Bejaardenverzorging
thuis, of opname
in een instelling
<i
CXI
Zaterdag, 3 augustus 1968
20e jaargang Nr. 31
(Zie vervolg blz.
voor l'allen
HET BELGIË
VAN MORGEN
REDAKTIE EN ADMINISTRATIE ST.-PlETtRSNIEUWSTRAAT 64
GENT Tel. 35.57.95 (4 lijnen) Postche, «rekening 567.33 «Het
Licht, Voor de abonnement-prijzen tie gewestelijke bladzijden.
Verantw uitgever DEKEYEN R.. koningstraat Menen.
<n ITT arrest dat te
&Mr Straatsburg werd ge-
veld is voor velen een
ontnuchtering geweest.
In de konservatieve
francohone pers had men
sinds j'aren de stille hoop ge
koesterd dat ons land door het
Europees Hof zou worden ver
oordeeld. In kringen, die door
gaans met lintjes en dekora
ties hun patriottisme manifes
teren, had men niet liever ge
vraagd dat onze wetten, die
met een ruime meerderheid
door Kamer en Senaat waren
goedgekeurd, door deze inter
nationale juridische instantie
opnieuw in het gedrang zou
den worden gebracht en dat de
Belgen op de vingers zouden
worden getikt wegens taaidis-
kriminatie op gebied van het
onderwijs.
Het is niet het geval geweest
en de lieden die hun land had
den aangeklaagd en beklad als
zou het de meest elementaire
mensenrechten hebben ge
schonden zijn er niet alleen
aan voor hun moeite, maar
hebben bovendien menig zorg
vuldig bewaarde illusie ver
brijzeld.
Hoeft het gezegd dat het hier
een handjesvol franskiljons
uit onze Vlaamse steden betrof
alsmede een aantal franstalige
Brusselaars die zich in de
Vlaamse randgemeenten van
de hoofdstad hadden gevestigd
en die natuurlijk allerlei voor
rechten opeisten?
Het is nooit in het brein van
deze heren opgekomen dat het
principe streektaal is onder
wijstaal», die de basis vormt
van onze taalwetgeving, tot
stand is gekomen op uitdruk
kelijk verzoek van de Walen,
die geen Vlaamse eilandjes
wilden in Wallonië...
Inderdaad, de werkloosheid
had destijds duizenden Vlaam
se gezinnen over de taalgrens
gejaagd derwijze dat sommige
gemeenten in het industrie
bekken van Charleroi meer
Vlaamse dan Waalse inwoners
telden. Het gevaar voor ver
vlaamsing dezer gemeenten
werd ingedijkt door de wetten
van 1932. Van dat ogenblik af
had men moeten beseffen dat
ook het franstalig onderwijs in
Vlaanderei^ gedoemd was om
te verdwijnen. Dat lag immers
in de lijn van de wettelijkheid
en de wederkerigheid en het
feit dat men nog jaren deze
wetten heeft gesaboteerd doet
hier niets terzake. De Vlaamse
bewustwording is slechts lang
zaam tot ontwikkeling geko
men en ze werd door de hou
ding van de Vlaams-Nationa
listen tijdens de oorlog met
tientallen jaren geremd. Nu
deze wonden geheeld ziin, ko
men de Vlaamse rechtseisen
met meer aandrang naar voor
en worden ze geschraagd door
praktisch de hele Vlaamse ge-
meensehan.
De taalwetten van 1963 be
tekenen voor de Vlamingen de
erkenning van de taaHntegri-
teit binn°n hnn eigen landsge
deelte, alhoewel er nog zekere
knelpunten bleven bestaan o.
a. de Franstalige sektie van de
Leuvense Universiteit, de taai
faciliteiten in de zes Brusselse
randgemeenten en niet het
minst de mogelijkheid tot sa
botage der taalwetten door de
Brusselse burgemeesters.
Vlaanderen heeft nog niet
gekregen waarop het normaal
aanspraak kan maken en zal
zolang eisende partij zijn als
de openlijke of bedekte pogin
gen tot verfransing blijven
voortduren.
Als sommige heren werkelijk
zo fel met patriottisme behept
zijn als ze willen doen geloven,
dan moeten ze weten dat het
vaderland het best gediend
wordt wanneer Nederlands- en
Franstaligen op volstrekte voet
van gelijkheid worden behan
deld.
Het is hoegenaamd geen be
wijs van vaderlandsliefde
in Vlaanderen franstalig on
derwijs te eisen wanneer ten
zuiden van de taalgrens geen
Nederlandstalig onderwijs mo
gelijk is. Hetzelfde geldt voor
de faciliteiten. Hoe kan men
de taaifaciliteiten voor de
franstaligen rond Brussel be
houden of uitbreiden als men
ze te Waterloo en Terliulpen
aan Vlamingen weigert en te
Moeskroen zelfs wil afschaf
fen?
Wil België overleven dan
dient naar een «modus viven-
di» gestreefd dat skrupuleus
wordt nageleefd en dat niets
meer of niets minder behelst
dan de gelijkberechtiging van
beide landstalen.
Een tweede principe waarop
het België van morgen dient
te worden gegrondvest is de
pariteit, die voor alle grote be
slissingen dient in acht geno
men.
De huidige regering heeft
dit beginsel gehuldigd en door
haar samenstelling Vlamingen
en Walen op een voet van ge
lijkheid geplaatst. Doch zo
men redelijkerwijze aanvaardt
dat 3 miljoen Walen evenveel
zeggenschap hebben als 5 mil
joen Vlamingen, dan moet
men het beginsel van de pari
teit konsekwent doortrekken
tot het tweetalig gebied van de
hoofdstad en dan moeten de
Vlamingen die te Brussel een
minderheid vormen insgelijks
evenveel zeggenschap hebben
als de franstalige Brusselaars.
Dit is heel wat anders dan de
al te gemakkelijke slogan
Brussel aan de Brusselaars
die door de franstaligen in de
hoofdstad werd uitgevonden
om de Vlamingen in het hoek
je te drijven.
Het België van morgen vindt
heel getrouw zijn weerspiege
ling in de samenstelling van
dc leidende organismen van de
socialistische partij. Inderdaad
het Bureau van de B. S. P. is
samengesteld uit evenveel Vla
mingen als Walen en uit even
veel Nederlandstalige als
Franstalige Brusselaars. Men
kan daar gewagen van een ab
solute pariteit.
Wederzijds respekt van de
taalintegriteit en absolute pa
riteit zijn noodzakelijk om het
land voor eeuwig van de taal
strijd te verlossen.
Diegenen die zich tot
Straatsburg hadden gewend
om de afgeschafte voorrechten
te herstellen moeten leren be
seffen hoe gevaarlijk ze heb
ben gehandeld. Ze hadden
door hun onbezonnen daad
België aan de rand van de af
grond kunnen brengen. Zij
moeten weten dat er geen weg
terug is en dat voor de Vla
mingen België enkel leefbaar
is_ zo ze door de franstaligen
niet langer als tweederangs
burgers worden aangezien.
P.D.B.
Een hond als trouwe metgezel kan de levensavond een vriende
lijker aanschijn geven.
De gerontologie omvat de stu
die van alle morfologische, fysio
logische, psychologische en so
ciale uitwerkingen van de tijd
om het menselijk organisme, on
afhankelijk van om het even
welk pathologisch verschijnsel.
Haar huidig belang spruit voort
uit de relatieve verhoging van het
aantal bejaarden, ingevolge de
vooruitgang van de geneeskunde.
De aandacht dient gevestigd
op het sociaal belang van de
gerontologie en. in het bijzonder,
op het herklasseringsprobleem
van de bejaarden, thans zo no
dig in onze maatschappij, die
nog niet is aangepast aan hun
langere levensduur en de voort
zetting van hun aktiviteiten.
De gerontologie spèelt een be
langrijke rol in het behouden
van de gezondheid en de zelf
standigheid van de bejaarden.
Sedert een twintigtal jaren
kent de gerontologie een merke
lijke vooruitgang. Vroeger werd
eer. bejaarde die slechts lichte
stoornissen vertoonde als onge
neeslijk beschouwd en in een
rusttehuis geplaatst, waar hij tot
bedlegerig werd gemaakt. Thans
is deze toestand zich geleidelijk
aan het wijzigen en zal deze
periode, laten wij het wensen, vol
ledig voorbij zijn.
Het is zeker nog niet overal het
geval, maar in sommige gemeen
ten en vooral in openbare instel
lingen zijn er dokters die zich
van de situatie van de bejaarden
bewust zijn geworden.
Zij hebben, samen met een
ploeg specialisten, een team ge
vormd. Deze ploeg bestaat uit
psychologen, kinesisten (die de
wederopvoeding en de weder
aanpassing toepassen, zowel in
de neurologie als in de rhumato-
logie, door een aktieve of passie
ve mobilisatie), logopedisten
(stem- en spraakkundigen of
spraakleraars), ergotherapeuten
(die een geneeswijze toepassen
waarbij het organisme door prik
keling tot werkzaamheid wordt
aangezet), sociale assistenten,
enz...
Elk gerontologisch centrum, de
ze naam waardig, zou over der
gelijke ploeg moeten kunnen be
schikken.
De houding van de bejaarden
tegenover de para-medikale dis
ciplines is tamelijk uiteenlopend.
Tegenover de kinesitherapie
reageren de patiënten over het
algemeen positief, maar het ge
beurt dat zij zichzelf beperkingen
opleggen en weigeren sommige
oefeningen uit te voeren, alhoe
wel zij het kunnen.
De logopedie is minder gekend
dan de kinesitherapie, zodat bij
eer. eerste behandeling wel wordt
tegengestribbeld. Deze oppositie
ontstaat ook wel voor het ge
bruikte materiaal, dat als kinder
achtig wordt beschouwd.
Bij de ergotherapie is de weer
stand minder groot. Daar de be
handeling gesplitst is op de
praktijk van het dagelijkse leven,
krijgt de patiënt de indruk iets
nuttigs te doen, wat het ook in
de meeste gevallen is. Wanneer
de bejaarde naar het werkatelier
gaat, krijgt hij weer vertrouwen
in zichzelf en meent een grote
stap te doen op de terugweg naar
huis en het ontslag uit h:t zie
kenhuis.
De psychologie biedt de moge
lijkheid aan de medico-cociale
ploeg een volledig idee te krijgen
over de persoonlijkheid van de
bejaarde. Testen worden afgeno
men, maar het gesprek zelf vormt
het hoofdzakelijk gedeelte van de
taak van de psycholoog. Door het
gesprek kan hij problemen ont
dekken die de evolutie van de ge
nezing tegenwerken. Zodra een
probleem wordt ontdekt, kan er
aan verholpen worden en het is
dan ook de maatschappelijke
assistente die, buiten haar ont-
vangstrol, de psychologische as
sistentie uitwerkt.
De maatschappelijke assistente
kan de zieken ook helpen bij de
uitvoering van de andere hoger
aangehaalde disciplines.
De specialisten komen regel
matig samen om de ziektegeval
len te bespreken. Tijdens deze
vergaderingen brengt elk van hen
elementen aan die, samenge
bracht, de basis vormen voor een
grondige studie van elk geval. Er
wordt ook beslist over de plaat
sing of het naar huis keren van
de patiënten.
Wanneer hij opnieuw thuis is,
gebeurt het wel dat de bejaarde
beroep dient te doen op de ver
zorgingsdiensten aan huis, voor
zover deze bestaan.
Ook tegenover deze vorm van
hulp zijn de houdingen uiteenlo
pend, en vooral wat betreft de
gezinshelpsters.
Er wordt wel aangenomen dat
een dokter of een verpleegster