e
Voor 'tVolk
Geofferd
is,
e-
le
Gezel NICHELS ALFRED
Gelukkiglijk
Vragen Gericht
57e Jaargang N° 14
Prijs per nummer 50 centiemen
6 April 1950
Socialistisch Weekblad J
voor het Arrondissement Aalst Nr. B 6 8 6. '8 TetBfcfoiT^s'l'flI
te
In de Kamer van Volksvertegenwoordigers
De Socialisten
Wat vragen de boeren nog?
Si
8
Wat vragen ze
De Landbouwers
!)e boerenstiel
wordt verlaten.
Een haasje te schieten
Landbouwers
eu Nij verheidswerklieden
moe'en verbroederen
Voor onze Visschers
tot den Heer Minister Tan
Verkeer door Senator De
Bruyn Prosper
3eacht Jiïedelid,
Federaal Bestuur
Geen rechten zonder plichten
Geen plichten zonder reohten
en Vrijheid
POSTCHECK-REREMIhC
Belgische Werklieden - Party
Arrondissements-Federatie Aalst
Nr. 8 8 686. Telefoon 8 72.
In Zitiing van DORDERDAG 27 HIAART, is doop
da hierondepstaande Redevoering uitgesproken.
Mevrouw, Mijnheer en,
Bij de behandeling van de begrooting van
het ministerie van landbouw hebben de hee
ren volksvertegenwoordigers van jaar tot jaar
de gelegenheid zich te laten hooren ten voor-
deele van de landbouwers.
Van jaar tot jaar, wenschen en beloften met
de vleet, maar het blijft er bij er komt zoo
weinig van terecht in den zak der boeren.
Er is een spreekwoord dat zegtDe boer zal
't al betalen en me dunkt dat er in dit spreek
woord veel waarheid zit.
Den boer is de lieveling vooral der burgers-
partijen den boer heeft in de burgerspartijen
altijd zijn vertrouwen gesteld, in de gedachte
dat hij door hen beternis in zijn toestand zou
bekomen hebben.
Hij heelt zich bedrogen hij is teleurgesteld
uit den slag gekomen, want de burgerspartijen
hebben het altijd bij beloften gelaten, belolten
gedaan en herhaald bij iedere verkiezing
maar eens de kiezing voorbij, eens de stem
van den boer gevangen, waren ook de belof
ten vergeten. om ze opnieuw naar voren te
brengen bij eene nieuwe verkiezing.
dat waren zijne vijanden, want zij kwamen om
hem zijn huisje, zijn stukjeland, zijn koei, zijn
geit te ontnemen en, daarenboven, zijn ziel
den weg te wijzen naar het eeuwige vuur.
Die taal hoorde den landbouwer in de mee
tingen der burgerspartijen hij kon ze lezen
in zijn dagblad door de katholieken en libera
len verspreid de geestelijke herder preekte
het ter kerke, in den stoel der waarheid, en
wanneer er een boerkon verdacht werd, de
taal der socialisten te beamen, hunne bladen
en schriften te lezen, dan was hij spoedig ge
knakt. Daar zorgden de heeren den graaf,
den baron, den eigenaar*of den pastoor wel
voor.
Delandbouwer was dus als een opgejaagd
beesttegenover de socialisten, en wanneer zij
het dan waagden naar den buiten te trekken
om de landbouwers te verkonden dat zij even
als de werklieden van de stad, van hunne
macht moesten gebruik maken om hunnen toe
En zulks is noodig, mijnheeren, waDt den
heer verslaggever wijst er op dat. om een stuk
land goed te maken, het veelal moet gedraai-
neerd worden. Hoe wilt ge dat een landbou
wer groote onkosten doet om een stuk land
vruchtbaar en opbrengend te maken, wanneer
dien landbouwer geen zekerheid heeft dat hij
zijn stuk land voor eenige jaren mag behou
den
Eene pachtwet op langen termijn is dus van
groot nut voor de landbouwers, en wanneer er
hedendaagsch nog niets van is, dan is zulks de
schuld aan dezen die hen altijd hebben ge
paaid met beloften, maar als heteropaan-
kwam «daden* te stellen, niet meer te vinden
waren.
Bij eene wettelijke regeling der pachten»
vaststelling van den huurprijs van de gepach
te goederen.
Waarom?Om hen te vrijwaren tegen de
overdreven pachten die geëischt worden en
nog kunnen verhoogen, omdat er geen stukje
wet is, dat bepaald hoe hoog de prijs mag zijn
Nu hangt de landbouwer af van den wille
keur van zijn eigenaar.
De boeren hebben enkele jaren wel hun brood
je kunnen verdienen; de jaren achter den oor
log zijn voordeelig geweest, maar onmidde-
lijk kwan Jantje Grijpvogelmijnheer den
eigenaar, en hij eischte zijn deel, want den
huurprijs wierd op schandelijke wijze ver
hoogd.
De heer verslaggever zegt ons dat hot jaar
1929 een ongunstig en dificitair jaar voor de
landbouwers is geweest. De boeren hebben
dus verleden jaar geld verloren. Nogtans, die
menschen hun pachten, verhoogd in de goede
jaren, zijn door Jantje Grijpvogel* niet ver
laagd geworden bij het slechte jaar.
Is het geen schande dat wij allen moeten
erkennen dat de landbouwers in 1929 ge
werkt en gezwoegd hebben, het gansche jaar
door, om er dan nog geld bij te verliezen, en
toch mijnheer den eigenaar het recht heeft
zijn pacht geheel en al te eischen
Mijnheer den eigenaar van den grond strijkt
bij het einde van 't jaar zijn pacht op, of dat
stand te verbeteren, dan behandelden ze ons stukgrond winst heeft opgeleverd of niet.
SN
als hunne vijanden en vonden zij, opgezweept
als zij waren, genoegen in hun stokje te hand-
teeren, om het stof nit onze kleederen te bor
stelen, tot groot genoegen der groote grond
eigenaar.wier spel zij speelden.
Bn de boeren hebben nog geen wettelijke
bescherming 1
Eerst en vooral een pachtwet op langen ter
mijn. Zij wenschen gernstheid en niet gedurig
bekommord te moeten zijn met de gedachte
Zal ik mijn land niet ontnomen worden
Zijnlandis toch zijn broodwinning en nooit
heeft hij de zekerheid gehad zijn broodwin
ning niet ontnomen te worden.
Zijn eigenaar beschikt om zoo te zeggen
over het leven of dood van den laudbouwer
Dien schandaligen toestand is door de socia
listen gedurig aangeklaagd geworden, en nog
hebben de landbouwers op dit gebied geen
voldoening.
Ja, 't is waar, twee jaar geleden hebben wij
eene paehtwet voor de landbouwers gestemd,
pachtwet die niet voldoet aan de landbouwers
omdat ze enkel toepasselijk is op de nieuwe
pachteu.
hebben alsdan eens te meer kunnen vaststel
len dat, hadden de vertegenwoordigers der
burgerspartijen met de socialisten mede ge
stemd, de boeren eene pachtwet zouden gehad
hebben van minstens vijftien jaar.
Nu, mijnheeren, willen wij onze landbou
wers een grooten dienst bewijzen, dan moe
ten wij hen eene wet bezorgen die de huur
prijzen regelt.
Ten anderen, moeten wij bestatigen dat
men den boerenstiel ontvlucht.
Wij vinden in het verslag van den heer Van
Eynde dat er op 22,949 boerenzonen er 10.267
zijn die het stieltje hebben vaarwel gezegd en
eene broodwinning in Je nijverheid zijn gaan
zoeken.
In mijn arrondissement zijn er in 11 land-
bouwgemeenten, 537 boerenzoons en hiervan
hebben er 241 do pijp aan Marten gegeven
het boerenslieltje is te winstgevend en
hierom zijn ze hun broodwinning gaan zoeken
in de nijverheid, want die jongensredeneeren
aldus
Voor een boerenzoon bestaat er geen acht-
urigen arbeidsdag zij hebben er twaalf en
meer dagelijks te tobben, en hun verdiensten
zijn veel geringer.
Is er in de nijverheid crisis, de werklieden
die er onder lijden hebben hulp van hunnen
vakbond, met tusschenkomst van Staat, pro
vincie en gemeente.
Worden zij ziek, nogmaals is een milden
steun voorzien, en zoo hebben de werklieden
van de nijverheid tal van voordeelen op de
landbouwers. Dit hebben de nijverheids.
werklieden te danken aan hunne vakbonden,
aan hunne mutualiteiten, aan vertegenwoor
digers in het parlement, die steeds op debres
hebben gestaan om de belangen vaa hunne
klasse te verdedigen, terwijl de landbouwers
het ongelijk hebben gehad hunne belaDgen
toe te vertrouwen aan mannen die twee hee
ren moeten dienen de rijke eigenaars en de
boeren. Zulks gaat niet, en van daar is den
boer't slachtoffer van zijn domheid of on
wetendheid.
Dat de boeren nog steeds gestraft worden
met groote geldboeten en gevang, om
dat zij met hun eigen vruchten hebben gevoed
is hunne eigene schuld, omdat zij steeds de
zen aan't bewind hebben gehouden, die het
over hun hart niet kunnen krijgen dat er een
fijn brokje opgesmuld wordt door de slaven
van het land.
Dien toestand duurt reeds eeuwen. Zal het
zoo blijven Dit hangt af van de boeren zelf.
Bij ieder verkiezing hebben ze hiertoe de ge
legenheid dat ze dezen over brood werpen,
die hun steeds met beloften hebben gepaaid,
en de broederhand reiken aan hen die ze
steeds als vijanden hebben aanzien.
En waarom zouden zij het niet doen
De socialisten zijn de vernietigers van den
godsdienstis toch reeds een afgezaagd
deuntje opdat de buitenbevolking er nog ge
hoor zou aan hechten.
De rijke grondeigenaars, geholpen door de
geestelijkheid en de knechten van de rijke
menscheü, hebben zulks nu toch reeds lang
genoeg uitgebuit, ten voordeele der bezitters,
opdat de landbouwers nu toch eindelijk zou
den begrijpen, dat dit middeltje enkel ge
bruikt wordt om zand te werpen in de oogen
van de lichtgeloovige boeren
Als die menschen willen een oogslag wer
pen op onze huidige regeering en een voor
beeld nemen aan de roerende eenheid van die
heeren, dan zullen ze tot de overtuiging ko
men dat de rijke menschen hunne godsdien
stige gevoelens van kant zetten, als het er om
gaat hunne belangen te verdedigen en te be
hartigen.
De heer Baels, minister van landbouw.
Dat zijn slechte christenen.
Gezel Nichels. Dan zijt gij een slechte
christene, mijnheerde minister, want gij komt
heel goed overeen met mannen die nooit ter
kerke gaan, geen godsdienst belijden, en dat
is het juist wat de katholiekeraan de boeren
verbieden. Zij zeggen hun Hoedt u voor de
socialisten, het zijn de vernietigeis van den
godsdienstkomt er niet mee in aanraking,
want uw ziel zal eeuwig branden in de hel.
Terwijl dit aan de boeren verteld wordt, kunt
gij het heel goed stellen met de heeren vrij
metselaars, die nooit ter kerke gaan. Waarom
raoogt gij doen wat gij aan do boeren ver
biedt Tot heden zijn zij weinig tot ons geko
men omdat zij de raadgevingen van de gee
stelijkheid hebben gevolgd, raadgevingen
waar gij den brui aangeeft.
Inderdaad, onze regeeriDg, samengesteld
uil vrijdenkers en christenen, zijn twee hand
jes op één buikje, die er niet aan denkt zich te
scheiden om godsdienstige redenen.
Ik wensch do landbouwers evenveel door
zicht als hunne eigenaars en zeg hun
Dat ze, om gehoord] te worden, om betere
behandeling, om meer bescherming en lots
verbetering te bekomen, hard moeten roepen
en hunne stem moeten voegen bij deze der
werklieden van de nijverheid, elkander de
broederhand moeten reiken, omhand in hand
hunne algeheele verlossing te bewerken,
't Is hetgeen de socialisten hen sedert jaren
hebben verkondigd,maar waar ze niet hebben
naar geluisterd. Wij hopen ten minste, dat zij
in 't vervolg zullen willen inzien, hoe groot
hun ongelijk is geweest, want de redding van
den landbouwer zal zijn eigen werk zijn, 200-
als overigens de redding van het werkende
volk in 't algemeen ook zijn eigen werk moet
zijn.
het geliefkoosd tijdverdrijf onzer werklieden,
zou er ook moeten gezorgd worden, heer
minister.
Kunt ge niet tus6chenkomen om tebeletten
dat de waters van onzen Dender verpest
worden? De Dender is eene rivier, die om
zoo te zeggen gansch mijn arrondissement
doorloopt, en vooral des Zondags kan men
duizende werklieden, van bij het krieken van
den dag, zien optrekken, om zich aan den
Dender neder te zetten, in de hoop eenige
visschen te kunnen vaügen. Laat mijtoe u te
doen opmerken, heer minister, dat men te
genover de visschers soms zeer streng op
treedt, wanneer zij zich wat te dicht eener
brug neerzetten. Pioces-veibaal wordt opge
maakt. 't Gerecht straft ze, en zelfs is er ver
leden jaar een mijner goede vrierideD gestraft
geworden, met het verbod gedurende twee
jaar te mogen visschen Groote straf, voor
waar, want een hartstochtelijke visacherver-
bieden, gedurende zoo een langen tijd zijn
lijntje te mogen uithangen, om een vischje
te kunnen vangen, is waarlijk eene zeer zware
straf.
Maar als wij nu zien dat er zoo streng op
getreden wordt tegenover een visscher die
gaat hengelen, wat dichter eener brug dat
het feitelijk toegelaten wordt, dan heeft zulks
den schijn dat men de visschen zelf wil be
schermen.
Waarom treedt men dan nietten strengste
op tegenover de heeren nijveraars die duizen
de en duizende visschen dooden door onze
wateren te vergiftigen, met den afval van
hunne scheikundige stoffen uit te werpen in
den Dender Het is niet zelden dat wij onze
vischjes boven op het water ziet drijven, ge
dood door bovengemelde uitwerpsels, en al
dus kunnen wij de ontvolking bestatigen van
onze wateren.
Heer minister, wat min strengheid voorde
visschers is dus gewenscht, maar, integen
deel, meer strengheid tegenover de moorde
naars onzer visjes dringt zich ten spoedigste
op*
Geeraardsbergen en Ninove, hebben nu ook
eindelijk de verlenging der Huishuurwet ge
kregen en wanneer we zeggen gelukkiglijk,
dan is het omdat er van die twee steden geen
spraak was hen de verlenging toe te staan,
wanneer onze vrienden Nichels en De Nauw
op 21 Maart 1.1. naar het Ministerie zijn ge
trokken, na in de Kamer met den Heer Mini
ster van Justitie een onderhond te hebben ge
had.
In het Ministerie was er geen gunstig advies
toegekomen, van den heer vrederechter van
Geeraardsbergen en 't is op aandringen van
onze beide vrienden dat er dien zelfden avond
nog door het Ministerie van Justitie telegra
fisch om nieuwe inlichtingen zijn gevraagd.
Wat den Heer Vrederechter van Geeraards
bergen betreft, meenen we to kunnen verzeke
ren dat hij nogtans vroeger een gunstig advies
badt gegeven aan den Heer Voorzitter der
rechtbank van Eersten Aanleg van Auderacr-
de, die het goed gevonden heeft dit advies
aan den Heer Minister niet over te maken.
Tegen dergelijk handelwijze zouden er die
nen sancties genomen te worden, want zon
der da tusschenkomst onzer vrienden op
het laatste oogenblik waren de Geeraards-
bergsche en de Ninoofsche bevolking van het
voordeel der wet uitgesloten.
Van Geeraardsbergen weten we wie de
schuldige is, en het ware niet van belan g ont
bloot, te weten aan wie de fout voor Ninove,
moettoegeschreven wordeD.
Het Staatsblad van 30-31 Maart 1.1. kondigt
die beide hooger genoemde steden aan, als
deelnemende aan de verlengde Huishuurwet.
Verscheidene reiziger» eD arbeiders «it
Rooborst, Murckzwalm, die van uit Sot-
tegem met de aansluitende treinen ver
trekken naar Gent om 6 u. 38 en naar
Geeraardsbergen om 6 m. 33 ai aden den
Heer Minister zeer dankbaar zijn indien
trein 2805 tusschen Knrtrijk en Sottegem
kon vervroegd wordeD derwijze boven
vermelde aarsluitingen te verzekeren.
Thans moeter. belanghebbenden reeds
om s uur vertrekken en in Sottegem
anderhalf nur op aansluiting waekten.
Trein 4781 uit Aalst komt te Dender-
mnnde toe om 3 a 57, wanneer trein 417
naar Mechelen van daar vertrekt om
3 56.
Eenige belanghebbende reizigeis doen
mij verzot ken deD Achtbaren Heer Mini
ster te bidden, te willen nagaan of er tas-
schen beide treinen geen aanfluiting zoa
kunnen verzekerd worden.
Honderden werklieden uit bet arron
dissement Aalst zijn werkstellig in de
Brusselschc omgeving langs Btterbesk,
Brussel-Leopoldswijk.
Geen enkele der treinen op Brussel
voert naar Etterbeek, zoodat al die arbei
ders verplicht zijn den tram te benuttigen
vanuit Jette, Laeken of BiubscI Groen-
dreef. Dat brengt een groot tijdverlies met
zich.
Des avonds, voor den terugkeer, ver
trekt er een trein uit Etterbeek en heeft
een zoodanig groote klienteel dat het in
richten van een tweede trein zich w«ldra
zal opdringen. Dit bewijst genoeg dat er
des morgens behoefte bestaat een trein
naar Etterbeek in te leggen.
Mag ik zoo vrij zijn den Achtbaren
Heer Minister te verzoeken deze vraag
aan een welwillend onderzoek te laten
onderwerpen
Wij hebben eene bezoniere zitting v—r
het
te Aalst, op Maandag 7e April 1930, om één
uur namiddag, zeer stipt.
Dagorde Financieëlen toestor. d dei Fe
deratie en verbeteringen aur het tveehblad
Recht en Vrijheid
De zitting heeft plaats te Aalst, omdat wij
in onderhandeling moeten treden met den
drukker van ons weekblad.
Z\j begint om 1 uur slipt, omdat wèj den
noodigen tijd zouden hebben, otn de dag
orde grondig te bespreken.
Niemand onlbreke dus en elft neme zijne
schikkingen om op tijd te zijn en te kun
nen blijven tot het einde der zitting.
De Schrijver,
NICHELS ALFRED.
roman door Ed. Anooofi©
Ik, ik bemin het fabriekvolk. Van in de
middeleeuwen stond het aan het hoofd,
was het de ziel der omwentelingspartijhet
was bij de wevers dat Artevelde, de Gent-
sche held, steun vond, en het waren zu, die
van over eeuwen den klassenstrijd begon
nen en hem nog steeds voortzetten.
Het is het fabriekvolk, dat voor alle stie
len de beurs heeft open gehad en dat door
bfina allen werd verstoetenhet is dat volk
dat het eerst den strijd heeft aangegaan,
dat aan anderen het signaal heeft gegeven,
den weg heeft geopend, en heden nog het
meest vooruitstrevend is in zijne beweging,
het meeste bewustzijn heeft zijner rechten.
Eerbied voor het fabriekvolk, ambachts
lieden van Gent, want het is u steeds bijge
sprongen in uwen strijd tegen uwe mee
sters eerbied, kleine burgers, want uwen
stoffeliiken val hebt gij slechts aan zune
verarming te danken het heeft u in den
tijd geholpen uwe kinderen goed op te voe
den eerbied er voor, fabrikanten, want
het was steeds uw slachtoffer, gij hebt bet
steeds van zijn loon beroofd en doet het
nogeerbied er voor, heeren rechters,
want het heelt u niet doodgeslagen, wan
neergij het doodmarteldet.
Eerbied en steun aan het fabriekvolk,
volk van Gent Mocht gij allen de handen
ineenslaan, en dezelfde geestdrift, de
grootscbo dingen die wij in 1857, 1858 en
1859 hebben zien gebeuren, zouden zich
heden nog hernieuwen en de zege aan de
loonslaven schenken.
O, dat om den wil harer eigene ontvoog
ding, de werkersbevolking toch da onder
linge twisten stake, de standen uitroeië die
onder haar bestaan, haar machteloos ea
het slachtoffer der rijken maken dat zij
toch eens overging tot het ineensmelten
aller krachten, tot het organiseeren en di-
ciplineeren van het leger der loonslaven,
wat koning of keizer, wat stand of macht
zou hare vrijmaking nog kunnen beletten
O, nog eens, ik bid u, geene verachting
voor elkander, niet gewroet in eigen inge
wanden, de verdrukkers niet in de hand
gewerkt, mot zeiven hun verdeel en
heersch mogelijk te maken, maar eensge
zindheid onder u, eD, om een woord van
onzen voortreffelijken Emiel te gebruiken
werklieden herinnert het u steeds: Etn-
dracht maakt Macht hot Staat Op OESkluiteD,
maar in't fransch.
Als vrienden, als broeders de handen in
een, als ééne familie, als één man gehan
deld en tegenover de Drievuldigheid der
negentiende eeuw Het Kapitalisme, het
Koningdom en het Priesterschap, den Bond
der Internationale, het wereldsch heir der
verdrukten gevormd
DERTIENDE HOOFDSTUK
Voor Elift© of voor hel volk
Keeren we tot Emiol terug, op het oogen-
blik dat hij de woning zijns ouders verliet
en zich mot vasten tred naar het hms van
den heer Verbeest begaf.
Naarmate hü dieper in de stad drong,
dacht hU meer om meer aan hetgeen hij ge
daan had, aan hetgeen htf nog ging doen,
en een diepe ontroering maakte zich van
hem meester.
Gedurende den strjjd had hij geen oogen-
blik geaarzeld noch gewandeld, maar thans
was hij erg getroffen door het denkbeeld,
dat er misschien eene scheiding thsschen
hem en Elise uit den strijd zou voortsprui
ten.
In het vuur der woordenwisseling had
hij daar niet eens aan gedacht, doch nu
werd hij door dit denkbeeld zoozeer ge
schokt, dat, hy gevoelde het, zijne wezens
trekken zijn innerlijk lijden verrieden.
Zich aldus aan zijne minnares en aan bare
moeder niet willende vertoonen, den tijd
wenschendete hebben om ziine ontroering
te bedwingen en zijne gedachten te verza
melen, deed bi) een grooten omweg en bel
de slechts anderhalf uur later aan de koets
poort der fabrikantswoning.
Eenige oogenblikken daarna werd zij
door een knecht geopend, di© van Emiel's
komst verwittigd scheen, want, toen deze,
zooals gewoonlijk, na hem goeden dag te
hebben gezegd, verder het buis wilde bin
nentreden, zegde de bediende dat mejuff^r
Elise en mevrouw hare moeder waren uit
gegaan, en overhandigde hem een brief van
zflnen heer.
Het uitgaan zijner geliefd© en bare moe
der, dien brief baars vaders, het zonderlin
ge gezicht van den knecht, dat iels geheim
zinnigs scheen te verbergen, vermeerder
den de gejaagdheid van Emiel.
In een nabijgelegen kabinet geleid, brak
bij den brief 7an den heer Verbeest open
en las hem met haasten koortsachtig aan
gedaan.
Opeens steeg het bloed hem naar bot aan
gezicht, en werd hij rood van verontwaar
diging en gekwetste fierheid.Daarna veran
derde de uitdrukking van zijn gelaat, en
een floers van lijden scheen er plotseling
over verspreid. Pijnlijk waren z«ne trek
ken verwrongen en verrieden wanhoop.
Hij twijfelde aan Elise, één oogenblik
slechts, maar dat enkel oogeDblik van twij
fel was voor hem ontzettend van smart.
Doch weldra had bij schaamte over zich
zeiven en herlas nog eens den brief, terwijl
hij van ter zijde door den knecht w<»rd ga
degeslagen, die op zijn wezen trachtte te
lezen wat er in hem omging.
(Wordt voortgezet)',