Der Oberbefehlshaber, Hertog Albrecht von Württemberg. 130. Der Oberbefehlshaber, Hertog Albrecht von Württemberg. 131. Der Oberbefehlshaber, Hertog Albrecht von Württemberg. Der Oberbefelshbaber, Hertog Albrecht von Württemberg. 130. Der Oberbefehlshaber, Hertog Albrecht von Württemberg. 131. Der Oberbefehlshaber. Hertog Albrecht von Württemberg. 132. 132. Der Oberbefehlshaber, Hertog Albrecht von Württemberg. Der Oberbefehlshaber, Hertog Albrecht von Württemberg. Art. 4. Der durch Artikel 3 2 des Gesetzes vom 17 ApriFl 896 festgesetzte Verbrauchsabgabensatz von 15 Fr. fur 100 kg. Tabak wird auf 30 Fr. erhoht. Art. 5. Der besondere Verbrauchsabgabensatz von 40 Fr. fur das Hektoliter, dein nach Artikel 8 des Gesetzes vom 30 Dezember 1896 die im Lande erzeugten Schaumweine unter liegen, wird auf 60 Fr. fur das Hektoliter erhoht. Art. 6. In Aenderung des Artikel 1 der Koniglichen Verordnung von 22 Juli 1897, wird die Verbrauchsabgabe fur Wein aus trockenen Fruchten auf 47 Fr. fur 100 kg. der verwendeten Fruchte fesgesetzt doch soil die Abgabe nicht geringer sein als 9.40 Fr. fur das Hektoliter des ge- samten Rauminhaltes der Bottiche, die zum Einweichen und Pressen der Fruchte dienen. Art. 7. Abgesehen von der in Artikel 3 angegebenen Verbrauchsabgabe auf die Bierbereitung, die am 10. Marz d. Js. in Kraft tritt, sind die durch die gegenwartige Verordnung festgesetzten Abgaben vom heutigen Tage ab anzu'wenden. Fur die Eingangsabgaben 1st der Taril anzuwenden, der an dem Tage in Kraft ist, an dem die Waren zum üebertritt in den freinen Verkehr angemeldet werden. Bei den Waren, die mit der Eisenbahn eingefuhrt und unmittelbar an die Emafanger ausgelieiert werden, ist der Tarif an zuwenden, der an dem Tage in Kraft ist, an dem die Nachweisungen zum Zwecke der Erhebung der Abgaben von den deutschen Dienststellen aufgestellt werden. Art. 8. Die Vorschriften fur Privatniederlagen sind auf Kaffee an wendbar. A. H. Q., den 7. Marz 1916. N In allen Fallen, in denen Angehorige des Deutschen Reiches, der oes- terreich-ungarischen Monarchie, des Konigreichs Bulgarien und der Turkei, sowie Angehorige neutraler Staaten durch den Krieg verhindert sind, ihre Rechte vor den Gerichtsbehorden in dem besetzten Gebiete Belg'iens zu verteidigen, hat der Richter von Amtswegen Stundung ge- mass Artikel 1244 Abs. 2 des in Beigien geitenden burgerlichen Gesetz- buches zu gewahren In keinem Falie durfen Urteile oder gerichtliche Verfugungen gegen den verhinderten Auslander erlassen werden. A. H. Q., den 3 Marz 1916. Das Deutsche Reich, Oesterreich-Ungarn, die Turkei und Bulgarien gelten fur das von der 4.Armee besetzte Gebiet Belgiens nicht als fremde Macht oder als Eeind im Sinne des Art. 113 lf. des in Beigien geitenden Strafgesetzbuches (Code Pénal) und des Gesetzes vom 4. August 1914 (Loi sur les crimes et délits contre la süreté extérieure de FEtat). A. H. Q. den 3. Marz 1916. Art. 4. Het bij art. 3, 2 der wet van 17 April 1896 vastgesteld accijnsrecht van 15 fr. per 1Ó0 kilogram tabak wordt op 30 fr. gebracht. Art. 5. Het bijzonder accijnsrecht van 40 fr. per hectoliter waaraan in t land vervaardigde schuim wijn, krachtens art. 8 der wet van 30 December 1896, onderworpen is, wordt op 60 fr. per hectoliter gebracht. Artikel 6. Met aanwijzing van art. 1 van het koninklijk besluit van 22 Juli 1897, wordt het accijnsrecht op het bereiden van wijn door middel van gedroogde vruchten vastgesteld op 47 fr. per 100 kilogram gebruikte gedroogde vruchten dit recht mag evenwel niet minder bedragen dan 9.40 fr. per hectoliter van den bruto-inhoud der kuipen, die tot het be vochtigen en het weeken der vruchten dienen. Art. 7. Behalve het accijnsrecht op het bereiden van bier, vermeld onder art. 3 en hetwelk op 10 Maart a. s. van kracht wordt, worden de bij deze verordening vastgestelde rechten toepasselijk te beginnen van heden. Wat de invoerrechten betreft, is van toepassing het tarief hetwelk van kracht is op den datum, waarop de goederen ten verbruik worden inge klaard. Wordt de waar per spoorweg ingevoerd en rechtstreeks aan den bestemmeling afgeleverd, dan wordt het tarief toegepast dat van kracht is op den datum van vorming, door den duitschen dienst, der invoerlijst opgemaakt voor het invorderen der rechten. Art. 8. Het regiem van het fictief stapelhuis wordt van toepassing gemaakt op de koffie. A. H. Q., den 7 Maart 1916. In alle gevallen waar onderdanen van het Duitsche Rijk, Oostenrijk- Hongarije,het Koninkrijk Bulgarijen en van Turkije, alsook onderdanen van onzijdige staten ten gevolge van den oorlog niet in staat zijn hunne rechten in de bezette streken van Belgie voor gerecht te verdedigen,moet de rechter ambtshalve uitstel toestaan vervolgens art. 1244, lid 2 van het in Belgie geldend burgerlijk wetboek. In geen geval mogen oordeelen of rechterlijke bsechikkingen tegen den verhinderden buitenlander worden uitgevaardigd. A. H. Q., den 3 Maart 1916. Het Duitsche Rijk, Oostenrijk-Hongarije,Turkije en Bulgarijen gelden voor het door het 4e leger bezette gebied van Belgie niet als vreemde macht of als vijand in den zin van art. 113, enz., van het in Belgie geldig zijnde Strafwetboek (Code Pénal) en van de wet van 4 Augustus 1914 (Loi sur les crimes et délits contre la süreté extérieure de FEtat). A. H. Q., den 3 Maart 1916. Mieter, die infolge des Krieges an der Benutzung der Mietsache verhin dert waren, sind berechtigt, entweder Auflosung des Mietvertrags oder eine Herabsetsung des Mietpreises fur die Zeit ihrer Verhunderung zu verlangen, ohne dass dem Vermieter hieraus ein Entschadigungsans- pruch gegen den Mieter zusteht. Die Friedensrichter sind ohne Rucksicht anf die Hohe des Streitgegen- standes ausschliesslich fur die Entscheidung der vorbezeichneten Miet- streitigkeiten zustandig. A. H. Q. den 3 Marz 1916. Huurders,die ten gevolge van den oorlog verhinderd waren het in huur hebbend voorwerp in gebruik te nemen, hebben het recht, ofwel de ver nietiging van de huur over eenkomst ofwel eene vermindering van de huur- som voor den tijd hunner verhindering te verlangen, zonder dat de ver huurder hierdoor recht op schadeloosstelling tegenover den huurder kan eischen. Alleen de vrederechters zijn bevoegd om 't even over welke waarde het gaat, de bovengemelde geschillen nopens de huur te slechten. A. H. Q., den 3 Maart 1916. V er or dnung. V erordnung. t V erordening. V erordening. Verordnung. V erordening.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Tekstaffiches | 1916 | | pagina 2