SOCIALE STELSELS
KARL MARX
J. W. ALBARDA
wtm
PAN
voorzitter der S. A. I.
M
mmm
AARDE
VI. - De Klassenlooze maatschappij
I ïmmê.'üfK
m
/N
/H
CENTRALE VOOR ARBEIDERSOPVOEDING
Voor socialistische kadervorming
NEGENTIENDE LES
(Slot)
VRAGEN
H fi m
I T J)J
Kring der Oostvlaamsche Letterkundigen
MANIFEST
Kleine recepten
Goede raadgevingen
VOOR KADERVORMING
Nieuwe uitgave
van syllabi
v.
>4 - Voor Allen - 21 Mei 1939'
Voop £111 en's Volksuniversiteit
DE overwinning der proletari
sche revolutie zal een klas
senlooze maatschappij bren
gen. Op het eerste zicht kan
dit voorkomen als zijnde in tegen
spraak met wat wij in de v.rige les
zagen. Beweert Marx inderdaad
niet dat de zegenpraal eener klasse
als tegenstelling een vijandelijke
klasse in het leven roept Neen.
want de verdeeling in klassen zelf
loopt tenslotte uit op een tegen
spraak met de meer en meer kollek-
tieve produktiewijze. De gecentrali
seerde produktiewijze is op dit
oogenblik een feit. Zij maakt den kol-
lektieven vorm mogelijk. De overwin
ning van het proletariaat beteekent
dus voor zoover het mogelijk is
dit te voorzien het definitief ver
dwijnen der klassen. Wat meer is,
hoe zou een klassentegenstelling
ki i men ontstaan in de nieuwe
mratschappij, aangezien de twee
oppositie faktoren privaatbezit en
Staat zullen afgeschaft zijn
a) Het privaatbezit. De marxis
tische theorie van den eigendom
verschilt in den grond niet van die
der utopische socialisten en zelfs
kommunisten, waarover wij in de
vorige lessen handelden. Op dat ge
bied heeft Marx niets anders gedaan
dan de voetstappen volgen zijner
voorgangers. Zonder moeite bewijst
hij dat het karakter van het bezit
onophoudelijk geëvolueerd heeft; zoo
zegt hij De Fransche Revolutie
hee t den feodalen eigendom afge
schaft in het voordeel van den bur
gerlijken eigendom» (C. M.). Nu
komt het erop aan den eigendom
der bourgeoisie af te schaffen. Be
weren dat de socialisten het bezit
wilen afschaffen, is een ongerijmd
heid. Want de afschaffing van het
bezit zou de vernietiging van alle
bestaande rijkd ommen be teekenen.
L>e socialisten willen het privaatbezit
afschaffen. Men kan hiertegen in
brengen dat het privaatbezit geba
seerd is op den arbeid. Wanneer het
gaat cm het bezit van den kleinen
bourgeois of van den kleinen boer,
is het niet noodig dat wij het af
schaffen zegt Marx. De ortwikke-
linig der industrie heeft dit reeds
gedaan err doet het alle dagen meer
en meer
Wat het kapitalistisch bezit be
treft, dit ontstaat zonder twijfel uit
den arbeid, maar niet uit den arbeid
van den bezitter. Het kapitalistisch
bezit afschaffen beteekent eenvou
dig aan den menseh het middel ont
nemen waarmede hij den arbeid van
zijn gelijken c»>or het loonsteloel uit
buit. Daarom ziet Marx geenszins
het kollektief verbruik der pr;di'»k-
tiewaren te gemoet, zooals de uto-
pisch-kommunisten dit deden (Zie
de les over Babeuf, b.v.). Het per
soonlijk in bezit nemen der produk-
ten van den arbeid, die den onder
houd van het leven tot doel heeft
ds niet afkeuringswaardig, aangezien
het geen gezag ever den arbeid
van een ander beteekent» (C. M.).
Het kommumnisme (in den zin
van Marxistisch socialisme) ont
neemt niemand de macht om zich
maatsdhapelijke produkten toe te
eigenen; het ontneemt alleen de
macht om door deze toe-eigening
andermans arbeid aan zich te onder
werpen. Men heeft tegen ons aange
voerd dat met de pheffing van de
privaateigendom alle werkzaamheid
zou ophouden en een algemeene lui
heid intreden. Maar dan zou de
burgerlijke maatschappij reeds lang
aan luiheid ten gronde zijn gegaan,
want die in haar werken, verrijken
zich niet en die zich in haar verrij
ken, werken niet» (C. M.).
b) De Staat. De burgerlijke
theoretici bepalen dikwijls den Staat
als zijnde een scheidsrechter tus-
schen de klassen of een beschermer
van alle burgers, die beschouwd
worden als gelijken. Voor Marx be
staat er geen onderscheid tusschen
Staat en organisatie der Maatschap
pij; de Staat is noodzakelijkerwijze
een middel ran overheersching. De
burgerlijke Staat is eerst een wapen
geweest tegen de leenroerigheid
(feodaliteit); tegenwoordig is hij ge
worden de verzekering van de
klasse der bourgeoisie tegen de
klasse der uitgebuitenen Daaruit
wordt eerst en vooral afgeleid dat
de arbeidersklasse zich niet kan
vergenoegen met het in het bezit
nemen der Staatsmachinerie om die
v:or haar eigen profijt te doen
draaien
Daaruit spruit daarna voort, dat
het einddoel der revolutie na de
diktatoriale overgangsperiode de
opheffing van den Staat is. Daar
waar geen klassen noch uitbuiting
mer bestaan, is er geen plaats voor
den Staat. De afschaffing van den
Staat heeft voor de kommunisten
(s:caalisten) slechts één beteekenis,
die van het noodzakelijk resultaat
der afschaffing der klassen en van
de behoefte zelf eener georganiseer
de klassenmacht om de andere
klasse te verdrukken Dat wil niet
zeggen dat de socialistische maat
schappij anarchie beteekent; de or
ganisatie blijft bestaan, doch vrij
willig, zonder druk. Do vereenigde
voortbrengers regelen op een ratio-
neele wijze den materieelen ruil met
de natuur, onderwerpen hem aan
hm kollektief toezicht inplaats van
erdoor gedomineerd te worden, als
door een blinde macht
(Het Kapitaal, deel III)Dan
wordt, volgens de mooie uitdrukking
van Engels, de sprong van het rijk
van het gebrek in dat der vrijheid
verwezenlijkt. Volgens de nieuwe
maatschappelijke regeling zal de
koliektivfteit in de eerste plaats de
leiding van de industrie en van alle
takken van produktie uit de han
den nemen der afz:nderlijke. met
elkaar konkurreerende individuen;
de produktie zal geschieden door de
geheele maatschappij, d.i. voor ge
meenschappelijke rekening, volgens
een gemeenschappelijk plan en met
medewerking van alle leden der
maatschappij. De konkurrentie zal
opgeheven worden en vervangen dooi
de associatie.
1) Xs er ln een socialistische maat
schappij plaats vcor den Staat
2) Waarom ls de afschaffing vap
het privaatbezit en van den Staat de
voorwaarde voor de opheffing der
klassen
Antwoorden, vergezeld van een
postzegel van 0,75 fr., sturen aan G
De Vos, Zwijnaardsche steenweg, 78,
Gent.
ARABIE EN DE
ARABIEREN
De zigngende klank van het woord
roept bij ons eerst en vooral herin-
neringen op aan de sprookjes uit de
duizend-en-een-nacht, waarvan men
beweert dat een Arabisch meisje
ze aan een Arabischen vorst op zoo
boeiende wijze zou nebben verteld
dat hij erbij vergat haar om het
leven te brengen. Dezelfde vorst,
die de gewoonte had, iederen nacht
een ander meisje te nemen om haar
den volgenden morgen te dooden.
Het bestek van dit verhaal en de
heele serie verhalen zijn, zooals ze
ons werden overgeleverd, zeker niet
waar, maar in hun overdrijving wer
pen ze een beteekenisvcl licht op de
willekeur, waarmee de vorsten van
dien tijd hun macht tegenover het
volk gebruikten.
Arabië, dat is dit geweldig schier
eiland tusschen Azië en Afrika, dat
grootendeels uit steppe en woestijn
is samengesteld, in het binnenland
weinig ontsloten, en waarvan de be
volking uit ongeveer 11 millioen
750.000 Arabieren is samengesteld.
Maar dit zijn op verre na niet alle
Arabieren van de wereld, want in
haar geheel vormt de Arabische be
volking meermalen deze van dit
land. Ze wonen van de Perzische
grens af en Azië al over Xlein-Azië
en Arabië heen, langs geheel de kust
van Noord-Afrika, tot a..n de over
zijde van den Atlantischen oceaan.
Juist met betrekking tot den Spaan-
schen oorlog moet men zich de ge
schiedenis uit het verleden herinne
ren, toen de Arabische Mooren in
Spanje waren, en na vele jaren strijd
uit het Iberisch schiereiland naar
Afrika werden teruggedrongen, de
laatsten in 1492 (het jaar van Ame-
rika's ontdeklaimg)«iezelhden, die
nu door generaal Franco als belang
rijke hulptroepen weer naar Spanje
werden gehaald.
Heden willen we vooral van de
Arabieren spreken in het eigenlijke
Arabië die meestal nog met kamee-
len en reusachtige tenten uit gei
tenhaarvellen als nomaden de step-,
pen en woestijnen doortrekken, ais
«Beduienen» t. t. z., bewoners ,vail
de woestijn. Maar arabieren zijn ook
de gedeeltelijk sedert eeuwen reeds
als fellah's gevestigde boeren, of
de in eng samengedrongen steden
wonende bevolking, steden waarvan
de beroemdste Mekka en Medina
Lekker gebak
J. W. Albarda spreekt op een der S. D. A. P.-kongressen
DE BROUCKERE
Partijgenoot de Brouckère, die
nu 70 jaren telt, verlaat het
voorzitterschap van de socialis
tische arb eider sinternationale.
de Brouckère heeft onschatba
re diensten bewezen aan de ar
beiders aller landen. En steeds
zullen we fier zijn, dat het een
der onzen is, die zulk een groote
rol heeft gespeeld. Toch zijn we
overtuigd dat de Brouckère niet
rusteloos zal blijven, maar dat hij
zijn knappe pen en zijn sterken
mtellektueelen geest voort zal
aanwenden voor de socialistische
beweging.
de Brouckère wordt opgevolgd
door onzen Hollandschen partij
genoot J. W. Albarda.
Albarda, ingenieur van beroep,
is de leider der Hollandsche
socialistische Kamerfrakties.
Sedert 26 jaar is hij parle
mentslid.
Hij is in ons land geen onbe
kende, en velen zijn begeesterd
geworden door zijn indrukwek
kende, klare en boeiende betoo-
gen welke hij hield op onze socia
listische meetings.
Wij zijn overtuigd dat hij zijn
beste krachten zal aanwenden
ten voordeele der internationale.
Albarda voert sedert jaren, in
eigen land, den onverbiddelijken
strijd tegen het fascisme
Albarda verviel niet in zuur
negativisme, maar uit hem komt
een sterke opbouwende kracht.
Onze beste gelukwenschen aan
onzen Hollandschen vriend, in
wien we het grootste vertrouwen
stellen.
Onzen diepen, vurigen dank
aan de Brouckère voor het ont
zaglijke dat hij deed voor hand
en geestesarbeiders.
zijn. De s'-iohter van den godsdienst,
Mohammed, de Arabieren zijn om
zoo te zeggen allen Mohammedanen,
heeft, toen hij van een dezer ste
den na de andere vluchtte, beiden
onder het teeken var. de heiligheid
gesteld. Vooral Mekka, in wiens
groote Moskee de «Kaaba» is, de
zwarte steen, op der.welken tijdens
zijn vlucht Mohammed zou hebben
uitgerust, wordt aangezien als de
heilige stad, de Moskee als «Het Hei
ligdom der Heiligdommen!»
Struikgewas, vergetaties en sava-
nen, stekelplanten en groote step
pen overdekken meestal den Arabi
schen bodem, als het geen zand
woestijn en los gesteente is. Daar
is niet heel veel mee ran te vangen.
De kameel-en zijn nog immer de ba
sis van den veeteelt. Er zijn ook
schapen, geiten, runders, die meest
al als trekdieren worden gebruikt,
en de zeer vermaarde Arabische
paarden. In iederen cirkus komt
minstens een vurige Arabische
hengst ten tooneele, die mees.al
De straatventer met mineraal water.
niet uit Arabië stamt. In de enge
landbouwgebieden worden wilgen,
gerst, een beetje rijst geteeld, meest
al nog met oeroude landbouwtuigen,
met houten ploegen en dorschma-
ohines. Alleen in Yemen kweekt
men groenten; hier worden ook
vruchten gekultiveerd, hier groeit
koffie, die, van Arabië uit, de we
reld door is verspreid en hier vindt
mep dadels, die in de beeldrijke ge
westtaai de «dochters der woestijn»
worden genaamd.
Voor de talrijke erst- en metaalla-
gen is nog alles te doen. Goud, zil
ver, koper, lood, ijzer en dies meer
zijn er aanwezig en werden tot hier
toe weinig ontgind. Alleen de mij
nen van steenzout, van salpeter zijn
gedeeltelijk ontgind geworden.
Dit heden nog zoo arme land
heeft zijn grootste beteekenis als
een der twee vleugeldeuren, die de
Middellandsche zee met den Indi
sch oceaan verbinden.
In den tijd van de vroege middel
eeuwen hadden het de Arabieren
reeds tot een hooge beschaving en
kuituur gebracht. De sprookjes van
de duizenden-en-een-nacht, die ge
deeltelijk uit Perzië, Indië en zelfs
China komen, maar toch voor een
goed deel Arabisch zijn, geven daar
een beeld van. In wiskunde,
sterrekunde en sterrenwichelarij,
physika, techniek en filosofie, maar
vooral ia de geneeskunde, hadden
de Arabieren het reeds zeer ver ge
bracht. Voor den Islam is heden nog
het Arabisch de taal van de hoogere
wetenschap. Dat alles kwam tot
staan en verviel toen de Turken
hun reusachtige veldtochten onder
namen om een Turksch wereldrijk
te bouwen. In 1258 werd de Ara
bische khalif van Bagdad omverge-
vorpen en de Turksche overheer
sching heeft geduurd tot aan den
Bedoeïner kind.
wereldoorlog. Maar nooit hebben de
Arabieren zich volledig onderwon-
pen nooit hebben ze de Turksche
neerschappij erkend. Hier bestond
er werkelijk een eeuwenoude "over
geërfde vijandschap».
Tijdens den wereldoorlog dachten
de Arabieren, dat het uur geslagen
had om weer een Arabisch rijk op te
richten. Vooral de Engelschen steun
den deze idéé, om de Arabieren te
kunnen gebruiken in hun strijd te
gen de Turken.
Ze stuurden er hun bekwaamste
mannen, die naar Arabië gingen
zoowel als diplomaat dan wel als
soldaat, den kolonel Lauwrence, die
later als de «Lawrence van Arabië»,
nog tijdens zijn leven hij stierf
ongeveer twee jaar geleden letter
lijk een legendarische beroemdheid
verwierf. Lawrence beloofde nu
eens aan den groot-sheriff Hussein
in Hedjas, dan aan Emir Abdallah,
in Tranjordanië, dan ook aan den
sultan Feissal in Bagdad, den hoog-
sten post in een Arabisch Rijk en
de toenmalige treuzelpolitiek van
Ibn Saud, die heden de machtigste
vorst is op het Arabisch scheireiland,
maakte het den Engelschen moge
lijk het tot standkoanen van een
panarabisch Rijk te verhinderen, dat
eventueel een gevaar had kunnen
worden voor Indie, Egypte, en an
dere Engelsche kolonieën, en een
groot gevaar voor de noord-Afrikaan-
sche bezittingen van Frankrijk, met
de Arabische bevolkingen van Alge-
rië, Tunisië en Marokko. Zoo ont
stonden gedurende en na den oor
log de Arabische staten, die ondanks
hun zelfstandigheid, toch, politiek
gesproken, afhankelijk zijn van En
geland en Frankrijk: Palestina,
Transjordanië, Mesopotainië, Irak,
Hedjas en Yemen.
Toen onlangs de Italiaansche ver
overingspolitiek in de Middelland-
sehe zee begon, had ze den hoog
moed, zich de. Arabische kusten van
de Roode zee te willen verzekeren,
evenals den sleutel tot de Middel-
landsche zee aan den aziatischen
kant. Italië gebruikte daartoe de
toenmaals bestaande vijan<Jsehap
tusschen de twee Arabische Khalifa-
ten Hedjas en Yemen. Italië had
dan de kaart van Yemen gespeeld,
veel wapens en munitie geleverd,
tenslotte ook geld gestort. De En
gelschen speelden Ibn Saud van
Hedjas in de hand, die tenslotte
met den Britschen steun, de over
winning in de wacht sleepte. Het is
heden van zeer groot belang, zich
dezen oorlog van 1934 te herinneren.
Het ging hier om een strijd tusschen
Engeland en Italië, die door Ara
bieren werd gevoerd, welke zelfs te-
nauwernood den ondergrond van de
zaak kenden. De mislukking in Ara
bië dreef Italië ertoe in den Abes-
sijnschen oorlog een vergelding te
zoeken en verder w«s de houding
van Rome in Spanje daar een gevolg
van. Niemand zou meer verrast zijn,
dit te vernemen, dan een Arabische
Fellah, die in vrede zijn land be
bouwt of een Bedoeien met zijn zwer
vende kameelenkaravaan.
Moeder en kind aan den disch.
Typische Arabische stad
DIT manifest wil zijn de open
bare bekendmaking van het
bestaan van Pan, de bevesti
ging van zijn reden en doei.
Pan werd te Gent gesticht op 12
Maart 1939 door Daan Boens, Dr.
Johan Daisne, Ad. Herkenrath, Dr.
Paul Rogghé en Mr. J. Vermeulen,
in den schoot, maar onafhankelijk
van, den kunstkring Kunst en
Kennis met de medewerking van
diens voorzitter, Frits Van den
Berghe.
Oorzaak ran deze stichting was de
vaststelling dat alhier althans, de
auteurs leven en werken in een be
treurenswaardige afzijdigheid van de
andere kunstenaars, uitgevers en
publiek, en daardoor in hun werk
en in hun belangen geschaad wor
den.
Pan beoogt, door kontakt, onder
ling begrijpen en eendracht, alle
versnipperde initiatieven te ordenen,
om tot een kultureele samenwerking
te komen tusschen de schrijvers, de
kunstenaars, de verschillende kunst-
groepeeringen, enz., èn de openbare
besturen, in de provincie Oost-
Vlaanderen eerst, in Vlaanderen
daarna.
Daartoe zullen dienen al de mid
delen die voorhanden zijn.
Dit letterkundig of kuituurfront
zal levend zijn, daar iedere persona
liteit zichzelf blijft, en door de
groepeering op de basis van onder
linge kritiek en studie, een diepere
ontwikkeling van het algemeen
artistiek inzicht en een breedere ont
plooiing van zijn werkterrein zal be
reiken.
Deze kring van letterkundigen wil
dus zijn buiten en boven alle
wijsgeerige, konfessioneele, politieke
of andere overtuigingen om een
kuituurfront voor de rechtmatige
verdediging van de moreele en stof
felijke belangen zijner leden. Prodük-
tief tot eenieders baat, zal Pan een
letterkundige beweging scheppen, die
in het openbaar leven de aangewezen
plaats inneemt èn op die plaata
erkend wordt.
De inrichting van de vereeniglng
is even sterk als eenvoudig.
1. Een bestuurscomité bestaande
uit de stichters (alle mededeelingen
geschieden aan den sekretaris, Dr.
Johan Daisne, Brittanjelaan, 4a,
Gent);
2. Werkende leden, namelijk in
de eerste plaats alle Oostvlaamsche
auteurs, die minimum één werk pu
bliceerden in boekvorm;
3. Gewone leden, n.l. alle be
langstellenden.
De inschrü'vingen zijn geopend.
Voor het werkelijk lidmaatschap
verkregen we reeds het principieel
akkoord van Richard Minne, Gust
Van Hecke, Emiel Langui. Art hug
Rottiers, Sidy De Keyser, Dr. Her
man Van Overbeke, Alexis Callant,
M. De Praetere, Z. Eerw. H. Joris
Eeckhout, F. Pauwels, M. Schuma
cher, Z. ECrw. H. B. De Graene,
Frans Buyle, Isidoor Van Bcugem.
Dr. o. Dambre, B. Van Damme,
Jan Vercammen, Dr. Am. Burssens,
J. De Pillecyn, V. De Pauw, Michel
Van Vlaenderen, Firmin Van Hecke,
Prof. Dr. Paul De Keyser, Dr.
Harteel.
Jaarlijks zal Pan acht groote be
toogingen inrichten.
De eerste heeft plaats gehad op
14 Mei de algemeene vergadering,
in de zaal Pan, Lange Meire, te
Gent. -De tweede is de Sjeftsjenko-
teninonstelling, in de Universiteit
van Gent, van 17 tot 23 Mei.
Het comité Daan Boens, Dr.
Johan Daisne, A. Herkenrath,
Dr P. Rogghé, Mr J. Vermeulen.
ER is geen mensch die zich niet
reeds heeft afgevraagd hoe
oud de aarde, waarop hij
leeft, wel zijn kan. Dit is al
tijd zoo geweest, van af het cogen-
blik dat de menschen genoeg ver
nuft bezaten om te begrijpen wat
hemellichamen waren en dat zij
tot de ontdekking kwamen dat onze
wereld toch een begin moet hebben
gehad. Maar in die ver vervlogen
tijden was het onze voorouders niet
mogelijk. het problema op te lossen,
al was het maar in een benaderen
den zin. Want hun ontbraken de
juiste wetenschappelijke methodes
om dit te doen. Het heeft zelfs lang,
heel lang geduurd vooraleer vol
doende gegevens en middelen voor
handen waren om op de vraag
Maar hoe oud kan onze aarde wel
zijn te antwoorden. Het zal mis
schien velen verwonderen als ze
zullen vernemen dat het slechts
sedert een goede tien jaar is dat
de geleerden definitief hebben vast
gesteld dat de aarde zoowat meer
dan 2,5 milliard jaar oud moet zijn.
Definitief Dit is bij manier van
spreken; want wie zegt, nu de we
tenschap zoo buitengewoon snel
vooruitgaat, dat binnen ettelijke
jaren geen nieuwe ontdekkingen
zullen gedaan worden, waardoor de
op dit oogenblik geldende bereke
ning niet meer juist zal blijken
De primitieve wetenschap werd
ingegeven door mythologische of
godsdienstige beschouwingen, en
het duurde nog duizenden jaren
vooraleer de exacte wetenschap
haar eerste, nog schuchtere be-vin--
dingen opdeed. Doorgaans brachten
onze verre voorouders, bij de uitleg
ging van het ontstaan der aarde,
allerlei invloeden van scheppende
godheden te pas. Volgens de Chal
deeërs b.v., die woonden in het
land dat nu Irak genoemd wordt,
zou de godheid Mardoek de aarde
geschapen hebben 720 duizend jaar
geleden. Wanneer men de bewering
van de Genesis (wording) uit de
Bijbel aanneemt, zooals dit de Is
raëlieten doen in hun kalender, dan
zou de aarde niet ouder zijn dan
5899 jaar.
Het is slechts in de XVIIIe eeuw
dat het vraagstuik voor het eerst
op een ernstige manier werd behan
deld, d.w.z. v; lgens zuiver-weten-
schappelijke gegevens. De waarde
hiervan was dan nog relatief ge
ring in verhouding tot onze heden-
daagsche kennissen op het gebied
der aard- en natuurkunde, weten
schappen die ons nu hebben toege
laten de vroegere opvattingen te
herzien en te verbeteren.
De eerste die aan het vraagstuk
een exacte oplossing trachtte te
geven, was de Engelsche sterrekun-
dige Haley, en wel in 1715. Om te
beginnen berekende hij hoeveel zout
zich in de oceanen bevindt. Van
een ander kant wist hij dat dit zout
in het zeewater gebracht wordt door
de rivieren en stroomen, waarvan
het wa-ter weliswaar zoetis,
doch kleine hoeveelheden zoutach
tige stoffen oplost tijdens zijn loop
door de verschillende gronden en
rotsen. Eens in de zee aangekomen,
verdampt het water onder den in
vloed der zonnewarmte, en keert
terug naar de rivieren en stroomen
in den vorm van wolken, die zich
tenslotte in regen, dus weer in wa
ter, omzetten. Alleen zuiver water
verdampt en vonmt wolken; de zou
ten blijven in den oceaan. Op die
manier wordt het zoutgehalte van
het zeewater steeds grooter. Wan
neer men nu de hoeveelheid zout
kent die jaarlijks door de rivieren
en stroomen in de zee aangevoerd
worden, zal men den ouderdom der
oceanen vinden, d;or de totale hoe
veelheid zout die zij bevatten te dee-
len door den jaarlijkschen toevoer.
In werkelijkheid is het niet gemak
kelijk dezen toevoer te berekenen,
en het is meer dan waarschijnlijk
dat hij zich ook door de eeuwen
heen gewijzigd heeft. Daarbij moet
nog een oorzaak van slechte schat
ting wonden gevoegd, bestaande in
het feit dat geen rekening wordt
gehouden met het tijdstip waarop
de oceanen zich hebben gevormd,
tijdstip dat ver na het ontstaan der
aarde is gekomen. Toch liet de me
thode van Halley toe aan te toonen
dat de ouderdom onzer planeet hon
derden millioenen jaren moet be
dragen.
Naderhand werd een dergelijk,
doch eenigszins juister middel van
berekening geleverd door de aard
kundigen. Het rivierwater stort niet
alleen zouten in zee, doch ook gron
den, die aan den bodem en de heu
vels van het vasteland worden ont
nomen. Die gronden bezinken in de
mondingen der rivieren en op den
bodem der zee; zoo ontstaan de be-
zinikingsgxonden. Door vergelijking
en berekening kan nu worden be
paald hoe oud de verschillende la
gen dezer bezinkingsgronden zijn,
en daarnt kan men per slot van
rekening afleiden hoe oud de aarde
ongeveer zijn moet. Ook door deze
methode vond men dat dit wel ette
lijke honderden millioenen jaren
moest zijn.
Door de moderne wetenschap
werd nu uitgemaakt dat de twee
voornoemde methodes ver van nauw
keurig waren, en de studie der
radio-aktieve elementen leverde ons
het middel om den aardouderdom
heel wat juister te bepalen. Het is
al een tijd bekend dat zekere me
talen. zooals uranium, zich vanzelf
omzetten in 3i:od. Deze transforma
tie, die men radio-aktieve afbraak
noemt, geschiedt op een buitenge
woon trage doch zeer regelmatige
wijze. Door berekening kent men ile
snelheid daarvan 7 milliard 400
millioen jaren zijn noodig voor de
v:lledige omzetting. Het volstaat
dan in een rots, waarin gelijktijdig
uranium en lood aanwezig zijn, de
verhouding tusschen de twee meta
len te bepalen, om den ouderdom
der rots te kennen. Door op die ma
nier talrijke rotsen, die radio-aktieve
stoffen bevatten, te onderzoeken,
kan een ouderdomsschaal worden
opgemaakt. Zoo werd ontdekt dat
het oudste aardsch mineraal, af
komstig rit Kanada, 1750 millioen
jaar oud moet zijnDoor de vind
plaats verder aardkundig te onder
zoeken, kwam men tot het resultaat
dat 200 millioen jaar de vorming
van het uraniumerts voorafging en
dat het ongeveer nog eens 600 mil
lioen jaar geduurd heeft vooraleer
de aardbol, die in den beginne een
gloeiende vloeibare massa was, een
vastgeworden korst kreeg. Zoo komt
men ten slotte tot de eindsom van
nagenoeg 2,5 milliard jaren. Dit zou
dus de ouderdom onzer planeet zijn.
Het was in 1926 dat de aardkundige
Holmes tot dit verbazend resultaat
kwam.
Voor verkoudheid en hoest
Hier is een goed middeltje om ervan af
te komen: Vermeng- in een kwart liter
heet water-een eetlepel suiker en 30
gram Cibine dubbel geconcentreerd.
(Cibine kunt ge bij Uw apotheker ha
len). De dosis is: Voor volwassenen:
1 eetlepel; vcor kinderen van 8 tot 15
jaar: 1 dessertlepel; voor kinderen van
3 tot 8 jaar: 1 theelepel, na iederen
maaltijd en vóór het naar bed gaan.
Tegen rheumatiek en spierpijn
Men hoeft slechts 85 gram terpentijn
en 15 gram Rheumagic-olie (geconcen
treerd) goed met elkaar te vermengen.
Rheumagic-olie kunt ge bii Uw apo
theker verkrijgen. Bevochtig de pijn
lijke plaatsen zonder te wrijven of te
masseeren. Het mengsel dringt diep in
de huid door en verdrijft de pijn on
middellijk.
Wij vestigen de aandacht onzer
jonge militanten en belangstel en-
den op het feit dat de Centrale
voor Arbeidersopvoedinq de syllabi
van onzen korrespondentie-kursus
1938 uitgegeven heeft als herdruk.
De uitgave bestaat uit drie keurig
gepresenteerde mappen, waarvan
ieder een volledigen kursus bevat
I. Ekonomie, 16 lessen; prijs: 3 fr.
II. Grondbeginselen van het socia
lisme. 20 lessen; prijs 4 fr.
III. Ekonomische aardrijkskunde,
16 lessen; prijs 3 fr.
Bestellingen doen aan het sekre-
tariaat der C.A.O., Volkshuis, 17,
Em. Vanderveldeplein Brussel.
Wijze van betaling Vooraf of
tegen remboers.