Godsdienst en
Socialisme
Voor 'tVolk
Geofferd
Aan Burgersbelang
MIJN HOEKJE
Socialisten Opgepast
25e Jaargang N° 47
18 November 1928
Socialistisch Weekblad
voor het Arrondissement Aalst
9??
Wat schreef M. Ileyroan
De bestrijding der Syphilis
j£cn Ikomefcicspel te 3&fccrQcm
Door be Merhlieben van
UHan3clc en Cberscamp
Nog slechts tot morgen, Maandag hebt U kans om de
liezerslïjsten ie Raadplegen
Na dien dag is het te laat.
Komt Zien Komt zien 1
Recht en
Geen rechten zonder plichten
Geen plichten zonder rechten
POSTCHECK-REKENING
Belgische Werklieden-Party
Arrondissement8-Federatie Aalst
Nr. 8 5 6 8 6. Telefoon 5 7 2
'k Ontving deze week hetBurgersbelang
't orgaan der neringdoeners van Aalst en om
liggende en 't is drollig om bestatigen, hoe erg
die heeren tegen de werklieden en ook al te
gen een categorie van bedienden zijn gekant.
'k Zou die heeren willen opmerken, hoe zij
het verkeerd op hebben.
'k Veronderstel, dat het Burgersbelang eene
vereeniging is, van herbergiers, winkeliers en
kleine handelaars, dus al menschen die van
hun arbeid moeten leven.
Me dunkt dat ze dan ongelijk hebben zich
te kanten tegen de volgens hen te hooge loo-
nen der stadswerklieden, en daarin politieke
berekeningen te zoeken voor de socialisten.
Denkt eens, een mestvager wint te Aalst nu
reeds 15000 franken per jaar en nu nog 4 fran
ken per dag bij 11...
Mestvagers die 15000 franken per jaar win
nen, dat is 300 franken in de week, ja, zie, die
zullen er wel dun gezaaid zijn en als er éénen
is, dan, zal het een huisvader zijn, met zes
kleine kinderen, omdat de stad Aalst aan haar
personeel eene familie vergoeding toekent.
Dus dit loon is te hoog voor Piep schrij
ven van dit artikel.
Mag ik aan Piep 1 eens vragen, eens met
zijne echtgenoote te willen uitrekenen, hoe
veel haar gezin per jaar kost 't Mensch zal
hem wel zeggen, als zo het met 15000 franken
zou moeten doen, de tafel en de kleedij niet
al te benijdenswaardig zou zijn,zelfs als ze geen
zes kleine kinderen zou hebben.
Maar wat gaat dit schrijver aan
't Is een mestvager, 't is een werkman en die
zijn toch aan niet veel gewoon, een stuk brood
wat aardappelen, 't is al wel genoeg, want een
werkman is geen middenstaander, is geen
neringdoener.
Vat« Piep niet, dat hij het verkeert op
heelt, wanneer hij zich kant tegen de werklie
den Hij als middenstander moet weten, dat
hoe hooger loonen een werkman wint, hoe be
ter hij leeft, hoe meer hij kan koopeu en de
neringdoeners, de leden van Piep leven er
best bij want, van de rijke lui waarmede «Piep»
het houdt, hebben ze niet veel die gaan naar
Brussel koopen.
Maar wanneer Piep zich kant tegen de
betaalde loonen der stadswerklieden, dan
zwijgt hij, over de betaalde wedden van de
stadsbedienden en ambtenaren.
Is zulks eene vergetelheid
Ik voor mij klaag er niet over, omdat ik uit
ga, van de gedachte, dat een stadswerkman en
een sladsbediende, niet aan hongerloonen
moeten werken.
Maar een bureelbediende van de stad, wiens
geleerdheid niet hooger is, als deze van een
mestvanger, want beiden hebben het lager -
onderwijs genoten, wint 26000 franken per
jaar, en niet om 8 uren daags, maar om MIN
DER dan uren te werken. Zeg Piep hebt
ge daar niets op te zeggen
Nogtans, enkele weken geleden, kondet ge
plakbrieven op de muren van de stad lezen,
waarin het feit wierd aangeklaagd, dat een
BANKBEDIENDE lees goed een bank-
bediende, iemand die meer dan lageronderwijs
heeft genoten en in die bank gebroodroofd
wierd, om zijne politieke overtuiging en een
loon wierd betaald van 600 fr. per maand of
7200 franken 's jaars.
Kent ge niet het geval van een andere be
diende, in die zelfde bank, 122 uren over
werk had geleverd, hiervoor V5o fraken is be
taald en omdat hij voor dergelijk loon weiger-
de-nog te werken in zijn drie maanden is ge i
steld. Weet ge niet hoeveel hij won Raad
eens 650 franken en ge zijt er boven op.
't Is wonder dat ge noch de honger loonen
der bankbedienden noch de hooge loonen der
stadsbedienden bekritikeert.
't Is enkel de werklieden die u interesseeren
ca de socialisten die ge moet bekritiseeren.
Van de groote heeren handen af, niet waar?
Piep zegt dat den burgemeester, die toen
hij minister was, aan 't Hof zoo dikwijls ver
gaderingen bijwoonde, dat hij een aardig idéé
van zijne huidige confraters zal gehad hebben,
want dat hunne taal alles behalve loffelijk
was.
Hier is Piep nogal eerlijk, want hij zegt,
dat M. Bastaens met de verwijtingen is be
gonnen. Welnu, Piep wie aangevallen
wordt moet zich verdedigen, zooniet aanziet
men den aangevallenen als een lafaard, en dat
zijn gewoonlijk de Socialistische mandataris
sen niet.
Maar wat erger is, is dat M. Moyersoen,
den gewezen minister, op één en dezelfde
lijst zich met M. Bastiaens moet laten voor
dragen, en er mede verkozen wordt.
Zeg Piep uwen steek onder water, voor
M. Bastiaens, durfdet ge niet, hem openlijk
toebrengen
Kn dan in dit zelfde blad, komtEgo op
tegen de stabiliteit van stads en staatsbedie
ningen. Dien heer zou dus willen, dat,— zooals
het vroeger jaren gebeurde wanneer het
stadsbestuur in hauden komt. van eene andere
politieke partij, dan de voorgaande, het per
soneel uit politieleen haat, zou moeten afgezet
worden
Welk een verachterlijk man, is dien vent
wel
Neen, het is maar meer dan billijk, dat de
stadsbedienden niet meer de speelbal zijn,
van de eene of andere politieke partij. Dat zij
hun werk doen, oppasseD, en dit is alles. Geen
broodrooverij om uwe politieke overtuiging,
dat is de leus der Socialisten, heer Ego
En nu om te sluiten nog een woordje.
Burgersbelang dat het blad der kleinen
zou moeten zijn, is het blad der degenen, die
veel kijken naar hooger op, naar die soort
van menschen die men kapitalisten noemt.
Burgerslang is eene vereeniging van men
schen die zich middenstanders noemen, en die
ten onrechte denken, dat beternis in hun toe
stand van hooger af moet komen.
De Middenstand leeft best met de werklie
den en satnen maken zij een geheel.
Zeg Middenstanders, waarom dit niet in
uw hoofd geprent Ge zijt werklieden als an
deren, ge klaagt, ge streeft naar verbetering
en g'hoopt in uwe uitbuiters 1
Juicht als de werklieden goede loonen win
nen juicht als de bedienden goed betaald
worden, 't Zijn zij die u laten leven, want bij
die soorten menschen is het niet om op hoo-
pen te leggen, neen, 't is om te leven, om zoo
goed mogelijk televen, want zij weten, dat zij
van hun arbeid moeten leven.
Hoe bele!» xlj hnt hebben, hoc be
ter fjsj het feunS hebben.
Maar nu toont ge u meestal vijandig tegen
over hen. Ge piept de grooten na, en nogthans
ondanks dat ge u de vijanden toont van het
werkende volk, is dit nog niet wraaknemend,
want moest het zich gedurig in 't hoofd pren
ten, dat de Middenstanders zich tegen hen
kanten, er ging geen enkele werkman of be
dienden meer koopen, bij u.
En dan
Dan eerst zoudt ge best ondervinden, hoe
verkeert ge handelt, met altijd hooger op te
kijken, en u den dienaar te maken van de
heeren kapitalisten. Alf. NICHELS.
Hebt gij al gedach' om het kiesfonds
te steuren
In den laatsten tijd lazen wij vele en lange
artikels over het problema of de katholieke
kerk eens het Socialisme zal zegenen
Van onze zijde werd er nagenoeg op geant
woord
Dat de kerk het altijd met den sterkste
houdt, en, moest het Socialisme eens overal
de macht in handen hebben, Rome wel de
gepaste formules zou vinden om het Socia-
lisme den zege te geven
Wij gaan met deze gezegdens van ODze vrien
den volledig akkoord. Want dat de Kerk het
altijd met den sterkste gehouden heeft, bewijst
het verleden.
Zooals andere maatschappelijke organisatiën
tracht ze ook de politieke macht te gebruiken
of te misbruiken voor haar doel. De kerk
is een Staat in den Staat, en wanneer ze tegen
den laatste niet op kan, buigt ze zich gedwee
om hem des te beter te kunnen... foppen.
Waar zijn de tijden, dat de kerk almachtig
was
De tijd der kruisvaarten is lang voorbij toen
de Paus, Europa door, het volk kon in bewe
ging brengen en opzweepen tot den heiligen
oorlog...
Ja, de Middeleeuwen, dat was de guldentijd
der kerk toen heerschte ze.
We zijn gelukkig dat die periode achter den
rug is. Want onder den knoet liggen van Rome
is niet aangenaam.
Wij, arbeiders, vooral weten er van te spre
ken.
We kunnen nu ook de vraag stellen Hebben
wij er belang bij, dat de kerk ons erkent
Volgens mij in geenen deele. Waartoe zou
zulks dienen
Wij staan op het princiep, dat godsdienst
privaatzaak is. Iemand is vrij te veranderen van
godsdienst, zooals men verandert van costum.
Godsdienst is en blijft een zaak van 't gewe
ten en van 't gevoel. We kunnen de kerk haar
gang laten gaan, zoolang ze ons niet schaadt in
onzen strijd. Maar tusschen haakjes gezegd
Ze schaadt ons gewoonlijk altijd.
Moest de kerk ons erkennen, wellicht zou
ons dat langs den eenen kant wat stemmen bij
brengen maar langs do andere zijde zouden
wij het vertrouwen verliezen van velen der on
zen en zouden we elementen in onze rangen
krijgen, die wij best kunnen missen.
Natuurlijk erkent de kerk ons, als ze wilt
maar onze partij erkent daarom de kerk niet...
De kerk is nog machtig en de katholieke par
tij heeft altijd in haar een sterken steun ge
vonden.
Dat ze zoo machtig geworden is, zal men
eerst begrijpen, wanneer men weet. dat zij
en zij alléén onder de menschelijke instel
lingen haar de goddelijkheid toeeigent.
Of ze dat recht heeft, wil ik niet betwisten.
Het is de kwestie zich zulks toe te eigenen.
Daarmee is het nog niet bewezen, dat de kerk
feitelijk een goddelijke instelling is.
De kerk bereikte beur hoogtepunt ten tijde
der kruisvaarten nadien is allengs haar glans
verbleektden grooten Oorlog deed haar geen
goed.
Toch blijft ze, zooals wij daar straks nog zeg
den, eene groote macht, waarmee rekening
dient gehouden te worden.
De socialistische partij, we herhalen het,
heeft een goede houding tegenover de kerk
aangenomen het beschouwen van gods
dienst als privaatzaak en zijne ijveraars met
rust te laten, als ze ook de partij met vrede
laten.
Dat blijft ook de beste houding voor de toe
komst. A. VIJVERMAN.
"Wat schreef M. Heym&n toen hy neg
geen minister was, in Het Voik-Da Tijd, van
18 September 1927
Zoo de diensttijd kort zijn kan—zesmaan
den moer of min dan weze die diensttijd,
zoo eenv#udig mogelijk, zoo min plagend
mogelijk.... en elkeen wezo gelijk voor de
wet
En 't is nu dezelfde Hoyman, deelmaken-
van het ministerie Jaspar II, die zijn goed
keuring gaf aan het militair ontwerp dat de
13 en 14 maanden diensttijd huldigt, plus
één terugroeping van 6 weken en twee te-
rugroebingeu van 8 dagen. Van zulke man
nen, verlos ons, o Heer
De Koninklyke Acdemio voor Geneeskun
de heeft onlangs de volgende dagorde aan
genomen welke zy aan do Regeering hoeft
overgemaakt.
De Koninklyko Academie voor Genees
kunde van België, overwegende dat erin
het land voorteekens werden waargenomen
welke wyzen op een toeneming der Syphi-
liskwaal.
Spreekt den wensch uit dat de stryd te
gen de Syphilis, welke deze laatste tyden
belemmerd weid ten gevolge van bezuini
gingen, met de aanvankelijke krachtdadig
heid zou voortgezet worden.
- Zalig zijn zij die arm van geest zijn want
het rijk der hemelen behoort hun toe
Arm van geest zijn dat is arm zijn in ge
dachte een voornaam man te worden arm
zijn in den zucht naar geld en goed arm zijn
in den lust naar weelde. Al wie deze begaaf
heden machtig zijn zullen God in zijn almach
tige glorie mogen aanschouwen, amen 1
Zoo sprak de priester tot het Iddergemsche
volk. En honderden der onwetende parochia
nen slikfen die verleidende woorden, of be
grijpen zij niet dat hij hun gebiedtgij arbei
der hoopt slechts op den hemel, slaaft en ar
beidt hier op aarde aan een hongerloon, dom
pelt immer in de ellende voort want geld en
goed is uw verderf. En wat bemerken wij in
ons katholiek gemeentebestuur handlangers
van den pastoor. Hun hoofdman pillaarbijter
nummer eén, is hij ook arm van geest Dat
zien wij aan zijn kasteel, zijn goederen en zijn
koffer dicht gevuld. Gebiedt hij niet aan zijn
onderdanen de onderwerping aan een honger
loon te zwoegen? En zoo ook treden zijne me
dedingers handelend op.
Maar ons volk is die komedie moede. Arbei
ders, vooruit naar een beter bestuur in onze
gemeente; ontrukt U van het juk dier kasteel-
heeren en sluit aan in de rangen der werklie
den klasse. POEF
Onze Volksvertegenwoordiger De Bruyn
heeft aangevraagd om de wachtzaal van
Cherscamp die heelemaal onvoldoende is doen
te vergrooten.
De faci8ten willen zich te Aalst vesti
gen 't Schijnt, want plakbrieven, heb
ben te Aalst hunne hunne eerste confe
rentie aangekondigd. Zal dit organisme
in onze stad grond vinden Wy denken
het niet, maar moest het tegenover ge
stelde waar zijn, dat zü dan weten, dat
wij socialisten niet zinnens zijn, ous te
latch doen.
Als die heeren meenen, dat zij in Italia
zijn, hebben zjj het totaal mis. De Zwart-
hemden zullen ondervinden, dat ze zich
zullep te pletter loopen, op de kloe.e
vuisten onzer wertersbevolking, die
steentje voor steentjo hunne lokalen heb
ben opgebouwd, en ze niet zullen laten
vernietigen.
Het voordeel dat die conferentie voor
ons socialisten zal opgeleverd hebben,
is dit dat we nu weten, dat er in Aalst
zwarthemden zijn. 't Is hun recht. Als
ze meenen by die heeren beter te zyn en
meenen met zich openlijk de vyanden
van het kleine volk te toonen hun posi
tie te versterken.dat is hunne zaak.
Het werkende volk zal nli weten wel
ke handelaars, welke winkeliers, welke
lokaalhouders sympathiseeren met die
heeren die meenen te kunnen, ons volk
te domineeren.
Het zal nu ook aan dit zelfde volk zijn,
te zeggen tot die heeren
ge wilt ons onze veroverde rechten
ontnemen; ge wilt dat het stemrecht aan
de werkers ontnomen wordtge wilt dat
den achturigen arbeidsdag verdwyne
ge wilt datae pensioenen onzer ouder
lingen afgeschaft worden, enz, enz. in
oen woord ge wilt dat de uitbuitersben
de beschikke over leven en dood van het
voortbrengende volk? Goed, we zullen
het onthouden en het u doen gevoelen.
Wie tegen ons is, zal ondervinden, dat
men zonder het volk niet leven kan en we
koopen onze benoodigheden, niet by de
zen die ons willen kluisteren.
Weg de cinema's der facieten, weg de
facistische winkeliers en handelaars,
weg de bende die ons terug naar de
voorooriogssche toestanden wil terug
brengen, dat moet de kroet zyn van het
arbeidende volk.
Wie niet hooren wil moet voelen, weze
de leus.
FRIEDERIK.
i
roman door Ed. A^geole
En nadat Hendrik eeirige woorden gespro-
keu had tot de ongelukkigen, die stervend in
in een donkeren hoek der kamer lagen, en ook
zijne kinderen gerust gesteld had, verlieten
acht mannen met Karei de woning, juist op
het oogenblik dat Jules, een zwaren koevoet
onder den arm dragend, uit de zijne trad.
Eenige minuten later waren al de mannen
min of meer gewapend, en trokken zij haastig
het straatje uit. Zij gingen zwijgend voort.
Onderweg zaen zij hier en daar menschen uit
gestrekt ofe ineengekrompen in hoeken zitten.
De ongelukkige hongerlijders waren daar aan
het bezwijken. Om geen argwaan te wekken,
hadden Jules en zijne vrienden zich verdeeld,
en weldra naderden zij aldus de Pekelharing-
brug. Pas aangekomen, zondeu zij twee hun
ner op wacht uiteen aan den hoek der Veld-
straat, om het sein te geven van zoodra de wa
pens naderden, en een ander aan de Verloren-
broodbrug, om allen te verwittigen wanneer
soms eene patrouille van Sint Pieters of van de
Coupure mocht komen. Jan was onder de brug
gaan zoeken, en bracht weldra twee groote
steenen te voorschijn, die hij met behulp zij
ner gezellen bovenhaalpe. Die steenen moes
ten op de brug geworpen worden en de wa
gens tegenhouden. Toen die maatregelen ge
nomen waren verborgen de mannen zich op
eene donkere plaats, en wachtten de wagen
af.
Daarvan willen wij gebruik maken om een
blik op do mannen en op hunne omgeving te
werpen.
DERDE HOOFDSTUK
Hei Gevecht
Het weder was zacht en schoon geworden.
De maan eu hare kleine vriendinnen, de lieve
sterren, die bij duizenden aan het uitspansel
schitterden, wierpen met kwistige hand een
helder licht over de aarde. De Schelde en de
Leie, Gent's twee grootste rivieren, worden
juist rechtover die brug door een kanaal ver
bonden. Kleine, lachende golfjes speelden
dien avond op de oppervlakte van het water.
Het waren rimpels niet van een verouderd ge
laat, noch de grijns van den booze, maar de
behoorlijke, verrukkelijke glimlachjes van
schoone maagden diehare minnaars begroeten.
O, die wateren 1 wier geboorte, evenals die
der maan en sterren, hunne nachtgezellinnen
en verlichtsters, in den onmetelijken nacht der
tijden verdwijnt, vertoonen zich nog altijd
even frisch, even lief, even welwillend, jorg
en ongeschonden aan het oog der aanschou-
wers rnilioenen malen door eene wereld van
schepen doorploegd, en nog altijd zonder vo
ren sinds eeuwen en eeuwen gekust door dui-
zenden, die er kwamen baden, zijn zij nog al
tijd even maagdelijk, even lachend en gezocht,
leveren nog steeds hunne ingewanden aan het
heiligschennend zoeken der visschers. en hun
nen zacht golvenden boezem aan den droo
menden dichter.
Ja. spottend met den tijd en met de jaren,
lonken zij u vriendelijk toe, lokken u uit een
tochtje op hunnen rug te doen, beloven u een
hemelsch genoegen, door u te schommelen als
eene moeder haar kindje. Maar wee u zoo gij
u lichtzinnig of roekeloos tegenover hen ge
draagt dan worden zij toornig en vreeselijk,
dan openen zij hunne armen, omhelzen u.
prangen u met de klauwen van den dood, ge
lijk de bekoorlijke ijzeren maagd, door de In-
kwisitie uitgevonden en gebruikt. Daarna wor
den zij weder lachend als te voren, bekomme
ren zich zoo weinig om het onheil dat zij
stichtten, als om het leed dat hun werd aange
daan.
Dien avond was de maan buitengewoon hel
der met haar bleek, zuiver en zacht glanzend
licht wierp zij, als het ware, een zilverkleuri-
geu sluier over de wateren, die uit dankbaar
heid het firmament in hun schoot opnamen en
weerkaatsen. Dat doorschijnend lloers, dat zich
overal uitstrekte waar men ook het oog richtte,
was hier en daar met schitterende gouden ban
den versierd, de weerschijn van het licht
der straatlantaarns in het water die aan het
geheel een tooverachtig aanzien gaven.
Het zicht dat men bij een helder maanlicht
van op de Pekelharingbrug geniet, is een der
schoonste van Gent. De talrijke bruggen, die
men in ééoen oogslag ontwaart, vormen met
overige een zeer lief en schilderachtig tooneel.
De aarde had hare schitterende kroon opge
zet, als om te bewijzen dat niemand kwaad
mocht blijver, en om die harer bewoners, zoo
even door het on weder geteisterd, gerust te
stellen en te verblijden, evenals de vrouw, na
een twist, zich bekoorlijker maakt dan ooit,
om aan haar echtgenoot of beminde te doen
vergeten wat gebeurde. Wat men zag was
schoon, heerlijk en zou iedere dichterlijke ziel
in betoovering gebracht hebben. De maan
keek u met haar sprekend gelaat aan, en
scheen u toe te roepen Kom hier, hierboven,
och. 't is toch zoo schoon van hier alles te om- i;
vatten in één blik 1 Dit schouwspel doet in het
hart van den ontwikkelden mensch ongeken- I
de snaren trillen, en schenkt hem streelende
aandoeningen waarin hij, g< huid in het licht,
vervoerd als door het hooren eener heerlijke
muziek, doordrongen van eene innerlijke
warmte die gelukkig maakt, zich voelt stijgen,
stijgen, stijgen tot aan den hemeltrans, om
daar, begeesterd, bedwelmd door de poëzii, al
les schoon en goed te vinden en van een ideaal
gelukt tc droomen.
Voor den arme bestaat dit genot nietvoor
hem zijn maan en sterren stom. Van de weten
schappen verstooten, ontroofd van alles wat
verheft en edelt, gevoelloos gemaakt door den
nijpenden strijd voor het bestaan, beseft hij de
schoonheid der natuur niet Bij hem voert do
maag het woord en doet alles, alleszwijgen;en
die redenaar, duizendmaal welsprekender dan
Demosthenes, sleept bij hem alles meé hart,
geest, lichaam, gansch zijn wezen maakt hem
soms laf, soms wreed, slaaf van den bezitter,
maar van tijd tot tijd erk zijn meester. Neeti,
in de maan vindt hij niets en mocht hij goms
aan hot vergelijken gaan, dan zal hij er niets
anders in vinden, dan het wat vol gezicht van
een karnavalpierot, of van een clown, dien hij
voor de eerste en misschien voor de laatste
maal van zijn leven zag to'en hij eene renbaan
bezocht, den dag na zijne eerste communie.
Wordt voortgtxti)