Voor't Volk
Geofferd
De Begrooting van iJzerwegen
Treicdiesst ialst-3etUgdm
25c Jaargang N° 52
Prijs per mrnnner 50 centiemen
23 December 1928
Socialistisch Weekblad
voor het Arrondissement Aalst
Post, Te leg raaf, Telefoon, voor de Kamer
Recht en
Geen rechten zonder plichten
Geen plichten zonder rechten
PUSTCHECK-RERËNmD
Belgische W e r k 1 i e d e n - P ar t (j
Arrondissements-Federatie Aalst
Nr. 8 5 6 8 6. Telefoon 5 7 2
Redevoering van Gezel DE BRUYN PROSPER
ZITTIKG VAN DONDERDAG 13 DECEMBER 1928
Gezel P. DE BRUYN. Mijne heeren, Ik moet aar» nm«n rr n j
sedert de stichting van de Nationale Maat- opmerken dat wii ini«t^« $a
schappij der spoorwegen is het de eerste maal de rechten van dea Raad vanT.hwr eïvla
dat de Kamer de gelegenheid vindt, om niet de vergadering der aandeelhouders d.r Na
alleen de begrooting van spoorwegen, poste- I tionaie Maatschappij d.r Belgische W-
rijenen teiegralen op een zeer nuttige «ij.e te .wegen door de hEidiae e.LPW
egen door de huidige wet regelen. Wij
hebben ongetwijfeld dit reent en ik zie Diet
dat eemge andere wetgevende maatregel
- noodzakelijk weze.
VAN OPDENBOSCH. De aandeelhouders
x hebben hier eigenlijk niets te teggen. Hel is de regee-
ring die al de leden van den Raai van Beheer sal
benoemen
De Staat moet meester zijn
Heelemaal t akkoord 't Is de Regeering
die de leden van den raad benoemt, 't is de
Regeering die meester blijft over heel de wer
king van de Nationale Maatschappij van spoor
wegen door het feit dat het de minister is die
de tarieven bepaalt. Ik wil deze paragraaf slui
ten met te zeggen dat de ijzerwegeD dus wel
de gemeenschap dienen.
DE HEER LIPPENS. Wat gij komt te
zeggen ïs.niet heel juist.
't Is de minister niet die de tarieven bepaalt
maar hij heeft het recht te eischen dat ze ver
minderd worden en te verbieden dat men te
veel verhoogt.
Gezel P. DE BRUYN. Dus, gij bepaalt
de tarievtn want de Maatschappij kan geen
tarieven vaststellen of ze moeten goedgekeurd
worden door den Minister.
DE HEER LIPPENS. Onderteekend
Gezel P. DE BRUYN. Hij mag eischen
dat ze verminderd worden, dus in feite is het
wel de Minister die de tarieven vaststelt.
Welnu, het volk heeft de Regeering die het wil. Als
het volk nu begeert dat het land demokratisch
bestuurd worde, moet het volk er maar voor
vertegenwoordiger heeft, den heer Van zorgen, met het middel dat het aan de hand
heeft, het algemeen stemrecht, dat eene demo-
kratische meerderheid in het Parlemeet tot
stand kome.
De afdankingen
Natuurlijk wordt er te dier gelegenheid
weerom gespreken over de afdankingen, juist
alsof de ijzerwegen altijd bestaan hebben zon
der dat er personeel afgedankt werd. Wij heb
ben de gelegenheid gehad, tijdens de laatste
perekwaiie, de herziening van de loopbanen te
moeten maken voor het personeel. Ik heb geen
enkel blad van loopbaan in handen gekregen
en ik heb er duizende gekregen als vakbond-
sekretaris of ik heb bestatigd dat al de werk
lieden, niet een, twee of driemaal, maar zeven,
acht of negen maal achtereen werden afge
dankt. Het ging er destijds niet zooals nu.
Wanneer iemand moest afgedankt worden,
zegde men alieen aan den belanghebbende
morgen moet gij niet meer komen. Zij hadden
geen recht op vergoeding.
Onder het ministerschap van den heer An-
seele werd een voorafgaandelijke of zeg van acht da
gen ingevoerd. Bovendien werd er een vergoeding
toegekend van 6 dagen of 12 dagen volle loon
naar gelang ze een jaar of meer dienst hadden.
Onder het regiem der Nationale Maatschap
pij werd deze vergoeding gebracht op 25 tot
350 dagen volle loon voor degenen die het Be
heer wilden verlaten; We hebben zelfs beko
men dat degeDen welke afgedankt waren en
die de vergoeding hadden getrokken en die la
ter terug hun recht van voorloopig agent wil
den verwerven, de getrokken som mochten
terugkeereü, uitgezonderd eene vergoeding
van lo frank per dag op voorwaarde dat ze bijeen j
vakbond waren ingeschreven.
bespreken, maarook grondig na te gaan of de
Nationale Maatschappij wel aan hare roeping
beantwoordt en heelemaal functionneert in
den zin dien de wetgever heeft opgevat.
De grondige bespreking waaraan mijne kolle
ga's de heeren Vandervelde, Wauters en Ren-
kin en de verslaggever, de heer Fieullien, heb
ben deel genomen, is van aard geweest om
sommige misopvattingen, die bij het publiok
mochten bestaan, totaal uit den weg te ruimen.
Ik ben nochtans tevreden dat de bespreking
dit karakter heeft gekregen, omdat ze ons de
gelegenheid geeft de loensche handelwijze aan
te stippen, zoowel van de frontpartij als van
de kommunisten, die sommige mistoestanden
uitbuiten bij het volk.
DE HEER LIPPENS, minister van spoor
weg. Ze zijn weg. (Gelach).
Gezel P. DE BRUYN. Zij waren ver
wittigd. (Hernieuwd gelach).
Maar een Vlaamsch spreekwoord zegtAl
loopt de leugen nog zo» snel, de waarheid
achterhaalt haar wel
Het bijzonderste argument van de frontpartij
en van de kommunisten, dat ik in hunne vlug
schriften en in hunne bladen vind, is het vol
gende de ijzerwegen werden aan eene private
maatschappij versjacherd. Daarop antwoord ik
dat de spoorweg de eigendom is en blijft van den Staat.
Mijvthoer Van Dpdierbusch
cip dien poostal»
Ik vind het heel eigenaardig dat juist die
kritiek komt vanwege eene partij die hier een
vertegenwoordiger heeft, den heer Vat
Opdenbosch die gedurende heel de bespre
king van dit belangrijk vraagstuk maar éénmaal
is tusschengekcmen en juist om zich te beklagen over het
feit dat de aandeelhouders zoo weinig te zeggen hebbea.
Hij heeft hier dus feitelijk de belangen van de kapitali
sten verdedigd hij heeft niet gedacht op te treden noch
ten voordeele van de vrijwaring van een bezit van de
gemeenschapnoch ten voordeele van het personeel.
Hier volgt zijne redevoering, bladzijde 2298,
zitting van 15-7-26
HEER VAN OPDENBOSCH. De
maatschappij die in art. 1 van dit wetsont-
werp wordt bedoeld is wel werkelijk een
naamlooze vennootschap. Er zijn wetten
welke de naamlooze vennootschappen, de
samenstelling van hun beheerraden, dera
il den van toezicht, de werkingen regelen....
HEER VAN ISACKER. Wij zijn aan
art. 7.
HEER VAN OPDENBOSCH. - Dat
weetik. Ik zou willen weten ©f het wettig is
dat de aandeelhouders van een naamlooze
vennootschap over zoo weinig stemmen be-
schikken dat ze feitelijk niets hebben te zeg-
gen. Ik vermeen dat dees geval eenig is. Uit-
zonderingswetten zijn altijd slechte wetten
Is het niet noodig klaar te bepalen in deze
wet, of door een nieuwe wet desnoods dat
het een uitzondering is.
UEER BRUSSELMANS. Indien ik
goed begrijp, vraagt de achtbare Heer Van
Opdenbosch of een wet niet noodig is om de
rechten der aandeelhouders te regelen, daar
ongetwijfeld in het wetsvoorstel dat wij be-
handelen de aandeelhoudersrechten verkrij-
gen die gansch ongewoon zijn in de bar.dels-
vennootschappen.
j Het is de eerste maal dat wij kunnen vast
stellen dat door een patroon een maatregel
wordt getroffen, waarbij degenen die gesyndi-
keerd waren, bevoordeeld werden.
Heft left vsr heft personeel
Het personeel heeft in de paritaire kommis
sies het middel zijne verzuchtingen te doen
kennen. Ik wil er hier dus niet over uitweiden.
Ik wil echter met een woord antwoorden
aan den heer Jacquemotte, die daar straks ge-
j wag maakte van den slechten toestand waarin
het personeel verkeert. Al de agenten van de
Natiónale Maatschappij van spoorwegen ver
kiezen hun lot boven het lot der agenten die
in dienst van den Staat zijn gebleven. De acht
bare heer Minister zal zeker wel menigvuldige
vragen hebban gekregen vanwege de agenten,
namelijk van den dienst der electriciteit, die
door zekere omstandigheden in twee is ge
splitst geworden om te mogen overgaan naar
de Nationale Maatschappij.
Dat is dus wel een bewijs 'dat de agenten
aan de Nationale Maatschappij niet slechter,
maar wel beter zijn dan aan den Staat. Dat wil
nochtans niet zeggen dat w j tevreden zijn over
het lot dat aan het personeel beschoren wordt,
verre van daar. Maar wij hebben langs de pa
ritaire kommissie onze eischen ten voordeele
van het personeel bekend gemaakt en ik meen
dat het dus hier de plaats niet meer is er ver
der van te spreken.
Waar ik vervolgens de aandacht van den
achtbaren heer Minister, als voerzitter van de
Ik zou ook een woord willen zeggen over het
lot der 35oo remmers.
DE HEER LIPPENS. Die verandering zal
zeer traag gebeuren.
GEZEL DE BRUYN PROSPER. Ik ves
tig er de aandacht op, opdat tijdig zou uitge
zien worden naar middelen om dit personeel in
andere functies te benuttigen.
Stations treinen
Dit gezegd zijnde, wil ik enkele woorden
reppen over plaatselijke omstandigheden.
Mijn arrondissement Aalst is, voor wat de sta
tionsgebouwen betreft, heel slecht bedeeld.
De stations Geeraardsbergen, Sottegem, Aalst,
zijn heelemaal verouderd, bijzoneerlijk die
van Geeraardsbergen. Het treinverkeer ver
meerdert er met den dag en het gevaar wordt
er steeds grooter. Te Geeraardsbergen en Sot-
tegem zouden niet alleen nieuwe kgeDouwen
moeten opgetrokken worden, maar het is
noodzakelijk er onderaardsche gangen te ma
ken. Wat voornamelijk de aandacht', verdient, is de
rit der treinen en voornamelijk der werktrei
nen. Het arrondissement Aalst geeft bij uit
stek een klienteel voor de koolmijnen en voor
Brussel. Ik wil hier openlijk hulde brengen
aan de functionarissen die gelast ziin met het
opmaken dar uurroosters der tremen. Geen
enkele maal heb ik hen gevraagd tusschen te
komen in een toestaDd die niet dragelijk was,
zoDder dat zij daarin te gemoet kwamen. Hot
verkeer tusschen Brussel en Denderleeuw
Nationale Maatschappij, wil op trekken, dat is W01"dt zoodanig groot, dat het onmogelijk is
op een zekere ongerustheid welke bij het per
soneel heerscht omdat men maar al te vaak
spreekt van afschaffing of van overplaatsing
van werkhuizen of ateliers. Zoo heeft Leuren
veel geleden door de herinrichting van den
dieust. Men spreekt nu weer van de afschaffing
of overplaatsing van de werkbuizen vaü 's Gra-
venbrakel, van Gentbrugge en van Ledeberg.
op sommige uren den treinonrit te regelen. Alle
treinen ondergaan vertraging. Elkeen die naar
de Vlaanderen reist kan zicb daarvan overtui
gen. Het wordt onmogelijk nogeen regelmatig
verkeer te hebben, met de huidige middelen
waarover men beschikt. Daarom ben ik zoo
vrij, bijzonderlijk aan te dringen epdathet be
heer zou willen onderzoeken en mogelijk raa-
Hl J^CU*U3Ig.
Dat verwekt natuurlijker wijze ongerustheid 1 ,Sen le8i'nvatt..vter sporen, van de Lakenbrug tot in
bij het personeel. 1 (ja"shlderwijze dat heel het verkeer tus-
Anderzijdszien wij dat, voor wat het rollend I t°rï®D T°Cde'van*f deZenn«*
trsenael aancaat. kleine stelnlaatsen wnrden f 0D"er^i^ kunnen gebeuren en al
dus het verkeer van Brussel tot Denderleeuw
perseneel aangaat, kleine stelplaatsen worden
afgeschaft, andere heringericht. Men moet
weten dat de woningkwestie het personeel het
meest met angst bevangt. En ik zou derhalve
bij den achtbaren heer minister willen aan
dringen, dat er bij gelegenheid van da veran
deringen rekening worde gehouden met den
maatsckappelijken kant van de zaak.
Waar ik ook nog denTichtbaren heer mini
ster attent wil op maken is, dat in sommige
diensten, voornamelijk in deu «entralen dienst
de benoemingen te lang uitblijven, en er te
veel neiging bestaat do kaders in te krimpen.
Ik heb bier een statistiek voor mij liggen die
aanwijst, dat de kader van de hooge ambtena
ren destijds 167 eenheden bedroeg; dit getal
is gebracht geworden op 118 en op dezen
oegenblik spreekt men van het tot 77 te ver
minderen. Maatregelen van ruiken aard zijn
met meer zou stremmen.
De Verwarming der Treinen
Ik wil nog „ens de aandacht van den heer
minister vestigen op de noodzakelijkheid van
een degelijke vcrwarmiug van onze wtrkliedentrtinen,
voornamelijk van degenen die ut Brussel-
Groendreef vertrekken. Ik ben ter plaatse ge
weest en ik hob bestatigd dat de verwarming
van die treinen niet voldoende is. Ik heb reeds
verleden jaar aangedrongen, opdat men een
stelsel zou aanpassen, dat de voorafgaandelijke
verwarming zou mogelijk maken. Men;heeft
begonnen, maar niet voltooid. Het is volstrekt
noodzakelijk dat men zich met die zaak bezig
houdt. Men mag niet uit bet oog verliezen dat
de meeste werklieden den heelen dag in regen
en sneeuw hebben moeten werken, en dan nog
Soms anHprllolf tlllr i« iifnnsnr J.*.
De Verlichting der Treinen
Wat ook zeer te wenschen overlaat
natuurlijk Diet gelukkig en ze kunnen dan ook soms anderhalf uur im wagens zitt'en die niet
den workwil van het personeel mot aauitioedi- verwarmd zijn, dat is ondragolijk
De Wesftinghouse riem
Eene vraag welke ik van het allerhoogste
belaDg aanzie, is de mogelijke invoering van
de Westinghouse rem voer het goederenver
voer. Niemand van ons kan zich tegen het in
voeren van dien maatregel verzetten ik ben
van oordeel dat de invoering van de Westing
house rem zeis een noodzakelijkheid daarstelt,
willen wij kunnen concurreeren met onze te
genstrevers, voornamelijk met de Duitsche en
Fransche spoorwegen.
Wanneer we gisteren spraken over het ko-
lenvervoer van uit het Roerbekken naar Ant
werpen, en dat er gezegd werd dat een gunst
tarief is toegestaan geworden, moet men weten
dat zulks uoodig was om het vervoer niet over
Holland of over Frankrijk te laten gaan. Het
zou alzoo ontsnapt zijn, niet alleen aan onze
spoorwegen maar ook aan de haven van Ant
werpen die toch wel de slagader is van heel
het land.
De verlichting zou kunne* gebeurt* van op
blok 3 of van op net seinhuis van Deiderleouw.
De Staties zijn allemaal
fte klein geworden
Ik heb kunnen bestatigen dat bijna in al ou
zo staties de wachtzalea ontoereikend zijn gr
worden. Dit is voornamelijk het geval te Lede,
Cherscamp, Erembodegem, Welle, Haeltert,
Burst e* op heel de lij* Denderleeuw-Gee
raardsbergen, waar des morgeus honderden
werklieden in koude en refer, of snt euw moe
ten hun trein afwachten.
Heft materiaal
Een laatste woord nu over het materiaal dat
Sebruikt wordt op ée lijn Dendeileouw Ath.
»aar hebben wijjnog sardinedoosjos (Gelach).
Trein 2647 *n treim 26-18 zijn sa mem gestold
uit zulk materiaal. Er zij* c«r paar rij^u^en
van tweede klas die te zamea drie comparti
menten van tweede klas bevatte*. Dej'uiten
van derde kias zij* i* dienst sedert 50 *f 6u
jaar. Onnoodig te zegge* dat warneer het
waait de wind er doer speelt. Be verlichting
is er zoo armzalig dat men niet ziet wie teger-
J7er U zit. Ik vraag dat al die rommel naar
Mechelen of naar Schaarbeek zou werden ge
zonden en dat me* goede rijtuigen laat ico-
men. Er is plaatsgebrek op die treinen. Daar
om vraag ik dat njtiigen van 64 of 80 plaatsen
in dienst worden gesteld.
Ik wil daarmede eindigen en ik druk de
hoop uit dat aan die eischen van otze bevol
king voldoening zou worden geschonken.
Tot algeheele tevredenheid van de bewoners
der gemeenten, gelegen op de spoorweglijn
Aalst Sottegem, zullen va*af 1 Februari 1929,
de hieronderstaande belangrijke verbeteringen
worden,aangebracht.
Bewijzen, dat de nieuw ingerichte treinen,
en de gewijzigde uurregeling van andere trai
nen, een gewensebte en weideend© gevo)«zal
hebben voor Handel, Nijverheid, Onderwijs
en Arbeid, is overbodig.
Met diepen eeroiad, zal iedereen willen be
kennen, dat de vro jgere, en de kridigi bcko-
men verbeteringent', danken zijn ran de op-
verpoosd en standvastig» werking, van0 .zen
dapperen en onvermoeibare* VolksvertegMfl.
woordiger De Bruyn Prosper.
Onzo naarstige en bravo bevolking zal zulks
weten te waardeeren, e* het weet dat, Pros-
5Qr nog verdere voldoeningen beoogt; dat zul-
en onze duireniiafhebbeis toekomende vlucht-
tijd ook ondervinden.
verlichting van de treinen, vooral van de derde
klaswagens. Er moet gezorgd worden om het
electrtscke licht in de derde klas aan te brengen.
Nu nog een woord over een andere noodza
kelijkheid die zich opdringt. Ik heb straks ge
zegd dat het vervoer tusschen Brussel en
Vlaanderen gansch onmogelijk wordt. Er be
staat nog een middel om dit vervoer te verge
makkelijken. Ik heb reeds bij het beheer aan
gedrongen opdat het de mogelijkheid onder -
zoeke een werktrein te laten vertrekken in
Gent-St-Pieter en drie stopplaatsen aan te leg
gen, teErondegem. Meire, Nieuwerkerken,
die alleen zouden dienen voor het vullen van
die treinen met arbeiders die alle dagen naar
Brussel komen. Het zou onnoodig zijn perso
neel daar te zetten. De statie Erpe-Meire zou
heel goed kunnen gelast worden met het afle
veren van de weekbiljetten.
Aalst-Nocrd 7.o5
Vijfhuizen 7.12
Erpe-Meire
Burst
Terhaegen
Herzele
de 1 Hillegem
7-17
7-26
7.S1
Leeuwergea
Sottegem
7.39
I2.05T4.47
I2.l21i4.b4
12.17 14.59
12.25 15,o7
12.2815.10
12.3215.14
12.36 15.18
12.4lll5.23
12.40,15.28
14.2ijio.i5ij9.16
\2G.2 'l9.J3
20.27 9.23
11.41 20.34
14.48
I
19.3
19.41
j 19.61
Dezen vertrekt om 18.16 uit Brussel-Zuid.
Sottegem
Leeuwergem
Hillegem
Herzele
Terhaegen
Burst
Erpe-Meire
Vijfhuizen
.48
7.58
8.04
8.12
8.16
Aalst-Noord 8.21
21.00
21.08
12.00 13.07 15.40
12 05 .15.45
12.09i 15.49
12.11 13.1715.54
12.18 15.58
12.24113.2 '16.03 i
12 32 13.3 16.11 i
12.36 13.3^10.15
12.40jl3.3°jl6.21j21ïl7
Al deze treinen zijn in aansluiting met treinen
van en naar alle richtingen, zelfs met de nieu
we blolztreinen te Aalst Burst en te Sottegem.
OpgilitDe andere treinen in de reisgids
vermeldt rijden ook zooals voorheen.
roman door Ed. ftnseele
Verre van mij het gedacht, de plundering
van I847 op te hemelen maar ik wil haar noch
vloeken noch steenen toewerpen. Dat al wie
ze vloeken wil, eerst denke aan hetgeen het
volk geleden had, alvorens te handelen. Dat
hij wete of zich herinnere, dat in het jaar 1846
een erge handelskrisis woedde, dat de loonen
op verbazende wijze daalden enhetwerkge
brek bijna algemeen was geworden. En zulks
was nog niet genoeg. De akelige woorden
geen werk, geen eten, was nog te zacht, te flauw
ze werden veranderd in werk of geen werk, toch
geen eten Ja, toch geen eten, want de graan-
en de aardappeloogst waren gansch mislukt,
en daarbij kwam die verschrikkelijke aard
appelplaag waarvan de herinnering alleen de
bejaarde menschen nu nog doet sidderen. En
nog was het niet genoeg De kelk was nog
niet ledig. Er lag nog gal in voor u, volk en
fij moest die tot den laatsten druppel drinken.
;n het volk dronk. De winter van 18-16-1847
was een der strengste die men gekend had.
Drij maanden lang vroos het zoo geweldig, dat
de wateren in één uitgestrekten ijsklomp her
schapen waren.
Geen vrerk, geen eten, geen vuur ziedaar
in drij woorden den toestand van ons Vlaam
sche volk in dien rampzaligen tijd. Honger en
koude waren de twee geesels waaronder ons
volk zich wrong. En de armen zij vielen
neêr in huis, op straat, op het werk. op de be
vroren velden De kinderen bezweken aan de
uitgeteerde borst hunner moeder; de grijsaards
zonken ineen met hunne kleinkinderen op den
schoot de mannen stierven op straat terwijl
zij naar werk zochten, en de vrouwen wach
tend op hare echtgenooten, vielen uitgeput
neèr op de lijken hunner kinderen,
In de nederige woningen en in de hutten,
waar vroeger soms een vroolijk gezang had
weêrklonken, heerschte nu de ijzingwekkende
dood daar hield hij feest, danste met zijr.e
satellieten een hclschen rondedans, zwaaide
zijne onmeêloogende zeis in het wilde rond,
maaide heele straten, halve dorpen weg, en
voerde zijne slachtoffers meê naar het graf, die
kille mond der aarde, waar alles eindigt en al
les opnieuw begint.
De lijken waren niet meer te tellen. Men
had er een monument kunnen mede oprichten,
dat bijna tot aan de wolken reikte, en dat, de
tijden overlevend, allijd zou hebben getoond
wat er in het midden der negentiende eeuw j
voorviel, en wat de God der Christenen niet j
verhinderd had.
God waar bleef hij dan Zijne tempels wa
ren echte paleizen, de beelden zijner heiligen
bogen onder de pracht hunner kleederen, zijne
priesters leefden in overvloed, zijn eeredienst
kostte millioenen dit alles was betaald door
dat volk dat dan van honger wegstierf en hij,
hij zond niets geene redding, geen manna,
zelfs geen hoop, niets Is zuk een God denk
baar Neen O, bestondereen oppermachtig
wezen, zoo goed en rechtvaardig als men Goa
afschildert, het volk zou megen jubelen, want
zijn lijden ware geëindigd men zou hot niet
meer verdrukken, Diet meer laten uithongeren
als het werken wil, niet meer neèrscbieten als
het zijn loon verdedigt.
O. vloekt, beschuldigt toch die ongelukki-
gen niet die in hunne uitzinnigheid tot de
plundering oversloegen; denkt wat gij zelf liidt
wanneer gij slechts één uurken over uwen ge
wonen etenstijd zijt, of wanneer de geneesheer
u het eten verbiedtdenkt dat er onder dege
nen wier ingewanden door lijden verscheurd
werden, moeders en vaders waren, die hunne
kinderen hartstochtelijk beminden, en wier
hart bloedde hij hun geschrei om brood. Neen,
vloekt niemand, uit vrees ook eens veracht te
worden Kust uwe kinderen, moedeis; zorgt
voor hunne toekomstwie weet wat hun te
wachten staatde hemel der toekomst is som
ber, het rijk der uitbuiters en der spekulanten
nog niet ten einde en bijgevolg dat van den
j honger ook niet.
De hongersneod maakte van Vlaanderen
voor zooveel één doodenveld, bracht rouw in
bijna al de werkerswoningen, gelijk de meest
bloedige oorlog, ontuam aan Vlaanderen zijne
werkers, de levensbron, maar herstelde het
evenwicht onder de bevolking en was dus eene
weldaad, niet waar. heeren staatshuishoud
kundigen
De dag na het gevecht, dat wij in ons vorig
hoofdstuk verhaalden, was zacht en schoon.
Het was een weder om, arm aan arm met de
vrouw, de kinderen rond u spelend, een tocht
je in hot veld te doen en de lieve natuur een
hartelijken goedendag te zeggen. Maar nu
dachten er niet veel aan wandelen de burgers
die op straat moesten, gingen haastig hun weg
voort, groetten elkander van verre, spoedden
zich Daar huis en sloten goed de deur achter
zich. Er hing iets zonderlings over de stad,
iets waarvan niemand zich rekenschap kon ge
ven, doch dat alles met wantrouwen ea met
schrik sloeg, en eene scherpe tegenstelling
vormde met het aangename van het weder.
Het was alsof eerfe verpestende ziekte
heerschte, alsof een machtige en onzichtbare
vijand binnen de muren rondsloop, of ook nog,
dat de stad op het puut stand eene moordda
dige beschieting de ondergaan.
Het was ongeveer drie uur na den middag.
Groepjes mannen, vrouwen en kinderen ba
ronnen zich te vormen, smolten samen en
kwamen meer en meer naar het midden der
stad. Daar stootten zij, om zoo te zeggen, op
elkander, zoodat zij vooral op de Koornmarkt
eene ontyagelijke en vlettende volksmassa
vormden die aan eene menschenzee geleek.
Dit alles vas zoo ras geschied, dat de politie
het niet nad kunnen beletten.
Het waren al armen, hongerlijders, die ein
delijk hunne woning hadden verlaten, na lan
gen tijd vruchteloos de eene of andere wonder
bare redding te hebben afgewacht. Dn morgen
was voorbijgaan, en geen eten 1 de m; cig, en
nog geen eten En zij kwamen op straat om
voedsel en afleiding te zoeken.
Al wie bij een feest, hij eene betooging, deel
heeft gemaakt eener groote volksmassa heeft
reeds gevoeld dat ieder mensch iets van zijne
vrets verliest en meer leven, meer vuur iu het
bloed krijgt. Al die personen met één zslfde
hoofddenkbeeld bezield, het gewoel dat er on
der heerscht, het bewustzijn der reuzenmacht
dat er uit opstijgt en er boven blijft zweven,
maken van de deelnemers meer dan zij zijn,
meer dan zij soms willen ziju en scheDktn
aan die massa dat vuur an die geweldige
macht, die haar onweerstaanbaar maak..
W ordt voot tg ent).