STIJGING VAN
DE WERKLOOSHEID
gevolg van liberale
ekonomische principes
MET VERLOF
CM
Zaterdag 8 juli 1967
19e jaangang - Nr 27
Zieke cellen die moeten verdwijnen
(Zie vervolg laatste bladzijde)
Wordt het ook NA het verlof de goede trein, of
worden velen onder hen bij de terugkeer door
werkloosheid bedreigt
De aandacht van de Bel
gische openbare opinie
werd in de laatste weken
vooral gaande gehouden
door rampen en oorlogsge
beurtenissen.
Intussen kondigt de ver
lofperiode zich aan, die
voor velen van jaar tot
jaar wat langer wordt, en
zijn de geesten gericht op
die tijd van rust en ont
spanning, die weldra een
aanvang neemt.
Zulks mag niet beletten,
dat men geheel zou verge
ten wat zich op dit ogen
blik in ons land voordoet.
Welnu, het is nog steeds
zo, dat de grootste bekom
mernis van degenen die in
dit land met werken hun
brood verdienen, is, de ze
kerheid te hebben morgen,
volgende week na de va
kantie ook nog aan het
werk te zijn, verder te kun
nen beschikken over de in
komsten die hun arbeid
hen vandaag verschaft.
De geleidelijk groter wor
dende ontreddering van ons
ekonomisch leven, brengt
die zekerheid voor duizen
den meer en meer in ge
vaar.
De belangrijke stijging
van de werkloosheid is in
dat opzicht een teken aan
de wandHet aantal vol
ledig werklozen steeg van
50.000 eenheden in april
1964 tot 83.000 in april 1967.
Met andere woorden steeg
de werkloosheid op drie
jaar tijd met niet minder
dan 66 procentEr zijn
provincies waar de stijging
werkelijk angstwekkend is.
In Limburg bedroeg de ver
hoging van het aantal
werklozen 147 procent, in
het Luikse 141 procent, in
de provincie Luxemburg
125 procent, in Henegouwen
112 procent en in de pro
vincie Namen 85 procent.
Deze cijfers tonen duide
lijk aan, dat er geen spra
ke is van een «tijdelijke
stilstand» in ons ekono
misch leven, zoals de libe
rale minister van Ekono
mische Zaken ons wil doen
geloven, maar van een wer
kelijke achteruitgang.
Dit is des te erger, om
dat op hetzelfde ogenblik
het zeer duidelijk blijkt dat
een aantal sektoren van
ons ekonomisch leven haast
ongeneeslijk ziek zijn en ae
toekomst zich daar weinig
rooskleurig aankondigt.
Welke zijn inderdaad de
vooruitzichten
Iedereen geeft er zich re
kenschap van, dat zich zeer
gevaarlijke en zeer grote
problemen stellen voor on
ze staalnij verheid. Daartoe
werd een speciaal komitee
opgericht, intussen zijn
massale afdankingen van
personeel in onze staalnij -
verheid niet uit de lucht.
Hetzelfde geldt voor de
textielnijverheid, waar ver
schillende ondernemingen
werden gesloten en waarna
reeds andere sluitingen
aangekondigd worden. De
metaalnijverheid staat er
niet veel beter voor, en
Germain-Anglo, Bailly-Ma-
thot te Luik en Laminoirs
de l'Escaut te Burcht zijn
er de uitingen van. Deze
laatste voorbeelden tonen
telkens aan dat de proble
men zich zowel stellen in
Vlaanderen als in Wallonië,
wat sommigen van onze
Waalse partijgenoten toch
tot nadenken zou moeten
stemmen.
Bij dit reeds onrustwek
kend beeld moet nog ge
voegd worden het sluitings
plan dat bestaat in de ko-
lennij verheid en waardoor
(Zie vervolg
laatste bladzijde)
Q®;
voori alien
Fabriens
sluitingen
GENTK2IT».EIlrt?!?rI^S^RAT,E ST.-PIETERSMEUWSTRAAT 64
2d.o7.9o (4 lijnen) Po&tcheckrekening 567.33 «liet
„1. Voor rte abonnementsprijzen zie gewestelijke bladzijden.
Ver. uitgever DEKEYEN R., Koningstraat, Menen.
u>
E werden in ons land de jongste maanden
herhaaldelijk pijnlijk getroffen door het ver
schijnsel van de fabriekssluitingen.
Honderden arbeiders stonden van vandaag op morgen
op straat zonder enig vooruitzicht.
Men heeft ook kunnen vaststellen dat deze arbeiders
geen vrede nemen met hun toestand. Ze weten dat
ze er aanzienlijk toe bijgedragen hebben om tijdens
de vette jaren miljoenen-winsten te verwezenlijken.
Dat daarvan een deel ondoelmatig werd aangewend of
eenvoudig verdwenen is in de handen van enkelingen
is niet hun fout, doch daarvan schijnen ze thans de
tol te betalen en dit verhoogt hun ontevredenheid.
De arbeider, die in een periode van hoogkonjunktuur
hoog wordt gewaardeerd, wordt in een periode van re
cessie plots gedegradeerd tot een nutteloos wezen dat
men zonder verdere uitleg volgens de neo-liberale
ekonomische opvattingen terzijde mag schuiven...
De arbeiders voelen dat ze miskend worden en dat
kwetst hen nog het diepst.
Dit verklaart meteen hun geest van opstandigheid en
van gerechtvaardigde toorn. Fabrieksbezettingen zoals
te La Louvière en te Burcht, openlijke opstand zoals
te Zwartberg, massabetogingen met zwarte vlaggen
zijn zovele uitingen van vijandigheid tegenover een
ekonomisch stelsel dat op sociaal gebied blijft falen,
niet zozeer omdat het op winstoogmerken is gèba-
seerd, maar veeleer omdat het op ondoordachte wijze
tewerk gaat.
De heer De Staercke, de woordvoerder van de industrie
die deze neo-liberale zienswijze vertolkt heeft getracht
het fenomeen der fabriekssluitingen te vergoeilijken.
Deze fabrieken moeten, volgens hem, vergeleken wor
den met zieke cellen die noodzakelijkerwijze dienen
verwijderd.
Deze sluitingen zouden dus niet onekonomisch of on
sociaal zijn. Ze verder kunstmatig in leven houden
zou dat wel zijn. Daarom moeten, volgens de woord
voerders van het Verbond der Belgische Nijverheid, de
arbeiders er zich op voorbereiden gemakkelijker van
werk te veranderen, een grotere mobiliteit aan de dag
te leggen en zich aan te passen aan de zich steeds
wijzigende toestanden.
Op het eerste zicht zou men denken dat er een grond
van waarheid schuilt in deze redenering. De technische
vooruitgang evolueert inderdaad zeer vlug. Nieuwe
machines, nieuwe technieken, nieuwe grondstoffen
brengen mee dat vlug een of andere onderneming of
een onderdeel er van gevaar loopt door een konkur-
rerende firma te worden voorbijgestreefd.
Dus dient er te worden gereageerd... Ofwel past de
fabriek zich aan ofwel verdwijnt ze...
Maar wordt het, bij nader toezien, niet duidelijk dat
we hier voor hetzelfde verschijnsel staan als datgene
wat de kapitalistische ekonomie altijd aan onwaardig
spektakel heeft geboden de ongebreidelde genadeloze
konkurrentiestrijd tussen financiële groepen die me
kaar naar het leven staan
In het bedrijfsleven heerst nog de wet van de jungle
en het recht van de sterkste.
De liberale ekonomisten prijzen deze wet omdat ze,
volgens hen, de stuwende kracht vormen van de onder-
nemersdynamiek.
Tegenover deze opvattingen dienen wij echter als so
cialisten de onze te plaatsen. Wij weigeren te geloven
dat uit deze ordeloze strijd van tegen mekaar botsende