SIRE, ER ZIJN GEEN BRUSSELAARS A O' zM. Zaterdag 6 januari 1968 20e jaargang - nr 1 1967 was geen goed jaar voor het land. De gevolgen van de door de C.V.P.-PVV-regering ge voerde politiek lieten zich steeds duidelijker voelen. Een levensduurte, die duch tig de hoogte bleef ingaan. Een sociale politiek waarbij de gepensioneerden 'n jaar lang mochten wachten op de aanpassing van hun pen sioen. Zieken en invalieden die het slachtoffer waren van de toegevingen die men aan de dokters wenst te doen. Een ekonomische politiek, die, niettegenstaande alle zelfzekere verklaringen van C.V.P. en P.V.V.-ministers falikant uitvalt. De fabrieksluitingen vol gen elkaar met regelmaat op. In andere ondernemin gen wordt er personeel af gedankt. Van volledige te werkstelling geen sprake meer. Integendeel, 't werk- lozencijfer heeft de gevaar lijke klip van de honderd duizend opnieuw overschre den. Het was jaren geleden dat het nog voorviel. De onrechtstreekse belas tingen, die vooral de konsu- ment treffen, zijn op on rustwekkende wijze geste gen. De verhouding recht streekse tegenover onrecht streekse belastingen is in ons land nooit zo falikant geweest. Dit wil zeggen dat de aanval op de koopkracht van de kleinen is ingezet. 1967 heeft ook geen ver betering gebracht in de ver houdingen tussen Walen en Vlamingen vooral omdat de sea slechtere ekonomische toe stand de onzekerheid in de beide landsgedeelten ver hoogde, waardoor de pro blemen niet gemakkelijker werden gemaakt. Het nieuwe jaar brengt ons nog niet de normale verkiezingsdatum, maar toch kan de vraag gesteld worden of de kumulatie van al de ekonomische en fi nanciële moeilijkheden geen vervroegde verkiezingen zul len veroorzaken, waardoor een einde zou gesteld wor den aan de huidige reaktio- naire koalitie en terug een politiek van ekonomische en sociale vooruitgang zou kun nen ingeluid worden. Hierdoor zou eens te meer aangetoond worden dat de belangen der arbeiders, tot welke taaistreek zij ook be horen, dezelfde zijn en de oplossingen van onze moei lijkheden veel minder op het taalgebied dan in het nog steeds heersende kapi talistische stelsel moeten gezocht worden. Niettegenstaande het som bere beeld van 1967 is er bij ons socialisten voor 1968 niet alleen hoop maar voor al vertrouwen en geloof. Wij vertrouwen in het so cialisme en wij blijven ge loven dat het allemaal an ders kan. Wij blijven, meer dan ooit, geloven in het socia lisme omdat meer en meer de bevolking, de massa, het onderscheid zal maken tus sen diegenen die het staats apparaat willen veroveren om er louter een machts wapen van te maken en diegenen die de macht wil len veroveren om ze te ge bruiken ten bate van gans de massa, ten bate van gans de gemeenschap. Heel zeker, het gaat alles zo maar niet vanzelf. Onze socialistische beweging heeft zware en harde dagen voor de boeg. Gelukkig vinden we in onze socialistische rangen nog honderdduizenden man nen en vrouwen, die hun hoop en geloof in de nieuwe toekomst ongeschonden hebben bewaard. Zij zijn de grote krachten in deze maatschappij, die een ken tering ten gunste kunnen brengen. /"HS lil voor j allen REDAKTIE EN ADMINISTRATIE ST.-PIETERSN1EUWSTRAAT 64 GENT Tel. 25.57.95 (4 lijnen) Postcheckrekenin» 567.33 «Het Licht. Voor de abonnementsprijzen zie gewestelijke bladzijden Ver. uitgever DEKEYEN R.. Koningstraat. Menen DIT is geen open brief zoals de Waalse socialist Jules Destrée er een tot de Koning richtte. Het is een veel bescheidener poging om de aandacht te vesti gen op de verwerpelijke houding der Brusselse mandata rissen die in ons land zich de rol van «de derde macht» willen toeeigenen, waarmee ze meteen de beslissende faktor zouden worden in ons politiek bestel. Deze mandatarissen willen de «Brusselaars» buiten de Vlaamse en Waalse gemeenschap plaatsen. Hierdoor ver valsen ze de situatie want van de bevolking, die in de hoofdstad en haar agglomeratie woont zijn er slechts weinigen van Brussel afkomstig. Met «echte» Brusselaars bedoelen we dit lieden uit de hoofdstad die oorspronke lijk Vlaams waren en nu hoogstens nog zo'n half en half taaltje spreken, of een Frans waarmee gans Parijs lacht. Het toneelstuk «Le mariage de mademoiselle Beule- mans» is daar een sprekend voorbeeld van; het kan wel vermakelijk zijn, doch de mensen die «verbeulemanst» werden zijn meer te beklagen dan te benijden. Ze ver vullen in de hoofdstad zowat de rol van een uitstervende autochtone groep, zoals de Indianen in Amerika ze zijn stilaan gaan behoren tot het domein der curiosa. De meerderheid van de bevolking ir. de hoofdstad zijn in feite Vlamingen en Walen die uitgeweken zijn omdat ze in hun streek hun brood niet konden verdienen. Het zou voor deze mensen een verliespost zijn indien ze hun eigen karakter en taal zouden opgeven om te vervallen in de halfslachtigheid waarvan hierboven sprake. Er bestaat immers geen Brusselse kuituur, tenzij men de pittoreske «Brusselse zwans» als dusdanig zou be schouwen. Brussel js een waterhoofd geworden door het feit dat de hoofdstad een deel van de levenskrachten der natie tot zich heeft getrokken In deze enorme miljoenen ag glomeratie leven lieden die' qua afkomst, taal en kuituur grondig van mekaar verschillen en wier belangen uiter aard niet dezelfde zijn. Het zou een grove vergissing zijn dit niet te willen zien en deze mensen in één aaneensluitende groep te willen onderbrengen. Noch de Walen, noch de Vlamin gen, noch de buitenlanders in de hoofdstad zouden met een dergelijke degradatie gediend zijn. Vandaar onze nogal krasse parafrase Er zijn geen Brusselaars Achter het mom van de «Brusselse gemeenschap die zichzelf wil zijn» steekt natuurlijk een ander en meer duister element de verfransing. Oe mandatarissen in het Brusselse weten goed dat van het ogenblik af dat ze zouden aanvaarden dat op hun grondgebied Walen en Vlamingen (en geen Brusselaars) leven, ze ook ervoor moeten zorgen dat beiden hun eigen karakter kunnen behouden. Dat willen ze niet want dit zou een rem zetten op het verfransingsapparaat dat reeds meer dan een eeuw onafgebroken heeft gewerkt. Liever dan deze eventualiteit onder ogen te zien, ver kiezen de Brusselse mandatarissen door te gaan met een F0.,1,. k dle de Belgische Staat rechtstreeks naar het failliet voert. Ze schermen hierbij met een grote slogan «La Liberté du pere de familie», terwijl ze weten dat de vrijheid van taalkeuze voor de familievader in de hoofdstad nooit be staan heeft en nog niet bestaat. Wanneer men het verschijnsel der verfransing in zijn kontekst plaatst dan kan men niet anders dan tot de slotsom komen dat hier een sociaal bevoorrechte boven laag haar wil oplegt aan de mensen van nederiger af komst en dat hierbij hulp wordt geboden door een mach tige franstalige pers. De Vlamingen die zich rondom de eeuwwisseling te Brussel vestigden waren de sociaal onterfden, die geen onderwijs in het Nederlands hadden genoten en zich in een onbeholptn dialekt uitdrukten. Ze waren een gemak kelijke prooi tot verfransing want veranderen van taal stelsel betekende immers voor deze stumpers de toegang tot een hogere sociale klasse... Wie Frans sprak behoorde tot de wereld der beschaving; wie Vlaams sprak was een boerke van het platteland. Dit stadium is voorbijgestreefd, maar blijft niettemin nawerken. In hoever het geval «Eddy Merckx» hiervan nog een voorbeeld is laten we over aan de appreciatie van de individuele lezer. In elk geval heeft dit meegebracht dat de middenstand zich het vlugst heeft verfranst. In de administratie, de kindertuinen, de scholen, de hospitalen, de ouderlingentehuizen, was de voertaal Frans en wie toch Nederlands wou spreken werd voor een fana tiek flamingant aangezien. Onder de druk van het getal en de feiten zijn de daaropvolgende generaties Vlamin gen die zich te Brussel vestigden bezweken en hebben zich goedschiks of kwaadschiks laten verfransen. In zulke voorwaarden de «vrijheid» van dc familievader inroepen is een grenzeloze schijnheiligheid. Ook de partijen zijn van dit euvel doordrongen. De leiding van het politiek leven te Brussel berust bij de Franstaligen die alles in het werk zullen zetten om elk Vlaams element le weren. Op het kongres der Vlaamse socialisten te Klemskerke werden bepaalde «politieke moorden» aangeklaagd. In zijn artikel van 28 december in «Vooruit» zinspeelde Leo Collard op het feit dat de Brusselse mandatarissen in de B.S.P. zouden moeten zeggen tot welke taalrol ze behoren. We weten dat ze dit zullen weigeren en weer precies om dezelfde redenen als hierboven aangehaald. Men zou zich op de lange duur gaan afvragen op welke wijze de Vlamingen in de hoofdstad zijn vertegenwoordigd... P.D.B. «Diepvries»-politiek; de regering: verwerpt de aanpassing van de fiskale barema's. Komaan in de frigo ermee, daar ligt het ten minste gerust

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Voor Allen | 1968 | | pagina 1