Voor Ullewt's Volksuniversiteit
SOCIALE STELSELS
PET RUS PAULUS RUBENS
DE WETGEVENDE
MACHT WERKT
TE TRAAG
UIT DE GESCHIEDENIS
DER NIJVERHEID
K
Soc. boekhandel de vlam
Het kommun'sme in de
18e eeuw
GESCHIEDENIS VAN DE VLAAMSCHE KUNST
door Dr. A. CORNETTE
Nu kunt U vele
verkoudheden geheel
voorkomen
t
KALE WA LA door WIES MOENS
Prijzen toegekend aan uitvinders
op het einde der 18e eeuw
CENTRALE VOOR ARBEIDERSOPVOEDING
Voor socialistische kadervorming
ZESDE LES
OORSPRONKELIJK
KARAKTER VAN
HET KOMMUNISME
DER 18e EEUW
VERSCHIJNING
DER DEMOKRATISCHE
GEDACHTE
NOTA'S
VRAGEN
Komt te verschijnen:
De Stille Man
Pleisteren
Een Amerikaansche Tragedie
Europa mobiliseert 38_frani<
De Dag van Morgen 38i25frank
Het Sexueele leven van den mensch
Een offensief voor den vrede
BOEKBESPREKING
VlCBCS
Va-tro-ngl
RECHTSKUNDIGE KRONIEK
'4 - Voor Allen - 5 Febr. 1939"
DE soc; alt doctrines der 18e eeuw
moeten nog als kcmimunistisch
en niet als socialistisch be
schouwd werden. Talrijk waren
de schrijvers die maatschappelijke
problemen behandelden Onder hen
noemen wij als belangrijkste Morelly
(La Basiliade» 1753; «Le Code de
la Nature» (1), 1755) en Mably
(«Des droits et des devoirs du
ciboyen» (2), 1758). Zender het kom-
mun stisch kenmerk te aragen, bezit
ten de geschriften van de groote
Fransche denkers J. Rousseau
(«Le contrat social» (3) 1762) en
Montequieu («L'Esprit det, Lois» (4)
1748) zekere a» nknoopingspunten
met het kcmtwunisime der eerstge-
noemden en hebben zij een niet te
ontkennen invloed gehad op de ver
dere ontwikkeling der maatschappe
lijke leerstelsels.
Kunnen nog worden vermeld:
Meslier, Mercier en Linguet.
Zooals Thomas Moras en Campa-
nella behandelden al deze Fransche
schrijvers een essentieel zedelijk pro-
blema. Hun werk was een zuiver
theoretische manifestatie. In de 16e
en 17e eeuw waren het utopische
schilderingen van ideale maatschap
pij-toestanden; in de 18e eeuw
reeds reohtstreeksche kommunisti-
sche theorieën (Morelly en Mably),
die wij, volgens de teksten der ge
noemde schrijvers zelf, als volgt
kunnen resumeeren: er moet een toe
stand geschapen worden waarin het
onmogelijk wordt dat de mensch el
lendig en slecht weze; de oorzaak
van alle kwaad is de eigendom (7),
«de eerste die een stuk grond om
heinde, zeggende dit is van mij, en
simpele lieden vond die dit wilden
gelooven. was de ware stichter der -
burgerlijke maatschappij (Rousseau:
«Discours svr l'oriigiine de l'inégali- t
té») (5); ock Montesquieu ziet in den
eigendom en in den lust voor weelae
de voornaamste hinderpalen voor de
vestiging van een volmaakte repu-
bliek.
De reden van deze zienswijze ligt
in het feit dat de hierboven aange-
haalde schrijver asceten zijn (6) Zoo
beweerde o.a. Rousseau dat de ont
wikkeling der beschaving bijgedra
gen had tot het bederf der mensch-
heid; en wanneer Montesquieu ver
klaart dat het principe der demokra-
tie op de deugd gebaseerd is. dan
bedoelt hij hoofdzakelijk met deugd,
niet alleen de onderwerping van het
individu aan de gemeenschap, maar
ooi: een soberheid zooals Plato die
verstond.
Daarcm koetsterden de schrijvers der
18e eeuw de illusie niet hun stelsels
te zien verwezenlijken; zij blijven
utopisten. Morelly en Mably plaatsen
hun republiek op een eiland, zooals
Morais dit deed. Ook Rousseau acht
de uitvoering van zijn sociaal stelsel
onmogelijk; daarom aanvaardt hij,
welwaar met tegenzin, het voort-
bestsan van den eigendom, maar
eisoht de bemerking ervan. Wat
Montesquieu betreft, de egalitaire
republiek Wijkt hem zoo moeilijk te
verwezenlijken, dat hij voorstander
wordt van een grondwettelijke mo
narchie, naar het voorbeeld van En
gelland.
Wat ons eerst en vooral treft, is
de groote bloei der kommunistische
stelsels in de 18e eeuw. Nu is er geen
sprake meer van zeldzame en af
zonderlijke manifestaties, zooals in
de vorige eeuwen, maar van een bij
na algemeene uiting der verzuchting
de maatschappij te verbeteren en
zelfs volledig te wijzigen. Er wordt
duidelijk gevoeld dat er iets in de
lucht hangt. De maatschappelijke
kwestie wordt niet meer gesteld als
een abstrakt protoleina, maar door de
feiten zelf.
Want intusschen heeft zich de
sociaal-ekonomische struktuur gron
dig gewijzigd. De handel heeft een
groote vlucht genomen, een groote
industrie is ontstaan, en van bij het
verschijnen der eerste kenteekens
van het kapitalisme is de ellende
der arbeiders zoo groot, dat zelfs
onpartijdige waarnemers er door ver
schrikt worden. Talrijk zijn zij die
zich een reohtvaardiger samenleving
voorstellen, waarin de mensdhen ge-
•l
lukkiger en deugdzamer zouden
leven. De menigvuldige kommunisti
sche stelsels die het licht zien, zijn
ontegensprekelijk het bewijs van een
grootere scherpte der sociale vraag
stukken.
Dit kan misschien wel de reden
zijn waarom de traditionneele kritiek
op den eigendom een tot. nu toe on
gekende bitterheid en toon aan
neemt. De wettelijkheid van den
eigendom wordt betwist; men kriti
seert dezen niet alleen meer om zijn
gevolgen, maar van het standpunt
van het natuurlijk recht. Zoo oor
deelt b.v. Rousseau dat de eigendom
het resultaat is van brutaal machts
misbruik, dat het omgekeerde is van
recht; de eigendom is tegenstrijdig
met de natuur en met het recht; de
eigendom ontaardt niet alleen den
mensch, maar is ook een zedelijk
schandaal.
Een tweede belangrijke karakter
trek van het kommun'sme der 18e
eeuwsohe schrijvers is, dat het reeds
min utopisch, min denkbeeldig is
dan datgene hunner voorgangers.
Hun werk is het resultaat eener
maatschappelijke noodzakelijkheid,
en niet meer uitsluitend eener zui
ver wijsgeerige besp:egeling. Omdat
zij de volledige toepassing hunner
stelsels als onmogelijk beschouwen,
doen zij zekere toegevingen, opdat j
toch iets van hun principes zou kun
nen verwezenlijkt worden. (Heden
ten dage spreekt men in zoo'n geval
van een opportunistisch vergelijk of
compromis)Al is hun kommunisme
onvolledtig en al draagt dit nog een
stempel van hun doctrinaal utopis
me, toch ontwaart men erin. voor de
eerste maal, het teeken der 'bezorgd
heid iets onmiddellijks en tastbaars
te verwezenlijken. Dit is zoo waar
dat enkele jaren later een komlmu-
nistisch theoretieker zal verschij
nen, die z;ch op voldoende wijze van
het utopisme zal losgemaakt heb
ben, om te trachten zijn systeem in
praktijk te stellen. Het zal Babeuf
zijn, waarover wij in een volgende
les zullen spreken.
Hier moet speciaal de aandacht
worden gevestigd op het feit dat het
kommunisme der 18e eeuw nauw
verbonden is met de gedaohtenbewe-
eing die tot d» Revolutie van 1789
moést leiden. Het kommunisme ver
schijnt nu inderdaad als het ekono-
misch gevolg der demokratische
eischen. tiet principe volgens het-
welk de politieke demakratie zich
moet voortzetten in een ekonomische
demokratie wordt duidelijker.
Deze laatste bepedkt zich echter
bij de schrijvers der 18e eeuw tot al
te simplistische en voor dien tijd
niet-aktueele beschouwingen. Dit
moet ons niet verwonderen, aange
zien in dien tijd de politieke deimo-
kratie nog slechts den vorm heeft
van een projekt. De drang naar vrij
heid wordt grooter en de eischen
voor de bescherming der rechten
van het individu geven aan het kom
munisme een nieuw uitzicht. De uit
breiding van het vrijheidsbegrip tot
de ekonomische orde is zeer belang-
•■iik; daardoor krijgt de politieke vrij
heid een grootere kans op verwezen
lijking. Deze zal des te gemakkelij
ker gebeuren op het oogenMik dat
de Staat als beschermer van het in
dividu zal optreden. Uit deze begrip
pen zal het eigenlijke socialisme ge
boren worden na de Revolutie van
1789.
1) Het wetboek der Natuur. 2)
Rechten en plichten van den Burger.
3) Het maatschappelijk verdrag. 4) De
Geest der Wetten. 5) Ge*sprek over
den oorsprong der ongelijkheid. 6) Zie
3e, 4e en 5e les. 7) Eigendom in den
zin van eigendomsrecht.
1. Welke zijn de nieuwe opvattin
gen in de stellingen dlie in deze les
besproken worden?
2. Waarom behooren de denkers
waarvan sprake, nog tot de kategorie
der utopisten?
Antwoorden, vergezeld van een post
zegel van 0,75 fr. sturen aan Gaston
De Vos, Zwijnaardsctoe steenweg, 78,
Gent.
STPietersnieuwstraat 64, Gent. P. c.: A. Engels 434562
A. VAN HOOGENBEMT
35,—frank
L. BAEKELMANS
24,frank
TH. DREISER:
32,30 frank
LIDDELL HART
LODE ZIELENS
Dr. KAHN:
tweede druk 58,frank
HENDRIK DE MAN
5,frank
VRAAGT ONZE UITGEBREIDE LIJST MET
WAARDEVOLLE IN PRIJS VERMIN
DERDE WERKEN
DE 15e en 16e afleveringen van
de grootsch opgezette Geschie
denis van de Vlaamsche Kunst,
door De Sikkel uitgegeven
onder leiding van Prof. Stan Leurs,
zijn gewijd aan P.P. Rubens. Aan
Dr. A. Cornette, hoofd-conservator
aan het Kon. Museum te Antwerpen
viel de eer te beurt in een goede
honderd bladzijden een overzicht te
brengen over het welgevuld leven en
het ontzaglijk werk van den univer-
seelsten onzer Vlaamsche schilders.
De schrijver heeft zich van deze
zware opdracht schitterend gekweten
en ons een flinke, gekondenseerde
en toch volledige studie geschonken,
waarin zijn grondige belezenheid en
zijn heldere methodiek nogmaals
bevestigd worden. Tevens valt het
op. hoe de jongste bevindingen en
navorsohingen aangaande Rubens
reeds in deze bijdrage werden
verwerkt, wat een groote verdienste
is voor een standaardboek, dat in de
eerstkomende jaren algemeen als
vraagbaak zal opgeslagen worden.
Zonder een synthetisch beeld te
willen ophangen van de XVIe eeuw
hetgeen trouwens reeds door
andere medewerkers werd gedaan
vat Dr. Cornette dadelijk de studie
van Rubens als mervsch en als
kunstenaar aan. Eén eigenschap van
bedoelde eeuw wordt toch toegelicht,
n.l. de veerkracht der Vlaamsche
kunst te dien tijde en hoe zij op het
eind van die periode jammerlijk
verstart in een ziellooze rederijkerij,
waaraan de levenskracht van den
Antwerpschen meester een einde zal
stellen.
Over de vroegste vorming van den
kunstenaar is weinig geweten,
buiten zijn grondige humanistische
opvoeding. Zijn eerste leermeesters,
waaronder vooral Otto Venius te
vernoemen valt. hebben niet veel
meer dan technisch bijgedragen tot
de vorming van hun leerling.
Bond 1600 begint de groote
Italiaansche reis, tijdens dewelke
Rubens hofschilder wordt van den
Hertog van Mantua, hetgeen niet
belet dat hij acht jaar lang omzwerft
in Spanje en Italië. Elke kunststad
heeft het hare bijgedragen tot de
aanvankelijk zeer eklectische vorming
van den schilder. Hij bewondert
en bestudeert de groote Italianen
zonder dat zijn eigen persoonlijkheid
er onder lijdt. Beurtelings zijn het
Tiziaan. Tintoretto, Michelangelo,
Raphaël (vooral deze en Correg-
gio, die hij zich tot voorbeeld stelt.
De Venetianen pasten het best bij
zijn eigen koninklijk temperament.
Zün rijpste jeugdwerk De doop van
Christus (Museum te Antwerpen)
vertoont duidelijk verwantschap met
velerlei meesters.
Te Rome leert hij zijn prille
uitbundigheid temperen en beheer-
schen. Verscheidene werken getuigen
van de kentering, o.m. O. L.
Vrouw door Heiligen vereerd», Uit
dezelfde periode dagteekenen ook de
eerste studies naar paarden en
het voortreffelijk portret van de
Markiezin Brigitta Spinola dat
bijna archaïsch van eenvoud en
beminnelijkheid ls.
Rubens keert terug naar Antwer
pen met een schat aan ervaring en
kennis. Nu vangt zijn reuzenbedrij-
vigheid aan. waarvan Dr. Cornette
zich verontschuldigt zelfs geen
benaderend beeld te kunnen geven.
De overheerschende karaktertrek der
kunst van den meester is conserva
tief, doch zijn genie verheft hem
hoog boven het Romanisme, waar
uit hij gegroeid is.
De herinnering aan Michelangelo
heeft aanvankelijk nog de boven
hand, onmiddellijk verdrongen door
Caravaggio. Doch van 1628 af zal
Tiziaan blijvend nawerken. Typisch
voor het begin van dit tijdvak Ls
bijvoorbeeld De bespreking over het
Sakrament». Daarop volgt een om
mekeer Caravaggio vestigt Rubens'
aandacht op de werkelijkheid,
pathetisch opgedreven en geplaatst
in een spel van brutale licht- en
schaduweffekten. Rubens voegt er
echter een zeker zielkundig realisme
aan toe. Gansch in den trant van
Caravaggio is De aanbidding der
koningen (Prado, Madrid) behan
deld. Die richting bereikt haar
hoogtepunt in De Kruisrechting
(Kathedraal, Antwerpen) waarbij
de kompositie en de uitdrukking
den voorrang halen op het coloriet.
Volgen nu een gansche reeks
bij'belsohe en mythologische taferee-
len in denzelfden geest. Dan wordt
plotseling met dien pathetisch, op-
geschroefden stijl afgebroken en
ontstaat één jaar later het meester-
liik doek De Afdoening van het
kruis» (Kathedraal, Antwerpen),
dat getuigd door zijn strenge, bijna
Gothisohe kompositie en koloriet,
van een zeer bezadigd Romanisme.
Rubens echijnt 'te reageeren op
zijn eigen roem. Hij is de gevierde
hofschilder der Aartshertogen Al-
brecht en Isabella. Tevens dwong
het groot aantal bestellingen hem
meer en meer de hulp in te roepen
van een stijgend getal leerlingen,
hetgeen hem verplichtte meer in den
equipe-geest te arbeiden. De vroegere
P. P. RUBENS De schilder en zijn vrouw in het geitenloofprieel. (München)
stijlbegrippen van het Romanisme
pasten best voor dergelijken kollek-
tieven arbeid. Kenschetsend voor
dien ommekeer noemt Dr. Cornette
De Verrijzenis van Christus
(Museum, Antwerpen). Ongeveer
gelijktijdig daarmee ontstond ook
het onvergetelijk dubbelportret van
Rubens en zijn eerste vrouw, getiteld
Het Geitenloofprieel
De jaren volgend op 1615 zijn
jaren van buitengewone werkkracht.
De stijl wordt in talrijke Jacht-
tafereelen en Jongste Gerichtsn
dramatisch, hefUa bewogen en los
van elke bespiegeling. Maar in de
beroemde Amazonenslag wordt
de kompositie weer helder en even
wichtig, zonder dat de geweldige
aktie er onder lijdt. In een nieuwe
reeks mythologische onderwerpen
beeldt Ru'bens zijn schoonste, vol
bloedige naaktfiguren uit, waarin
hü trots alles een fijne geestelijke
voornaamheid weet te leggen.
Terecht haalt de schrijver hier
De schaking der dochters van
Leucippus aan, waarin het realis
me verzacht wordt door een natuur
lijke gratie. Heel de Romeinsche
Oudheid herleeft in Het leven van
Consul Decius Mus doch naast
deze werken vol oudheidkundige
belangstelling, ontstaan de treffend
ste godsdienstige schilderijen, waar
onder het allerdiepste religieus doek,
dat zijn hart hem ooit ingaf, n.l.
het vroom vizioen der Laatste
Communie van Sint Franciscus
(Antwerpen). Daarbij sluiten aan
de populaire Christus op het Stroo
en de «Lanssteek» (1620), dat
echter eenigszins grootsprekerig
aandoet. Enkele zeer schoone por
tretten, waaronder het beroemde
Strooien Hoedje(portret van
Suzanna Fourment, de zuster van
Rubens' tweede vrouw) dagteekenen
ongeveer uit die jaren.
De meester moet zich echter aldoor
meer door discipelen laten helpen en
sommige werken lijden er onder.
De aanbidding der Koningen
blijft echter een feestelijk doek,
waarin de kolorist zichzelf overtrof
fen heeft. Het is de contra-reforma
tie, die hier een triomf viert. De
uitvoering van de enorme bestelling
voor den cyclus der Maria de
Medici-geschiedenis (21 paneelen in
drie jaar tijds) sluit een kort tijdvak
af, tijdens hetwelk Rubens al te
dikwijls aan den smaak van zijn
epoque heeft toegegeven.
De dood van Isabella Brandt in
1626 was een harde slag voor den
schilder, die troost zocht in lange
diplomatische zendingen. Een jaar
voor het afsterven van zijn vrouw
had hij nog het ontroerende portret
van haar geschilderd, dat we allen
kennen. Eens deze krisis voorbij,
vindt Rubens troost in de zinnelijke
bekoring die uitging van zijn tweede
vrouw, Helena Fourment (zestien
jaar oud, toen de 53-jarige meester
haar huwde). Dr. Cornette stelt de
elf volgende jaren van Rubens in
het teeken dier tweede jeugd zijn
kunst wordt blijmoediger en wereld-
scher. Dit gaat gepaard met een
dieper inzicht in het koloriet van
den ouden Tiziaan. De kleur wordt
inalscher en de geest ademt vrede,
gelukzaligheid en wijsheid. Typisch
voor den laatsten stijl noemt de
schrijver Het Altaar van St.
Ildefonsus «De Marteldood van
den H. Li vin us «De Kruisdra
ging De H. Cecilia O. L.
Vrouw met Heiligen (voor Rubens
grafkapel).
De beeldschoone Helena domi
neert de meeste scheppingen. Zij
treedt op als O. L. Vrouw, als Venus,
als Juno, als Gratie of als Bacchante.
Zij is alomtegenwoordig in het
schitterende Venusfeestdat
Watteau inspireerde, en in de
goddelijke naakten van het Oordeel
van Paris
De meesterwerken volgen elkaar
tot het einde cp de grandiose reeks
voor Hendrik IV, de talrijke Zege
bogen, het unieke beeld De Liefde-
tuin de portretten zijner kinderen,
het gedurfde en toch kuische doek
De vrouw met het pelsken tien
tallen landschappen, de onovertrof
fen Boerenkermis en tenslotte
het laatste zelfportret van den
genialen kunstenaar, een éénig
mensohelij'k dokument, waaraan de
schrijver een zijner schoonste blad
zijden wijdt.
Na aangestipt te hebben, dat in
deze laatste schilderijen het licht
de grootste rol speelt en hoe sterk
him invloed is geweest op de ko
mende geslachten, vooral op Gains
borough en Constable, vat Dr. Cor
nette zijn heele studie samen in een
bondig, glashelder overzicht, dat
opzichzelf een krachttoer uitmaakt.
De Geschiedenis der Vlaamsche
Kunst is een waardevol hoofdstuk
rijker. Hetzelfde loffelijk oordeel
moet ook gebracht worden aan de
volgende bijdrage, waarin Dr. Juliane
Gabriëls de Beeldhouwkunst in de
XVIIe eeuw behandelt.
ELMAN.
WIJ waren sterk benieuwd,
kennis te nemen met het
jongste werk van Wies
Moens, cfe man die vóór een
twintigtal jaar de beroemde Cel
brieven schreef.
In die twintig jaar is er reeds heel
wat gebeurd met den voormaligen,
diep-menscheiijken schrijver die zich
op politiek plan ontpopte als een
vijand van de demokratde.
Maar de politiek Ls een glibberig
terrein voor dichters, die vain nature
uit gemakkelijk aan overdrijving
doen. Zelfs met zün politi&ke vri -
den kon de «studentenmenner» Wies
Moens niet over de baan. Sindsdien
vyas hij in het bruine zog van de
fascistische beweging verzeild ge-
Wat kon Wies Moens ons nog te
zeggen hebben?
Feitelijk niets origineels! Want
zijn Kalewala is een Vlaamsche
vertaling van de Duitsche bewerking
van het Finsohe scheppingsverhaal.
Naar het voorbeeld van de Germi-
nen, met hun siegifriedlegende, van
de IJslanders met hun sagen, bezit
de Finsohe folklore dus cok een e.gen
scheppingsverhaal
Al deze epossen zijn verheerlijkin
gen en het in symbolen weergeven
van het scheppingsverhaal en van
natuurkrachten. Zeker heeft het
kennen van deze «mythen» belang
bü het bestudeeren van de geschie
denis der volkeren. Maar wij zien nu
een sterken drang om al deze histo
ries van haat, moordslag, mirakelen
en bovennatuurlüke krachten stel
selmatig op den voorgrond te plaat
sen. De nieuwste «Deutsch Religion»
van de nazi-beweging is er zelfs een
afkooksel van.
Het is daarbij typisch, daf, geken
de katholieke schrijvers, als Wies
torisch opdisschen en de katholieke
heiligengeschiedenis links laten
liggen.
Wat bewijst, dat de heidemsche in
slag van de Vlaamsche fascistische
beweging dieper is dan men op het
eerste zicht zou kunnen vermoeden.
Als naar gewoonte zorgde «De Sik
kel» van Antwerpen voor een zeer
verzorgde uitgave.
Aanhangers van de bioed-en-bo-
demtheorie zullen stellig een zekere
waarde hechten aan dit werk.
Voor hen die zich bezighouden
met de kunstgeschiedenis en volke-
renstudie biedt het werk ongetwü-
feld een zekere waarde.
Tuur De Sw.
Zoodra U niest, vlug een paar
dezer druppels in ieder neusgat
Eindelijk heeft de wetenschap een
medicament samengesteld, dat tal van
verkoudheden in de kiem smoort. Dit
middel, om verkoudheden te voor
komen, is Vicks Vatronol, de nieuwe
Bondgenoot van Vicks VapoRub, Uw
trouwe helper tegen verkoudheden.
Ondersteunt de natuur
Als U voelt, dat U kou gevat hebt
zoodra U niest of snuift-doe dan een
paar druppels Vatronol in ieder neus
gat. Zoodra het zich in de neuskanalen
verspreidtwaar 3 van de 4 verkoud
heden ontstaanvoelt U opluchting.
Het bedekt als het ware den infectie
haard met een wetenschappelijk medica
ment, waardoor de natuurlijke verde
digingsmiddelen tegen verkoudheid
worden ondersteund. De verstopping
en neuskriebeling verdwijnen en de
verkoudheid wordt meestal in de kiem
gesmoord.
Lucht direct zwaar hoofd op
Als U reeds een hoofdverkoudheid of
catarrh hebt en Uw neus is verstopt,
dan zullen een paar druppels Vatronol
direct verlichting geven. Het benau
wende slijm en de prikkeling
verdwijnen vlug, de opgezwollen slijm
vliezen genezen en U ademt weer vrij en
koel alsof U geen kou gevat had.
Probeer het zonder een cent risico. Als
U niet tevreden bent met Vicks
Vatronol, geef dan binnen 30 dagen Uw
apothekei het fleschje terug, U ontvangt
dan het volle bedrag terug.
De rtieuzoe bondgenoot
van Vicks VapoRub
MEN Ikan nooit genoeg aandacht
verleenen aan de klachten
die tegen het parlementair
stelsel, of tegen zyn werk
methodes worden aangevoerd. Zeifs
indien de uitgebrachte kritieke*
stelselmatig zün en de uiteindelijke
bedoelingen van hen die ze voor
brengen niets goeds in hebben Ge
woonlijk valt er iets uit te rapen en
wanneer men de kerngedachten van
hun vooropgezetheid ontdoet, blijft
er wellicht een grief weg te nemen,
die anders een doorn wordt die
noodeloos in den voet blijft steken.
AMiuis kan men te goeder trouw
niet loochenen dat onze wetgevende
macht in haar huidigen vorm er
niet in gelukt (binnen den noodigen
tijd) tal van hervormingen tot stand
te brengen die nochtans tot rüpheid
gekomen zijn. Het is mijn bedoe
ling niet thans te onderzoeken op
wellke wyze daaraan kan verholpen
worden. Het is zeer zeker dat de
overlasting van het parlementair
werk van dien aard is, dat er een
andere techniek van werken moet
gevonden worden om het afhandelen
der te bespreken wetten te ver
haasten. Het sipreekt van zelf, dat
zulks niet mag gepaard gaan met
oveihiaasiting: er is een zekere bezin-
king noodig opdat sommige wets
voorstellen voor definitieve stemming
vatbaar geraken. De ingewikkeldheid
van de hedendaagsche maatschap
pelijke verhoudingen brengt mede,
dat er niet te lichtzinnig mag be
slist worden over zeer complexe be
langen. Maar vandaar tot het begra
ven in stofferige kartons van klaar
gemaakte ontwerpen is er een af
stand.
Voorbeeld? Het Rechtskundig
Weekblad van 8 Januari 1939 publi
ceerde e^n artikel van de hand van
den heer A. Van den Abeele. lid van
den Krijgsraad der beide Vlaande
ren. over de herziening van het Wet
boek van Rechtspleging voor de
Landmacht. Daaruit blijkt dat bij
koninklijk besluit van 24 Januari
1923 (lees goed) een kommissie werd
ingesteld met de opdracht de hervor
ming van het Wetboek van Rechts
pleging voor de Landmacht (met
andere woorden van Krijgsraden en
Krijgshof) te bewerken. Deze kom
missie telde 16 leden welke in deze
kwesties als specialisten gelden,
daaronder de heer voorzitter van
het Krijigshof en de heer auditeur-
generaal, onder de leiding van den
heer eersten voorzitter van het Hof
van Verbreking. Deze kommissie ver
gaderde 41 maal en stelde een nieuw
wetboek op. dat niet minder dan 340
artikelen telt. Er werd echter geen
ruchtbaarheid aan dit ontwerp gege
ven en tot heden gelukte men er
niet in het zelfs in de Kamer voor
te leggen. Men kan nochtans niet
zeggen dat een dergelijk ontwerp
geroepen _s om veel politiek stof op
te jagen. Het is voornamelijk een
kwestie van techniek die by even-
tueele bespreking door enkele specia
listen zou uitgevochten worden. Het
is niet aannemelijk dat zestien jaar
na, wat ik zal heeten de eerste
steenlegging, men niet eens weet
waar men ermede staat.
Dezelfde opmerkingen gelden in nog
meerdere mate voor de wetgeving
op de spelen welke bijzonder in de
laatste dagen heel wat herrie te
weeg brengt. Men weet da. er sedert
1902 een wet bestaat waarbij de
speelzalen niet toelaatbaar zijn. Men
weet evengoed dat deze wet niet al
leen een dóode letter is maar dat de
speelzalen openlijk werden geduid
en dat de fiscus er zijn hooge hand
over heeft om de Staatskas te voor
zien van een kostbaren intrest op de
aldaar gemaakte spelwinsten.
Deze onwettelijke toestand duurt
sedert jaren. De ministers Janson
en Soudan hebben beurtelings een
wetsvoorstel nedergelegd om aan
deze abnormaliteit een einde te bren
gen en telkens zyn de nedergelegde
wetsvoorstellen vervallen omdat ze
niet gestemd waren tydens de
legislatuur binnen dewelke ze wer
den in-ediend.
Het gevolg daarvan is. dat de on-
wettelyke toestand blijft voortbe
staan. Maar daarbij komt nog dat
zekere Oasino-uitlfoaters het in den
laatsten tiid wat al te bar aan boord
gelegd hebben en dat er daarnaast
schandalen aan het licht gekomen
zijn waarvan het onderzoek nog aan
vóllen gang is.
De hoogere gerechtelijke overheid
heeft gemeend dat daaraan een
einde moest gesteld worden en heeft
een algemeenen sluitingsmaatregel
bevolen. Thans verluidt dat een
nieuw wetsvoorstel zal worden inge
diend en dat de sluitingsmaatregel
dan ook haar verder uitwerking niet
zal hebben.
Hadde men vroeger deze zaak
aangepakt, dan zou het niet noodig
geweest zijn, al was het maar voor
enkele daaen maatregelen te nemen
die voor zekere steden schadelyke ge
volgen medeslepen en die door kon-
kurreerende uitbatingen in het bui
tenland ten nadeele van plaatselijke
toeristische instellingen zullen wor
den uitgebuit. Wij willen hierbij het
beginsel der spelen niet besoreken,
maar aangezien men, om fiskale en
lokale redenen, toch van plan schijnt
de spelen verder toe te laten, was
het wellicht niet noodig het tot
moeilykiheden te laten komen.
Een sneller ingrijpen van de wet
gevende macht had eens te meer
kunnen verhelpen. Laat dri een
nieuwe les zün voor diegenen die zich
met de studie gelasten van de her
vorming onzer parlementaire in
richtingen.
Toen de Fransche Revolutie van
1789 de rechten van den Mensch
proklameerde en het ekonomisch
teven bevrydde van de voorrechten
der produK.tiekorporaL.ies, en toen
de bijna gelyktyoige uitvinding der
stoomunacnine voor de industrie de
mogelykheid geschapen had zich in
een nog nooit gekend tempo te ont
wikkelen, opende zich voor de ge
leerden en uitvinders een ónmetelijk
veld van navorschingem en prakti
sche verbeteringen in de produktie-
techniek.
De vestiging der liberale ekono-
mie, en met haar de drang naar
konkurrentie, openden de baan voor
den wedijver der producenten, die
weldra ondervonden dat een belang
rijke fak'lor voor de uitbreiding
hunner zaken en de verhooging hun
ner winsten berustte In een verbe
terde technische uitrusting en In
nieuwe produkiten. Naarmate de
fahrikatiewijzen vooruitgang maak
ten, liet zich weldra de behoefte
gevoelen aan een grootere produk-
tie van nieuwe grondstoffen, die
meestal van scheikundigen aard
waren.
Zoo moet worden vastgesteld dat
de scheikundige bedryven, van af
het begin der industrieele ont
plooiing die we als modern
kunnen bestempelen, een groote rol
hebben gespeeld en dit op het hui
dig oogenfoiik nog' doen.
Het mag dan ook een natuurlijk
verschijnsel worden genoened dat,
ofwel de Staat, ofwel zekere door
den Staat in het leven geroepen of
beschermde organismen alles in het
werk gingen stellen om den tech-
nischen vooruitgang en het vinden
van nieuwe grondstoffen en produk-
ten aan te moedig-en.
Zoo vinden wij in een in Juli
1793 verschenen aankondiging (1)
een reeks prijzen voorgesteld door
de Londensche Maatschappij voor
de aanmoediging van kunst en
nijverheid, interessant genoeg om
hier te worden medegedeeld.
De Maatschappij, zoo luidt het
stuk, biedt een prijs aan van twin
tig guinea's (525 goudfrank) voor
diegene die haar vier barrels (onge
veer 650 liter) kelp zal bezorgen, die
meer alkalisch zout bevat dan het
gewoon produkt. (Kelp noemde men
«een soort soda die men verkreeg
d,oor de verbranding van zeeplan
ten, vooral wieren».)
Zü zal een gouden medalje
schenken, aan diengene die een zeke-
vat «barella» (soda) zal bezorg-sn,
gemaakt met «kali» (zeewier), die
groeit op de kusten van Engeland.
Zü zal dezelfde medalje, of vijf
tig pond sterling (1250 goudfrank)
schenken, aan diegene die een zeke
re methode zal voorstellen om water
te bewaren gedurende de reizen op
zee; de proeven moeten gedaan
worden op ten minste dertig' gallons
135 liter) water; de memories moe
ten ingediend worden vóór einde der
maand December 1793.
(Deze prijsaanvraag houdt ver
band met de zorg welke in dieniijd
door Engeland gekoesterd werd zijn
handelsvloot op groote schaal uit te
breiden; daarom het hooge bedrag
van den prijs voor een anders zoo
eenvoudige zaak)
De Maatschappij bi edit den-
zelfden prüs aan voor het aanduiden
van een zekere methode om in de
groote manufakturen, waarin vuur-
maken onontbeeriy'k is, de soms zeer
hinderlijken rook te vernietigen; zü
geeft een zelfden prijs aan den uit
vinder van een methode om den rook
der «vuurpompen» (stoompompen
voor de mijnontginning) te koncen-
treeren en on te vangen.
Hieruit blijkt dat er reeds in dien
tijd in Engeland een rookproblema
bestond, dat op dit oogenblik nog
ver van opgelost is.)
De Maatschappij belooft dertig
guinea's aan hem die een methode
zal aanduiden voor het maken van
kaarsen voor het gewoon verbruik,
door middel van gewoon hars.
(Belang van het verlichtingsvraag-
stuk in de werkhuizen!
Hy' die het middel zal ontdekken
om aan te vischolie haar viscositeit
te ontnemen, zal beloond worden
met vüftig guiena's; twintig guiena's
aan hem die een produkt val sa
menstellen dat den biergist kan
vervangen en dat gedurende ten
minste twee maanden kan bewaren
(belangrijkheid der Engelsche brouw-
industrie!een gouden medalje of
de waarde van dertig guinea's aan
hem die een middel zal vinden om
de stoomkracht te verboog-en bij
de «vuurpompen» (zie hooger), met
min brandstof dan gewoonlijk; de
zelfde pry's zal toegekend worden
aan diegene die in Engeland tien
ton staafiizer zal voortbrengen, van
dezelfde hoedanigheid als datgene
dat de Bngelschen uit Zweden of
Rusland Invoeren.
De Maatschappü belooft vijftig
guinea's an diengene die haar het
middel zal aanduiden om loodwit
te maken zonder gevaar voor de
werklieden, en denzelfden prijs aan
den uitvinder van een stof die het
loodwit kan vervangen bü het schil
derwerk.
(Dat deze prijsaanvraag uitge
schreven werd was het gevolg van
talrijke protesten vanwege de arbei
ders.)
v
1) Annales de Chiimie, Band 18,
opgesteld door Lavoisier, Ber-
thollet, Vauquelin, e.a.