X
ALGEMEENE
GESCHIEDENIS
EEN FISCALE MAATREGEL
Middenstanders3
Trekt
doet als minister Sap
m
I
V. REVOLUTIETIJD
Bij het F in sch-Russisch konflikt
waarbij gansch Skandinavië
kan betrokken worden
UURROOSTER VAN RADIO-VLAAKDEREN
UURROOSTER Radio-Serenades
NOG OVER
OORLOGSPROFETEN
OORLOGSKONTRABANDE
De industrieele omwenteling
CENTRALE VOOR ARBEIDERSOPVOEDING
Voor socialistische kadervorming
ZESTIENDE LES
DE ENGELSCHE
HEGEMONIE
DE INDUSTRIALISATIE
VAN WEST-EUROPA
VRAGEN
BRIEVENBUS VAN JAN
Vraagstukken van den middenstand
TE BEGINNEN VAN ZONDAG 8 OKTOBER 1939
TE BEGINNEN VAN ZONDAG 8 OKTOBER 1939
HET HOEKJE VAN DEN DETEKTIEF
De bijbel, Mussolini en... woordspelingen
RECHTSKUNDIGE KRONIEK
J
3 - Voor Allen 29 Okt. 1939
Sfccds socialistisch ctgecren
Door «industrieele omwenteling
rerstaat men de ekonomische omkee-
nng die op het einde der 18e eeuw
plaats greep en haar oorsprong in
Engeland vond. Die omkeering zette
zich voort in de 19e eeuw en kan
nog heden worden vastgesteld. Die
revolutie wordt door Duchesne, pro
fessor aan de Universiteit te Luik,
als volgt bepaald: .Het is de spoedige
omzetting van de streng gereglemen
teerde handproduktie met een ge
ring afzetgebied, in een groote me
chanische industrie produceerende.
naar een uitgestrekt afzetgebied on
der het regime van vrije konkurren-
tie.»
Van uit Engeland bracht de in
dustrieele revolutie vervolgens de
ïeheele Europeesche maatschappij in
beroering en beweging. Temidden
•an deze wonderbarlijke technische
eheersching, die den mensch bijna
«afhankelijk maakte van de na-
uur kreeg het vrijheidsgevoel een
norme kracht: vrijheid van leven,
rbeiden en ondernemen is de leus!
n de vorige les spraken wij over
«dam Smith. Zijn boek «Welvaart
Ier volkeren» verscheen in 1776; het
s de samenvatting van de nieuwe
>konomische opvattingen, de z.g.
ilassieken waarbij eigenlijk voor het
eerst de arbeid in het algemeen als
de eenige bron der welvaart wordt
aangewezen.
Onderzoeken wij nu de elementen
die de industrieele omwenteling te
weegbrachten.
A. De Handel. 1) Deze stimuleer
de de voortbrenging door de verrui
ming van het afzetgebied en het
aanbrengen der grondstoffen Voor
beelden de ontwikkeling der katoen
nijverheid in Lancashire; Liverpool
voert katoen in en Manchester wordt
het groote centrum dezer nijverheid.
2) De handel koncentreerde de ka
pitalen. Dit verschjijnsel deed zich
reeds voor in de 15e en 16e eeuwen
in de Nederlanden, en ook in En
geland: de afzonderlijke werkplaat
sen groepeerden zich in manufac
turen, die de grondstoffen, door
hindelaars afgeleverd, voor dezen
in afgewerkte goederen produceer
den. zoo werd de ambachtsman af
hankelijk van den handelsman-geld
bezitter.
B) De Techniek. In 1769 vindt
James Watt de stoommachine uit.
Deze werd eerst gebruikt in de ko
lenmijnen, om het grondwater uit
Je pompen.
In 1775 werd zij door Crompton
toegepast op de spinmolens, en in
1787 op de weefgetouwen door Cart-
wright. Met den stoom begint het
machinetijdperk (eerst stoomtijd
perk, daarna elektrisch tijdperk)
Weldra wordt de door stoom gedre
ven machine in alle domeinen aan
gewend.
IJzeren machines vervangen de
iroufen werktuigen. Dit brengt de
metaal- en konstruktienijverheid in
het leven. Praktische middelen wor
den gezocht om ijzer uit het erts te
halen; een reeks uitvindingen van
1735 tot 1856 (Bessemer) stellen de
metallurgie ln staat rendeerend giet
ijzer, ijzer en staal te produceeren.
C. Vervoer: De zich snel uitbrei
dende nijverheid, die van grond
stoffen moest worden voorzien, deed
weldra de behoefte ontstaan aan
een gemakkelijker, sneller en goed-
kooper vervoer, dat ook dienstig
moest zijn voor het verzenden der
voortbrengst. Zoo kwam men op het
Idee ijzerenwegen aan te leggen en
voor de traktie een stoomtuig aan te
wenden: Stephenson bouwt zijn lo-
komotief (1814). België krijgt zijn
eerste spoorlijn (Mechelen-Brussel)
in 1834. Er is geen industrieele bran
che die in één eeuw zoo'n voor
uitgang heeft gemaakt als die der
ijzeren wegen.
Ook voor het vervoer ter zee wordt
de stoommachine al rap dienstig ge
maakt; in 1816 vaart Pulton's (een
Amerikaan) stoomboot voor de eer
ste maal van Londen naar... Parijs.
(Die boot was inderdaad niet buiten
gewoon groot) en rond 1830 voerden
reeds verscheidene andere stoomboo-
ten over den Atlantischen Oceaan.
Als bakermat van de moderne In
dustrie heeft Engeland gedurende
vele jaren een hegemonie uitgevoerd,
wat blijkt uit de volgende gegevens:
A. Handel en nijverheid in de eer
ste helft der 19e eeuw:
Kolenindustrie: 6 maal zoo groot
als die van Frankrijk;
Katoennijverheid: 2/3 der wereld-
produktie;
Spoorwegen: 1/4 van het wereld
spoorwegnet;
Vloot: 1/2 van de wereldtonne-
maat;
Buitenlandsehe handel 1/3 van
den wereldhandel, 3 maal zou groot
als die van Frankrijk.
B. Vrijhandel: Tot in 1830 was En
geland protektionnistisch (mercan-
tilistisch) gebleven, vooral wat be
treft de invoer van het graan, ten
voordeele van de groote grondeige
naars. Voor de nijverheid was er
geen gevaar voor vreemde konkur-
rentie. Zoo bleef Engeland tot in
1870 essentieel een uitvoerland
27 van de kolenproduktie; 50
van de wollenstoffen, 60 der me-
taalprodukten, 80 van de katoe-
nenstoffen in Engeland voortge
bracht werden toen naar den vreem
de uitgevoerd. GrooLBritannië be
schikte over de twee grootste we
reldhavens: Londen en Liverpool,
voor den uit- en invoer en de ver
deeling van de koloniale produkten
op het vasteland.
Tot in 1914 is Engeland de we
reldbankier geweest.
Voor dien vooruitgang op het ge
bied van nijverheid en handel heeft
nochtans Engeland zijn landbouw
opgeofferd. Dit was de oorzaak van
Engela,nd's afhankelijkheid van zijn
dominions, en in zekere mate van
den vreemde, wat betreft landbouw-
produkten en veestapel. Zonder
zijn koloniaal rijk zou Groot-Brit-
tannië in een zeer moeilijke ekono-
misohe situatie verkeeren.
Zooals reeds hooger gezegd duurde
de Engelsche hegemonie tot in 1870.
Het had van af het einde der 18e
eeuw de andere landen op ekono-
misch gebied ver voorbij gestreefd.
Maar rond 1870 beginnen de an
dere landen zich te industriallsee-
ren, en zich voor nieuwe koloniale
gebieden te interesseeren. Vreemde
produkten komen in konkurrentie
met de Engelsche, dlie zich stilaan
verscheidene markten laat ontne
men. Met den oorlog van 1914 ver
dween tenslotte de Engelsche hege
monie.
Frankrijk. In 1787 ontstond de nu
befaamd geworden metaalindustrie
van Le Creusot. Gedurende de Revo
lutie hield de vooruitgang aan. Tij
dens het beleid van Napoleon I ont
wikkelde zich vooral de katoennij
verheid; de andere ondernemingen
volgden, vooral de chemische bedrij
ven kwamen tot bloei: bietsuiker,
zwavelzuur, organische kleurstof
fen, soda, enz. Frankrijk beschikte
echter nog over geen groote kapita
len, noch over koloniale markten.
Het is slechts na de tweede helft der
19e eeuw dat hierin verandering
kwam.
België. Reeds op het einde der
middeleeuwen was de nijverheid vrij
uitgebreid. De ontwikkeling werd
echter door de Spaansche overheer-
sching geremd. Onder het Fransch
bewind herleeft de nijverheid; de me
taal- en steenkolennijverheid kent
een groote vlucht. De textielindus
trie wordt te Gent geboren; te Se-
raing sticht de Engelsche ingenieur
Oockerill de konstruktienijverheid,
die machines en spoorwegmateriaal
levert eerst voor de mijnen, dan voor
de ijzerenwegen en voor de scheep
vaart.
Duitschland. De industrieele ont
wikkeling dagteekent hier pas van
1870. Gemis aan politieke eenheid,
gebrek aan kolonieën, afzondering
van den Atlantischen Oceaan, wa
ren daarvan de oorzaak. Maar in
1871 komt de politieke eenheid tot
stand; vandaar de mogelijkheid zich
ekonomisch te kunnen ontplooien en
een industrie te stichten. Zoo werd
weldra Duitschland, in korten tijd,
d° konkurrent van de Engelsche me
taalnijverheid. De textielindustrie
voldoet aan de binnenlandsche con
sumptie. De koncentratie der bedrij
ven volstrekt zich snel.
1. Toon het verband aan tusschen
de verscheidene industrieele bran
ches in hare ontwikkeling in Enge
land.
2. Hoe verloor Engeland zijn we
reldhegemonie?
LEZER. Is dat een nieuwe
boormachine, die ge hebt uitge
vonden?
JAN. Neen, makker, 't is
heel wat anders.
LEZER. Dat ding ken ik
niet.
JAN. Kunt ge het niet gis
sen?
LEZER. Absoluut niet.
JAN. 't Is heel eenvoudig
het middel dat onze zwarte broe
ders uit Kongo gebruiken om
vuur te maken.
LEZER. Hoe komt ge daar
nu aan?
JAN. Onze zwarte sukkels
hebben altijd geen vuurhouder-
tjes bij zich. Ze hebben dan ook
geen last, op dat gebied althans
van den fiskus.
LEZER. Wat heeft dat er
mede te zien?
JAN. Ge leest gij zeker de
gazetten niet meer?
LEZER. Ik ben toch inge
licht.
JAN. Maar gij zijt niet voor
gelicht door ons ministerie van
Nationale Voorlichting
LEZER. Zijt gij daar mis
schien aan gehecht, want ik zie
daar zoo een officieele plaat op
een van uw lichaamsdeelen?
JAN. M'n waarde, ik ben een
man die de wet eerbiedigt, en ik
onderwierp me.
LEZER. Maar Jan toch, wat
heeft dat te beteekenen?
JAN. Vriend, luister. Over
enkele tijd, begonnen de brave
menschen stocks in te doen
van lucifers. Velen herinnerden
zich de droeve dagen van de be
zetting, en ze kochten aanstekers
om 't gasvuur te doen branden.
LEZER. Ik deed dat ook.
JAN. Ziet ge wel.
LEZER. En dan?
JAN. Dan kregen we «een
communiquévan 't ministerie
van Nationale Voorlichting, dat
de fiskus er aan herinnert dat
alle gasaanstekers en andere
apparaten om vuur te geven
moesten voorzien zijn van een
fiskaal plaatje.
LEZER. Dat wist ik niet.
JAN. Zie zoo, nu zijt ge op
de hoogte. Ge moet u dus
aanbieden op 't kanton van den
fiskus; er 10 fr. betalen; ge ont
vangt dan een plaatje en let wel
op, dat plaatje moet gesoldeerd
worden op den aansteker.
LEZER. 'n Beetje ingewik
keld!
Er zullen er n'et veel zijn die
dat deden.
JAN. Ik deed het toch! Want
zie, ik ben soms nog 'n beetje
voor 't oud systeem, 'k Draag nu
mijn panenbroek af, en daarom
gebruik ik solferpriemen, om mijn
goede pijp aan te steken.
'k Zei dat aan die heeren.
LEZER. En wat gebeurde?
JAN. Toen vroeg mij de be
diende: Menheerlaat mij toe
u te vragen op welke plek van
uw kostuum gij die solferpriemen
wrijft*.
Ik zei: cjongmensch, dat ge
beurt zooals het betaamt op mijn
achterdeel
De ambtenaar zat iewat ver
legen, en vroeg me dan: cover-
schrijdt gij bij deze handelswijze
de middellijn van uw halfrond?*.
Ik begreep in de eerste momen
ten de vraag niet, en toen ik
dan met een ja antwoordde, dan
zei die vriendelijke menheer:
«Het spijt me, maar dan valt
gij onder toepassing van de taks
op de gasaanstekers
En zoo kwam ik met dat fis-
kaal plaatje, op de goede plaats
gesoldeerd, terug.
En om nu verder geen moeilijk
heden, en geen last meer te heb
ben met de jiskale reglementen,
oefen ik mij om met de neger
methode vuur te kunnen aan
maken.
De toestanden in Europa wor
den nu zoo, dat wij naar het
primitieve leven moeten terug-
keeren.
L. C. V. (Niel, Limburg).
Wil mij het juiste adres van uw
zoon laten geworden? Reeds
deden socialistische parlementai
ren voetstappen om in dergelijke
gevallen, als dat van uw zoon,
de uitbetaling te bekomen.
SOLDATEN (Ninove). De
socialistische parlemen
tairen hebben niet nagelaten, en
doen steeds voort, om verbetering
van ondersteuning te krijgen voor
de families van de gemobïliseer-
den.
Antwoorden. vergezeld van een
postzegel van 0,75 fr. sturen aan G.
De Vos, Zurijnaardsche steenweg, 78,
Gent.
De RussischFin-
sche grens, die nu
langs beide zijden
streng wordt be
waakt. Finsche ge
delegeerden reizen
af naar Moskou.
Bij deze afvaardi
ging is minister
Tanner gevoegd,
de leider der socia
listische partij in
Finland. Het was
pgt. Tanner, die in
1905, Stalin-en Le
nin, die vervolgd
werdendaadwer
kelijk hielp. Tan
ner is ook degene,
die het dokument
bezit, waarbij in
1917 de bolsjewiki
de onafhankelijk
heid van Finland
erkenden. Zal Sta
lin daaraan gevoe
lig zijn, en een
deel van zijn ver
overingsplannen
opgeven
Buiten «De Standaard, zullen er in
België wel weinig bladen gevonden
worden om de politiek gevoerd door
minister Sap (minister van Ekonomi
sche Zaken en Middenstand) goed te
praten.
Van uiterst rechts tot uiterst links
regent het protesten, klachten, raad
gevingen, eischen, aan het adres van
den heer Sap.
Wij zouden ruim twee kolommen
kunnen vullen met aanhalingen uit
katholieke dagbladen die allen over-
stroomen van achting liefde
en waardeering voor het werk dat
door onzen huidigen minister van E.
Z. en Middenstand geprresteerd
wordt.
Zelfs het Vlaamsch Ekonomisch
Verbond (V.E.E.) is zóó betrouwvol
in het beleid; heeft zoovéél ontzag en
eerbied voor de staatsmanswijsheid
van den goeden vriend Sap dat het
zijn diensten als inlichter en raadge
ver aangeboden heeft aan den heer
Pierlot, eerste minister.
Denk nu niet dat de arend van
Kortemark. (TEtoile Beige .dixit.)
zich daaraan stoort. «Ge kent er al
lemaal niks van» heeft hij aan alwie
het hooren wou, gezegd.
«Gouverner c'est prévoir. is mis
schien een schoone Fransche spreuk
die door mijn kinderen op de Fransche
school aangeleerd wordt maar hij mi
nister Sap past zich beter aan de hui
dige omstandigheden aan en neemt
als leus «Ik trek mijn plan».
Is het niet ingenieus?
Inderdaad, als antwoord tot diege
nen die hem verwijten geen grootsch
(of gewoon plan) te hebben met het
oog op de aanpassing van onze ekono-
mie aan de hedendaagsche toestanden
zegt hij .Wat één plan? Wel, ik heb
er meer dan één want ik trek eiken
dag mijn plan».
Is dat geen realiteitszin zooals dit
enkel tot uiting komen kan bij een
werkelijk groet man?
En aangezien deze wijze woorden
dert lang aan het hoofdémuBddid
uitgesproken door iemand die se
dert lang aan het hoofd staat van
een dagblad voor staatkundige, eko
nomische, politieke, maatschappelijke
en taaiaangelegenheden (kortweg ge
noemd «De Standaard»;
aangezien de vader van deze staat
kundige wijsheid reeds herhaalde ma
len minister was en persoonlijk over
tuigd is dat België den dieperik in
gaat als hjj het niet is;
aangezien hij ln zijn eigen partij
steeds als het zwarte schaap behan-
derd werd (omdat hy zoo slim is en
niets vergeet of laat verloren gaan);
aangezien hoogergenoemde en nog
ontelbare andere kwaliteiten door mi
nister Sap bezeten, moet eiken goeden
Belg zich van nu af aan tot lijfspreuk
nemen Ik trek mijn plan
Wie het vooral indachtig moeten zijn
zijn de neringdoenden en andere mid
denstanders aangezien menheer Sap
minister is van Middenstand en er bij
gevolg voor hun geen betere remedie
kan zijn dan deze door den .bevoeg
den» minister aangewezen
Dat intusschen het aantal faillisse
menten aangroeit is het beste bewijs
dat er in ons land nog te veel midden
standers zijn die niet genoeg naar de
orakels van hun minister luisteren.
J. CLAEYS.
N. B. Voor nadere omschrijving
van de nieuwe ekonomische leer (Sa-
pisme) wende men zich gerust tot het
dagblad voor staatkundige, enz...
Daar zitten .bevoegde» redakteurs
en als zij het niet weten zal minister
Sap hun wei een papierke overhandi
gen waarin alles duidelijk zal uiteen
gezet worden.
J. C.
Faillissementen in België: Er wer
den over de week eindigende 20/10/39
in België 14 faillissementen uitgespro
ken, tegenover 15 over hetzelfde tijd
perk van het vcrige jaar.
Uitgesproken faillissementen per
branche gedurende de week 13/10/39
tot 20/10/39:
10 diversen;
1 garagehouder;
1 hotelhouder;
2 pelterijen.
In totaal werden er van 1/1/19 tot
20/1/039, in België 599 faillissementen
uitgesproken tegenover 502 over het
zelfde tijdperk van 1938.
Konkordaten: Van *1/1/39 tot 20/10/
39 werden in België 211 aanvragen in
gediend tot het bekomen van een kon-
kordaat en 130 aanvragen gehomolo
geerd tegenover 174 en 98 over het
zelfde tijdperk van 1938.
Protesten: Over de week eindigde
20/10/39, werden in België 1942 pro
testen geregitreerd tegenover 2757 over
hetzelfde tijdperk van 1938.
Van 1/1/39 tot 20/10/39 werden in
België 94.799 protesten geregistreerd
tegenover 80.589 over hetzelfde tijdperk
van het vorige jaar.
ZONDAG
MAANDAG
DINSDAG
WOENSDAG
DONDERDAG
VRIJDAG
ZATERDAG
Morgenuitz.
Golfl. 267.4
7 tot 10 11.
Namlddaguitz.
Golflengte 201,07
13,00 tot 19,00 u.
13,00 tot 19,00 u.
14,00 tot 17,00 u.
13.30 tot 18.30 u.
14,00 tot 19,00 u.
13,00 tot 15,00 u.
13,00 tot 17.00 u.
Avonduitzending
Golflengte 201,07
21,00 tot 24,00 u.
20,00 tot 24,00 u.
17,00 tot 19,00 u.
20,00 tot 24,00 u.
ZONDAG 7.057.25
MAANDAG
DINSDAG
WOENSDAG
DONDERDAG
VRIJDAG
ZATERDAG
en 7.308.00
17.15—17.45
18.00—18.30
21.30—22.00
21.30—22.00
18.00—18.30
17.30—18.00
14.3015.00
U.
U.
u.
u.
u.
u.
11.
Ik had het hier verleden week over
oorlogsprofeten en zie me genoodzaakt
er heden op terug te komen.
Wat ik er over meldde was enkel
voor de aardigheid, informatief dus
alhoewel ik moeilijk mijn sceptiscisme
kan verbergen. Ik stelde daarbij alle
profetieën op één lijn een persoon
lijke meening, die geenszins «Voor
Allen» verbond wat me echter het
verwijt op den hals haalde van een
lezer, die rotsvast in den bijbel gelooft
en die maar niet aanvaarden kon, dat
we zijn profeten vergelijken met an
dere toekomstvoorspellers. Dit hoekje
is echter geen theologische rubriek,
zoodat ik daarop niet reageeren mag
en ik er mij -nkel toe beperken moet
er aan te herinneren, dat we iedereens
godsdienstige en wijsgeerige overtui
ging eerbiedigen, ook als we er een
persoonlijke laten doorschemeren.
De ontevreden briefschrijver werpt
me echter een element tusschen de
beenen, dat ons dirket weer tot het
onderwerp voert.
Ik wil wel een honderdtal bijbel
profetieën noemen, zoo replikeert hij
die in vervulling gingen en in het bij
zonder trek ik uw aandacht voor dezen
tijd op de profetie, opgeteekend ten
jare van de Babylonische gevangen
schap van Israël, volgens dewelke er
in den laatsten tijd in Italië een Heer-
scher zou zijn zonder kroon; wat zich
nu werkelijk voordoet
Tusschen de 8ste en 6de eeuw vóór
J.-Ohristus, voorspelde men dus reeds
de rol van... Mussolini!
Het is mogelijk, maar juist die hon
derden profetieën uit den Bijbel be
vestigen wat ik hier reeds schreef: hoe
duisterder en onbepaalder de voorspel
ling is, hoe meer kans ze heeft na
zekere feiten te worden geïnterpre
teerd alsof ze er betrekking op had
den.
Over den Bijbel bestaan verschil
lende interpretaties: de Joden, die zich
meer dan wie ook, het oude testament
kunnen toeëigenen, zien er niets in.
dat op Jezus betrekking heeft; de kerk
vaders integendeel zien wel het ver
band, terwijl anderzijds de eenen be
weren, dat er in het werk nergens
sprake is der heilige drievuldigheid en
de anderen houden staan, dat al de
voorsnellingen, die zoogezegd op Chris
tus slaan, in feite andere personages
bedoelen. In den Talmud, in de wer
ken van Nizachon, Rittangel. Jéchiel
en Nachmanides vindt men de meest
tegenstrijdige interpretaties. Men ge
raakt het nooit eens over de gebruikte
symboliek.
Moet men onder het woord Jerusa
lem steeds het eeuwige leven verstaan?
Beteekent Ba.byionië: Lond°n. Pariis
of Berlijn? Is roode wijn altijd bloed,
enz.?
Mijn briefschrijver, die goed de Ba
bylonische periode schijnt te kennen,
kan in profeet Micha een mooi voor
beeld vinden van een twistpunt onder
profeten-verklaarders.
In V, 1 kan men lezen;
En gij Bethlehem Efratha. zijt gij
klein om te wezen onder de duizenden
van Juda. uit u zal Mij voortkomen
die een Heersoher zal zijn in Israël
en wiens uitgangen zijn van ouds van
de dagen der eeuwigheid
Waar de kristenen en in den hier
voorspelden Heersclier duidelijk hun
Messias herkennen, beweren de Joden
dat het duidelük is. dat Micha hier
doelt op een kapitein, geboortig uit
Bethlehem, die met sukses den oorlog
zal voeren tegen de Babyloniërs (een
der zeven kapiteinen, die Darius ver
kozen?).
We sluiten hiermee het debat van
de oorlogsprofetieën uit den Bijbel,
zonder aan iemand der verschillende
uitleggers het monoplium der waar
heid toe te kennen. Het onderzoek
daarover, afgezien van onze onkunde
inzake het Hebreeuwsch het duurde
tot in de 9e eeuw onzer jaartelling
vooraleer de kerkvaders bij machte
waren met de rabbijnen grondig te
kunnen diskuteeren over den zin der
profetieën volgens de Joodsche taal!
zou ons voorzeker in beslag nemen
tot aan... het laatste oordeel!
Het sukses der bijbelsche duisterheid
heeft anderen geïnspireerd zich in
denzelfden stijl aan voorspellingen te
wagen.
Vijf en twintig jaar geleden, publi
ceerde de «Figaro» een profetie van
een zekeren broeder Johannes uit
de jaren 1600.
Deze profeet, die de komst van den
Antechrist rond het jaar 2.000 voor
spelt, geeft zooveel détails over dezen
strijd lees oorlog dat men on
willekeurig de verdenking krijgt, dat
die nonsens in 1914 werd aaneenge
flanst als superstitieuze propaganda
tegen Duitschland.
Nu men die weer oprakelt en men
poogt te beweren dat broeder Johan
nes zich een weinig vergist heeft °n
de profetie op het huidige tijdvak
slaat, zuilen we ze hier volgende week
eens onder de loupe nemen.
We zeiden het reeds: iedere profetie
staat ten dienste van een kliek en
wil de openbare meening naar den een
of anderen kant drijven.
Men weet bijv. dat Italië zich stille-
kens losmaken wil van zijn transal-
pijnschen bondgenoot, die zóó voort
varend is, dat de Duce er schrik voor
krijgt. Om het volk op de zwenking
voor te bereiden schermt men te Rome
met het bolchewistisch gevaar als on
vermijdelijk gevolg van het Duitsch—
Russisch vriendschapspakt.
In een Italiaansch blad kon men
dan ook onlangs volgende woordspe
ling-voorspelling lezen:
MUSSOLINI
HITLER
CHAMBERLAIN
DA LADIER
QUI EN
G A N A R A
(De laatste twee regels beduiden?
«Wie zal overwinnen?»).
De oplossing zou te vinden zijn in
het vertikale woord, gevormd door de
derde letter van iederen naam...
Hoe eenvoudig en kinderachtig ook
zoo'n spelletje lijkt, wie weet slaat het
niet in bij de breede bijigeloovige lagen
der massa, voor wie het bestemd is?
En wie weet werd het door de Mus»
solinisten niet bedacht om de profetia
in den Bijbel, waarover mijn brief
wisselaar het had. te ontzenuwen?...
Doch alle gekheid ter zijde: vertoont
dit onderwerp geen aspekt van de aige-
meene geestesverwarring waaraan de
menschheid thans ten prooi is? Is het
profetisme uit deize dagen niet eener-
zijds een uiting te noemen van het
verlangen vijandige krachten te over
winnen en anderzijds een mysticisme
als tegenhanger van die andere mys
tiek, de führer-mystiek, wier ontbin
dingsproces schijnt aan te vaneen ia
den maalstroom van bloed en ellende,
die nu de wereld bedreigt?
NICK.
VAN in het begin van den huidi
gen oorlog hebben wij er in
onze kronieken op gewezen dat
het behoud van de juiste mid
delmaat inzake de ekonomische
neutraliteit niet van de poes ging
zijn. Er zijn een aantal neutraliteits
beginselen die zeer gemakkelijk te
onderhouden vallen tn waarop zoo
wel de neutralen als de oorlogvoe
renden het nagenoeg eens zijn. Het
zijn deze bepalingen die meestal reeds
langs den weg van het volkerenrecht
vastgelegd zijn. Maar reeds in de
eerste weken is het gebleken dat het
voor de neutralen een strijd van eiken
dag zou zijn om het maximum hun
ner rechten te blijven handhaven
tegen de voortdurende verminkingen
welke de oorlogvoerenden er willen
aan toe brengen.
Dit is trouwens geen nieuw ver
schijnsel. Reeds in de XVIIIe eeuw
en namelijk rond 1780 kwam er een
liga van neutralen tot stand met het
doel desnoods gewapenderhand en
gezamenlijk weerstand te bieden
aan de oorlogvoerenden die de rech
ten op zee van de niet strijdende
landen in gevaar brachten. Aldus is
het niet vermetel te veronderstellen
dat op de bijeenkomst der Skandina-
vische landen nog wat meer dan
platonische besluiten genomen wer
den zooals zij in een zeer onschuldig
communiqué werden samengevat,
maar dat ook een minimumvorm van
praktischen weerstand werd onder
het oog genomen.
Indien alle voorteekenen niet be
driegen zal de strijd thans hoofd
zakelijk gaan om het te niet doen
van de Engelsche blokkade en zoo
mogelijk het doen welslagen van een
tegenblokkade. Duitschland schijnt
uit den vorigen oorlog de les ont
houden te hebben dat de aanzien
lijkste factor van zijn nederlaag de
zeeblokkade geweest is. Het is dan
ook op dit terrein dat de neutralen
het zwaarst in het gedrang zullen
komen. Het zal voor hen een des te
neteliger strijdperk zijn omdat de
kwestie van de contrabande eigenlijk
niet door het volkerenrecht is ge
regeld. Feitelijk is de contrabande on
zee door geen internationale overeen
komsten verboden en kunnen de
oorlogvoerenden er geen overtreding
van maken ten laste van de neutra
len. Maar de oorlogvoerenden kunnen
de contrabande in de werkelijkheid
beletten. Een algemeene maatstaf be
staat er diensvolgens niet. De wille
keur van de vechtende partijen speelt
hier de doorslaggevende rol en het
legt er op aan dat ze van beide
zijden alles zullen in het werk stellen
om elkaar daarin te overtroeven. Het
wordt een schaakspel met zet en
tegenzet; telkens de eene partij een
stap verder gaat volgt de tegenpartij
zonder lang te dralen. En het is
altijd in het leder van de neutralen
dat er gesneden wordt. Wat gister
geoorloofd was wordt mo-gen contra
bande. Zoodat de rechtspositie van
de neutralen best kan vergeleken
worden met een trekharinonika die
kan toegedrukt of opengerokken wor
den al naar gelang de drukking van
buiten uit zachter of sterker is. Hei
is een partij met drieën en de onbe-
hagelij'kste toestand is ongetwijfeld
deze tusschen den hamer en het aam
beeld. De neutralen die over de stertc-
ste machtsverhoudingen beschikken
zijn er natuurlijk best aan toe om
't scherpst weerstand te bieden. De
toegeeflijkheid der strijdende partyen
hangt verder af van den graad van
voordeel dat ze uit de neutralen
kunnen halen. De vraag of Duitsch
land bijvoorbeeld er zal van afzien
bepaalde landen mede in den oorlog
te betrekken zal vermoedelijk groo-
tendeels afhangen van het grooter
of kleiner nut dat het uit het voort
bestaan van deze neutraliteit kan
halen. Indien Noord-Nederland in
den oorlog van 1914-1918 niet is mede-
gesleept geworden heeft de contra
bande-basis Rotterdam daarbij een
eerste planrol gespeeld. Met het ge
volg dat het voor Holland een be
narde toestand is gaan worden naar
mate de geallieerden de blokkade-
schroef dichter hebben toegedraaid.
Indien de contrabande in een
rechtskundige kroniek verdient be
handeld te worden is het. o paradoks,
eerder om vast te stellen dat het
allerminst rechtsregelen zijn die haar
belheerschen.
Wanneer de Engelsche regeering er
zich tegen verzet dat België de Duit-
sche schepen zou aankoopen welke
in neutrale havens tot werkeloosheid
gedoemd liggen kan men zich afvraè
gen welke rechtsgrond daarvoor aan
gehaald wordt. Want in beginsel is
de aan- en verkoop daarvan vrij.
Maar gezien Engeland over de moge
lijkheid beschikt deze schepen in be
slag te nemen is het voor ons land
natuurlijk een kwade zaak op het
verkoopvoorstel van Duitschland in
te gaan. Wij laten -daarbij buiten be
spreking of deze aankoop politiek en
zielkundig gesproken voor België zeer
opportuun zou zijn. Wij geven alleen
aan dat het thans de machtsbegin
selen zijn die doorslaggevend zijn en
dit voorbeeld is daarvan een zeer
nette illustratie.
Voor het overige moet men zich
troosten met de verklaring die het
Engelsche Ministerie van Ekonotr.i-
schen Oorlog in een interview aan
een redacteur van de «Indépendance
Beige» heeft gegeven; «De geallieer
den zijn besloten den oorlog te win
nen. De blocus is het gewichtigste
wapen waarover wij beschikken Zijn
toepassing moet noodzakelijk zekere
ongemakken medebrengen voor de
neutrale landen. Ik zou wel geneigd
zijn te zeggen dat deze ongemakken
door u zouden moeten beschouwd
worden als - en eerder geringe bij
drage van de neutrale landen tot de
zaak van alle democratieën...»
Worden waaroy uw kroniekschrij
ver zich van kommentaar moet ont
houden wil hij zelf niet van... oorlogs
contrabande beschuldigd worden.