel uitmaakten van 't Bestuur van den Openbaren Onderstand. En wanneer ze dan toch ondersteuning ge noten, was het veelal de moeite niet waard. In een woord, het wierd hoogtijd dat er ingegrepen wierd, om daar verandering aan toe te brengen. En hier weeral, zal eenieder moeten erken nen dat de socialistische partij, sinds jaren en jaren niet opgehouden heeft die wantoestanden aan te klagen en als er nu eindelijk een einde gaat aan komen, het een perel te meer is, aan de kroon der Belgische Werklieden Partij. Wat is er nu gebeurd De Kamer van Volksvertegenwoordigers komt een wet te stemmen waarvan het eerste artikel luidt als volgt Bij het Ministerie van Nijverheid, Arbeid, en Sociale Voorzorg, wordt een bijzonder Fonds tot stand gebracht, ten voordeele van de gebrekkeüjken en verminkten, de gebo- ren gebrekkigen, de blinden, de dooven en de stommen, die de voorwaarden in artikel 3 vermeld vervullen. Dus degenen die het slachtoffer worden van een ongeval waarvoor zij vergoedingen ont vangen, vallen niet onder toepassing van deze nieuwe wet. Wanneer wordt men als gebrekkigen aan zien Als men minstens 30 ten honderd bestendige onbekwaamheid tot werken heeft. Hoeveel wordt er uitgekeerd Er wordt gerekend op de basis van 2250 franken, in andere woorden die som wordt alleenlijk toegekend aan de gebrekkeüjken die honderd per honderd onbekwaamheid hebben. Wie nu 6o ten honderd werkonbekwaamheid heeft zal jaarlijks genieten eene som van 1350 franken. Hoe wordt dit bijzonder Fonds gevoed De Staatskas stort jaarlijks de helft, de Pro vincie 1/4 en de Gemeente eveneens 1/4. De betalingen aan de ongelukkigen worden gedaan door de Voorzorgs- en Onderstandskas ten bate van de slachtoffers der arbeidsonge vallen, onder toezicht van het Ministerie van Nijverheid, Arbeid en Sociale Voorzorg. Een bezondere Commissie zal bij Koninklijk Besluit ingesteld worden, om uitspraak te doen over de aanvragen door de belangheb benden ingediend en zij zal de gelden van dit Bezonder Fonds beheeren. Die Commissie zal bestaan uit 13. leden, waaronder twee geneesheeren en twee verte genwoordigers van de gebrekkeüjken en de verminkten. Dus de ongelukkigen zelf, zullen er hun w oordje te zeggen hebben. Voor wanneer nu treedt deze wet in voege zullen er velen vragen Den 1* Januari volgende op de bekendma king van het Koninklijk Besluit van uitvoe ring. In 't kort dus Heel waarschijnlijk wanneer men in den Senaat niet te lang talmt 0111 die wet te be spreken en goed te keuren, want vergeet niet i vriend lezer of lezeres, dat deze wet nu wel is I gestemd in de Kamer van Volksvertegenwoor digers, maar dat die wet maar van kracht is, wanneer de Senaat ze gestemd heeft. Wat we gerust mogen zeggen, is dat onze socialistische vrienden er in den Senaat zullen opwaken, dat die wet er spoedig gestemd worde, vooral omdat het voor eene categorie van menschen is die zeer belangwekkend is, en jaren en jaren in den vergeethoek zijn ge bleven, door de vertegenwoordigers der rijke menschen. Dank aan het Algemaen Stemrecht is er meer democratie gekomen, wordt er meer aan de ongelukkigen gedacht, en wees er van ver zekerd, het is nog het laatste niet, wanneer het volk wil, en vooral wanneer het de Socia listische partij vsrsterkt en ondersteund. Hoe sterker en machtiger we worden, hoe meer invloed we hebben en dan moeten de meest onwilligen zelfs mede. Welk een troost zal deze wet niet brengen in de gezinnen waar te kort is en eon dergelijk ongelukkig kind huist 1 Men mag het waarlijk een schande noemen, dat men zoolang gewacht heeft voor die onge lukkigen iets te doen, maar wij zeggen beter laat dan nooit. Nichels Alfred. We hadden dus verleden Zondag de herkie zing voor de suppleanten van de Werkrechters- raad. Zeggen we maar algauw dat geen enkel onzer tegenstrevers verwachtte aan de prachtigen uitslag welke wij socialisten hebben bekomen. W e geven in dit blad de volledigen uitslag van heel het arrondissement en per opne mingsbureel. In alle vijf de Kantons zijn we vooruit ge gaan in stemmental. De eene in mindere mate dan de andere, maar dit vindt ook zijn oorzaak in de waarde welke de arbeiders en vrouwen er hebben aan gehecht. Er dient ook aangestipt dat er deze maal min der slechte brieven waren dan de vorige kie zing op 3 Juni j. 1. Nochtans kennen we ook tientallen van arbeiders en vrouwen welke op 3 Juni hebben gekozen en nu hun stembrief niet ontvingen en derwijze niet hebben gestemd. Hoe dik wijls toch hebben wij het herhaald dat wan neer men op de kiezerslijst staat en men zijn stembrief met ontvangt dat, men met zijn pas port moet gaan kiezen Onophoudend hebben wij hierop gewezen en er zijn nog vele werklieden die dergelijke groo- te fout begaan 1 Dat men het eens voor goed onthoude. Voeg hierbij al dezeen ze zijn groot in getal welke niet ingeschreven stonden, en we roepen luide dat we onzen opmarsch heb ben verder gezet, want hadden we de verande ring niet gekregen inde wet voor de verkie zing der werkrechtersraden er waren deze maal verkozen3 SaciaHsïesrt en 1 Ka tholiek. Inderdaad Onze lezers en lezeressen die nen te weten dat met het oude stelsel de dee ling van hetstemmental geschiedde met 1° 1 J/2 2° 2 1/2 enz. euz. De nieuwe bepalingen der wet zeggen te deelen door 1, 2,3, enz. wat altijd in't voordeel uitvalt der kleine partijen. De Fronters hebben dus zoomin als de ver slagen Katholieken en Liberalen triomf te kraaien. j Hun zegevierend geroep is in werkelijkheid an- j ders niet3 dan een profijttrekkerij uit een der I Belgische wetten, waar zij zoogezegd naar spuwen 1 Deze wet gemaakt zoowel door de Frankil- jons als door andere, is hen welkom, omdat ze er profijt uit trekken. Indien het verkeerde had voorgevallen zoo er wel een vüegsken opgezeten hebben. Nemen we nu eens de veroverde getallen door de wederzijdsche partijen. 3 Juni 33 September Winst Verlies 8i2 Katholieken 7816 7004 Fronters 3925 4491 566 Liberalen 1294 1231 63 Socialisten 9361 9985 561 Wat zeggen ons nu die cijfers Dat we vooral dienen meer aandacht te ves tigen aan de demogogische handelwijze van wege de Fronters die er aldus in lukken een heel getal kiezers van ons socialisten af te lei den. We moeten op de man af en hen naar hun dad^n vragen in vergelijk met hun woorden gekraam. Er zijn tal van gemeentens waar zoogezegd de Fronters helpen besturen, en waarvan we nooit iets zien verwezenlijken in j, 't belang van den minderen man. Wie dienen hen hiervan rekening te vragen 1 en... we zullen er dan onze daden in de ge meentens waar we van invloed zijn eens ne vens stellen. Dat alleen schijnt ons de rechte weg, de mogelijkheid om het kiezerskorps met volle klaarheid te laten oordeelen, wie ze hun ver trouwen te chenken hebben. De toes tand is voor ons socialisten veel be lovend. De inzet is gedaan tot de groote strijd voor de Kamerverkiezingen van 1929. De wind zit in onze zeilen. Maken wij er gebruik van om het stuur niet te lossen aldus varen we met ons schip, de roode vaan in 't topnaar zijn veilig® plaats, ter verplettering van al onze tegenstrevers. A. B. De werklieden hebben nooit genoeg hoort men dikwijls zeggen door kortzichtige lieden. Voorzeker bedoelen ze, in 't diepste huns harten, daarmee dat de arbeiders al niet te veel mogen begeeren en zich moeten tevreden stellen met wat van minderwaardig belang is. Zij de weistellenden mogen meer betrach ten hun gevoel spreekt zoo ze behooren, volgens hun overtuiging, tot een hoogere klasse... Ik stelde reeds dikwijls aan kameraden de vraag Tot hoever gaan de menscheüjke be- hoelten Een bepaald antwoord kon ik er moeilijk op krijgen. Wel hebben «enigen ge antwoord Maar die zijn onbepaald. Voila, daar hebt gij hetde menscheüjke behoeften zijn onbepaald. In waarheid is dat zoo. Iemands behoeften zijn niet te bepalen misschien wel betrekkelijk. Zulks mag ook nietwant dan zou er eens een tijd komen dat er geen socialen strijd meer zoude bestaan en onze maatschappelijke vor men zouden versteenen en ontaarden. Iets wat niet weDschelijk ware. Het toppunt van de op te klimmen ladder van vooruitgang is nooit te bereiken, mag het nooit zijn. Niemand is dus kontent. En de arbeiders, in de eerste plaats, hebben er bijzonder het recht toe niet tevreden te zijn. De bourgeois geven hierin het voorbeeld. Niet éénen rijkaard is kontent, heeft genoeg al is zijn bezit dikwijls formidabel. Een verschil is er toch dat de rijken maar al te veel hun bezit gebruiken om lichaam en geest te verbeesten terwijl de. arbeiders hun verbeterde positie ten nutte maken, om zich te volmaken. De godsdienst heeft altijd gelatenheid ge predikt. Wees kontent in uw lot, sptsk de priester tot den onterfden, denk alléén op het leven hiernamaals. Dat de godsdienst daardoor een noodlotti- fen invloed uitgeoefend heeft op de sociale volutie, valt niet te ontkennen noch vrij te pleiten. In plaats van de onderste lagen der samen leving aan te wakkeren, door woord en daad, voor meer sociale gelijkheid heeft de gods dienst zijn toevlucht genomen, om de ellende te verzachten, tot het geven van aalmoezen. Iets wat totaal verkeerd is. De arbeiders hebben, vroeger en heden daags, nog geen enkele reden gehad om zich neêr te leggen bij den be.staanden toestand. Want er was en er is nog altijd veel onrecht in de wereld. Er is nog ellende, er is nog te kort bij de ar beidende klasse, in vergelijking met wat wij eeD loven noemen, dat de moeite waard is ge noemd te worden. De strijd der arbeidende klasse is een eeuwig iets. Het leven moet trachten opgevoerd te worden tot een verheven ideaal. Naarmate er verwezenlijkingen komen, ont staan er ook nieuwe behoeften. Beschouwen wij voor een oogenblik, in onze verbeelding, het socialistische programma als verwezentlijkt. Dan nog ware de strijd niet ge daan. Uit de nieuwe verhoudingen zouden nieuwe behoeften ontstaan en voort ging de strijd. Rust komt er nooit, mag er nooit komen. Als men hoort zeggen ja, we hebben toch al dit en dat van ons programma veroverd, mogen we dat al niet te eng opnemen. Ods programma is ook oneindig, zooals de menscheüjke behoeften. We streven naar een ideaal van Vrijheid, Gelijkheid en Broederlijkheid. In welke mate nu dat ideaal kan verwezen lijkt worden, zal ods de toekomst uitwijzen. Want wanneer men aan zijn ideaal een vas ten vorm wil geven, gaat zulks niet. Er ont breekt altijd iets aan. Daarom ook zullen we altijd strijden. A. VIJVERMAN. 'k Schrijf vol moed. Waarom Wel als dooden, springlevend wor den, is zulks niet aangenaam Wat ik zeggen wil Is het niet van dag tot dag, van week tot week, van jaar tot jaar. van kiezing tot kiezing, dat de Socialistische partij het tijdelijke met het eeuwige gaat ver wisselen, dit altijd volgens den wil, den weDSch van onze tegenstrevers Welnu, als we dan kunnen bestatigen, dat we, telkenmale, dat het kiezerskorps in de gelegenheid gesteld wordt od9 den genade klop te geven, het tegenoverge stelde zien gebeuren, is dit dan niet aanmoedigend Verleden Zondag is het weeral zoo ge weest. Met hetzelde kiezerskorps, dat op 3 Juni 1.1. ter stembus was geroepen, is er nu verleden Zondag nogmaals eene proef gedaan en den uitslag is dat er on geveer zes honderd kiezers meer dan op 3* Juni voorde Socialisten hebben ge stemd. Dus zes honderd menschen die bet vijandelijke kamp hebben verlaten en zich bij het Socialistische leger hebben aangesloten. Als we op dergelijke manier ten onder gaan, dan zijn we verzekerd tot het kruis der kapitalisten te zullen blijven leven, en Ishet ontegensprekelijk dat we vroeger dan men denkt eens de meerderheid zullen worden. Die kiezing van Zondag voorspelt iets goed, voor de aanstaande algemeene ver kiezingen. want was den triomf op 5* Juni groot, nu Zondag is hij nog aangegroeid met zeshonderd kiezers. Dank aan allen die ons hun vertrouwen hebben geschonken, welkom aan die groote schaar nieuwe Socialistische kie zers en nu vooruit voor de verkiezingen van Mei 1929. Van nu af er mede begonnen, niet ge rust, en een nieuwen triomf zullen we boeken, alsge allen wilt medehelpen, dat verzekerd u FRIEDERIK. -1 Arrondissement» Federatie Aalst. in het Achturenhuis, te Denderleeuw, om 8 ure 's morgens. 1. Finantitei verslag der Arrondi3Sement8-Federatie. 2. Toestand van het weekblad R cht en Vrijheid 3. Uitslag verkiezing voor da Werkrechtersraden. 4. Propagandaplan Kamerkiezing igag. 5. Kandidatenlijst. Gezien de belangrijkheid der dagorde rekenen we er stellig op elke groep minstens een afgevaardigde zal sturen. DE ARR -FEDERATIE. dat roman door BTd. Astseele Meer en meer naderde de wacht. Opeens bleef zij staan; de mannen bespraken onderling welken weg zij zouden nemen. Dit oponthoud deed een straal van hoop in de harten der ramp zaligen ontstaan. Uit de eerste verdieping van het rijke bur gershuis kwamen de tonen eener heerlijke mu ziek en het welluidend gezang eener lieve vrouwenstem. Daar werd feest gevierd. Uit den kelder stegen de aangenaamste en fijnste geuren, die de bereiding der lekkerste spijzen verrieden. De muziek, het gezang, de geuren kwamen het gemoed dier ongelukkigen treffen, en door hunne scherpe tegenstelling hun lijden nog verergeren, hun honger nog meer prik kelen. Door wat hij hoorde en rook, had Karei de nachtwacht en zijnen toestand vergeten. De arme jongen, als bedwelmd, voelde zich on willekeurig door den kelder aangetrokken, Door de duisternis verborgen, met de handen en knieén op het ijzeren traliewerk van het keldergat, het hoofd voorover, de strakke blik in de keuken gericht, zag hij de bereiding van allerlei lekkere spijzen, waarvan het tiende ge deelte hem, Ansa en hare kinderen had kun nen verzadigen. Het ongelukkige kind dacht misschien dat het zich met zien en rieken kon voeden helaas het voelde zich alleen zwak ker, de maag meer ledig. Karei leed verschrik kelijk, maar durfde op het venster niet kloppen om iets te vragen. En fijner werden de geuren, en schooner de zang, en heerlijker de muziek gedragen op de vleugelen van een zachten wind zullen zij, samen met de diepe zuchten van hen die daar op straat leden, opgeklommen zijn tot uwen God, 6 geloovigen om hem toe te roepen Zie daar uw werk, rechtvaardige Vader aller men schen De mannen der patrouille hadden intusschen een besluit genomen en kwamen de weg op dien Anna en hare kinderen gevolgd hadden. Zij gingen langzaam, in rangen van twee onder elkander praten 1 en naderden het burgershuis. Anna en hare dochter, wier hoop vervolgen was, sidderden zij hoorden de stappen der mannen, hoorden ze praten, hielden den adem in, drongen zich nog dichter opeen, en wierpen zich eindelijk in elkanders armen. De eerste mannen gingen voorbij een hunner wierp een blik in den duisteren hoek hij zag niets en ging voort; de anderen volgden. Nog vier man nen en allen waren weg zij naderden. Bemerken zij niets, we zijn gered I zoo dachten de ongelukkigen. Geheel de patrouille was voorbij. Gered 1... Helaas Opeens hoorden moeder Anna en hare kin deren in het huis verscheidene menschen de trappen afkomen en, vroolijk koutend, de voor deur naderen. Wat te doen Opstaan en de straat ingaan, was in de macht der patrouille vallen; blijven zitten was ontdekt worden door de bewoners van het huis en, wie weet, aan de politie overgeleverd worden. Hachelijke stond Maar neen, die goede heeren zouden eene weerlooze vrouw en hare kinderen niet ver klikken zij hadden immers geene slechte in zichten Zij bleven. De bewoners des huizes bereikten de deur toen de laatste mannen der patrouille pas voor bij waren getrokken: het slot werd omgedraaid de deur geopend, en 't volle gaslicht van den gang viel op Anna, hare dochter en het gekwet ste kind. Vier personen de heer des huizes, zijne vrouw, zijn dochtertje,, van den ouderdom van Julie, en een vriend, op het punt te vertrek ken, vertoonden zich in de deuropening. Bij het zien van den ellendigen groep, maakte zich eene zekere verbazing van de bewoners mees ter. De eerste ontroering voorbij zijnde, riep de heer des huizes, op barschen toon Wat doet gij hier Op, weg van mijne deur Spreek zoo luid niet, Mijnheer, ik bid u, smeekte Anna spreek zoo luid niet Weg van hier, bedelaarster, dievegge, voort 1 Weg van hier 1 riep hij nog luider en woedender dan de eerste maal. Die woorden waren door de patrouille ge hoord geworden; zij bleef stsau om zich reken schap te geven van het gerucht, §n keerde op hare stappen terug. Anna, die dadelijk begreep dat zij van dien heer niets te verwachten had, stak smeekend hare handen naar de rijke vrouw uit, als om hare hulp in te roepen Julie deed evenzoo naar het kind. En de arme moeder bad de rijke moeder, het arme kind het rijke kind, maar zonder gevolg. Mevrouw, mevrouw, ik ben ge«ne bede lares mijD kind werd gewond, ik wilde wat rusten. Ach mevrouw, bescherm mij... ik... Zwijg, schandelijke leugenaarster riep de heer des huizes. Zwijg, en hier vau mijne deur, voort 1 voort dan l Hal daar is juist de nachtwacht. En zich tot de poütiebedienden richtend, zeide hij Zegt, mannen, neemt dat wijf eens meè zulk een goedje zoo laat op straat, heeft niets anders dan kwaad in 't zicht. De hoofdman naderde Anna, die, gansch ontsteld, bijna bewusteloos was ineengezon ken. en zeide haar barsch, om zijnen ijver aan den rijkaard te toonen Wat doet gij hier Waar gaat gij Mijnheer... ach! Mijnheer I... ik wilde hier wat rusten... doe mij toch geei kwaad, ik smeek u. Dat is hier de plaats niet om to rusten gij weet dat wel - Och. hoofdman, sprak de burger, gij ziet dat dit wijf liegtmaak daar zooveel kom- pl:inenten niet aan en voer ze maar meè. En Zichtot zijnen vr nd wendend, vervolg de hij Goede nacht, Hendrik, tot morgen, op de Beurs. Ja, tot morgen, antwoordde de vriend. Goeden nacht, mevrouw goeden nacht, me- juffer. Goeden nacht, Hendrik. Goeden nacht, mijnheer. De vriend, goed in zijne overjas gewikke.d, vertrok, en de burger sloot zijne deur. Vrouw, sprak nu de overste, ge moet mij dadelijk volgen. U volgen, mijnheer, en waar Naar ae politiewacht. Naar de politiewacht, naar het gevang 1 riep Anna verschrikt. Ach 1 mijnheer, ik ben geene bedelaarstor. Laat mij met mijne kinde ren bij mijnen echtgenoot gaan, ik ben niet ver van huis. Ge moet mij volgen, en da&rmee uit. Mijnheer... mijnheer I... ik bid u, laat mij gaan. Mijn kind werd gewond, en ik zal... Gij zult mij volgen 1 Genoeg met dat ge jank. Volg mij dadelijk of ik doe u met geweld wegvoeren. Maar, mijnheer, ik heb niets misdaan ik smeek u, laat mij gean, ik zal niemand kwaad doen.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Recht en Vrijheid | 1928 | | pagina 1