Freiherr von Bissing,
Herzog Albrecht von Württemberg.
An
die Etappen-Inspektion der 4. Armee.
Absender
Ort
Strasse
Freiherr von Bissing,
Herzog Albrecht von Württemberg.
Das Antwortschreiben darf nur Mitteilungen rein geskhafllichen Inhalls enlhalten.
Briefe mil Privatmitteilungen werden nicht befördert.
Das Antwortschreiben ist in einen Emschlag mil genauer Adresse und dieser dann
unverschlossen in einen ausseren Emschlag nach umstehendem Cluster zu steckcn.
Der aussere Emschlag ist freizumachen, init Absendervermerk zu versehen und
verschlossen der deutschen Post zu übergeben.
Het antwoordschrijven mag maar mededeelingen behelzen betreffende handelszaken.
Brieven met partikuliere mededeelingen worden niet verzonden.
De antwoordbrief moet in eenen omslag zijn, voorzien van het juiste adres. Deze om
slag moet open blijven en gestoken worden in eenen tweeden omslag, opgemaakt volgens
het model gegeven op de keerzijde.
De buitenste omslag is te frankeeren, en te voorzien van het adres van den afzender
en moet gesloten aan de Duitsche post afgege ven worden.
46.
1.
Die Verordnungen, betreffend Zahlungsverbot gegcn England, Frankreich, Russland und Finnlaud vom 5. Novc -
ber 1914 (Geselz und Verordnungsblatt seite 28/31) und vom 28. November 1914 (Gesetz-und Verordnungsblatt
seite 58), werden dahin abgeandert, dass die Art. 2, 6 und 7 der Verorduung vom 5 November 1J1 4 wie lolgl lauten
Art. 2.
Sehon entslandene oder noch entslehende vermögensrechlliche Ansprüche solcher natürlicher oder juristischer
Personen die in den in Art.l bezeiehneten Gebieleu ihren Wohnsil/. oder Sitz haben, gelten vom 31 Juli 1914 an oder,
wenn sie erst an einem spateren Tage zu erfüllen sind, von diesem Tage an bis auf weiteres als gevtundel. Fur die
Bauer der Stundiing bonnen Ziusen nicht gefordert werden. Rechtsfolgen, die sich nach den beslehendeo Gesetzen
und Vertragen in der Zeil vom 31 Juli 1914 bis zum Inkralttreteu dieser Verorduung aus der Nichlerfullung ergeben
haben, geiten als nicht eingetreten.
Das Zahlungsverbot und die Stundung wirken auch gegen jeden Erwerber des Anspruchs, es sei deun, dass der
Erwerb vor dem 31. Juli 1914, oder wenn der Erwerber in Deutschland oder den okkupierten Gebieten Belgiens sei
nen Wohnsitz oder Sitz bat, vor dem Snkraftlreten dieser Verorduung statlgefunden bat. Dem Erwerber des An
spruchs steht gleich, wer duch dessen Erfüllung einen Erstaltungsanspruch erlangt bat.
Art. 6.
Wer wissentlicb der Vorschrift des Art. 1 z jwiderhandelt oder wer den Versuch einer solchen Zuwiderhandlung
unternommen hal, wird init Gefangnis bis zu 3 Jahren und mil Geldstrafe bis zu 50.000 Mark oder mil einer dieser
Strafen bestraft. Zustandig zur Aburleilung sind die Militargerichle.
Art. 7.
Der Generalkommisar for die Banken in Belgien kann Ausnahmen von dem Verbot des Art. 1 zulassen.
2.
Diese Verordnung tritt mil dem Tage der Verkundung in Kraft soweit sie jedoch Bestrafung mit einer Geldstrafe
oder einer Gefangnisstrafe anstatt lediglich mit einer Gefangnisslrafe zulasst, hat sie ruckwirkende Kraft fur alle be-
reits vorgekommenen und noch nicht abgeurteillen Vergehen.
Brussel, den 12. August 1915.
Der Generalgouverneur in Belgien
Generaloberst
Die vorslehende Verordnung wird mil Beziehung auf die Verordnungen vom 22. Juli 1915 (Verordnungsblatt
fur das Elappengebiet der 4. Armee S. 4-7) fur das Etappengebiet der 4. Armee hiermil in Wirksambeit gesetzl.
A. H. Qu. den 11 September 1915.
Der Oberbefehlsaber
(Bückseite)
(Keerzijde)
46.
De verordeningen betreffend belaalverbod tegenover Engeland, Frankrijk, Rusland en Finland van 3 IVovember
1914 (Wel en Verordeningsblad bz. 28/31) en van 28 Xovember 1914 (Wet en Verordeningsblad bz. 58) worden
derwijze gewijzigd, dat de art. 2, 6 en 7 der Verordening van 3 Xovember 1914 als volgt luiden
Art. 2.
Reeds onstane of nog ontstaande vermogensrechtelijke eischen van zulke natuurlijke of juristische personen, die
in de onder art. 1. aangeduide gebieden haar woonplaats hebben of gevestigd zijn, gelden van af 51 Juli 1914 of in
dien zij eerst op een later datum kunnen voldaan worden, van dezen dag af voordehand als geschorst. Gedurende den
tijd der schorsing kunnen geen intresten gevorderd worden!Rechlgevolgen, die naar de bestaande wetten en verdra
gen in de tijdruinle van 31 Juli 1914 tot aan het van kracht worden dezer verordening uit de niet voldoening ont
staan zijn, gelden als niet bestaande.
Het belaalverbod en de schorsing zijn ook van kracht tegenover elkeen, die den eisch overneemt, ten ware, dat het
overnemen vóór den 31e Juli 1914, of indien de overnemer in Duitscbland of in de bezette streken van België zijn
woonplaats heeft of gevestigd is vóór het van kracht worden dezer verordening plaats gehad heeft. Met den overnemer
van den eisch staat gelijk wie door de voldoening ervan aanspraak op vergoeding bekomt.
Art. 6.
Wie wetens het voorschrift onder art. 1. overtreedt of wie beproefd heeft zulke overtreding te begaau, wordt met
ten hoogste 3 jaar gevangenis en met ten hoogste 50.000 Mark boete of met eene dezer straffen gestraft. Bevoegd tot
oordeelvellen zijn de krijgsrechtbanken.
Art. 7.
De Generalkommisar voor de banken in België kan uitzonderingen op bel verbod van art. 1. toestaan.
2.
Deze verordening wordt met den dag der afkondiging van krachtzooverre ze echter bestraffing met eene geldboete
of een gevangenisstraf in plaats van enkel met geNaugeuisstraf toelaat, heeft zij terugwerkende kracht voor alle reeds
voorgekomen en nog niet gevonniste vergrijpen.
Brussel, den 12e Augustus 1915.
Der Generalgouverneur in Belgien
Generaloberst.
De bovenstaande verordening wordt met betrekking tot de verordeningen van 22 Juli 1915 (Verordeningsblad voor
het Etappengebied van hel 4 leger, bladz. 4-7) hiermede voor het Etappengebied van het 4 leger in werkiug gesteld.
A. H. Qu. den 11 September 1915.
Der Oberbefehlshaber
ZUR BK VCIITI \(i.
BEKENDMAKING.
AEUSSERER ÜMSCHLAG FUR DIE ANTWORTI
BRUSSEL (postlagernd).