Vccv Hll&m's "Vnoihssnvsivevsiieil ALGEMEENE GESCHIEDENIS De Fransche omwenteling van HEr ARBEIDSVERMOGEN I A%C I. - DE OUDHEID De zon, bron van alle energie leven, schijnt niet voor iedereen Boekhandel DE VLAM Ontvangen tijdschriften romans CENTRALE VOOR ARBEIDERSOPVQEDING Voor socialistische kadervorming DERDE LES A. - DE OOSTERSCHE VOLKEN EN DE EGYPTENAREN z*' v*toLin «ft bJSSSS NOTA'S VRAGEN Ontvangen brochures Ontvangen boeken 6 fr. per dee '4 - Voor Allen - 30 Juli 1939' DAT wjj dezen kursus aanvangen met een korte uiteenzetting over de geschiedenis der oud heid, dit is tot 500 jaar na het begin cnzer jaartelling, heeft zijn reden en ook zijn nut. Er is inderdaad een duidelijke samenhang tusschen de beschaving en de daden der oude Oostersche, Egyptische, Grieksohe en Romeinsche volkeren uit die verre tijden, en c'e westsr- sohe ontwikkeling waar te nemen; zelfs heden ten dage doet zich bij ons nog de invloed gevielen van wat er een dertigtal eeuwen geleden ginder in Klein-Azië, Noord-Afrika en rond de Middellandsche Zee ge beurd is. Hierbij moet worden opgemerkt, dat niet enkel de volkeren die in genoemde streken wo:nden, een ge schiedenis hebben. Want gelijktijdig woonden ook in het Westen, en overal elders in de wereld, ook men- schen, met een eigen geschiedenis. Maar deze is niet zoo goed gekend, met uite ndering misschien voor die der Ghineezen, Japanners en In diërs. Dat komt door het feit, dat de westersche volkeren geruimen tijd in hun beschaving ver ten achter gebleven zijn bij de Oostersche. Het binnendringen der kuituur dezer laatste in onze en andere gebieden, was er noodig om de z.g. barbaar- sahe volken te beschaven en hun een geschiedenis te geven. Daar nu verscheidene elementen, zooals aardrijkskundige ligging, staatsinrichting, (ekonotnie, nijver heid en handel), sociale toestanden, kuituur en godsdienst, den inhoud Uitmaken van het geschiedkundig verhaal, is het dan ook onontbeer lijk dat wij, noodzakelijk in beknop- ten zin, vo r elk volk en later voor Iedere belangrijke periode, een over zicht daarvan geven. Daarom is deze kursus in geschie denis van algemeenen aard. De gebieden, die tegenwoordig meestal worden aangeduid als het Nabije Oosten. Vóór-Azie in hoofd zaak, en Oost-N;ord Afrika, zijn het tooneel van de geschiedenis dezer volken. Reeds duizenden jaren vóór het begin onzer jaartelling, trekken de volkeren daar heen en weer, aangetrokken door de vruchtbare vlakten, gedreven door den wil t:t macht. Een onophoudelijke opbloei en ondergang voor kuituren. Van meer dan 4000 jaren vóór Kristus reeds, zijn er hist:riscfhe gegevens over beschavingsgebieden rondom Euipthraat en Ti ris, waaruit zich de Babylonische, en rondom de Nijl, waaruit zich de Egyptische kuituren ontwikkelen. De oorsprong van deze deze kuituren liggen dan zeker al veel verder terug. Dat deze kuituren zich veelal rond een rivier ontwikkelen, is geenszins toevallig. De rivier dient tegelijk, als natuurkundige verkeersweg en voor de bevlceimg van het bouw land, want het waren vrijwel alle land bruw-kul turen. Wanneer ons meer is overgebleven van de krijgs daden dier volken, dan van hun landbouw, dan mogen we toch niet vergeten, dat ze wellicht vochten om te leven, maar ze leefden ten slotte niet van het vechten, doch wel van hun produktie. Die produktie beheerschte de we tenschap misschien in nog sterkere mate dan tegenwoordig. Wanneer we de Egyptenaren en Ba.byloniërs 'beiden zien uitblinken in sterre- kunde, wiskunde en waterbouwkun de, dan ligt de samenhang voor de hand. Vo r den landbouw was de toevloeiing noodig, daarvoor de ken nis der regelmatige overstroomingen en van de seizoenen en daarvoor de stemkunde en de wiskunde. We kunnen dan ook wel spreken van rivierenkuituren. Van deze kuituren mag men zich geen primitieve voor- stelling maken. Onderling hadden de oude Ooster sche volken reeds handelsbetrek kingen. Zij verhandelden de pro- dukten van het handwerk de Egyptenaren kenden hèt glasblazen reeds, de Babyl niëns waren be kwaam In het tapijtweven. De Phoe- rüciërs, die woonden aan de on vruchtbare oostkust van de Middel landsche Zee, ontwikkelden zich tot het zeevarende handelsvolk der Oud heid. In den loep der geschiedenis heb ben, net als alle andere volken, de Oostersche en het Egyptischs bloei en verval, onafhankelijkheid en on derdrukking gekend. Hun kuituren ontstonden niet ineens en bleven niet vrij van wederzijdschen invloed den. Overal zijn de elementen van daan gefemen. De Assyriërs, een betrekkelijk onontwikkeld soldaten volk, hebben de Babyloniërs onder worpen, zooals we z-o vaak zien, dat een krijgszuchtig volk een hoo- gere beschaving onderwerpt, waar van het de kuituur dan overneemt. Omstreeks 600 v. Chr. worden vrij wel al deze volkeren en hun kuituren ondergeschikt gemaakt aan de Per zische heerschappij. In het Perzische wereldrijk bloeit als het ware nog eenmaal alle glorie van deze histo rische periode op, maar het is of er niet voldoende krachten t:t ver nieuwing meer over zijn. Het is of andere volkeren, met minder traditie door deze kultiven bevrucht moeten worden cm hcoger dan deze te stij gen. Een dier volkeren was het Grieksche, waarover we in een vol gende les zullen spreken. (J. p. van Praag; Wordende Wereld sale afmetingen; duurzaam. Godsdien- st.ge literatuur. Beschreven papyrus (plant). c) Staatkundige vorni. Onbe perkte macht van den koninp pharao. Gezagsverhouding neemt godsdienstige vormen aan. Bevolking; gegroepeerd in twee voorname gebie den Opper-Egypte (Thetoe), Neder- Egypte op Delta (Memphis). dj Sociale verhoudingen. Konin gen en hoogpriesters; massa van slaven en krijgers. Arbeid en striid werden verricht in de grootste onder worpenheid. Meer dan eenmaal kwitfn de massa in opstand. e) Ekonomie. Huiselijke nijver heid en landbouw met familiaal ka rakter; vervaardiging van schepen, linnen, juweelen, siermeubelen, wa gens, glazen voorwerpen, wapens De Egyptenaren dreven handel kara vanen, schepen. I) Godsdienst. Alle natuurver schijnselen. zon, maan, rivier, dieren, planten enz., werden opgevat als goden Osiriis, Isis, Amon, enz.; planten lotus; dieren kat, ibis, stier Apis. Geloof in zielsverhuizir vandaar gebalsemde lijken (mummiesT. Priesterkaste soort adel. Uit symbo lische teekens ontwikkelde zich het schrift hiërcglyphen. g) Geschiedenis. De oudste be woners waren blanken (waarschijnlijk «Berbereni), die zioh mengden met zwarte stammen uit het Zuiden. Menes, ee:ste koning der eerste dy nastie, bouwde een vesting: Memph.s. Bloeitijd tijdens de regeering der 5e tot 6e dynastie. Gezag gecentraliseerd in den koning, die als god wordt be schouwd (2960-2475). Nieuw bloei tijdperk tijdens de 12e dynastie In het Zuiden wordt een deel van Nubië bezet. Koning Sesostris (Ramses II) cndenverpt naburige landen, rooft schatten en maakt slaven; doet tem pels bouwen en kanalen graven. In 525 V. Chr. wordt Egypte door de Perzen overheerscbt; van 332 v. Chr. tot 640 n. Chr. stond het onder de Gr ïeksch-Rome. nsch e heerschappij (Alexander de Groote stichting van AlexancLrie, die weldra een bloeiend middelpunt van den wereldhandel en Grieksche beschaving werd 2. ASSYRIE en B.4BYLONIE a) Aardrijkskundige ligging. Tusschen Middellandsche Zee Zwarte Zee, Kaukasus, Kaspische Zee, Perzi sche Golf. In de vlakte de str omen Tigris en Eupbiaat. Streken Assyrië Mesopotam.ë, Babylonië, Chaldea.' Steden Nlnive, op de Tigris; Babylon op de Euphraat. b) Beschaving. Wetenschappen (sterrekunde; een volk van herders)- empirische geneeskunde; maten en ge wichten. Schrift spijkervormlg. Biblio theken tafeltjes uit gebakken aarde. Bouwwerken paleizen, öteenen mu ren, ge'beeldlhouwde steenen, bruggen kanalen, groote wegen. c) Staatkundige vorni. Krn w met onbeperkt gezag, bijgestaan dl?*- ^atrapen (gouverneurs)Bloeddorstige d) Sociale verhoudingen. VrHe mannen en slaven. e) Ekonomie. Landbouw en vee teelt; huisnijverheid potten, me taal- ■bewerking, juweelen, tapijten, wollen storten f) Godsdienst. Vereering van de hemellichamen (ba-lang voor landbouw en veeteelt). Goden Anoe. Ea, enz. Priestere waren bezweerders, wiche laars en zangers (dichters). g) Godsdienst. 1. Assyrische rijk met Ninive als hoofdstad. Voornaam ste vorst Saigon II. In 606 v Chr werd Ninive door de Perzen (Medlërs) verwoest. 2. Chaldeeuwsahe rijk, met Babylon als hoofdstad. Koning Nabu- chodonosor II, veroverde Jerusalem in 606 v. Chr. en Tyr (Phoenlcië, kust der Middellandsche Zee) in 572 Onder zijn regeering werden groote werken (kaaien, muien, handende tui nen, tempels enz.) uitgevoerd. 3. JODEN. a) Bewoonden Palestina, dat ver deeld was in Gal ilea, Perea, Samaria, (koninkrijk Israel) en Judea, met als hoofdstad Jerusalem. Aan weerszijden Zee en den Jordaan. Rotsachtig land. b) Buitengewoon godsdienstig volk van landbouwer en herders. Leerstelsel een een.ge God (Jeho- irZflït J™van het tegen het kwade ,de Tien Geboden)De Bijbel- Geschiedenls van het Joodsche volk. Geschei<len's. Uittocht uit =>ypte en t-Cht door de woestün (Mozes) tusschen 2000 en 100 v. ClTr. Koningen David, köning en verove- raar (1000 v. Chr.); Salomon, vreed zame koning, deed koophandel bloeien groote voorspoed. Na de verdool7' jan het land. werd Israel's hoofdstad fam™a «5 Judea's hoofdstad door de Perzen (Cyrus) ver- 2Ierd- de Perzen maakten zich de Grieken (Alexander de Groote) en tenslotte de Romeinen meester van wf,i.ina' ,'De^e laatste verwoestten Jeruzalem in het Jaar 70. 4. PHCENICIE. ao?LTe.tV,^L°<ïrlen van Palestina, tus- schen Middellandsche Zee en berg keten Libanon. Voornamste steden Tyr en Sidon, zeehavens. _b) Nijverheid Juweelen, glas, pur- vanirf koophandel, karavanen, scheen- naar Arabië, Ethiopië, Indië Middellandsch? Zee (Egypte Cvnrus def'irP^ Pboemciers voerden ruilhan del in goederen, die zij op hun ver-e tochten verschaften en verder aan den man brachten. ap 5) DE PERZEN. van' ^ra?r2ng :„Azya's Uit de vallei yab den I"dus- Bewoonden het ho «■- land van Iran, en veroverden achter eenvolgens Mesopotamië, Syrië Kli-in- Azie, Egypte, de Grieksohe stéden in Ionle (veldtochten van Cyrus, Cam- eos"68, i^ius en Xerxes, tusschen 625 en 485 v. Chr.) In '330 werd het C"rontChe rbk door Alexander de Groote veroverd 4 J?' iTeru^1 de Medlërs (naburen der £ff£lère> v,erwi),fd waren, waren de Perzen kloeke herders. Zij vereerden de natuurkrachten en de hemellicha- 'oaster cn zijn leer. Het land S„.tetUU^ door een oppermachtig neuref' e" r satraPen (gouver- I. EGYPTE. a) Aardrijkskundige ligging. Langs den Nijl, die uitmondt in de Müddefiandsdhe Zee. De Nijl loopt tusschen twee bergketens, in een vallei van 200 mijl lang en 1 tot 5 breed; hij vindt zijn oorsprong in de meren van Centraal-Afr.ka, en overstroomt op regelmatige tijdperken de vallei. Het gevolg hiervan vrucht baarheid van den bodem. b) Beschaving. Tijdens de kapj- pagne van Napoleon I in Egypte, werden de hiëroglyphen (beeldschrift) ontdekt; zoo kon men.de geschiedenis van het land maken. De Egyptenaren waren goede bouwmeesters: pyrami- den. obelisken, sphinxen, labyr.nten, dienden tot grafsteden der koningen); tempels Loeksor, Karnak, Thebe. Ken teekens plompe vormen; kolos- 1. Geef twee voorbeelden van den invloed a) der aardrijkskundige lig- ging van een land op dezes ekonom.ê; b) der levenswijze op de kuituur en den godsdienst. 2. Waarm ontwikkelde zich de be schaving het best in een vallei, op de boorden van een rivier, b v in Egypte 7 N. B. 1. Noteer de moeilijke woorden die in deze les voorkomen en zoek hun verklaring in een woorden boek. 2. De hierboven opgegeven nota's dienen slechts als leidraad bij een vol- ledigen der geschiedenis aan de hand van een beknopt leerboek. Het eerste deel der les is het belangrijkste, en dient bepaald onthouden te worden. Antwoorden, vergezeld van een post zegel van 0,75 jr. sturen aan G. De Vos, Zwijnaardsche steenweg, 78, Gent, Dat er sedert anderhalve eeuw zóóveel daarover is geschreven en nog steeds historische opzoekingen worden gedaan moet niemand ver wonderen: De Fransche omwenteling heeft bru.aal en bloedig een grens getrokken tusschen de barbaarsche middeleeuwen en de moderne tijden, tusschen het leenstelsel, het slaven dom en de vrijheid van het individu. Dat er slachtoffers vielen was onver mijdelijk. Het ging hier, zooals men zegt ,hard tegen hard: de koning, vazaal van zijn omgeving die een wulpsch leven leidde, was vervreemd va nzijn volk, dat hij door belastin gen uitzoog om in Versailles feesten te geven waarvoor honderd duizen den maandenlang honger leden. De adel en de «haute-bourgeoisie» leef den van zijn aalmoezen. Het volk krepeerde en de élite zag naar hem niet om. Het waren intellektueelen, samen werkende met initia.iefvolle werklie den, die inzagen dat de macht eigen lijk aan de massa behoort, als de massa dat wil. Toen werd voor het eerst de ge dachte verspreid die ingang vond, dat de menschel ij ke waarde niet af hangt van aardsche bezittingen, maar van de voortbrengingskracht: een arbeider die produceert is meer dan een kasteelheer die van zijn in komen leeft zonder te werken, om dat de arbeider bijdraagt tot de ont voogding der maatschappij en dit door zijn arbeid alleen. Intellektueelen zooels Robespierre drukten de hand van arbeiders ais Dan ton. ook die van officieren als Bonaparte, die hen zou kunnen die nen en in den beginne hun repu- Iblikanisme deelde om hen nadien helaas te verraden. Ook advokaten als Camille Desmouüns waren voor standers van de ontvoogding van de massa en hun strijdkreet prijkt n-u nog steeds op de gevels van al de Fransche stadhuizen, de «Mairies», zooals ze dat noemen; «LIBERTÉ, EGALITÉ, FRATERNITE» Zooals de navolging van de leer van Christus den Bijbel tot basis had, zooals het socialisme is uitgegaan van Carl Marx' bijibel, zoo ook had de Fransche revolutie haar doel einden vastgelegd in dogma's, die den titel droegen; «Catthéchisane de la declaration des Droits de 1'Honune et dn citoyen» Het boekje, dat ik voor me heb dagteekent van 1795 (de omwente ling begon in 1789) en is door zijn zeldzaamheid zelf de moeite waard te worden vertaald en gepubliceerd. Die «Kathechismus» (men had heel behendig het lithurgische woord overgenomen om in die zeer gods dienstige, maar misnoegde massa door te dringen) is wel de moeite waard om even voor de lezers in zijn groote trekken te worden vertaald. Nadien kunnen we de gevolgen sohetoen van deüe Haieke lithurgie», die om zoo te zeggen de heele we reld uit de eeuwenlange slavernij deed ontwaken en cxm een woord van de sportlieden te gebruiken en een geweldige rush de ingeon- kerde stelsels en gedachten omver gooide. Stel u voor; de als een God aanbeden koning, de ongenaakbare koningin ,de hooge adel aan wien men onderdanig was werden naar de guillotine (I) gestuurd. De woede van het van honger krepeerende volk was zoo groot, dat het geen grenzen meer kende aan zijn weer wraak, dat ieder leider die maar eenigszins werd bedwelmd door het gezag kennis maakte met het scha vot. Men had te lang en te veel geleden. Grif geven we toe, dat er onder de slachtoffers onschuldigen zijn gevallen, maar kon het anders op een oogenblik dat slechts een leuze van tel was: «Wie niet met ons is, is tegen ons!» Komen we echter, alvorens de episodes van den titanenstrijd te be schrijven .terug tot dien «Katechis- mus>, het schoonste dat het men- schelijk brein, tuk op vrijheid, ooit heeft voortgebracht. Ziehier de inleiding ervan: VOORWOORD VRAAG. Wat is de Uitroeping der rechten ivan den mensch en van den burger ANTWOORD. Het is een plech tige verklaring van de rechten, die aan alle menscfien zonder onder scheid toebehooren en waarvan ze wettelijk niet mogen worden beroofd. VRAAG. Wat bedoelt gij door rechten ANTWOORD. Daarmee bedoel ik de macht die ieder mensch na tuurlijkerwijze bezit om iets te doen of op te eischen, zonder dat iemand hem dat kan verhinderen. VRAAG. Zijn de rechten van den mensch en van den burger de zelfde ANTWOORDDe Burger bezit dezelfde rechten als de menscfi; maar de rechten man den eerste zijn uitgebreider dan deze van den tweede. VRAAG. Waf verstaat ge door de Rechten van den Mensch ANTWOORD. Door rechten van den mensch verstaan we de rechten van degenen, die nooit heb ben geleefd in gezelschap van an dere menschen, zooals de wilden zijn. VRAAG. En door de rechten van den burger ANTWOORD. Men verstaat daardoor de recfiten van diegenen, die onderling een samenleving vor men, waarvan ieder lid den titel draagt van citoyen (burger). VRAAG. Wanneer werd de verklaring van de rechten van den mensch en van den burger gedaan ANTWOORD. Ze werd gedaan in 1793; jaar I van de Fransche Republiek. VRAAG. Door wie werd ze gedaan ANTWOORD:. Door het Fran sche volk zelf, dat zijn vertegen woordigers had gelast hem een ontwerp voor te leggen. VRAAG. Waarom werd deze verklaring afgelegd ANTWOORD. Om de vrijheid en fiet geluk van de wereld te ver zekeren. VRAAG. Hoe kan deze verkla ring dit doel bereiken ANTWOORDDoor aan de menschen de middelen aan te wij zen om zich nooit te laten onder drukken of vernederen door de dwingelandij. VRAAGZ Uit hoeveel artikels is de verklaring van den mensch en van den burger samengesteld ANTWOORD. Ze is samenge steld uit vijf-en-dert g artikels, die we allen opvolgentlijk zullen be antwoorden Ziedaar dus het inleidend hoofd stuk. Men bemerkt terstond met welken eenvoud de nieuwe grondwet was opgesteld teneinde zonder in spanning door de massa te kunnen gevat worden. Het is een klare, dui delijke, ondubbelzinnige taal, zonder bombast .helder .zelfbewust. Daarop volgen nu de verschillende artikelen met als kommentaar voor elk onder hen een reeks vragen en antwoorden die den tekst van het artikel moeten verduidelijken en be grijpelijk maken voor eenieder. Het zou ons te ver leiden moesten we al die artikelen voor den lezer vertalen. Enkele toch verdienen te worden vermeld omdat ze nog steeds de hoogste betrachting uitmaken van ons menschelijk ideaal, van onzen vrijheidsgeest, van ons solidariteits- ins tinkt: ARTIKEL I. Het doel van de sa menleving is het geluk betrach ten van den mensch. De regeering werd gesticht om aan den mensch zijn natuurlijke en onaantastbare rechten te vrijwaren. ARTIKEL n. Die rechten zijn: gelijkheid vrijheid, zekerheid en eigendom. ARTIKEL III. Al de mannen zijn gelijk door de natuur en voor de wet. ARTIKEL IV. De wet is de vrije en plechtige uitdrukking van den algemeenen wil; ze is dezelfde voor allen; hetzij dat ze beschermt, hetzij dat ze straft; ze kan slechts bevelen wat recht vaardig is en nuttig voor de sa menleving; ze kan slechts ver bieden wat haar schade oerok- kent. ARTIKELV. Ai de burgers heb ben gslijke reeiuen om openbare ambten te bekleeden .De vrije volkeren kennen geen andere re denen van voorkeur in him ver kiezingen dan de deugden en de talenten. ARTIKEL VI. De vrijheid is de macht die den mensch toebe hoort alles te doen wat de rech ten van een ander niet schaadt. Ze heeft voor gron<Sbeginsel de natuur; voor regel de rechtvaar digheid; voor waarborg de wet-; haar zedelijke grens ligt in deze spreuk: doe niet aan een ander wat ge niet zou willen dat iemand u zou aandoen. ARTIKEL VII. Het recht zijn meening en zijn overtuiging te uiten hetzij in de pers, hetzij hoe dan ook ;het recht vreed zaam te vergaderen; de vrije uit oefening der eerediensten mogen niet worden verboden. ARTIKEL VIII. De veiligheid bestaat in de bescherming ver leend door de samenleving aan ieder van haar leden voor het be houd van zijn rechten en van zijn bezit. ARTIKEL IX. De wet moet de openbare en de persoonlijke vrij heid 'beschermen tegen de on derdrukking van hen die regee- ren. ARTIKEL X. Niemand mag beschuldigd, aangehouden en opgesloten gehouden worden, tenzij in de door de wet bepaal de gevallen en volgens de vor men, die deze voorhoudt. Ieder burger die geroepen is door de wet of waarop gerechtelijk beslag werd gelegd moet ter stond gehoorzamen. Wie weer stand biedt maakt zichzelf straf baar. Ziehier dus de tien eerste van de vijf-en-dertig artikelen die aan de basis van de Groote Omwenteling liggen. Ze zouden reeds volstaan om duidelijk aan te toonen dat die on sterfelijke «Rechten van den mensch en van den burger» heden nog ten grondslag liggen van al de grond wetten in de demokratische staten en men denkt onwillekeurig aan ARTIKEL I van de onze: «Alle Belgen zijn gelijk voor de wet». Hoe bloedg ook de Fransche om wenteling is geweest, welke stuip trekkingen ze ook heeft doorge maakt, hoe men ook heeft getracht hetgeen ze had geschapen uit te roei en, na anderhalve eeuw zijn haar principes en haar grondwet nog ultramodern en blijven we met geest en hart aan haar richtlijnen ver knocht. Ze ligt aan de basis van de moderne geschiedenis ,ze is de bron waaraan ai wie van vrijheid houdt zich laven gaat; ze is de lichtbaken van de demokratie die haar dank baar ieder jaar met zooveel luister en zooveel enthousiasme weet te herdenken. (Vervolgt). Paul PEE. (Guillotine aldus genaamd naar den naam van dokter Gullotin, die er evenwel niet de uitvinder van is maar die aan de Constituante voor stelde de toen in voege zijnde mar telingen te vervangen door de val bijl. Deze werd voor de eerste maal gebruikt den 25n April 1792. Toen was haar naam «Louisette» .nadien in Guillotine veranderd). EDEREEN kent de woorden arbeid, macht en kracht. Maar wat de meeste menschen niet kennen, omdat niet allen naar een tech nische school geweest zijn, dat is de wetenschappelijke beteekenis van die begrippen. Om hiervan een duidelijk beeld te geiven, volstaat het b. v. te verklaren wat er gebeurt als een arbeider een last optilt. Die last heeft een massa, die uitgedrukt wordt in kilogram. Niet alleen heeft hij een eigen gewicht, maar ondergaat ook neg den invloed van de aantrekkings kracht der aarde. Om bij het optillen het gewicht en die aantrekkingskracht te overwin nen, meet de arbeider een kracht ontwikkelen, zonder dewelke het voorwerp op den grond zal blijven liggen. Maar dat is nog niet alles; er moet ook rekening gehouden wor den met den door den last af te leg gen weg en met de snelheid waar mede de optilling gebeurt. Welnu, naarmate de weg (hoogte b.v.) en snelheid grooter worden, moet een grootere kracht toegepast worden. Zoolang de arbeider 't voorwerp niet optilt en dus geen kracht ontwikkelt, is er toch al iets in zijn lichaam, waaruit de kracht zal geboren wor den de energie of arbeidsvermogen, die sluimert in zijn spieren. Maar van zoodra die energie aangezet wordt in kracht en beweging, waar door .het mogelijk wordt den last op te tillen, verricht dc arbeider ar beid. Dit begrip sluit dus in zich massa, beweging (tijd en afgelegden weg) en kracht ((voortspruitend uit arbeidsvermogen)De hoeveelheid voortgebrachte arbeid heet macht. Een middelmatig s/terk arbeider kan een gewicht van 8 kgr. op één meter hoogte optillen in één sekonde: hij verricht dan een arbeid, waarvan de macht 8 kilogrammeter is. Zoo verrichten 1000 arbeiders gezamenlijk een arbeid van 8000 kilogrammeter, indien ieder een last van 8 kgr. op één meter hoogte in één sekonde optilt. Een paard kan een arbeid verrich ten die 8 tot 10 maal zoo groot is als die van den mensch; d.w.z. dat zijn macht gelijk is aan die welke overeenkomt met de ontwikkelde 'kracht waardoor een last van gemid deld 76 kgr. in één sekonde één meter hoog wordit opgetild. In de mechanika, dat is de stadie <Jer krachtenis men overeengekomen die macht één paardekracht (P. K.) te noemen. Een motor van een groot ■transatlantisch vliegtuig heeft een macht van 1000 P. K. indien hij het vermogen beeat dat overeenkomt met een energie noodig om een gewicht van 1000 x 76 of 76.000 kgr. in één sekonde op één m. hoogte te tillen. De mensch 'kan dus een arbeid le veren waarvan de macht ongeveer één tiende is van die van een paard. De macht kan ook anders dan in, P. K. aangeduid worden, b.v. in watt of kilowatt, die elektrische maateen heden zijn. Zoo is 1 P.K. gelijk aan 746 watt-uur af 0.76 kilowatt-uur. Het kan ook in warmte-eenheden ge beuren: 1 P. K. 646 kalcxrieën (1 kalorie is de warmte die noodig is om de temperatuur van 1 kgr. zuiver water met 1 centigraad te doen stijgen). Daaruit kan men reeds de gevolg trekking maken dat arbeid kan ont wikkeld worden door krachten die uit verschillende bronnen van ar beidsvermogen ontspruiten. Zoo zün menschehjke spierkracht, elektrici teit en stoom krachtbronnen, en spreekt men van lichamelijke ener gie, elektrische energie, warm te- energie: Er zijn ook nog andere krachtbronnen; .b.v.: licht, radio- aktiviiteit. Ook de wind en stroomend mend water zijn krachtbronnen. Bij deze twee laatste wordt de kracht ontwikkeld door de beweging van een vloedend lichaam (lucht of wa ter). Dergelijke energie komt ook tat ontwikkeling in een stoomturbi ne, waarin niet de spanning van den stoom als krachtbron benuttigd wordt, maar wel de snelheid van ver plaatsing van den stoom. Een belangTijk punt is nu, dat al die bronnen van energie kunnen om gezet worden d'eene in d'andere. Wanneer steenkolen branden, dan geven die warmte. Deze wordt ver oorzaakt door de verbinding van de zuurstof der lucht met de koolstof der steenkolen. Dut is een scheikun dig verschijnsel; zuurstof- en kcol- atomen hebben een affiniteit of scheikundige aantrekkingskracht voor elkander. Die affiniteit is che mische energie. Wanneer deze vrij komt, wanneer dus de zuurstof- en koolatomen verbonden worden, ont staat er warmte, die een andere energievorm is. Wanneer deze be nuttigd wordit om water aan de kook te brengen, zal zij in den voortge- brachten stoom een anderen vorm aannemen: de watenmolekulen van den stoom zullen trachten zich van elkander te verwijderen, waardoor zij een drukking zullen uitoefenen op de wanden van den cylinder en den zuiger eener stoommachine. Onder dien druk zal de ziuiger zich in be weging zetten bewegingsenergie zal zich ontwikkelen, waardoor de rotor van een elektrischen generator aan 't draaien kan worden gebracht. Hier bij ontstaat elektrische energie. Men kan deze gebruiken om machines in beweging te zetten, of om het fila ment van een lamp aan 't gloeien te brengen. Bij dit laatste verschijnsel ont staat warmte-energie de ontwikke ling ervan maakt dat de gloeidraad licht uitzendt, en hier spreekt men dan van lichtgevende energie. Men kan hetzelfde effekt bekomen indien men een elektrischen genera tor draaien doet door middel van menschen!ijken arbeid, in de plaats van door middel van stoom. Maar deze wijze van elektrische produktie zou heel wat duurder kosten, dan de vorige. Per slot van rekening hebben al de hiergenoemde vormen van ar beidsvermogen denzelfden oorsprong, n.l. de zonnestralen. Deze doen boo- men groeien, waaruit steenkolen ont staan; zij onderhouden het leven van de planten en de dieren die door den mensch als voedsel benuttigd wor den, zonder hetwelk hij geen arbeids vermogen zou bezitten om te werken en in zijn levensonderhoud te voor zien; zij verdampen het water der zee tot wolken, waaruit de regen valt die de stroomen doet zwellen; het water uit de stroomen en uit den grond wordt door middel van bran dende steenkolen aan de kook ge bracht; zoo ontstaat stoom, waar mede de treinen kunnen rüden en de schepen varen, en waarvan de energie gebruikt wordt om onze hui zen te verwarmen of om elektrici teit te maken; het stroomend water kan ook benuttigd worden om de tur bines in de krachtcentrales te doen. draaien, waar elektriciteit wordt voortgebracht; met die elektriciteit worden machines in beweging gezet, zoodat zü een kracht ontwikkelen, die aangewend wordt om verbruiks voorwerpen noodig voor ons bestaan of voor ons vermaak, voort te bren gen; de zeewaterverdamping, waar door zich wolken vormen, geeft ook aanleiding tot luchtverplaatsingen; dit zijn de winden, die de molens doen draaien om koren te malen; met dat koren maakt men brood, dat ons door arbeid verminderd arbeidsver mogen opnieuw zal herstellen. Geen energie en ook geen leven zon der de zon. Deze schijnt voor ieder een; zij behoort aan ieder mensch. Dat i6 het eenige rechtvaardige. Maar wat niet rechtvaardig is, dat is dat de eenen er meer kunnen, van genieten dan de anderen; dat de eenen in zonnige oorden hun we ken en maanden lang verlof door brengen, terwijl de anderen in don kere steegjes den volgenden zwareot aibeidsdag liggen af te wachten; dat de eenen de middelen hebben om meer te eten en zich beter te Idee den dan noodig is, terwijl de ande ren niet meer weten hoe boter smaakt, en vleeech, en fruit, en geen kolen hebben om zich 's winters te verwarmen, en geen kleeren om zich tegen de koude te beschermen, al dingen die door het natuurlijk naam loos eigendom, de zon, werden voort gebracht; dat de amen zooveel be talen voor een kdiowot elektriciteit als de rijken, voor wie dit arbeids vermogen niet alleen een bron van dividenden is. Zoo is het dan toch waar dat de san niet voor iedereen schijnt In de Fransche opleidingscentra voor vliegeniers. Van onder naar boven De jonge vliegeniersde kuikenszooals men ze noemt, gaan de definitieve proefvluchten doen om het brevet te bekomen. Na moeilijke en gevaarlijke akrobatische toeren, zitten de jonge vliegers bijeen en verlustigen zich aan een goede verfrissching. Oefeningen 's nachs. Men leert de vliegers zich richten alleen met behulp der apparaten (P. S. V. vliegen). KLAVERENDRIE. We ontvin gen het laatste nummer van den eersten jaargang van dit levens krachtig Tweemaandelijksch tijd schrift voor Poëzie waarin tot hier toe de dichters Marcel Coole, Johan Daisne en Luc van Brabant aan het woord waren. Bespreking volgt. MENSCHEN IN DE LUCHT. Bij het Nationaal Radio Instituut verscheen een flink en zeer aange naam geïllustreerde brochure over de geschiedenis van het vliegwezen. Het schrift werd zeer vlot en onder houdend opgesteld door Gus Poncin en verdient onze aanbeveling. Prijs 5 frank. BASIS. Dit is de naam van een nieuwe uitgave waarmede een schare zeer verdienstelijke Vlaamsche ge leerden onze kuituur willen verrij ken met een serie werken over we tenschappelijke en aktueele vraag stukken. De redaktieraad bestaat uit Raymond Herreman, Paul De Keyser, Frans Smits, Herman Thiry, Fr. Closset, wat reeds een stevige waarborg is voor de degelijkheid van het initiatief. Ieder boekdeel bevat ongeveer honderd bladzijden druk en wordt u aangeboden per reeks van vier genomen aan 10 fr. per exemplaar en als losse nummers aan 12 frank. We ontvingen reeds de twee eerste werken GEEST EN STOF (Inleiding tot de studie van enkele klassieke wüs- geerige problemen, inzonderheid het werkelijkheidsprobleem) van Dr. A. Mac Leod, en RUIMTE EN TIJD (Een inleiding tot het natuurkundig denken) van Ir. R. van Ganse. De bespreking van beide werken volgt. Verder wordt er aangekondigd een werk van Dr. G. van de Veegaete VAN LEERLING TOT MENSCH (De taak van ons middelbaar onder wijs) en van Dr. A. Vloemans HU MANISME. Een zeer interessante uitgave, die recht heeft op de be langstelling van allen die tuk zijn ov eigen ontwikkeling en een steentje willen bijdragen tot de kultureele ontvoogding van ons volk. T. D. S. St-Pietersnleuwstraat 64, GENT Postcheckn. A. Engels 43.45.62 DE NIEUWE DE KLEINE PARADE door Henriëtte VAN EYK OPROER DER KINDEREN door ARNOLD ULITZ JODEN ZONDER GELD door MICHAEL GOLD DE GROOTE SCHULD door VICKY BAUM EN EEN VROUW VERDWIJNT door E. D. BIGGERS DE BEWAARSCHOOL (herdruk) door LEON FRAPIE Elk 288 pag. druks, in welverzorgde uitvoering met smaakvol gekleurd omslag.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Voor Allen | 1939 | | pagina 4