EEN REGERING
ZONDER KREDIET
IN EIGEN MIDDEN
GEPENSIONEERDEN
T
uw toekomst
in het gedrang
19
fictnduchf,
flcindticM...
o
Zaterdag 16 december 1967
19e jaargang - Nr. 50
Geen wederzijds
vertrouwen
(Zie vervolg blz. 2)
Het einde van
de legislatuur
nadert...
Ui
voor i alien
REDAKTIE EIM ADMINISTRATIE ST.-PIETERS.NIEUWSTRAAT 64
GENT Tel. 25.57.95 (4 lijnen) PostcheckreUening 567.33 «Het
Licht, Voor de abonnementsprijzen zie gewestelijke bladzijden.
Ver. uitgever DEKEYEN R„ Koningstraat, Menen.
aP het Waals socialistisch
kongres werd door de po
litieke direkteur van Le
Peuplemet veel aan
drang verklaard dat de
B.S.P. een oppositiepartij en geen
regeringspartij is.
Deze stellingname werd zeer
goed onthaald door onze Waal
se partijgenoten, doch we gelo
ven dat zulks veeleer te wijten is
aan het slecht humeur en de
ontgoochelingen uit een recent
verleden dan gebaseerd op een
realistische kijk der zaken en
de vaste wil zelf. het eigen lot
in handen te nemen.
Wjj, van onze kant, hebben
steeds betoogd dat de B.S.P. de
oppositie niet moet vrezen, dat
ze zelfs deze moet verkiezen bo
ven een kompromis dat niet in
de lijn ligt van onze verzuchtin
gen, doch voor een stelselmatige
oppositie zijn we niet te vinden.
Wij geloven nog steeds dat
men beter in de regering aan de
verwezenlijking van onze ideeën
kon werken als erbuiten, zelfs al
is een sterke oppositie in staat
te beletten dat men tegen ons
zou regeren.
De ondoordachte verklaring
van pgt Housiaux is natuurlijk
in de pers, die de huidige rege
ring steunt, gunstig begroet ge
worden. Als de socialisten zich
niet aanmelden als gebeurlijke
regeringspartners dan verhogen
immers de levenskansen van de
regering Vanden Boeynants
Door gebrek aan een ander
alternatief, zal de huidige be-
windsploeg, instee door de knieën
te gaan, zich sterker aaneenslui
ten en dat is precies wat men
in bepaalde financiële middens
verkiest.
Men zou het een normale
reaktie vinden dat de partijen,
die de huidige regering vormen,
hun onderlinge ruzies zouden
staken en hun kritiek op het
regeringsbewind zouden milderen.
In de gegeven omstandigheden
zou de ploeg Vanden Boeynants-
De Clercq meer dan tevoren
moeten geruggesteund worden
door de C.V.P. en de P.V.V.
Wie de pers van de jongste
dagen doorneemt, weet dat dit
geenszins het geval is.
In het katolieke blad «Le Rap
pel» werd er verleden week nog
eens aan herinnerd dat de P.V.V.
jarenlang beweerd heeft dat zij
de burgers tal van voordelen zou
bezorgen zonder dat diezelfde
burgers daarvoor dienden te be
talen. «Eens aan de macht heeft
deze P.V.V. ingezien dat deze
beloften niet te houden zijn; nu
de legislatuur naar haar einde
begint te lopen tracht de P.V.V.
zich opnieuw van deze moeilijke
last te ontdoen» schrijft het
blad.
In het kort gezegd de P.V.V.
wordt beschuldigd van demago
gie, van het niet nakomen der
sociale beloften en van politiek
vluchtmisdrijf.
Van liberale kant is de liefde
even groot en het blad «Le Ma-
tin» spaart zelfs Eerste-Minister
Vanden Boeynants niet waarvan
beweerd wordt «dat hij gemeen
plaatsen debiteert die niemand
aan het lachen kan brengen».
Wat is er dan gebeurd opdat
Het is onbetwistbaar zo, dat de
grote materiële verbeteringen
die in ons land tot stand kwa
men sinds wereldoorlog nr twee,
ten goede zijn gekomen aan de
jongere generaties.
Zij beleefden een bestendige
stijging van de levensstandaard
in ons land, inzake onderwijs
was de inspanning die gedaan
werd zeer groot, zodanig dat
men voorziet dat binnen enkele
jaren de overgrote meerderheid
van de jeugd tot 18 jaar op
school zal blijven. .Wat meer is,
sinds 1958 bleef deze jeugd voor
een groot deel gespaard van een
massale werkloosheid. Zij kon
den aan het werk blijven, wat
hen meteen de kans gaf voor
een groot deel te genieten van
alles wat onze moderne maat
schappij aan materieel komfort
te bieden heeft. Bovendien kre
gen onze jongeren de kans hun
levensstijl te bepalen naar de
normen die zij menen deze te
zijn van deze tijd. Dat alles zelfs
in die mate, dat de industriële
en financiële middelen de jon
gerengeneraties op zichzelf als
een werkelijke ekonomische
kracht aanzien en er dan ook
hun produkten en hun publici
teit naar richten.
Tot op heden lijkt het ons,
dat onze jongeren, die zich te
recht weinig bekommeren om
wat er in het verleden gebeurde,
dat alles hebben beschouwd als
iets vanzelfsprekend, als zaken
die waar ze moeten zijn We
geloven niet, dat zeer veel onder
hen beseffen, dat de toestand
die tot op heden bestond, zeer
vlug kan gewijzigd worden.
Er zijn vandaag nochtans aan
duidingen de onze jongeren
moeten doen inzien dat zij be
dreigd worden.
Ook voor jonge mensen is nog
altijd de eerste waarborg om het
leven te leiden dat zij wensen,
hun kost te verdienen, aan het
werk te zijn
Welnu, vandaag reeds is die
hoofdvoorwaarde voor duizenden
jongeren niet meer vervuld.
De werkloosheid slaat toe en
dan vooral bij de jongeren.
Het aantal werkzoekenden in
de maand september steeg van
1964 tot 1967 met 64 procent.
Voor de jongeren die geen 21
jaar oud zijn bedroeg de verho
ging 220 procent. Zo er in 1964
5.196 jongeren waren die naai
werk zochten, dan zijn er dat in
1967 16.613.
Het aantal volledige werklozen
onder de jongeren is in dezelfde
periode van 1.450 tot 7.223 geste
gen, dat is 5 maal hoger.
notre cher Paul zo op de kor
rel werd genomen
Eenvoudig, de Eerste-Minister
had zich laten ontvallen dat de
Belg tegen elke staatsinterventie
is gekant uit naam van zijn prin
cipes, terwijl hij voor staatsin
terventie te vinden is wanneer
zijn belangen erdoor gediend
worden...
Men voelt onmiddellijk dat niet
de Belg werd geviseerd maar
de Belg uit een bepaald kon-
servatief middenHet is een
feit dat in de industriële middens
men van de staat afkerig staat
wanneer deze zich met hun za
ken (of zaakjes) zou bemoeien,
doch dat diezelfde heren van de
staat hoegenaamd niet vies zijn
wanneer een bepaalde tegemoet
koming te krijgen is of subsidies
op te strijken zijn is eveneens
door elkeen gekend
Daarom voelde de liberale «Le
Matin», die van deze industriëlen
leeft, zich verplicht de Eerste-
Minister volgende bolwassing te
geven
Weihoe waarom heeft men
het op de openbare opinie
gemunt De legislatuur is
voor drie vierden voorbij en
de Premier kondigt aan dat
de sociale wetgeving moet
herdacht worden... Zal de re
gering haar mandaat beëindi
gen zonder de wellen te heb
ben gewijzigd die voor de
openbare financiën een kon
stante bloeding betekenen
Indien de h. Vanden Boey
nants de Belgen uitnodigt hun
gewoonten te herzien dan
komt het aan de Regering toe
het goede voorbeeld te ge
ven».
Of opnieuw in het kort ge
zegd De Eerste-Minister is een
prater maar waagt het niet te
snijden in de sociale sektor.
Het zal de lezer opgevallen
zijn dat in beide kranten sprake
was van het einde van de legis
latuur... en dat beide hun ver
antwoordelijkheid trachten af te
wentelen... In beide uitspraken
vindt men ook goed weer wat de
beide regeringspartijen verdeelt.
Het is een feit dat de regering
op sociaal gebied tussen hamer
en aambeeld zit, t.t.z. tussen de
groep van de zeer sterke libe
rale en katolieke konservatieven
die bestendig op de aftakeling
van de sociale wetgeving aan
sturen en de ander sterke, doch
tot meer toegevingen bereide
groep van christen-demokraten,
die zulks willen beletten.
Intussen zit ons land met meer
dan 114.000 werklozen en de win-
ter is nog niet begonnen.
De vakbonden eisen een ver
hoging van de werklozensteun.
De Christelijke vakbond heeft i
deze eis zelfs met bepaalde be
dreigingen laten gepaard gaan.
Ze zal indien de regering niet
onverwijld beslist de werkloos
heidsvergoedingen aan te pas
sen met alle syndikale midde
len voldoening trachten te be-
komen.
De regering heeft in de be
groting hiermee geen rekening
gehouden en dat vormt weer
een nieuwe bron van ergernis ïn
de schoot der meerderheidspar
tijen.
En zo gaat het verder, zonder
kleur, zonder dat iemand tevre- j
den is met deze regering die geen
krediet meer heeft in eigen mid-
den.
(P. D. B.) 1
Zoals u wellicht reeds weet zul
len de pensioenbedragen voor de
arbeiders, bedienden, mijnwerkers
en zeevarenden gevoelig worden
verhoogd,, wat zeker heel welkom
zal zijn bij de gepensioneerden
die normaal reeds vanaf 1.1.1967
een pensioenverhoging moesten
hebben gehad.
Wat de gepensioneerden over
het algemeen minder weten is,
dat de aanstaande pensioenver
hoging het gevolg is aan de ak-
tie van de socialistische partij die
de regering onder druk heeft ge
zet. Dat ook de gunstige uitsla
gen voor het A.B.V.V. tijdens de
jongst gehouden verkiezing voor
de Ondernemingsraden en de Ko-
mités voor Veiligheid en Gezond
heid, en de machtige protestbeto
gingen over gans het land ge
houden op 15 april laatstleden, er
veel hebben toe bijgebracht.
Wat de gepensioneerden over
het algemeen eveneens niet mo
gen uit het oog verliezen is het
feit dat de aanstaande pensioen
verhogingen volstrekt geen duit
zullen kosten aan de Staat. In
tegendeel, de Staat zal met de
nieuwe pensioenwet Depaepe veel
miljoenen uitsparen aan toelagen
iets waartoe de regering tot hier
toe de verplichting had.
De gelden nodig om de ver
hoogde pensioenen vanaf 1968 uit
te betalen komen niet voort van
de Staat, maar eenvoudig van de
reserves van de Bediendenkas
welke werden in beslag genomen,
zodat met de rechterhand zal
worden uitgedeeld, wat met de
linkerhand werd ingepalmd.
Wat de gepensioneerden vooral
moeten weten, is het feit dat er
door de Socialistische Partij op
30 juni 1966 door Volksvertegen
woordiger Hicquet een Wetsvoor
stel werd ingediend, waarvan de
bestrevingen en voordelen heel
wat verder strekken dan de wet
Depaepe.
Teneinde een oordeel te kunnen
vormen over de draagwijdte van
het Socialistisch wetsvoorstel van
30 juni 1966 geven wij beknopt
samengevat de bijzonderste be
palingen.
l.een verhoging van 11 t.h. van
het minimum pensioen in voe
ge op 1.1.1967 en dit met in
gang van 1.11967.
2. een pensioen van 52.000 fr (bij
index 121) vanaf 1.1.1967, wat
aan de huidige index van 134,75
een pensioen zou geven van
58.056 fr. Volgens voornoemd
wetsvoorstel zou het pensioen
63.243 fr op 1.1.1968, 68.470 fr
op 1.1.1969 en 73.696 fr op 1.1.
1970 moeten bedragen.
3. vanaf 1970 een pensioen van
75 t.h. berekend op de werke-
lijkverdiende lonen der laatste
vijf jaren, of de tien gunstigste
loonjaren van de loopbaan.
4. blijvende koppeling van de pen
sioenen aan de evolutie van de
lonen, ten einde de gepensio
neerden hun aandeel te waar
borgen van de groeiende na
tionale rijkdom.
5. een verlofgeld voor de gepen
sioneerden van 2 t.h. van het
pensioenbedrag in 1968, van
3 t.h. van het pensioenbedrag
in 1969 en van 4 t.h. van het
pensioenbedrag vanaf 1970.
6. verlaging tot 3 tJi. of 4 t.h. van
de vermindering wegens ver
vroeging, in plaats van 5 t.h.
per vervroegingsjaar.
7. Verhoging van de Staatstoe-
lage aan het pensioenstelsel in
verhouding met de verhoging
van het nationaal inkomen.
Benevens nog tal van techni
sche vereenvoudigingen en ver
beteringen strekt het socialistisch
wetsvoorstel ertoe, binnen afzien
bare tijd de pensioenen van de
werknemers uit de privé-sektor
gelijkwaardig te brengen met
deze van de gepensioneerden van
de overheidsdiensten (Openbare
Diensten).
Wij hebben het nuttig en
noodzakelijk geoordeeld, beste ge
pensioneerde. u het fundamen
teel verschil aan te tonen tussen
de wet Depaepe en het socialis
tisch wetsvoorstel.
Aan u te oordelen, door wie de
rechten en belangen van de ge
pensioneerden het meest en het
best worden behartigd en ver
dedigd. Door de huidige reaktio-
naire C.V.P.-P.V.V.-regering, of
door de Socialistische Partij,
waarvan het schoon verleden, ia
dienst van de gemeenschap, borg
staat voor de toekom