In de meeuwenkolonie
SCHA A
Zieke rozelaars
dank
Leest en verspreidt «VOOR ALLEN
het deqelijhst Ylaamsch veekblad
Lusteloos - maar
't duurt niet lang1
KRUBRIEK
hm
EEN VERHAAL VOOR ONZE KINDEREN
Twee kinderen op avontuur
PROBLEEM NR. 2S6
door K. D. R.
TEN LANDE
DE VRIJDENKER
Een zitje in de zon
want zij is natuurlijk zoo verstandig om direct een "AKKERTJE"
te nemen. Bij zware hoofdpijn, bij zenuw- en tandpijn, na een dag vol
inspanning, is 'n "AKKERTJE,, een echte weldaad. Het wekt
U op - reeds na 'n paar minuten zijl Gij weer Uzelf en zonder pijnen,
8 - Voor Allen - 27 Oogst 1939
>v.v.y.v.v.\
NOOIT TE LAAT OM GOED TE
DOEN IRÊNE GEBRUIK SOLEIL
ZOOALS IK, EN UW LINNEN
ZAL OOK VERBLINDEND
esWIT ZIJN. V
MAAR IK VREES DAT
SOLEIL DE WEEFSELS-
v 8ESCHADIGT! S
GELOOF ME.IRÊNE,SOLEIL IS VOL
KOMEN ONSCHADELIJK. IK GEBRUIK
„gr- HEM VOOR MIJN TEERSTE
ZIJDEN EN WOLLEN
VOORWERPEN EN ZE C
BP xL BLIJVEN STEEDS
W? EVEN MOOI J
rl^ EN FRISCH.^fS»
PJCH KOM SOLEIL IS
INGESTELD UIT ZUIVE
IEP EN ZUURSTOF EN
KT DUS DOELMATIG
EN OMZICHTIG. J
HET WITGOED
ZOU IK WEL MET
SOLEIL DURVEN
WASSCHEN, MAAR
DE FIJNE WEEF
SELS TOCH
nipt ygp
W 'Ut
Luister eiken
Woensdag te 20 u. op
Radio - Luxemburg
naar
«L'HEURE SOLEIL»
SE. 153 -079 BFI_
RAFFINERIES OU CONGO BELGE. BRUXELIES
159.48
•iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniuiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
llllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllll'll'lll'""!""'"!""'»""
Per doos ran 12 stuks Fr. 9.50. - Per doos ran 6 stuks Fr. 5. - Verkrijgbaar bij alle Apothekers.
WIT: Kél, Tdl en fl, Pc6
en g6. p. é6 (6 stukken)
ZWART Ke8, Pd2 en f2,
p. e3 (4 stukken).
Hans is een meisje en Ria is haar
broertje. Ze zijn precies even oud. Die
twee kunnen het .?oed met elkaar vin
den, vooral nu. Ze wonen met vader
en moeder aan zee, in liet laatste
huisje van het baddorp. Een maand
lang al, dat is bijna de heele school
vakantie. Alle dagen spelen ze met
hun bal in zee of graven een diepe
gracht om een zandboot van zand.
Als de zee opkomt loopt de gracht vol
water en dan gaan ze pas echt uit va
ren. vader en moeder zoeken een vei
lig droog plekje verder op het strand,
maar Hans en Ria blijven in hun zand
boot tot de zee er over stroomt. Ria
wacht tot het water hem opneemt als
hij door den golfslag is omgegooid. Dat
mag alleen als vader zegt dat het
vloed is en als ge ook heel goed kunt
zwemmen natuurlijk. Laatst op een
avond betrok de lucht. Het weerlichtte
in de verte. Boven zee zaagt ge bui
hangen. Hans en Ria stonden aan het
raam. Ze mochten wat langer opblij
ven. De duinen staken vreemd licht
af tegen de grauwe lucht.
Ziet ge die witte stipjes? vroeg
Hans, Ja, Ria had ze ook al gezien.
Het waren meeuwen, die heel hoog,
in groote kringen, rond zweefden. Hoe
durfden die meeuwen dat, nu het on
weer losbrak? Ge kont er angstig van
worden en dat was prettig om nu naar
die meeuwen te kijken, juist omdat
het hier in de kamer bij vader en
moeder toch alles zoo veilig was. Later
toen het onweer afnam, zei moeder:
Nu jongens, uitkleeden en naar
bed.
En daar moesten ze allemaal om
lachen, want Hans en Ria liepen nog
steeds in hun badpakje. Vanuit bed
zagen ze het open raam als de ingang
van een donkere grot. Buiten stroom
de de regen.
Waar zouden de meeuwen nu
zitten? vroeg Ria.
In den regen, zei vader, en wel
terusten.
Hans geloofde het wel, maar Ria
lag nog eens te overdenken, 's Win
ters in de stad zaagt ge ze boven de
waterloopen en 's zomers waren ze
dan alleen aan zee? Hij moest en zou
er het zijne van hebben. En toen ze
eens met een heel stel buurkinderen
aan het strand speelden, fluisterde
hij tot zijn zusje
Kom, mee, daar achter die dui
nen. Hij wees haar de richting. Daar
moesten wij eens gaan kijken.
Hans wist al, dat er plannen waren
voor een speurtocht, maar om er nu
werkelijk op uit te gaan... ze keek eens
den kant uit waar vader en moeder
zaten. Daar waren al wat strandstoe
len bijeen gezet en daar werd gezellig
gepraat.
Kom nu vlug! drong Ria aan. We
zijn er zóó. En toen gingen ze. Achter
de hooge zandduinen zagen ze de valei
eenzaam liggen, en zonder een enkelen
vogel.
We moeten verder, besliste Ria.
Hijk maar, boven de volgende duinen
ziet ge ze vliegen.
Achter de volgende duinenrij was
ook niets bijzonders te beleven. Ze gin
gen al verder. Hijgend van het op- en
afklauteren bleven ze op een hooge top
uitzien.
Laten we terug gaan, ik ben moe,
verzekerde Hans.
Daar is de zee, zei Ria. Ge kunt
het hooren. e
Ze gingen nu in de richting van de
zee. Rood van inspanning in de stra
lende zon. Zweetdruppels liepen hun
langs het gezicht
Het lijkt wel of ge huilt en ge
zijt zoo vuil, ge hebt moddertranen,
lachte Ria.
Maar Hans lachte niet meer. Ze
vond het werkelijk om te huilen, in
die stoffige dorre duinen. Ze keek niet
meer naar de blauwe viooltjes. De eer
ste had ze geplukt en die waren nu al
verdord. Er was geen boom of struik
te zien. Alleen op de diepste plaatsen
groeiden nog wat aardige plantjes.
Ze waren verdwaald. Uren hadden
ze al gedwaald. Ze dachten niet meer
aan de meeuwen, al vlogen er juist nu
Veel boven hen. Het liefst zouden ze
menschen zien om te vragen hoe ge
naar het baddorp kon komen. Niets
daarvan. Alleen duinen, die overal
hetzelfde schenen en... meeuwen.
Groote zilvermeeuwen vlogen er rake
lings langs hen heen. AI dichter kwa
men ze aansuizen met hun breede
vleugels wijd-uit.
Zouden ze hier soms wonen? op
perde Ria. Hij monterde er vlug door
op en was in 't geheel niet bang voor
de brutale vogels.
Ze wisten nog niet, dat ze midden
in een broedkolonie van zilvermeeuwen
stonden. En ook bedachten ze niet,
dat dit werkelijk gevaarlijk kon wor
den. Op de bordjes hadden ze niet ge
let. Ze waren onder een afrastering
doorgekropen en liepen nu op verbo
den terrein. De vogels, die hier broed
den, en de planten, die hier groeiden,
werden beschermd door een vereeni-
ging van natuurvrienden. Daarom
mocht ge er maar niet zoo dwars door
hollen, zonder gids. Maar weet ge
waarom het ook nog gevaarlijk was?
Zoo'n groote zilvermeeuw durft een
jongen of meisje best aanvallen als
het om zijn nest gaat. Stel u voor, dat
zoo'n zware vogel met vliegende vaart
uit de lucht komt vallen en met zijn
sterke snavel vooruit op uw hoofd
stoot! Gelukkig- gebeurde het niet.
Hans en Ria liepen voetje voor voetje,
want ze dachten, dat-hier de grond
als bez.aaid met eieren lag. Maar de
nesten lagen ver van elkaar en het
was nog niet eens gemakkelijk om ze
te vinden. Eigenlijk kon men het dan
ook toeval noemen, dat ze tot drie
keer toe voor een legsel stonden.
Groote grauwgroene eieren en zand-
bruine eieren lagen telkens twee bij
elkaar in de slordige nesten. Lichte
en donkere vlekken op de schalen
maakten, dat ge ze niet zoo gauw
zaagt. Het laatste nest, dat ze vonden,
was een mooi matrasje van helm met
wat mos er om heen. In het midden
een holte!
De eene meeuw maakt haar nest
dus heel wat mooier dan de andere.
Misschien is dit nest wel van
een koning, fantaseerde Hans. En kijk
eens, hoe hoog we hier zijn
Ze konden den geheelen omtrek
overzien.
Ziet ge wel, daar hebt ge de zee,
zei Ria meteen. En daar hebt ge de
torentjes van het badhotel, riep Hans.
Gelukkig nóg vlakbij! Ze sprongen
van blijdschap rond, nu ze toch niet
verdwaald waren.
Boven hen schreeuwden de meeu
wen om het hardst en ge kont wel
hooren hoe kwaad die vogels waren.
Ria danste in de duindoorns en
schramde zijn beenen aan de venijnige
stekels. Hans had haar armen al ver
wond aan de wilde rozen, die hier
groeiden, maar z.e bleven er even vroo-
lijk om. Ze voelden den dorst al min
der en ze zongen een lied uit Jan Pie
rewiet. Toen stond er opeens een man
voor hen. De glimmende knoopen van
zijn jas en zijn strenge gezicht maak
ten, dat ze ineens stil stonden van
schrik.
Wat heeft dit te beteekenen?
vroeg de man streng. Nu kon Ria niets
meer zeggen en daarom zei Hans in
één adem
We zijn zoo bljj dat we de ko
ningsmeeuw gevonden hebben, want
die woont hier en we zijn zoo blij, dat
we niet verdwaald zijn, want we wo
nen daar bij vader en moeder. Ze wees
de richting van het dorp.
Zoo, zoo! Dus ge zajt over de af
rastering geklommen hé?
Nee, meneer, we hebben ons heel
dun gemaakt en dan zoo er onder
door! Ze deden het zoo'n beetje voor,
zonder dat hier een afrastering was.
Nu, kom maar gauw mee uit de
broedkolonie, zei de man en zijn stem
klonk toch al wat vriendelijker.
Wat is nu een koningsmeeuw?
vroeg hij nog onder het afdalen langs
de begroeide helling.
Ze wisten het niet, maar voelden
zich gerustgesteld toen de man vertel
de, dat de meeuwen er geen koning en
geen uitkijkpost op na hielden.
De menschen denken altijd, dat
de kolonievogels een soort afspraakje
met elkaar maken. Dat zjjn sprookjes.
Het is toch zeker al mooi genoeg, zoo
als het in werkelijkheid is?
O, ja, zei Hans gedwee. Hier hebt
ge een jonge meeuw, zei de man en hij
wees een vogel, die in het zand zat.
Om beurten mochten ze hem even
aaien, om te voelen hoe zacht zijn
dons was.
Is dat nu niet mooi? vroeg de
man en toen bracht hij hen langs
een smal paadje en wees de richting
van het dorp.
Ik zal u voor dit keer nog maar
niet bekeuren, zei hij nog.
Dankbaar repten ze zich naar huis.
Natuurlijk kregen ze wel een standje,
maar toen de pannekoeken op tafel
kwamen, was de stemming ai goed. Ge
begrijpt, dat ze wat te vertellen had
den!
Oplossing nr. 264
d7 x é8 en neemt zwarten toren
mat.
In het schaakreglement staat mei
vermeld, dat een pion die promoveert
zulks moet doen in zijn eigen kleur
De derde reeks probleem
wedstrijd
Vandaag begint de derde reeks var.
onzen probleemwedstrijd en steken wij
van wal met een gewijzigd reglement
waarbij rekening werd gehouden van
de wenken en wenschen onzer lezers.
1. Iedere week wordt een probleem
ter oplossing gegeven, en om de 25
problemen worden vier prijzen toege
kend. Een eerste prijs van ongeveer
dertig frank waarde gaat aan den
kampioen der reeks, en drie volhar-
dingsprijzen ter waarde van ongeveer
vijftien, tien en vijf frank gaan aan
de deelnemers met het grootste aan
tal punten, de vorige reeksen inbegre
pen.
2. Alle problemen zullen tweezetten
zijn. In geval echter meer dan één
deelnemer met eenzelfde aantal pun
ten de eindsport bereikt, zal er één
maal herkanst worden met drie drie-
zetten tegelijk. Blijven daarna nog
meer dan één aan kop, dan wordt
zonder verder verwijl de prijs onder
hen gelijkelijk verdeeld.
3. Eenzelfde persoon kan geen twee
prijzen tegelijk winnen.
4. Al wie prijs gewonnen heeft, ziet
zijn punten vervallen.
5. Voor opgave van eer. goeden sieu-
telzet worden twee punten toegekend;
idem voor een nevenoplossing; en voor
iedere variant één punt.
6. Verliezen één punt: oplossingen
die den Vrijdag na 12 uur binnenko
men. Vallen buiten prijskamp: oplos
singen die na den Vrijdag toekomen,
die twijfelachtig of onduidelijk zijn
uitgedrukt, die een slechte sleutelzet
hebben of er mee gepaard gaan.
7. Wie vijf achtereenvolgende weken
niets inzendt, verliest al zijn punten.
8. De volledige stand van den wed
strijd wordt minstens eens per maand
vermeld.
9. onvoorziene gevallen worden zon
der beroep door ons beslecht.
10 Alle oplossingen moeten in ons
bezit zijn uiterlijk den Vrijdagmiddag
te 12 uur, volgende op de publikatie.
Adres: kam. De Rijcke, Grondwetlaan
56. St. Amandsberg.
P.S Moest de zetduivel ons fratsen
spelen, dan zal de verbetering worden
mgelascht in het blad Vooruit, dat den
Zondag verschijnt, en dan zal de da
tum van inzenden 8 dagen worden
verschoven.
HUMOR. Bij zijn oplossing van
't viervoudig probleem nr. 263, schreef
Blikschen (alias Ferblanc):
Uren en uren heb ik gezet en her
zet, gepiekerd en gesakkerd, ruzie ge
had met de vrouw over de sleutel3
die ik niet vond; toen smeet ze een
heele bos op tafel, zeggende: Ze ziju
hier, zie, ze staken in uw zondag
kostuum
En koddig besluit hij: Ik geloof niet
dat prof. Piccard en zijn medewer
kers meer gestudeerd hebben op hun
diepwaterklok dan ik op nr. 263!
Bravo, Blikschen, ge moogt er zijn.
DUBBELZINNIG. Verleden
week kon ik niet naar de club komen,
mijn vrouw is 8 dagen aan zee geweest
en ik hab al dien tijd zelf gekookt.»
Dan moet ge nu toch gaar zijn!
Ik zou ook wel een probleem kom-
poneeren. maar heb geen inspiraties.»
Geeft niets; bij een schaker ko
men die gewoonlijk na den zet.
Schoonheid is vóór alles een per
soonlijke aanvoeling. Niet iedereen zal
hetzelfde enthoesiasme voelen tegen
over een schilderwerk, maar volstrekt
iedereen is akkoord om de pracht, de
weelde, de kleur en rijkdom der rozen
te loven. Zelden werden bloemen zoo
algemeen gegeerd en geliefd en de
naam .Koningin der bloemen, is dan
ook niet louter literatuur, maar zekere
werkelijkheid.
Rozen zijn een weelde voor oog, neus
en hart! Als ze echter behept zijn met
koloniën kleine diertjes, als de blade
ren verwelken of afhangen, als ze
doorvreten zijn, dan is de droefheid
van den liefhebber of den kweeker
des te grooter. Zijn mooiste bloemen
vertoonen een akelig uitzicht!
Wat gedaan?
We willen deze maa> wijzen op een
drietal plagen, welke onze rozelaars
kunnen teisteren. Ongelukkigerwijze
blijft het echter niet bij deze drie!
Als de bladeren geheel of gedeelte
lijk opgevreten zijn, dan kunt ge
gerust een gansche reeks boosdoeners
op het schuldbankje brengen. Ge zult
ze echter, wie ze ook zijn, best bestrij
den met een passend maaggif. Ter be
spuiting gebruikt ge best loodarseniaat
in 0,3 oplossing.
Vergeet niet dat loodarseniaat zwaar
is en spoedig bezinkt. Het bespuiten
moet dan ook gebeuren met een fijnen
verstuiver en daarenboven zal men de
oplossing steeds schudden om elk be
zinksel te vermijden.
Het vloeibaar arseniaat dat men in
den handel aantreft, bezinkt heel wat
minder en wordt in dezelfde verhou
dingen gebruikt.
Maaggiften zijn echter ook gevaar
lijk voor den mensch en daarom zal
men ze dan ook bewaren in een goed
gesloten kastje. Groenten of fruit dat
men binnen de maand zou gebruiken,
mogen hiermee niet bespoten worden.
Zelfs zal men er op letten, wanneer
men rozelaars bespuit, dat het gift
niet op groenten of vruchten kome.
Het maaggif moet steeds op de bui
tenzijde der bladeren gespoten worden.
Dit middel werkt enkel afdoende tegen
vretende insekten, niet tegen zuigende
zooals luizen, enz., waarvoor men kon-
taktgiften behoeft.
De rozenhladroest, zooals zijn naam
het aanduidt, komt enkel op het blad
voor en kan bij sommige soorten groo
te verwoestingen veroorzaken.
Gewoonlijk verschijnen in Mei-Juni
aan de onderzijde van het blad roode
uitpuilende wratjes. Men bemerkt de
zomersporen als gele of roode stipjes
aan den onderkant der bladeren; tegen
den herfst worden ze echter zwart
bruin.
Aangetaste bladeren, twijgen en tak
ken dienen onverbiddelijk afgesneden.
Voor het uitloopen kan men bespui
ten met 1 1/2 Bordeleesche pap.
Tevens zal men een te sterke stikstof
bemesting zorgvuldig vermijden.
Eindelijk nog een woordje over lui
zen. Als de rozenbladeren krullen, als
ze behept zijn met een kleverige mas
sa, dan moogt ge zeker zijn dat luizen
aanwezig zijn.
Luizen worden echter best bestreden
in den winter, bij vorstvrij weer en
liefst voor half Februari. Men bespuit
dan de struiken met 7 1/2 vrucht-
boomcarbonileum opgelost in 92 1/2
we ter. Een krachtige spuitmachine is
noodzakelijk.
's Zomers bestrijdt men de luizen
van zoodra men ze opmerkt. Men ma
ke een oplossing, bestaande uit 2
zachte zeep, 1 brandspiritus en 1
nicotinextrakt plus 96 water.
Men spuite deze vloeistof op de bla
deren in de avonduren, als de zon
weg is en de planten droog zijn.
Het uitstellen van het bestrijden der
luizen brengt steeds moeilijkheden
mede. Hoe langer men wacht, hoe
meer de bladeren krullen en hoe moei
lijker men de luizen kan bestrijden.
Tenslotte willen we er nog bijzonder
op wijzen, dat vooral voor rozelaars
elke óverdreven stikstofbemesting na-
deelig is en de planten heel wat ge
makkelijker vatbaar maakt voor aller
lei ziekten.
INDIEN GIJ begeert op de hoogte te
zijn der vi'tldenkersbeweglng. lees
wekelijks
PER NUMMER 0,60 fr
Voor drie maanden 8.fr
Voor één Jaar 32.fr
VOOR ANTWERPEN
E. LAURIJSSEN, St. Laureysstraat,
56. Antwerpen.
Postcheckrekenlng nr. 430.529.
19
i. Vercammen. St. Pletersnleuwstr. 84,
Verantwoordelijke uitgever
GITNT
Zoodra het Meizonnetje het ons toe
liet hebben we de tuinmeubeltjes te
voorschijn gehaald, met het voornemen
menig gezellig uurtje in de open lucht
door te brengen.
Maar de mensch wikt... en het kli
maat beschikt, mogen we gerust, met
een lichte variante op hot spreekwoord
zeggen. Het is natuurlijk a) heel toe
vallig. dat een vrij uurtje met een
zonne-uurtje samenvalt. Is het er dan
toch van gekomen en verheugen we
ons op een poosje heerlijke rust in den
tuin, dan stellen we tot onze erger
nis vast dat er niets van komen kan,
tenminste niet in onze tuinmeubelen.
Inderdaad, dagenlang hebben regen
en stof om beurten van stoelen, ban
ken en tafels bezitgenomen, en willen
we tot het einde van den Zomer onze
tuinmeubeltjes nog kunnen gebruiken,
dan moeten we ze nu een grondige
beurt geven.
Eerst en vooral verwijderen wij al
het stof met een fiin maar stevig
borsteltje en vergeten üaarbij de kleine
reetjes en openingen niet. Men wascht
nu de meubeltjes met een goed Vigor-
sople duchtig af. Als de voorwerpen
lang aan regen en wind blootgesteld
geweest zijn. doet men goed een twee
de sop te gebruiken. Dan spoelt men
rijkelijk, neemt met doeken zorgvul
dig het water weg en laat de meubels
In de schaduw op een stof .fry plaatsje
drogen.
Als de meubels erg leelijk geworden
zijn bedekt men ze eventueel met een
laagje vernis van goede kwaliteit.
En zoo staan de meubeltjes dan
weer verlokkelijk en ultnoodlgend klaar
om bij het eerste zonnestraaltje weer
druk 'dienst te doen.
Vg. 5
BERG VRIJ 1 is de kreet die de Natuurvrienden, op stap, hun makkers met de kano er op uit, toesturen
wanneer ze elkaar ontmoeten
Mat in twee zetten.
AKKERTJES" kunt Ge
elk oogenblik noodia
hebben. Heb dus al
tijd een doosje in huis.
"AKKERTT
Een goede raad: Neem een "AKKERTJE", óók
bij griep, kou, influenza, vei schot in den rug, lendenpijn,
nare dagen, rheumaliek, spierpijn, enz. enz. Hel helpll
'AKKERTJES- zi]n rolmootrl
zuiyer en onschadelijk voor
het hart, de maag en de nieren
Let op dit
"AKKER"-merk