Voor't Volk Geofferd De Begrooting van iJzerwegen Treicdiesst ialst-3etUgdm 25c Jaargang N° 52 Prijs per mrnnner 50 centiemen 23 December 1928 Socialistisch Weekblad voor het Arrondissement Aalst Post, Te leg raaf, Telefoon, voor de Kamer Recht en Geen rechten zonder plichten Geen plichten zonder rechten PUSTCHECK-RERËNmD Belgische W e r k 1 i e d e n - P ar t (j Arrondissements-Federatie Aalst Nr. 8 5 6 8 6. Telefoon 5 7 2 Redevoering van Gezel DE BRUYN PROSPER ZITTIKG VAN DONDERDAG 13 DECEMBER 1928 Gezel P. DE BRUYN. Mijne heeren, Ik moet aar» nm«n rr n j sedert de stichting van de Nationale Maat- opmerken dat wii ini«t^« $a schappij der spoorwegen is het de eerste maal de rechten van dea Raad vanT.hwr eïvla dat de Kamer de gelegenheid vindt, om niet de vergadering der aandeelhouders d.r Na alleen de begrooting van spoorwegen, poste- I tionaie Maatschappij d.r Belgische W- rijenen teiegralen op een zeer nuttige «ij.e te .wegen door de hEidiae e.LPW egen door de huidige wet regelen. Wij hebben ongetwijfeld dit reent en ik zie Diet dat eemge andere wetgevende maatregel - noodzakelijk weze. VAN OPDENBOSCH. De aandeelhouders x hebben hier eigenlijk niets te teggen. Hel is de regee- ring die al de leden van den Raai van Beheer sal benoemen De Staat moet meester zijn Heelemaal t akkoord 't Is de Regeering die de leden van den raad benoemt, 't is de Regeering die meester blijft over heel de wer king van de Nationale Maatschappij van spoor wegen door het feit dat het de minister is die de tarieven bepaalt. Ik wil deze paragraaf slui ten met te zeggen dat de ijzerwegeD dus wel de gemeenschap dienen. DE HEER LIPPENS. Wat gij komt te zeggen ïs.niet heel juist. 't Is de minister niet die de tarieven bepaalt maar hij heeft het recht te eischen dat ze ver minderd worden en te verbieden dat men te veel verhoogt. Gezel P. DE BRUYN. Dus, gij bepaalt de tarievtn want de Maatschappij kan geen tarieven vaststellen of ze moeten goedgekeurd worden door den Minister. DE HEER LIPPENS. Onderteekend Gezel P. DE BRUYN. Hij mag eischen dat ze verminderd worden, dus in feite is het wel de Minister die de tarieven vaststelt. Welnu, het volk heeft de Regeering die het wil. Als het volk nu begeert dat het land demokratisch bestuurd worde, moet het volk er maar voor vertegenwoordiger heeft, den heer Van zorgen, met het middel dat het aan de hand heeft, het algemeen stemrecht, dat eene demo- kratische meerderheid in het Parlemeet tot stand kome. De afdankingen Natuurlijk wordt er te dier gelegenheid weerom gespreken over de afdankingen, juist alsof de ijzerwegen altijd bestaan hebben zon der dat er personeel afgedankt werd. Wij heb ben de gelegenheid gehad, tijdens de laatste perekwaiie, de herziening van de loopbanen te moeten maken voor het personeel. Ik heb geen enkel blad van loopbaan in handen gekregen en ik heb er duizende gekregen als vakbond- sekretaris of ik heb bestatigd dat al de werk lieden, niet een, twee of driemaal, maar zeven, acht of negen maal achtereen werden afge dankt. Het ging er destijds niet zooals nu. Wanneer iemand moest afgedankt worden, zegde men alieen aan den belanghebbende morgen moet gij niet meer komen. Zij hadden geen recht op vergoeding. Onder het ministerschap van den heer An- seele werd een voorafgaandelijke of zeg van acht da gen ingevoerd. Bovendien werd er een vergoeding toegekend van 6 dagen of 12 dagen volle loon naar gelang ze een jaar of meer dienst hadden. Onder het regiem der Nationale Maatschap pij werd deze vergoeding gebracht op 25 tot 350 dagen volle loon voor degenen die het Be heer wilden verlaten; We hebben zelfs beko men dat degeDen welke afgedankt waren en die de vergoeding hadden getrokken en die la ter terug hun recht van voorloopig agent wil den verwerven, de getrokken som mochten terugkeereü, uitgezonderd eene vergoeding van lo frank per dag op voorwaarde dat ze bijeen j vakbond waren ingeschreven. bespreken, maarook grondig na te gaan of de Nationale Maatschappij wel aan hare roeping beantwoordt en heelemaal functionneert in den zin dien de wetgever heeft opgevat. De grondige bespreking waaraan mijne kolle ga's de heeren Vandervelde, Wauters en Ren- kin en de verslaggever, de heer Fieullien, heb ben deel genomen, is van aard geweest om sommige misopvattingen, die bij het publiok mochten bestaan, totaal uit den weg te ruimen. Ik ben nochtans tevreden dat de bespreking dit karakter heeft gekregen, omdat ze ons de gelegenheid geeft de loensche handelwijze aan te stippen, zoowel van de frontpartij als van de kommunisten, die sommige mistoestanden uitbuiten bij het volk. DE HEER LIPPENS, minister van spoor weg. Ze zijn weg. (Gelach). Gezel P. DE BRUYN. Zij waren ver wittigd. (Hernieuwd gelach). Maar een Vlaamsch spreekwoord zegtAl loopt de leugen nog zo» snel, de waarheid achterhaalt haar wel Het bijzonderste argument van de frontpartij en van de kommunisten, dat ik in hunne vlug schriften en in hunne bladen vind, is het vol gende de ijzerwegen werden aan eene private maatschappij versjacherd. Daarop antwoord ik dat de spoorweg de eigendom is en blijft van den Staat. Mijvthoer Van Dpdierbusch cip dien poostal» Ik vind het heel eigenaardig dat juist die kritiek komt vanwege eene partij die hier een vertegenwoordiger heeft, den heer Vat Opdenbosch die gedurende heel de bespre king van dit belangrijk vraagstuk maar éénmaal is tusschengekcmen en juist om zich te beklagen over het feit dat de aandeelhouders zoo weinig te zeggen hebbea. Hij heeft hier dus feitelijk de belangen van de kapitali sten verdedigd hij heeft niet gedacht op te treden noch ten voordeele van de vrijwaring van een bezit van de gemeenschapnoch ten voordeele van het personeel. Hier volgt zijne redevoering, bladzijde 2298, zitting van 15-7-26 HEER VAN OPDENBOSCH. De maatschappij die in art. 1 van dit wetsont- werp wordt bedoeld is wel werkelijk een naamlooze vennootschap. Er zijn wetten welke de naamlooze vennootschappen, de samenstelling van hun beheerraden, dera il den van toezicht, de werkingen regelen.... HEER VAN ISACKER. Wij zijn aan art. 7. HEER VAN OPDENBOSCH. - Dat weetik. Ik zou willen weten ©f het wettig is dat de aandeelhouders van een naamlooze vennootschap over zoo weinig stemmen be- schikken dat ze feitelijk niets hebben te zeg- gen. Ik vermeen dat dees geval eenig is. Uit- zonderingswetten zijn altijd slechte wetten Is het niet noodig klaar te bepalen in deze wet, of door een nieuwe wet desnoods dat het een uitzondering is. UEER BRUSSELMANS. Indien ik goed begrijp, vraagt de achtbare Heer Van Opdenbosch of een wet niet noodig is om de rechten der aandeelhouders te regelen, daar ongetwijfeld in het wetsvoorstel dat wij be- handelen de aandeelhoudersrechten verkrij- gen die gansch ongewoon zijn in de bar.dels- vennootschappen. j Het is de eerste maal dat wij kunnen vast stellen dat door een patroon een maatregel wordt getroffen, waarbij degenen die gesyndi- keerd waren, bevoordeeld werden. Heft left vsr heft personeel Het personeel heeft in de paritaire kommis sies het middel zijne verzuchtingen te doen kennen. Ik wil er hier dus niet over uitweiden. Ik wil echter met een woord antwoorden aan den heer Jacquemotte, die daar straks ge- j wag maakte van den slechten toestand waarin het personeel verkeert. Al de agenten van de Natiónale Maatschappij van spoorwegen ver kiezen hun lot boven het lot der agenten die in dienst van den Staat zijn gebleven. De acht bare heer Minister zal zeker wel menigvuldige vragen hebban gekregen vanwege de agenten, namelijk van den dienst der electriciteit, die door zekere omstandigheden in twee is ge splitst geworden om te mogen overgaan naar de Nationale Maatschappij. Dat is dus wel een bewijs 'dat de agenten aan de Nationale Maatschappij niet slechter, maar wel beter zijn dan aan den Staat. Dat wil nochtans niet zeggen dat w j tevreden zijn over het lot dat aan het personeel beschoren wordt, verre van daar. Maar wij hebben langs de pa ritaire kommissie onze eischen ten voordeele van het personeel bekend gemaakt en ik meen dat het dus hier de plaats niet meer is er ver der van te spreken. Waar ik vervolgens de aandacht van den achtbaren heer Minister, als voerzitter van de Ik zou ook een woord willen zeggen over het lot der 35oo remmers. DE HEER LIPPENS. Die verandering zal zeer traag gebeuren. GEZEL DE BRUYN PROSPER. Ik ves tig er de aandacht op, opdat tijdig zou uitge zien worden naar middelen om dit personeel in andere functies te benuttigen. Stations treinen Dit gezegd zijnde, wil ik enkele woorden reppen over plaatselijke omstandigheden. Mijn arrondissement Aalst is, voor wat de sta tionsgebouwen betreft, heel slecht bedeeld. De stations Geeraardsbergen, Sottegem, Aalst, zijn heelemaal verouderd, bijzoneerlijk die van Geeraardsbergen. Het treinverkeer ver meerdert er met den dag en het gevaar wordt er steeds grooter. Te Geeraardsbergen en Sot- tegem zouden niet alleen nieuwe kgeDouwen moeten opgetrokken worden, maar het is noodzakelijk er onderaardsche gangen te ma ken. Wat voornamelijk de aandacht', verdient, is de rit der treinen en voornamelijk der werktrei nen. Het arrondissement Aalst geeft bij uit stek een klienteel voor de koolmijnen en voor Brussel. Ik wil hier openlijk hulde brengen aan de functionarissen die gelast ziin met het opmaken dar uurroosters der tremen. Geen enkele maal heb ik hen gevraagd tusschen te komen in een toestaDd die niet dragelijk was, zoDder dat zij daarin te gemoet kwamen. Hot verkeer tusschen Brussel en Denderleeuw Nationale Maatschappij, wil op trekken, dat is W01"dt zoodanig groot, dat het onmogelijk is op een zekere ongerustheid welke bij het per soneel heerscht omdat men maar al te vaak spreekt van afschaffing of van overplaatsing van werkhuizen of ateliers. Zoo heeft Leuren veel geleden door de herinrichting van den dieust. Men spreekt nu weer van de afschaffing of overplaatsing van de werkbuizen vaü 's Gra- venbrakel, van Gentbrugge en van Ledeberg. op sommige uren den treinonrit te regelen. Alle treinen ondergaan vertraging. Elkeen die naar de Vlaanderen reist kan zicb daarvan overtui gen. Het wordt onmogelijk nogeen regelmatig verkeer te hebben, met de huidige middelen waarover men beschikt. Daarom ben ik zoo vrij, bijzonderlijk aan te dringen epdathet be heer zou willen onderzoeken en mogelijk raa- Hl J^CU*U3Ig. Dat verwekt natuurlijker wijze ongerustheid 1 ,Sen le8i'nvatt..vter sporen, van de Lakenbrug tot in bij het personeel. 1 (ja"shlderwijze dat heel het verkeer tus- Anderzijdszien wij dat, voor wat het rollend I t°rï®D T°Cde'van*f deZenn«* trsenael aancaat. kleine stelnlaatsen wnrden f 0D"er^i^ kunnen gebeuren en al dus het verkeer van Brussel tot Denderleeuw perseneel aangaat, kleine stelplaatsen worden afgeschaft, andere heringericht. Men moet weten dat de woningkwestie het personeel het meest met angst bevangt. En ik zou derhalve bij den achtbaren heer minister willen aan dringen, dat er bij gelegenheid van da veran deringen rekening worde gehouden met den maatsckappelijken kant van de zaak. Waar ik ook nog denTichtbaren heer mini ster attent wil op maken is, dat in sommige diensten, voornamelijk in deu «entralen dienst de benoemingen te lang uitblijven, en er te veel neiging bestaat do kaders in te krimpen. Ik heb bier een statistiek voor mij liggen die aanwijst, dat de kader van de hooge ambtena ren destijds 167 eenheden bedroeg; dit getal is gebracht geworden op 118 en op dezen oegenblik spreekt men van het tot 77 te ver minderen. Maatregelen van ruiken aard zijn met meer zou stremmen. De Verwarming der Treinen Ik wil nog „ens de aandacht van den heer minister vestigen op de noodzakelijkheid van een degelijke vcrwarmiug van onze wtrkliedentrtinen, voornamelijk van degenen die ut Brussel- Groendreef vertrekken. Ik ben ter plaatse ge weest en ik hob bestatigd dat de verwarming van die treinen niet voldoende is. Ik heb reeds verleden jaar aangedrongen, opdat men een stelsel zou aanpassen, dat de voorafgaandelijke verwarming zou mogelijk maken. Men;heeft begonnen, maar niet voltooid. Het is volstrekt noodzakelijk dat men zich met die zaak bezig houdt. Men mag niet uit bet oog verliezen dat de meeste werklieden den heelen dag in regen en sneeuw hebben moeten werken, en dan nog Soms anHprllolf tlllr i« iifnnsnr J.*. De Verlichting der Treinen Wat ook zeer te wenschen overlaat natuurlijk Diet gelukkig en ze kunnen dan ook soms anderhalf uur im wagens zitt'en die niet den workwil van het personeel mot aauitioedi- verwarmd zijn, dat is ondragolijk De Wesftinghouse riem Eene vraag welke ik van het allerhoogste belaDg aanzie, is de mogelijke invoering van de Westinghouse rem voer het goederenver voer. Niemand van ons kan zich tegen het in voeren van dien maatregel verzetten ik ben van oordeel dat de invoering van de Westing house rem zeis een noodzakelijkheid daarstelt, willen wij kunnen concurreeren met onze te genstrevers, voornamelijk met de Duitsche en Fransche spoorwegen. Wanneer we gisteren spraken over het ko- lenvervoer van uit het Roerbekken naar Ant werpen, en dat er gezegd werd dat een gunst tarief is toegestaan geworden, moet men weten dat zulks uoodig was om het vervoer niet over Holland of over Frankrijk te laten gaan. Het zou alzoo ontsnapt zijn, niet alleen aan onze spoorwegen maar ook aan de haven van Ant werpen die toch wel de slagader is van heel het land. De verlichting zou kunne* gebeurt* van op blok 3 of van op net seinhuis van Deiderleouw. De Staties zijn allemaal fte klein geworden Ik heb kunnen bestatigen dat bijna in al ou zo staties de wachtzalea ontoereikend zijn gr worden. Dit is voornamelijk het geval te Lede, Cherscamp, Erembodegem, Welle, Haeltert, Burst e* op heel de lij* Denderleeuw-Gee raardsbergen, waar des morgeus honderden werklieden in koude en refer, of snt euw moe ten hun trein afwachten. Heft materiaal Een laatste woord nu over het materiaal dat Sebruikt wordt op ée lijn Dendeileouw Ath. »aar hebben wijjnog sardinedoosjos (Gelach). Trein 2647 *n treim 26-18 zijn sa mem gestold uit zulk materiaal. Er zij* c«r paar rij^u^en van tweede klas die te zamea drie comparti menten van tweede klas bevatte*. Dej'uiten van derde kias zij* i* dienst sedert 50 *f 6u jaar. Onnoodig te zegge* dat warneer het waait de wind er doer speelt. Be verlichting is er zoo armzalig dat men niet ziet wie teger- J7er U zit. Ik vraag dat al die rommel naar Mechelen of naar Schaarbeek zou werden ge zonden en dat me* goede rijtuigen laat ico- men. Er is plaatsgebrek op die treinen. Daar om vraag ik dat njtiigen van 64 of 80 plaatsen in dienst worden gesteld. Ik wil daarmede eindigen en ik druk de hoop uit dat aan die eischen van otze bevol king voldoening zou worden geschonken. Tot algeheele tevredenheid van de bewoners der gemeenten, gelegen op de spoorweglijn Aalst Sottegem, zullen va*af 1 Februari 1929, de hieronderstaande belangrijke verbeteringen worden,aangebracht. Bewijzen, dat de nieuw ingerichte treinen, en de gewijzigde uurregeling van andere trai nen, een gewensebte en weideend© gevo)«zal hebben voor Handel, Nijverheid, Onderwijs en Arbeid, is overbodig. Met diepen eeroiad, zal iedereen willen be kennen, dat de vro jgere, en de kridigi bcko- men verbeteringent', danken zijn ran de op- verpoosd en standvastig» werking, van0 .zen dapperen en onvermoeibare* VolksvertegMfl. woordiger De Bruyn Prosper. Onzo naarstige en bravo bevolking zal zulks weten te waardeeren, e* het weet dat, Pros- 5Qr nog verdere voldoeningen beoogt; dat zul- en onze duireniiafhebbeis toekomende vlucht- tijd ook ondervinden. verlichting van de treinen, vooral van de derde klaswagens. Er moet gezorgd worden om het electrtscke licht in de derde klas aan te brengen. Nu nog een woord over een andere noodza kelijkheid die zich opdringt. Ik heb straks ge zegd dat het vervoer tusschen Brussel en Vlaanderen gansch onmogelijk wordt. Er be staat nog een middel om dit vervoer te verge makkelijken. Ik heb reeds bij het beheer aan gedrongen opdat het de mogelijkheid onder - zoeke een werktrein te laten vertrekken in Gent-St-Pieter en drie stopplaatsen aan te leg gen, teErondegem. Meire, Nieuwerkerken, die alleen zouden dienen voor het vullen van die treinen met arbeiders die alle dagen naar Brussel komen. Het zou onnoodig zijn perso neel daar te zetten. De statie Erpe-Meire zou heel goed kunnen gelast worden met het afle veren van de weekbiljetten. Aalst-Nocrd 7.o5 Vijfhuizen 7.12 Erpe-Meire Burst Terhaegen Herzele de 1 Hillegem 7-17 7-26 7.S1 Leeuwergea Sottegem 7.39 I2.05T4.47 I2.l21i4.b4 12.17 14.59 12.25 15,o7 12.2815.10 12.3215.14 12.36 15.18 12.4lll5.23 12.40,15.28 14.2ijio.i5ij9.16 \2G.2 'l9.J3 20.27 9.23 11.41 20.34 14.48 I 19.3 19.41 j 19.61 Dezen vertrekt om 18.16 uit Brussel-Zuid. Sottegem Leeuwergem Hillegem Herzele Terhaegen Burst Erpe-Meire Vijfhuizen .48 7.58 8.04 8.12 8.16 Aalst-Noord 8.21 21.00 21.08 12.00 13.07 15.40 12 05 .15.45 12.09i 15.49 12.11 13.1715.54 12.18 15.58 12.24113.2 '16.03 i 12 32 13.3 16.11 i 12.36 13.3^10.15 12.40jl3.3°jl6.21j21ïl7 Al deze treinen zijn in aansluiting met treinen van en naar alle richtingen, zelfs met de nieu we blolztreinen te Aalst Burst en te Sottegem. OpgilitDe andere treinen in de reisgids vermeldt rijden ook zooals voorheen. roman door Ed. ftnseele Verre van mij het gedacht, de plundering van I847 op te hemelen maar ik wil haar noch vloeken noch steenen toewerpen. Dat al wie ze vloeken wil, eerst denke aan hetgeen het volk geleden had, alvorens te handelen. Dat hij wete of zich herinnere, dat in het jaar 1846 een erge handelskrisis woedde, dat de loonen op verbazende wijze daalden enhetwerkge brek bijna algemeen was geworden. En zulks was nog niet genoeg. De akelige woorden geen werk, geen eten, was nog te zacht, te flauw ze werden veranderd in werk of geen werk, toch geen eten Ja, toch geen eten, want de graan- en de aardappeloogst waren gansch mislukt, en daarbij kwam die verschrikkelijke aard appelplaag waarvan de herinnering alleen de bejaarde menschen nu nog doet sidderen. En nog was het niet genoeg De kelk was nog niet ledig. Er lag nog gal in voor u, volk en fij moest die tot den laatsten druppel drinken. ;n het volk dronk. De winter van 18-16-1847 was een der strengste die men gekend had. Drij maanden lang vroos het zoo geweldig, dat de wateren in één uitgestrekten ijsklomp her schapen waren. Geen vrerk, geen eten, geen vuur ziedaar in drij woorden den toestand van ons Vlaam sche volk in dien rampzaligen tijd. Honger en koude waren de twee geesels waaronder ons volk zich wrong. En de armen zij vielen neêr in huis, op straat, op het werk. op de be vroren velden De kinderen bezweken aan de uitgeteerde borst hunner moeder; de grijsaards zonken ineen met hunne kleinkinderen op den schoot de mannen stierven op straat terwijl zij naar werk zochten, en de vrouwen wach tend op hare echtgenooten, vielen uitgeput neèr op de lijken hunner kinderen, In de nederige woningen en in de hutten, waar vroeger soms een vroolijk gezang had weêrklonken, heerschte nu de ijzingwekkende dood daar hield hij feest, danste met zijr.e satellieten een hclschen rondedans, zwaaide zijne onmeêloogende zeis in het wilde rond, maaide heele straten, halve dorpen weg, en voerde zijne slachtoffers meê naar het graf, die kille mond der aarde, waar alles eindigt en al les opnieuw begint. De lijken waren niet meer te tellen. Men had er een monument kunnen mede oprichten, dat bijna tot aan de wolken reikte, en dat, de tijden overlevend, allijd zou hebben getoond wat er in het midden der negentiende eeuw j voorviel, en wat de God der Christenen niet j verhinderd had. God waar bleef hij dan Zijne tempels wa ren echte paleizen, de beelden zijner heiligen bogen onder de pracht hunner kleederen, zijne priesters leefden in overvloed, zijn eeredienst kostte millioenen dit alles was betaald door dat volk dat dan van honger wegstierf en hij, hij zond niets geene redding, geen manna, zelfs geen hoop, niets Is zuk een God denk baar Neen O, bestondereen oppermachtig wezen, zoo goed en rechtvaardig als men Goa afschildert, het volk zou megen jubelen, want zijn lijden ware geëindigd men zou hot niet meer verdrukken, Diet meer laten uithongeren als het werken wil, niet meer neèrscbieten als het zijn loon verdedigt. O. vloekt, beschuldigt toch die ongelukki- gen niet die in hunne uitzinnigheid tot de plundering oversloegen; denkt wat gij zelf liidt wanneer gij slechts één uurken over uwen ge wonen etenstijd zijt, of wanneer de geneesheer u het eten verbiedtdenkt dat er onder dege nen wier ingewanden door lijden verscheurd werden, moeders en vaders waren, die hunne kinderen hartstochtelijk beminden, en wier hart bloedde hij hun geschrei om brood. Neen, vloekt niemand, uit vrees ook eens veracht te worden Kust uwe kinderen, moedeis; zorgt voor hunne toekomstwie weet wat hun te wachten staatde hemel der toekomst is som ber, het rijk der uitbuiters en der spekulanten nog niet ten einde en bijgevolg dat van den j honger ook niet. De hongersneod maakte van Vlaanderen voor zooveel één doodenveld, bracht rouw in bijna al de werkerswoningen, gelijk de meest bloedige oorlog, ontuam aan Vlaanderen zijne werkers, de levensbron, maar herstelde het evenwicht onder de bevolking en was dus eene weldaad, niet waar. heeren staatshuishoud kundigen De dag na het gevecht, dat wij in ons vorig hoofdstuk verhaalden, was zacht en schoon. Het was een weder om, arm aan arm met de vrouw, de kinderen rond u spelend, een tocht je in hot veld te doen en de lieve natuur een hartelijken goedendag te zeggen. Maar nu dachten er niet veel aan wandelen de burgers die op straat moesten, gingen haastig hun weg voort, groetten elkander van verre, spoedden zich Daar huis en sloten goed de deur achter zich. Er hing iets zonderlings over de stad, iets waarvan niemand zich rekenschap kon ge ven, doch dat alles met wantrouwen ea met schrik sloeg, en eene scherpe tegenstelling vormde met het aangename van het weder. Het was alsof eerfe verpestende ziekte heerschte, alsof een machtige en onzichtbare vijand binnen de muren rondsloop, of ook nog, dat de stad op het puut stand eene moordda dige beschieting de ondergaan. Het was ongeveer drie uur na den middag. Groepjes mannen, vrouwen en kinderen ba ronnen zich te vormen, smolten samen en kwamen meer en meer naar het midden der stad. Daar stootten zij, om zoo te zeggen, op elkander, zoodat zij vooral op de Koornmarkt eene ontyagelijke en vlettende volksmassa vormden die aan eene menschenzee geleek. Dit alles vas zoo ras geschied, dat de politie het niet nad kunnen beletten. Het waren al armen, hongerlijders, die ein delijk hunne woning hadden verlaten, na lan gen tijd vruchteloos de eene of andere wonder bare redding te hebben afgewacht. Dn morgen was voorbijgaan, en geen eten 1 de m; cig, en nog geen eten En zij kwamen op straat om voedsel en afleiding te zoeken. Al wie bij een feest, hij eene betooging, deel heeft gemaakt eener groote volksmassa heeft reeds gevoeld dat ieder mensch iets van zijne vrets verliest en meer leven, meer vuur iu het bloed krijgt. Al die personen met één zslfde hoofddenkbeeld bezield, het gewoel dat er on der heerscht, het bewustzijn der reuzenmacht dat er uit opstijgt en er boven blijft zweven, maken van de deelnemers meer dan zij zijn, meer dan zij soms willen ziju en scheDktn aan die massa dat vuur an die geweldige macht, die haar onweerstaanbaar maak.. W ordt voot tg ent).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Recht en Vrijheid | 1928 | | pagina 1