4
Y
ALGEMEENE
GESCHIEDENIS
VOORZORGEN EN
WAAKZAAMHEID
OORLOGSMISDADEN
Onze taak binnen onze eigen grenzen
KALMTE a.u,
VAN ELDERS
1
II. - DE MIDDELEEUWEN
1
V
f3 - Voor Allen - 10 Sept. 1939?
CENTRALE VOOR ARBEIDERSOPVOEDING
Voor socialistische kadervorming
NEGENDE LES
K. ONTSTAAN VAN
DE BURGERIJ
VRAGEN
Bericht aan de hur-
sisten die onder de
wapens werden
geroepen
7
M>
DUTSKE Wat steekt gij daar
uit, Jan
JAN Ziet gij niet dat ik be
zig ben met papier op mijn ruiten
te plakken
DUTSKENatuurlijk zie ik
dat. Maar 'k vraag mij toch af
of het in uw bovenkamer wel in
orde is.
JAN Hoe zoo Leest gij dan
geen gazetten of luistert gij naar
de radio niet Weet gij dan niet
dat wij ons voorzorgen moeten
nemen in geval wij door vlieg
machines gebombardeerd wor
den?
DUTSKE 'k Geloof er niets
van, Jan. 't En is toch bij ons
geen oorlog, aangezien België
onzijdig is.
JAN Het spreekt vanzelf dat
wij neutraal zijn. Maar dat wil
nog niet zeggen dat wij in ons
gerust landeke ook niet van de
brokken zouden kunnen mee-
parten als het er op aan komt.
DUTSKE: Maar al degenen die
nu aan 't vechten zijn hebben
toch plechtig beloofd dat zij
België zullen respekteeren. Ge
looft gij dat dan niet
JANJa maar, Dutske, de
voorzichtigheid is de moeder van
den porseleinwinkel, 'k Zal toch
geruster zijn als ik mij zoo'n
beetje gebarrikadeerd heb.
DUTSKEMee papier op uw
ruiten, zeker?
JAN Gij Dutske toch. Na
tuurlijk mee dat papier alleen
niet. Dat is maar omdat mijn
ruiten niet zouden breken als er
geschoten wordt, en omdat de
vliegers 's nachts de klaarte niet
zouden zien.
Op mijn zolder die geruimd is,
ga ik een dikke laag zand over
de plancher uitstrooien, tegen de
brandbommenen voor mijn
keldergat ga ik wat zakjes zand
leggen. Dan ga ik ne keer zien
of ik geen gasmasker kan krij
gen. 'k Heb wel geen centen,
maar ze zeggen dat de arme men-
schen er eene zullen krijgen voor
niets. Anders en is't maar voor
de rijken. En dat kan toch niet
zijn, nietwaar Dutske
DUTSKE Jan, gij verwondert
mij. Gij hebt altijd gezegd dat al
die preparaties stommiteiten wa
ren, en nu betrap ik u in volle
werkzaamheid om van uw huis
een forteres te maken.
En 't is alsof gij benauwd ge
worden zijt 'k Zeg u nog 'n
keer, dat wij neutraal zijn.
JAN Eerst zien, zegt de blin
de. 't Kan toch nooit geen
kwaad dat' ik mij gereed maak
't Kalf zou wel kunnen verdron
ken zijn als de put nog moet ge
vuld worden. Doe lieven gelijk
ik, Dutske. Ge leeft gij toch ook
gaarne nog een beetje, niet
waar?
DUTSKE 't Is waar, Jan.
JANOntzie dan geen moeite
Dutske. Als 't mee slaat is er
niets verloren. Maar in 't om
gekeerde geval is 't beter gereed
te zijn. Opletten is de bood
schap.
DUTSKE'k Geef u volko
men gelijk, Jan. 'k Ga mij ook
maar gaan inrichten tegen 't ge
vaar uit de lucht.
JAN: Ja Dutske, wint een
ongeluk is rap gekomen.
HET HOEKJE VAN DEN DETEKTIEF
RECHTSKUNDIGE KRONIEK
DUIVENRUBRIEK
ZIFTEN EN MAAR ALTIJD
ZIFTEN
OPGEPAST VOOR
DEN MIST
DE WAARDE EENER
GOEDE DUIF
OVER KEUREN
OVER DE POKKEN
TE WEINIG STRENG
Steeds socialistisch ageeren
DE stad heeft in de feodaliteit
een nieuwe klasse, de burgerij,
doen ontstaan. Deze was
naast adel en geestelijkheid,
de derde stand. Terwijl in de
eerste tijden van het ontstaan
der steden de stadsbewoner én pro
duceerde, én voor den afzet zorgde,
komt er weldra specialisatie. Gedu
rende de feodaliteit produceerde
men, buiten de stad, voor het do
mein, en er werd zeer weinig ge
ruild. Daar was er ook geen arbeids-
verdeeling, tenzij deze van het ge
slacht en den ouderdom. In de ste
den was de toestand heel anders;
met de uitbreiding van den handel
komt het werkhuis tot stand. De am
bachtsman werkt thuis in zijn werk
plaats met eigen gereedschap. Hij
bezorgt zich de grondstoffen en
verkoopt dan het vervaardigde pro-
dukt. Hij is gansch onafhankelijk, en
in zijn dedrijf gespecialiseerdde
eene spint, de andere weeft, de vol
der werkt het stuk af, dat tenslotte
door den verwer geverfd wordt, al
vorens in den handel gebracht te
worden.
In de XITIe eeuw zien wij in de
Italiaansche en de Vlaamsche steden
een industrieel kapitalisme tot stand
komen (lakennijverheid), met het
daaraan verbonden industrieel prole
tariaat.
In den beginne, dat was van de
Xe tot XII e eeuw, werd tusschen alle
stedelingen, zoowel handarbeiders als
kooplui, een gemeenschappelijk front
gevormd ter verordening van den
stadsbodem en van een eigen rechts-
statuut. In Vlaanderen werd dit bij
den aanvang der Xlle eeuw beko
men.
Van het einde dier Xlle eeuw af,
beginnen de rijk geworden lakenhan
delaars, die in steenen (groote
steenen huizen) woonden, en zich
het stadsmagistraat (dit is de ste
delijke openbare macht) voorbehou
den hebben, zonder daarvoor bezol
digd te worden, de arbeidende klasse
te onderdrukken. Zij koesteren den
wensch zich van hun mindere mede
burgers af te zonderen en zich met
den adel te verbinden. Zoo vindt
men, in de tweede helft der XlIIe
eeuw, in onze Vlaamsche steden twee
soorten burgersde erfachtige lie
den (patriciërs) en de ingezetenen
of armen.
Na een eeuw strijd gelukt het
Vlaamsche proletariaat er in zich het
bewind toe te eigenen (1302). Eko-
nomisch echter wordt het terugge
drongen door de burgerij, hierin door
de landvorsten, die hun gezag door
de soms al te erge stedelijke revolu
ties in gevaar zagen, gesteund. Het
vereenigingsrecht der arbeiders, in
de XlIIe eeuw verboden als gevaar
lijk voor de heerschende burgerijof
beperkt tot liefdadige doeleinden,
roept bij het begin der XlVe eeuw
de organisatie der ambachten in het
leven.
DE AMBACHTEN. Door de
nauwgezette en strenge arbeidsvoor
schriften, ten voordeele van de arbei
ders zoowel als van de kliënten,
bracht het ambachtswezen wel eeni-
ge voordeelen prijsregeling, uit
schakeling van onderkruiperij, on
mogelijkheid van bedrog, .vaarborg
van kwaliteit en hoeveelheid, enz.
Weldra ontaardde het ambachtswe
zen echter in een instelling ter be
scherming der enge belangen der
lokale patroons.
Van de XVIe tot de XVTIIe eeuw
was dit middeleeuwsch korporatisme
één der ergste hindernissen voor de
technische ontwikkeling der indus
trie nieuwe weefgetouwen worden
vernietigd, het invoeren van nieuwe
nijverheden en bedrijven wordt ver
hinderd, ten einde de onderlinge
konkurrentie tusschen de voortbren
gende patroons te vermijden. De
ambachten waren tenslotte ook het
beste middel om den opgang der
arbeiders van gezel tot meester, te
fnuiken, door hooge inleggelden,
moeilijke proeven, enz. Tevens was
het ontijdige ambachtswezen een
middel om alle eensgezindheid onder
de arbeiders te beletten door de
voortdurende kontrole (vergelijk met
de hedendaagsche toestanden in
Duitschland) en door de willekeur
van meesters en dekens.
HET BANKWEZENSamen met
dit XlIIe eeuwsch kapitalisme ont
wikkelt zich in de steden het bank
en leeningswezen (ontstaan van den
wissel). Eerst uitgeoefend door Jo
den en Italianen, zijn het weldra ook
inheemschen die zich met geldleenen
en leveringen aan het leger verrij
ken. Niettegenstaande de kerk den
woeker verbood, was het niet zeld
zaam dat bankiers van 20 tot 40 t.h.
intrest voor geleend geld eischten.
Zoo werd de productenhuishouding
door de geldhuishouding verdrongen.
Om de produkten van de nijver
heid te bemachtigen, kregen de
grootgrondbezitters en adellijke hee-
ren meer en meer de behoefte aan
gemakkelijk hanteerbare ruilmidde
len. Het geld, sinds de oudheid op
den achtergrond gedrongen, krijgt
thans een nieuwe beteekenis. Niet
zelden worden edellieden schuldplich -
tig aan rijkgeworden burgers en ban
kiers, zoodat weldra een strijd tus
schen den adel en den derden stand
een aanvang neemt, strijd die nog
een viertal eeuwen zal duren, en
eindigen zal met de overwinning der
burgerij.
EKON ÖMISCHE RICHTINGEN.
De nieuwe produktie en het bank
wezen bevorderden in groote mate
den internationalen handel. De Ita
liaansche steden Genua, Venetië en
Florence waren aanvankelijk belang
rijke centra er van. Vandaar liep een
weg over de Alpen langs den Rijn
naar het Noorden. Ook was er een
druk verkeer tusschen Oost-Duitsch-
land en het Westen.
Aan het eindpunt van deze wegen
lagen plaatsen als Dordrecht en
Brugge (zie vorige les). Na 1300
neemt ook het zeeverkeer snel toe.
Brugge en vooral Antwerpen ontlee-
nen daaraan hun belang. Voortdu
rend verplaatsen zich deze handels
wegen, veelal in samenhang met
bloei en verval van de eigen indus
trie in bepaalde streken.
Het ontstaan der moderne ste
den, niet zoo maar als groote centra
van kuituur en macht, zooals in de
oudheid, maar als bepaalde ekono-
mische eenheden, wat slechts in
West-Europa gedurende de middel
eeuwen voorkomt, is in allerlei or>
zichten beslissend geworden voor de
verdere ontwikkeling van Europa.
De maatschappij die in de XlIIe
eeuw vorm heeft genomen, verschilt
hemelbreed van die bij den aanvang
der middeleeuwen. Uit de domaniale
ekonomie was langzaam aan een
staathuishoudkunde gegroeid (in
bepaalde gewesten) die voor sommige
takken van bedrijvigheid (laken
nijverheid, geldhandel) reeds sterk
kapitalistisch georganiseerd was.
Daarna blijft de landbouw een
hoofdproduktiemiddel, dat echter in
evolutie lang ten achter gebleven is.
SOCIALE TOESTANDEN. Wan
neer de leerling en gezel praktisch
geen meester meer konden worden,
door de beperkende macht van gilden
en ambachten, was een geheel nieu
we toestand ontstaan en een nieu
we klassenscheiding kwam te voor
schijn. Er vormde zich een arbeiders
klasse in de beteekenis van het
woord, die het voordien niet had
gehad. Het moderne proletariaat
begint te ontstaan. Bovendien wer
den de meesters zelf veelal even
eens gedeklasseerd. Wanneer de
koopman niet alleen de grondstoffen
maar ook de produktiewerktuigen
leverde, en dan bovendien nog meer
dere meesters tegelijk voor zich liet
werken, dan was die koopman (in
feite een klant), een ondernemer
van huisindustrieel werk geworden,
het principe van het loonstelsel was
geschapen.
De koopman werd meer en meer
Industrieel, en bezat zoowel pro-
duktiemiddelen als voortgebrachte
goederen daarbij produceerde hij in
het groot voor de internationale
markt. De vermogensverschillen na
men tengevolge van dit alles toe.
Al spoedig is 10 tot 60 t.h. der stede
lijke bevolking behoeftig, 2 tot 5 t.h.
bezitten meer dan 50 t.h. van het
totale vermogen.
1. Welk verschil is er tusschen de
domaniale en de stedelijke ekonomie 7
2. Welke waren de voor- en nad.ee-
len van het omhachtswezen 7
3. Welke was de invloed van het
ontstane bankwezen op de ekonomie
in haar geheel, en op de produktie-
wijze in het bijzonder 7
Antwoorden, vergezeld van een post
zegel van 0,75 jr. sturen aan Gr. De
Vos, Zwijnaardesteenweg 78, Gent.
Ten einde de Kursisten, die
terug onder de wapens werden
geroepen, toe te laten verder
de lessen voor kadervorming
te volgen, zal hun op aanvraag
Voor Allenworden toege
stuurd. Belanghebbenden kun
nen ons hun adres bij het
leger bekend maken.
Kazematten met geweldige kanons in de sterke Fransche verdedigings
lijn aan de Duitsche grens.
..■i&i#..
Nu het ergste over Europa is losge
broken kramen tallooze misdadige in-
stinkten kollektief worden botgevierd of
zullen ze met meer gemak individueel
hun onheil aanrichten op die plaat
sen, waar de verwarring, geschapen
door den oorlogstoestand, moreele en
ekonomische ontreddering heeft mee
gebracht.
Reeds heeft de eerste oorlogsmisdaad
de wereld met ontzetting geslagen: het
torpilleeren, zonder verwittiging van
de Engelsche paketboot «Athenia».
Zoo'n barbaarsche gruweldaad heeft
niets gemeens meer met de oorlogs-
wetten, die zelf reeds alle menschelijk-
heid hebben fgelegd. Het tot zinken
brengen van die boot met vluchtelin
gen en uitwijkelingen is eenvoudig
een misdaad, die niets te zien heeft
met het begrip «oorlog».
Dit feit heeft ons evenwel niet bui
ten mate verrast. Het is net eerste,
maar andere zullen volgen.
Alle oorlogvoerende partijen hebben
in hun gelederen menschen, die tot
het uitschot der samenleving behoo-
ren of die zóó driftig te werk gaan, dat
hun haat, hun vernielingszucht gren
zeloos maakt.
Maar het zijn natuurlijk die legers,
die door een jarenlange eenzijdige
propaganda cn ophitsing tot een zie
kelijk mysticisme zijn gekomen, die
het grootste aantal hysterische ver
delgers tellen. Hetzelfde geldt ook
voor de groepen, die stelselmatig hun
sadistische lusten hebben gevoed en
ontwikkeld door in gevangenkampen
middeleeuwsche foltermethodes toe te
passen of in verschillende gebieden
pogroms te organiseeren.
Tezelfdertijd als de oorlogsmisda
den», bedreven in volle krijgsverrich
ting, zijn er ook nog andere, die zich
onder de bezetting afspelen. Wij, Bel
gen, weten er alles van en we kunnen
ons best een gedachte vormen hoe
het er nu in de veroderae gewesten in
Polen moet aan toegaan.
Niet alleen onder de militairen, maar
ook onder de door het oorlogswee reeds
zoo zwaar beproefde plaatselijke bur
gerbevolking bevinden er zich steeds
lieden, die den toestand weten te ex-
ploiteeren of van de gelegenheid ge
bruik maken om buiten de wet of de
nog resteerende principes der men-
schelijkheid ie leven.
In de zedelijke chaos, die ontstaat
waar de krijgsgolf overkomt, kan het
niet anders of er moeten zich drama's
en tragedieën voordoen, die de harten
verwoesten en het beest in den mensch
doen losbreken.
Tot in de in voortdurenden angst
levende neutrale grensstaten heeft dit
alles zijn terugslag.
Ook ten onzent kan men reeds
een en ander vaststellen, dat op een
verandering wijst. Sommige lieden wor
den zenuwachtig en driftig, gaan aan
het redetwisten en staan schier vech-
tensklaar tegenover elkander om hun
gevoelens tot uiting te brengen.
Anderen loopen verbitterd rond of
leggen een onverschilligheid aan den
dag, die byna defaitistisch is.
Anderen nog hebben het gemoed
zoozeer geschokt, dat hun werklust is
verminderd. Ook onder de opgeroepe-
nen zijn er jongens, die, zooals be
grijpelijk is, uren van verveling ken
nen.
Zoo iets is onvermijdelijk en het is
de taak van ons allen met alle mid
delen mee te ijveren tot de opbeuring
tot de kalmte, tot de algemeene rust
in het land.
Het leven moet in ons land zijn nor
male gang gaan en de ontreddering
ook die van enkele geesten moeten
we weten te beperken.
Ik ontving gisteren nog een langen
brief van een Vaamschen paswer
ker, die me uiteenzette hoe hij het
afweergeschut uitvond, dat nu in En
geland wordt gebruikt!!
Hij was kwaad omdat men in België
zijn uitvinding niet had benut en hij
acht zich natuurlijk een miskend ge
nie.
Er zouden nog andere dergelijke
voorbeelden kunnen aangenaaid wor
den van ongelukkigen, die denzelfden
weg der verbijstering opgaan...
Het mag in verband hiermee een
geluk worden genoemd, dat overal
maatregelen werden genomen om de
dronkenschap te bestrijden. De drank
zou inderdaad de geesten nog meer
en spoediger op hol jagen.
Laten we allen meewerken om de
troebele atmosfeer der eerste mobi-
lisatiedagen op te klaren.
Iedereen kan in zijn eigen kring
meehelpen om het evenwicht te her
stellen, hoe gering ook het geschokt
was.
De strijd tegen de opwinding en de
verveling, de zorg opdat iedereen zijn
zelfbeheersching zou bewaren en zoo
veel mogelijk aan het werk zou gaan
of er zou aan blijven, maakt thans het
voorwerp uit van de belangstelling van
allen die binnen onze grenzen de kie
men van het kwaad zoeken uit te
roeien.
In dezen strijd ligt tevens één der
hoofdvoorwaarden vervat voor de zelf
standige houding, die we onszelf vrij
willig en eensgezind hebben voorge
schreven.
NICK.
WIJ zijn opnieuw een tijdperk
ingetreden waarin óe meest
volslagen rechtsonzekerheiu
heersent. Advokaten en
rechtbanken worden oestormd
met allerlei vragen zoo van
schuldenaars als van schuideischers
naar den huidigen staat van hun
rechten en verplichtingen. In vele
gevallen is het de passieve weer
stand die den doorslag geeft het is
oorlog, wij betalen niet meer. Wij
kennen gevallen waarin handelaars
al hun wissels onbetaald neboen zien
terugkeeren ook wanneer een ge
deelte der geleverde koopwaar reeds
voortverkoent was. Laten wij aan
nemen dat dit meestal geschied is
onder invloed van een paniekstem
mmg waarbij elk voor het zijne
scharreltmaar dat men toch niet
ga indenken dat de staking der be
talingen voortaan de regel gaat wor
den van de ekonomische verhoudin
gen.
Er zijn ongetwijfeld op het oogen-
blik zeer veel uiterst pijnlijke geval
len waarvoor er onverwijld moet in
gegrepen worden. Wij zijn overigens
overtuigd dat in de eerste dagen een
aantal voorloopige maatregelen zui
len voorgeschreven worden die als
richtlijnen zullen kunnen dienen
voor de verdere regeling der zaken.
Misschien zullen deze reeds werke
lijkheid geworden zijn wanneer deze
regelen verschijnen.
Intusschen kunnen wij niet genoeg
aandringen opdat men niet met
overhaasting zou te werk gaan om
elkaar den duivel aan te doen ie
dereen moet er nota van nemen dat
de tijdsomstandigheden oijzondere
maatregelen zullen vergen en dat er
diensvolgens niets bij verloren is een
paar dagen geduld te beoefenen in
plaats den bliksemoorlog te voe
ren der dreigementen en rechtsver
volgingen.
Velen verstaan dit reeds opperbest
en men kan slechts hulde brengen
aan diegenen die tusschen elkaar
regelingen getroffen hebben die re
kening houden met de wederzijd-
sche toestanden der partijen. Deze
getuigen van een juist begrip voor
het onheil dat ons overkomt en dat
slechts in een gewest van alge
meene verstandhouding kan worden
te keer gegaan. Praktisch gespro
ken is het overigens het verstan
digste de zaken niet op net scherp
ste te zettenwie thans te veel-
eischend is loopt misschien gevaar
het zekere voor het onzekere te ver
kiezen. Een slechte overeenkomst
zal volgens de omstandigheden wel
licht nuttiger zijn dan vast te hou
den aan het pond vleesch dat in het
kontrakt van Shylock geschreven
was. Men begrijpe ons goed wij
willen diegenen die op hun recht
blijven staan niet allen over een kam
scheren en ze a priori als uitzuigers
bestempelen. Men moet zich thans
kunnen ontmaken van alle voortior-
deelmen moet de eigenaars niet
stelselmatig als huisjesmelkers noch
de huurders ais ingewortelde slechte
betalers beschouwen. Wij kennen ia
ae wandeling menschen genoeg voor
wie de inkomsten van een paar
huisjes de vrucht zijn van een
ganscne leven hard labeurevea
goed weten wij hoe pijnlijk het ve
len valt ook maar een paar dagea
met de betaling van hun pacht tea
achter te zijn.
Er moet eenter een minimum vaa
goeden wil voorhanden zijn. Het zal
natuurlijk niet mogelijk zijn voor
eenieder bevredigenae oplossingen
te vinaen er zullen bij elke rege
ling een aantal recntmatige belan
gen met de voeten worden getre
den het economisch raderwerc 13
te ïngewikceld geworden, opdat,
wanneer het eenmaal is ontreooerd,
alles terug vlot in beweging zou kun
nen komen, zonder knar-zingen ea
krakingen. Men weet vooiat dat in
geval van gunstmaatregelen of uith.
zonderingsreglementen een aantal
menschen daaruit profijt zullen ha
len die normaalerwijzer er geea
recht zouden mogen op heoben dik
wijls wordt een regiemematie dan
ook slechts beoordeeld naar deze
weinig interessante gevallen die ge
woonlijk de oogen uitsteken. Maar
het is niet ter wille van zesere niet
te vermijden misbruiken dat de
groote massa van een aangepaste en
noodzakelijk geworden herziening
der bestaande wetten zou dienea
verstooten te worden. Waar het
nochtans mogelijk is moet men on
verbiddelijk zijn tegenover diegenen
die van de nijpende omstandighe
den misbruik willen maken om aan
hun verplichtingen te kort te ko
men.
Er zal vermoedelijk veel kunnen
goedgemaakt worden met zich te
behoeden voor al te groote voortva
rendheid beslissingen op te langen
termijn zijn thans ongepasthet ia
wenschelijk eerst een zekere norma
liseering der toestanden af te wach
ten en dus niet te veel wissels te
trekken op de toekomst. Moeilijk
heden die vandaag onoverkomelijk
schijnen, kunnen morgen vanzelf
hun oplossing vinden.
Indien de Belgische neutraliteit
kan gehandhaafd blijven zal men
stilaan kunnen gewaar worden op
welke gebieden een nieuwe stabilisa
tie der verhoudingen zal mogelijk
blijken met een poortje open te
laten voor dit vooruitzicht zal men
niet te veel missen.
Geen paniek dus welwillendheid
en goede trouw tegemoetkoming
waar werkelijk nood iseerbiedi
ging der bestaande overeenkomsten
waar dit mogelijk isdit zijn da
dringende geboden van het oogen-
blik.
In het teeken der solidariteit moet
ons volk de huidige moeilijkheden te
boven komen.
Wij kunnen ons maar niet inbeel
den, schrijft Magister in de Lucht
bode waarom sommige melkers twin
tig, dertig en soms meer duiven hou
den, wanneer er onder deze maar en
kele zijn, die een prijs kunnen vliegen.
Ware het niet beter al die onderschei
den nietswaardige sujekten ter markt
te sturen en zich met de verkoopgelden
ervan, met bijvoeging van eenige
frank misschien, zich een koppel dui
ven aan te werven van een goed ras,
dat men kent Waarom zich al dien
last aandoen van oppas en verzorging,
al die kosten voor voeding, ringen en
africhting, wanneer men voortdurend
ondervindt, dat men maar altijd in
't sukkelstraatje blijft? Ja, waarom
niet gansch het boeltje wegwerpen en
definitief herbeginnen, al ware het
zelfs met één koppel van goede gekende
origine? Allen hij, die den noodigen
moed bezit, is een goede ontzifter en
die zal het ongetwijfeld tot gewensch-
ten uitslag brengen.
Zoo waarschuwt konfrater vermeyen
in «De Duif». Het worden gevaarlijke
dagen voor onze duiven, vanwege de
mist.
Het is voorzichtig, waar de duiven
steeds open hok gehad hebben, zulks
's avonds te sluiten, opdat ze 's mor
gens niet door zwaren mist verrast
worden.
Er zijn liefhebbers, die er niet
om geven: ze geraken geen duiven
kwijt. Bij anderen zijn echter reeds
kampioenen op den dool geraakt door
's morgens in den mist te vliegen, wat
in drukke buurten meer dan eens voor
valt.
Hoe kan men de waarde van een duif
herkennen? vraag Junior in «De Man-
delduif».
In zijn antwoord dringt hij aan abso
luut geen rekening te houden met het
uiterlijke en besluit
Dat de beginnelingen in onze sport
dus gerust op hun twee ooren slapen
en enkel maar de goede duiven trach
ten te leeren kennen door de reis
mand. Het zal hen veel moeite en be
kommeringen besparen en vermijden
dat ze goede duiven in den pot steken
omdat deze beestjes er uiterlijk niet te
volmaakt uitzien. 1
Geo, in de Vlaamsche en Jong»
Reisduif merkt op dat een jonge lief
hebber, zonder ervaring, van een ern-
stigen ondervindingrijken sportgenoot
wel nuttige raadgevingen en kostelijke
vingerwijzingen kan krijgen. Dewijl
echter in keurinigwetenschap en dui-
venkennis niets absoluuts is, moet hij
altijd heel sceptisch blijven tegenover
mannen-keurders, die beweren alles te
kennen en alles te weten, duiven goed
of slecht keuren zonder eenij voorbe
houd en zich daarenboven om hun oor
deel rijkelijk doen betalen.
m
Zij, die de muggen weghouden, heb
ben geen pokken op hun hok, zoo be
weert men.
Ik ken melkers, die niet met jonge
duiven spelen, opdat ze geen pokken
zouden krijgen.
Andere melkers zeggen geen duiven
met pokken te hebben omdat ze op
tijd en stond brouwersgist in het drin
ken doen.
Nog anderen strooien solferbloem op
de granen en stellen ook geen pokken
vast.
Niet te straf voederen: tarwe en gerst
worden meer en meer by de mengeling
gevoegd.
Wy houden te veel duiven, welk»
nooit bij de kampioenen zuilen gera
ken. 1
Zoo hebben wij allen jonge duiven,
die nog weg kunnen of nog jaarlingen
te veel en zeker en vast te veel duiven
van twee jaar en meer, welke nog zou
den moeten verwijderd worden omdat
ze bepaald slecht werkten.
CARLO.
Soldaten verlaten een vesting van de Maginotlijn nabij Met».