SOCIALE STELSELS KARL MARX J. W. ALBARDA wtm PAN voorzitter der S. A. I. M mmm AARDE VI. - De Klassenlooze maatschappij I ïmmê.'üfK m /N /H CENTRALE VOOR ARBEIDERSOPVOEDING Voor socialistische kadervorming NEGENTIENDE LES (Slot) VRAGEN H fi m I T J)J Kring der Oostvlaamsche Letterkundigen MANIFEST Kleine recepten Goede raadgevingen VOOR KADERVORMING Nieuwe uitgave van syllabi v. >4 - Voor Allen - 21 Mei 1939' Voop £111 en's Volksuniversiteit DE overwinning der proletari sche revolutie zal een klas senlooze maatschappij bren gen. Op het eerste zicht kan dit voorkomen als zijnde in tegen spraak met wat wij in de v.rige les zagen. Beweert Marx inderdaad niet dat de zegenpraal eener klasse als tegenstelling een vijandelijke klasse in het leven roept Neen. want de verdeeling in klassen zelf loopt tenslotte uit op een tegen spraak met de meer en meer kollek- tieve produktiewijze. De gecentrali seerde produktiewijze is op dit oogenblik een feit. Zij maakt den kol- lektieven vorm mogelijk. De overwin ning van het proletariaat beteekent dus voor zoover het mogelijk is dit te voorzien het definitief ver dwijnen der klassen. Wat meer is, hoe zou een klassentegenstelling ki i men ontstaan in de nieuwe mratschappij, aangezien de twee oppositie faktoren privaatbezit en Staat zullen afgeschaft zijn a) Het privaatbezit. De marxis tische theorie van den eigendom verschilt in den grond niet van die der utopische socialisten en zelfs kommunisten, waarover wij in de vorige lessen handelden. Op dat ge bied heeft Marx niets anders gedaan dan de voetstappen volgen zijner voorgangers. Zonder moeite bewijst hij dat het karakter van het bezit onophoudelijk geëvolueerd heeft; zoo zegt hij De Fransche Revolutie hee t den feodalen eigendom afge schaft in het voordeel van den bur gerlijken eigendom» (C. M.). Nu komt het erop aan den eigendom der bourgeoisie af te schaffen. Be weren dat de socialisten het bezit wilen afschaffen, is een ongerijmd heid. Want de afschaffing van het bezit zou de vernietiging van alle bestaande rijkd ommen be teekenen. L>e socialisten willen het privaatbezit afschaffen. Men kan hiertegen in brengen dat het privaatbezit geba seerd is op den arbeid. Wanneer het gaat cm het bezit van den kleinen bourgeois of van den kleinen boer, is het niet noodig dat wij het af schaffen zegt Marx. De ortwikke- linig der industrie heeft dit reeds gedaan err doet het alle dagen meer en meer Wat het kapitalistisch bezit be treft, dit ontstaat zonder twijfel uit den arbeid, maar niet uit den arbeid van den bezitter. Het kapitalistisch bezit afschaffen beteekent eenvou dig aan den menseh het middel ont nemen waarmede hij den arbeid van zijn gelijken c»>or het loonsteloel uit buit. Daarom ziet Marx geenszins het kollektief verbruik der pr;di'»k- tiewaren te gemoet, zooals de uto- pisch-kommunisten dit deden (Zie de les over Babeuf, b.v.). Het per soonlijk in bezit nemen der produk- ten van den arbeid, die den onder houd van het leven tot doel heeft ds niet afkeuringswaardig, aangezien het geen gezag ever den arbeid van een ander beteekent» (C. M.). Het kommumnisme (in den zin van Marxistisch socialisme) ont neemt niemand de macht om zich maatsdhapelijke produkten toe te eigenen; het ontneemt alleen de macht om door deze toe-eigening andermans arbeid aan zich te onder werpen. Men heeft tegen ons aange voerd dat met de pheffing van de privaateigendom alle werkzaamheid zou ophouden en een algemeene lui heid intreden. Maar dan zou de burgerlijke maatschappij reeds lang aan luiheid ten gronde zijn gegaan, want die in haar werken, verrijken zich niet en die zich in haar verrij ken, werken niet» (C. M.). b) De Staat. De burgerlijke theoretici bepalen dikwijls den Staat als zijnde een scheidsrechter tus- schen de klassen of een beschermer van alle burgers, die beschouwd worden als gelijken. Voor Marx be staat er geen onderscheid tusschen Staat en organisatie der Maatschap pij; de Staat is noodzakelijkerwijze een middel ran overheersching. De burgerlijke Staat is eerst een wapen geweest tegen de leenroerigheid (feodaliteit); tegenwoordig is hij ge worden de verzekering van de klasse der bourgeoisie tegen de klasse der uitgebuitenen Daaruit wordt eerst en vooral afgeleid dat de arbeidersklasse zich niet kan vergenoegen met het in het bezit nemen der Staatsmachinerie om die v:or haar eigen profijt te doen draaien Daaruit spruit daarna voort, dat het einddoel der revolutie na de diktatoriale overgangsperiode de opheffing van den Staat is. Daar waar geen klassen noch uitbuiting mer bestaan, is er geen plaats voor den Staat. De afschaffing van den Staat heeft voor de kommunisten (s:caalisten) slechts één beteekenis, die van het noodzakelijk resultaat der afschaffing der klassen en van de behoefte zelf eener georganiseer de klassenmacht om de andere klasse te verdrukken Dat wil niet zeggen dat de socialistische maat schappij anarchie beteekent; de or ganisatie blijft bestaan, doch vrij willig, zonder druk. Do vereenigde voortbrengers regelen op een ratio- neele wijze den materieelen ruil met de natuur, onderwerpen hem aan hm kollektief toezicht inplaats van erdoor gedomineerd te worden, als door een blinde macht (Het Kapitaal, deel III)Dan wordt, volgens de mooie uitdrukking van Engels, de sprong van het rijk van het gebrek in dat der vrijheid verwezenlijkt. Volgens de nieuwe maatschappelijke regeling zal de koliektivfteit in de eerste plaats de leiding van de industrie en van alle takken van produktie uit de han den nemen der afz:nderlijke. met elkaar konkurreerende individuen; de produktie zal geschieden door de geheele maatschappij, d.i. voor ge meenschappelijke rekening, volgens een gemeenschappelijk plan en met medewerking van alle leden der maatschappij. De konkurrentie zal opgeheven worden en vervangen dooi de associatie. 1) Xs er ln een socialistische maat schappij plaats vcor den Staat 2) Waarom ls de afschaffing vap het privaatbezit en van den Staat de voorwaarde voor de opheffing der klassen Antwoorden, vergezeld van een postzegel van 0,75 fr., sturen aan G De Vos, Zwijnaardsche steenweg, 78, Gent. ARABIE EN DE ARABIEREN De zigngende klank van het woord roept bij ons eerst en vooral herin- neringen op aan de sprookjes uit de duizend-en-een-nacht, waarvan men beweert dat een Arabisch meisje ze aan een Arabischen vorst op zoo boeiende wijze zou nebben verteld dat hij erbij vergat haar om het leven te brengen. Dezelfde vorst, die de gewoonte had, iederen nacht een ander meisje te nemen om haar den volgenden morgen te dooden. Het bestek van dit verhaal en de heele serie verhalen zijn, zooals ze ons werden overgeleverd, zeker niet waar, maar in hun overdrijving wer pen ze een beteekenisvcl licht op de willekeur, waarmee de vorsten van dien tijd hun macht tegenover het volk gebruikten. Arabië, dat is dit geweldig schier eiland tusschen Azië en Afrika, dat grootendeels uit steppe en woestijn is samengesteld, in het binnenland weinig ontsloten, en waarvan de be volking uit ongeveer 11 millioen 750.000 Arabieren is samengesteld. Maar dit zijn op verre na niet alle Arabieren van de wereld, want in haar geheel vormt de Arabische be volking meermalen deze van dit land. Ze wonen van de Perzische grens af en Azië al over Xlein-Azië en Arabië heen, langs geheel de kust van Noord-Afrika, tot a..n de over zijde van den Atlantischen oceaan. Juist met betrekking tot den Spaan- schen oorlog moet men zich de ge schiedenis uit het verleden herinne ren, toen de Arabische Mooren in Spanje waren, en na vele jaren strijd uit het Iberisch schiereiland naar Afrika werden teruggedrongen, de laatsten in 1492 (het jaar van Ame- rika's ontdeklaimg)«iezelhden, die nu door generaal Franco als belang rijke hulptroepen weer naar Spanje werden gehaald. Heden willen we vooral van de Arabieren spreken in het eigenlijke Arabië die meestal nog met kamee- len en reusachtige tenten uit gei tenhaarvellen als nomaden de step-, pen en woestijnen doortrekken, ais «Beduienen» t. t. z., bewoners ,vail de woestijn. Maar arabieren zijn ook de gedeeltelijk sedert eeuwen reeds als fellah's gevestigde boeren, of de in eng samengedrongen steden wonende bevolking, steden waarvan de beroemdste Mekka en Medina Lekker gebak J. W. Albarda spreekt op een der S. D. A. P.-kongressen DE BROUCKERE Partijgenoot de Brouckère, die nu 70 jaren telt, verlaat het voorzitterschap van de socialis tische arb eider sinternationale. de Brouckère heeft onschatba re diensten bewezen aan de ar beiders aller landen. En steeds zullen we fier zijn, dat het een der onzen is, die zulk een groote rol heeft gespeeld. Toch zijn we overtuigd dat de Brouckère niet rusteloos zal blijven, maar dat hij zijn knappe pen en zijn sterken mtellektueelen geest voort zal aanwenden voor de socialistische beweging. de Brouckère wordt opgevolgd door onzen Hollandschen partij genoot J. W. Albarda. Albarda, ingenieur van beroep, is de leider der Hollandsche socialistische Kamerfrakties. Sedert 26 jaar is hij parle mentslid. Hij is in ons land geen onbe kende, en velen zijn begeesterd geworden door zijn indrukwek kende, klare en boeiende betoo- gen welke hij hield op onze socia listische meetings. Wij zijn overtuigd dat hij zijn beste krachten zal aanwenden ten voordeele der internationale. Albarda voert sedert jaren, in eigen land, den onverbiddelijken strijd tegen het fascisme Albarda verviel niet in zuur negativisme, maar uit hem komt een sterke opbouwende kracht. Onze beste gelukwenschen aan onzen Hollandschen vriend, in wien we het grootste vertrouwen stellen. Onzen diepen, vurigen dank aan de Brouckère voor het ont zaglijke dat hij deed voor hand en geestesarbeiders. zijn. De s'-iohter van den godsdienst, Mohammed, de Arabieren zijn om zoo te zeggen allen Mohammedanen, heeft, toen hij van een dezer ste den na de andere vluchtte, beiden onder het teeken var. de heiligheid gesteld. Vooral Mekka, in wiens groote Moskee de «Kaaba» is, de zwarte steen, op der.welken tijdens zijn vlucht Mohammed zou hebben uitgerust, wordt aangezien als de heilige stad, de Moskee als «Het Hei ligdom der Heiligdommen!» Struikgewas, vergetaties en sava- nen, stekelplanten en groote step pen overdekken meestal den Arabi schen bodem, als het geen zand woestijn en los gesteente is. Daar is niet heel veel mee ran te vangen. De kameel-en zijn nog immer de ba sis van den veeteelt. Er zijn ook schapen, geiten, runders, die meest al als trekdieren worden gebruikt, en de zeer vermaarde Arabische paarden. In iederen cirkus komt minstens een vurige Arabische hengst ten tooneele, die mees.al De straatventer met mineraal water. niet uit Arabië stamt. In de enge landbouwgebieden worden wilgen, gerst, een beetje rijst geteeld, meest al nog met oeroude landbouwtuigen, met houten ploegen en dorschma- ohines. Alleen in Yemen kweekt men groenten; hier worden ook vruchten gekultiveerd, hier groeit koffie, die, van Arabië uit, de we reld door is verspreid en hier vindt mep dadels, die in de beeldrijke ge westtaai de «dochters der woestijn» worden genaamd. Voor de talrijke erst- en metaalla- gen is nog alles te doen. Goud, zil ver, koper, lood, ijzer en dies meer zijn er aanwezig en werden tot hier toe weinig ontgind. Alleen de mij nen van steenzout, van salpeter zijn gedeeltelijk ontgind geworden. Dit heden nog zoo arme land heeft zijn grootste beteekenis als een der twee vleugeldeuren, die de Middellandsche zee met den Indi sch oceaan verbinden. In den tijd van de vroege middel eeuwen hadden het de Arabieren reeds tot een hooge beschaving en kuituur gebracht. De sprookjes van de duizenden-en-een-nacht, die ge deeltelijk uit Perzië, Indië en zelfs China komen, maar toch voor een goed deel Arabisch zijn, geven daar een beeld van. In wiskunde, sterrekunde en sterrenwichelarij, physika, techniek en filosofie, maar vooral ia de geneeskunde, hadden de Arabieren het reeds zeer ver ge bracht. Voor den Islam is heden nog het Arabisch de taal van de hoogere wetenschap. Dat alles kwam tot staan en verviel toen de Turken hun reusachtige veldtochten onder namen om een Turksch wereldrijk te bouwen. In 1258 werd de Ara bische khalif van Bagdad omverge- vorpen en de Turksche overheer sching heeft geduurd tot aan den Bedoeïner kind. wereldoorlog. Maar nooit hebben de Arabieren zich volledig onderwon- pen nooit hebben ze de Turksche neerschappij erkend. Hier bestond er werkelijk een eeuwenoude "over geërfde vijandschap». Tijdens den wereldoorlog dachten de Arabieren, dat het uur geslagen had om weer een Arabisch rijk op te richten. Vooral de Engelschen steun den deze idéé, om de Arabieren te kunnen gebruiken in hun strijd te gen de Turken. Ze stuurden er hun bekwaamste mannen, die naar Arabië gingen zoowel als diplomaat dan wel als soldaat, den kolonel Lauwrence, die later als de «Lawrence van Arabië», nog tijdens zijn leven hij stierf ongeveer twee jaar geleden letter lijk een legendarische beroemdheid verwierf. Lawrence beloofde nu eens aan den groot-sheriff Hussein in Hedjas, dan aan Emir Abdallah, in Tranjordanië, dan ook aan den sultan Feissal in Bagdad, den hoog- sten post in een Arabisch Rijk en de toenmalige treuzelpolitiek van Ibn Saud, die heden de machtigste vorst is op het Arabisch scheireiland, maakte het den Engelschen moge lijk het tot standkoanen van een panarabisch Rijk te verhinderen, dat eventueel een gevaar had kunnen worden voor Indie, Egypte, en an dere Engelsche kolonieën, en een groot gevaar voor de noord-Afrikaan- sche bezittingen van Frankrijk, met de Arabische bevolkingen van Alge- rië, Tunisië en Marokko. Zoo ont stonden gedurende en na den oor log de Arabische staten, die ondanks hun zelfstandigheid, toch, politiek gesproken, afhankelijk zijn van En geland en Frankrijk: Palestina, Transjordanië, Mesopotainië, Irak, Hedjas en Yemen. Toen onlangs de Italiaansche ver overingspolitiek in de Middelland- sehe zee begon, had ze den hoog moed, zich de. Arabische kusten van de Roode zee te willen verzekeren, evenals den sleutel tot de Middel- landsche zee aan den aziatischen kant. Italië gebruikte daartoe de toenmaals bestaande vijan<Jsehap tusschen de twee Arabische Khalifa- ten Hedjas en Yemen. Italië had dan de kaart van Yemen gespeeld, veel wapens en munitie geleverd, tenslotte ook geld gestort. De En gelschen speelden Ibn Saud van Hedjas in de hand, die tenslotte met den Britschen steun, de over winning in de wacht sleepte. Het is heden van zeer groot belang, zich dezen oorlog van 1934 te herinneren. Het ging hier om een strijd tusschen Engeland en Italië, die door Ara bieren werd gevoerd, welke zelfs te- nauwernood den ondergrond van de zaak kenden. De mislukking in Ara bië dreef Italië ertoe in den Abes- sijnschen oorlog een vergelding te zoeken en verder w«s de houding van Rome in Spanje daar een gevolg van. Niemand zou meer verrast zijn, dit te vernemen, dan een Arabische Fellah, die in vrede zijn land be bouwt of een Bedoeien met zijn zwer vende kameelenkaravaan. Moeder en kind aan den disch. Typische Arabische stad DIT manifest wil zijn de open bare bekendmaking van het bestaan van Pan, de bevesti ging van zijn reden en doei. Pan werd te Gent gesticht op 12 Maart 1939 door Daan Boens, Dr. Johan Daisne, Ad. Herkenrath, Dr. Paul Rogghé en Mr. J. Vermeulen, in den schoot, maar onafhankelijk van, den kunstkring Kunst en Kennis met de medewerking van diens voorzitter, Frits Van den Berghe. Oorzaak ran deze stichting was de vaststelling dat alhier althans, de auteurs leven en werken in een be treurenswaardige afzijdigheid van de andere kunstenaars, uitgevers en publiek, en daardoor in hun werk en in hun belangen geschaad wor den. Pan beoogt, door kontakt, onder ling begrijpen en eendracht, alle versnipperde initiatieven te ordenen, om tot een kultureele samenwerking te komen tusschen de schrijvers, de kunstenaars, de verschillende kunst- groepeeringen, enz., èn de openbare besturen, in de provincie Oost- Vlaanderen eerst, in Vlaanderen daarna. Daartoe zullen dienen al de mid delen die voorhanden zijn. Dit letterkundig of kuituurfront zal levend zijn, daar iedere persona liteit zichzelf blijft, en door de groepeering op de basis van onder linge kritiek en studie, een diepere ontwikkeling van het algemeen artistiek inzicht en een breedere ont plooiing van zijn werkterrein zal be reiken. Deze kring van letterkundigen wil dus zijn buiten en boven alle wijsgeerige, konfessioneele, politieke of andere overtuigingen om een kuituurfront voor de rechtmatige verdediging van de moreele en stof felijke belangen zijner leden. Prodük- tief tot eenieders baat, zal Pan een letterkundige beweging scheppen, die in het openbaar leven de aangewezen plaats inneemt èn op die plaata erkend wordt. De inrichting van de vereeniglng is even sterk als eenvoudig. 1. Een bestuurscomité bestaande uit de stichters (alle mededeelingen geschieden aan den sekretaris, Dr. Johan Daisne, Brittanjelaan, 4a, Gent); 2. Werkende leden, namelijk in de eerste plaats alle Oostvlaamsche auteurs, die minimum één werk pu bliceerden in boekvorm; 3. Gewone leden, n.l. alle be langstellenden. De inschrü'vingen zijn geopend. Voor het werkelijk lidmaatschap verkregen we reeds het principieel akkoord van Richard Minne, Gust Van Hecke, Emiel Langui. Art hug Rottiers, Sidy De Keyser, Dr. Her man Van Overbeke, Alexis Callant, M. De Praetere, Z. Eerw. H. Joris Eeckhout, F. Pauwels, M. Schuma cher, Z. ECrw. H. B. De Graene, Frans Buyle, Isidoor Van Bcugem. Dr. o. Dambre, B. Van Damme, Jan Vercammen, Dr. Am. Burssens, J. De Pillecyn, V. De Pauw, Michel Van Vlaenderen, Firmin Van Hecke, Prof. Dr. Paul De Keyser, Dr. Harteel. Jaarlijks zal Pan acht groote be toogingen inrichten. De eerste heeft plaats gehad op 14 Mei de algemeene vergadering, in de zaal Pan, Lange Meire, te Gent. -De tweede is de Sjeftsjenko- teninonstelling, in de Universiteit van Gent, van 17 tot 23 Mei. Het comité Daan Boens, Dr. Johan Daisne, A. Herkenrath, Dr P. Rogghé, Mr J. Vermeulen. ER is geen mensch die zich niet reeds heeft afgevraagd hoe oud de aarde, waarop hij leeft, wel zijn kan. Dit is al tijd zoo geweest, van af het cogen- blik dat de menschen genoeg ver nuft bezaten om te begrijpen wat hemellichamen waren en dat zij tot de ontdekking kwamen dat onze wereld toch een begin moet hebben gehad. Maar in die ver vervlogen tijden was het onze voorouders niet mogelijk. het problema op te lossen, al was het maar in een benaderen den zin. Want hun ontbraken de juiste wetenschappelijke methodes om dit te doen. Het heeft zelfs lang, heel lang geduurd vooraleer vol doende gegevens en middelen voor handen waren om op de vraag Maar hoe oud kan onze aarde wel zijn te antwoorden. Het zal mis schien velen verwonderen als ze zullen vernemen dat het slechts sedert een goede tien jaar is dat de geleerden definitief hebben vast gesteld dat de aarde zoowat meer dan 2,5 milliard jaar oud moet zijn. Definitief Dit is bij manier van spreken; want wie zegt, nu de we tenschap zoo buitengewoon snel vooruitgaat, dat binnen ettelijke jaren geen nieuwe ontdekkingen zullen gedaan worden, waardoor de op dit oogenblik geldende bereke ning niet meer juist zal blijken De primitieve wetenschap werd ingegeven door mythologische of godsdienstige beschouwingen, en het duurde nog duizenden jaren vooraleer de exacte wetenschap haar eerste, nog schuchtere be-vin-- dingen opdeed. Doorgaans brachten onze verre voorouders, bij de uitleg ging van het ontstaan der aarde, allerlei invloeden van scheppende godheden te pas. Volgens de Chal deeërs b.v., die woonden in het land dat nu Irak genoemd wordt, zou de godheid Mardoek de aarde geschapen hebben 720 duizend jaar geleden. Wanneer men de bewering van de Genesis (wording) uit de Bijbel aanneemt, zooals dit de Is raëlieten doen in hun kalender, dan zou de aarde niet ouder zijn dan 5899 jaar. Het is slechts in de XVIIIe eeuw dat het vraagstuik voor het eerst op een ernstige manier werd behan deld, d.w.z. v; lgens zuiver-weten- schappelijke gegevens. De waarde hiervan was dan nog relatief ge ring in verhouding tot onze heden- daagsche kennissen op het gebied der aard- en natuurkunde, weten schappen die ons nu hebben toege laten de vroegere opvattingen te herzien en te verbeteren. De eerste die aan het vraagstuk een exacte oplossing trachtte te geven, was de Engelsche sterrekun- dige Haley, en wel in 1715. Om te beginnen berekende hij hoeveel zout zich in de oceanen bevindt. Van een ander kant wist hij dat dit zout in het zeewater gebracht wordt door de rivieren en stroomen, waarvan het wa-ter weliswaar zoetis, doch kleine hoeveelheden zoutach tige stoffen oplost tijdens zijn loop door de verschillende gronden en rotsen. Eens in de zee aangekomen, verdampt het water onder den in vloed der zonnewarmte, en keert terug naar de rivieren en stroomen in den vorm van wolken, die zich tenslotte in regen, dus weer in wa ter, omzetten. Alleen zuiver water verdampt en vonmt wolken; de zou ten blijven in den oceaan. Op die manier wordt het zoutgehalte van het zeewater steeds grooter. Wan neer men nu de hoeveelheid zout kent die jaarlijks door de rivieren en stroomen in de zee aangevoerd worden, zal men den ouderdom der oceanen vinden, d;or de totale hoe veelheid zout die zij bevatten te dee- len door den jaarlijkschen toevoer. In werkelijkheid is het niet gemak kelijk dezen toevoer te berekenen, en het is meer dan waarschijnlijk dat hij zich ook door de eeuwen heen gewijzigd heeft. Daarbij moet nog een oorzaak van slechte schat ting wonden gevoegd, bestaande in het feit dat geen rekening wordt gehouden met het tijdstip waarop de oceanen zich hebben gevormd, tijdstip dat ver na het ontstaan der aarde is gekomen. Toch liet de me thode van Halley toe aan te toonen dat de ouderdom onzer planeet hon derden millioenen jaren moet be dragen. Naderhand werd een dergelijk, doch eenigszins juister middel van berekening geleverd door de aard kundigen. Het rivierwater stort niet alleen zouten in zee, doch ook gron den, die aan den bodem en de heu vels van het vasteland worden ont nomen. Die gronden bezinken in de mondingen der rivieren en op den bodem der zee; zoo ontstaan de be- zinikingsgxonden. Door vergelijking en berekening kan nu worden be paald hoe oud de verschillende la gen dezer bezinkingsgronden zijn, en daarnt kan men per slot van rekening afleiden hoe oud de aarde ongeveer zijn moet. Ook door deze methode vond men dat dit wel ette lijke honderden millioenen jaren moest zijn. Door de moderne wetenschap werd nu uitgemaakt dat de twee voornoemde methodes ver van nauw keurig waren, en de studie der radio-aktieve elementen leverde ons het middel om den aardouderdom heel wat juister te bepalen. Het is al een tijd bekend dat zekere me talen. zooals uranium, zich vanzelf omzetten in 3i:od. Deze transforma tie, die men radio-aktieve afbraak noemt, geschiedt op een buitenge woon trage doch zeer regelmatige wijze. Door berekening kent men ile snelheid daarvan 7 milliard 400 millioen jaren zijn noodig voor de v:lledige omzetting. Het volstaat dan in een rots, waarin gelijktijdig uranium en lood aanwezig zijn, de verhouding tusschen de twee meta len te bepalen, om den ouderdom der rots te kennen. Door op die ma nier talrijke rotsen, die radio-aktieve stoffen bevatten, te onderzoeken, kan een ouderdomsschaal worden opgemaakt. Zoo werd ontdekt dat het oudste aardsch mineraal, af komstig rit Kanada, 1750 millioen jaar oud moet zijnDoor de vind plaats verder aardkundig te onder zoeken, kwam men tot het resultaat dat 200 millioen jaar de vorming van het uraniumerts voorafging en dat het ongeveer nog eens 600 mil lioen jaar geduurd heeft vooraleer de aardbol, die in den beginne een gloeiende vloeibare massa was, een vastgeworden korst kreeg. Zoo komt men ten slotte tot de eindsom van nagenoeg 2,5 milliard jaren. Dit zou dus de ouderdom onzer planeet zijn. Het was in 1926 dat de aardkundige Holmes tot dit verbazend resultaat kwam. Voor verkoudheid en hoest Hier is een goed middeltje om ervan af te komen: Vermeng- in een kwart liter heet water-een eetlepel suiker en 30 gram Cibine dubbel geconcentreerd. (Cibine kunt ge bij Uw apotheker ha len). De dosis is: Voor volwassenen: 1 eetlepel; vcor kinderen van 8 tot 15 jaar: 1 dessertlepel; voor kinderen van 3 tot 8 jaar: 1 theelepel, na iederen maaltijd en vóór het naar bed gaan. Tegen rheumatiek en spierpijn Men hoeft slechts 85 gram terpentijn en 15 gram Rheumagic-olie (geconcen treerd) goed met elkaar te vermengen. Rheumagic-olie kunt ge bii Uw apo theker verkrijgen. Bevochtig de pijn lijke plaatsen zonder te wrijven of te masseeren. Het mengsel dringt diep in de huid door en verdrijft de pijn on middellijk. Wij vestigen de aandacht onzer jonge militanten en belangstel en- den op het feit dat de Centrale voor Arbeidersopvoedinq de syllabi van onzen korrespondentie-kursus 1938 uitgegeven heeft als herdruk. De uitgave bestaat uit drie keurig gepresenteerde mappen, waarvan ieder een volledigen kursus bevat I. Ekonomie, 16 lessen; prijs: 3 fr. II. Grondbeginselen van het socia lisme. 20 lessen; prijs 4 fr. III. Ekonomische aardrijkskunde, 16 lessen; prijs 3 fr. Bestellingen doen aan het sekre- tariaat der C.A.O., Volkshuis, 17, Em. Vanderveldeplein Brussel. Wijze van betaling Vooraf of tegen remboers.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Voor Allen | 1939 | | pagina 4