Pleidooi voor een
socialistisch denker
S I Uïïze"OSnhe;kr<lien1^ -»S
HENDRIK DE MAN
overleed vijftien jaar geleden
CARNAVALSZOTof
oproep van de jeugd
20e Jaargang Nr. 33
Zaterdag. 17 augustus 1968
Zijn werken zijn
in België
niet meer te vinden
Tragische
vergissingen tijdens
de oorlogsjaren
doo^m'teitrHo.
LEO COLLARD
voor (-allen
I r™KTIT EN ADMINISTRATIE ST.-f.ETfcRSMEimSTRAAT P4Ï
1 Verantw. u.tSelW DEKEYENR. Konigstr aat" Mei'en.blad^»
aanleiding van de
M t vijftiende verjaring van
g l>mn overlijden, bracht
De Standaard de
figuur van de Belgische socia
list Hendrik de Man in herin
nering.
«.Bij de bsschavingskrisis
die wij thans meemaken»
schreef t blad kun
nen de politieke opvattin
gen van de Man menig
antwoord geven op de
noodkreten van een ge-
deshumaniseerde wereld,
op de morele aspiraties'
van de jeugd, op de recht
vaardigheidsdrang van de
misrieelden.
In de twintig boeken van
de Man kan nog altijd
een aanzienlijke hoeveel
heid aktuele denkstof
worden aangetroffen wel
ke een Europees georiën
teerde Vlaamse jeugd
echt niet beter in Cuba
of Peking hoeft te gaan
zoeken...»
In «Vooruit» van 5 juli kon
men lezen dat de invloed van
Hendrik de Man op i»«»t
listisch denken enorm is ge
weest, terwijl in het nummer
.van «Socialistische Standpun
ten» (1968/3), M. Naessens de
uitzonderlijke betekenis van
Hendrik de Man belichtte.
«Heel zijn leven verklaar
de Maurits Naessens voor de
Academia Belgica te Rome
«stond in het teken van een
opdracht aantonen dat de
mens méér en méér zijn lot in
handen kan nemen, de mate
riële plagen van honger, ge
brek aan kleding en huisves
ting en ook oorlog kan over
winnen, opdat allen, of zoveel
mogelijk allen, de hogere be
stemming van de mens zou
den kunnen verwezenlijken».
Ook Jos Van Eynde heeft
onlangs gezinspeeld «P de
geniale aanleg van Hendrik
de Man (I)e Standaard van
16 juli 1968).
Wij hebben door deze uit
spraken willen aantonen dat
hier en daar sporadisch naar
Hendrik de Man wordt ver
wezen door diegenen die zich
zijn werken nog herinneren.
Verschillende politieke figu
ren, ministers van de huidige
regering, beroepen zich op de
ideëen van deze overleden
voorman, die steeds op zijn
tijd vooruit was.
In het buitenland verschij
nen boeken over hein en zijn
werk; in het engels «The faith
and works of Hendrik de
Man» van Peter Dodge; in het
frans «E'apport de Henri de
Man au socialisme contempo
rain» van Pierrette Rongère;
in het duits «Ein Will zum
Sozialismus» van A.M. Van
Peski; doch in eigen land is
er, buiten het werk van Dr.
A.A.J. Pfaff «Hendrik de Man,
zijn wijsgerige fundering van
het moderne socialisme» en
enkele publikaties van Etien-
ne Van Der Straeten, Edmond
Franssens en Gust De Muynck
(zonder het boek van Mieke
Claeys-Van Haegendoren «25
jaar Belgisch Socialisme» te
vergeten), weinig over deze
grote denker verschenen.
De jongeren kennen hem
niet. Er is meer zijn vóór
oorlogse werken zijn nergens
meer te vinden en zijn naoor
logse werken staan op de in
dex, samen met de meest vul
gaire pornografie
Waaraan is dit te wijten?
Het oorlogsgebeuren weegt
nog steeds op de naam van de
Man en zolang dit zo blijft,
zullen zijn werken in socialis
tische kringen niet worden
verspreid.
Waaraan heeft Hendrik de
Man zich schuldig gemaakt
Als we thaw*.
zich aan de zijde van de Duit
sers geschaard. Wel beging
hij de grove vergissing te ge
loven dat een neutrale hou
ding tijdens de bezetting mo
gelijk was.
Hij werd door de krijgsraad
tot 20 jaar buitengewone
hechtenis veroordeeld. Thans
weet elkeen, die de feiten
heeft meegemaakt, dat deze
straf onverdiend was. De jon
ge generatie begrijpt eenvou
dig niet wat zich onmiddellijk
na de bevrijding heeft afge
speeld omdal ze niet de harts
tochten heeft gekend die met
de kollaboratie en het verzet
gepaard zijn gegaan.
M A. Pierson weigerde des
tijds in zijn boek «Histoire du
Socialisme en Belgique» de
houding van Hendrik de Man
in het begin van de bezetting
SI
mmr
s&gP
Ouders denkt u er aan, stuurt uw kinderen na de vakantie
naar een officiële school.
-ondrringsrecliibankcn hein ia
1947 hebben ten laste gelegd,
kunnen we bezwaarlijk wor
den overtuigd dat H. de Man
verraadzou hebben ge
pleegd in de werkelijke zin
van het woord. Nooit heeft hij
sta.'-i' -cJiTTue.
Wellicht is dit thans wel het
geval en kan men in alle sere
niteit opnieuw oordelen.
Een aantal prominente figu
ren hebben destijds onder
staande tekst onderschreven
te
gen Hendrik de Man werd
uitgesproken, alsmede van
het verzoekschrift dat
door betrokkene tot de
Voorzitter van de Senaat
Averd gericht, zijn van
selijk zou zijn in het be
lang van de waarheid en
de gerechtigheid, dat tot
een herziening van deze
zaak zou worden overge
gaan».
(zie vervolg laatste blz.)
DE BETWISTING
De dingen gaan niet altijd
in de richting die men ver
moedt. Het is goed dit indach
tig te zijn op het ogenblik dat,
tijdelijk, de troebelen aan de
universiteiten niet meer de ko
lommen op de eerste bladzij
den van de kranten vullen.
Mogelijk zullen de universi
teiten bij de heropening in
oktober niet meer de beroe
ring van enkele maanden ge
leden kennen. Misschien zul
len de straatgevechten, de
bloedige rellen die konden
doen denken dat Frankrijk
aan de rand van de revolutie
stond, niet herbeginnen.
Daaruit echter afleiden dat
de hervatting zal doorgaan in
de gewone omstandigheden,
dat niets meer zal gebeuren,
dat er slechts een strovuur
geweest is te wijten aan de
onstuimigheid van de jeugd,
zou een vergissing zijn die ik,
al wie enige verantwoordelijk
heid draagt, zou aanraden niet
te begaan.
Het verlof heeft de massa
verspreid. Het is weinig waar
schijnlijk dat tijdens het be
taald verlof nog stakingen ge
voerd worden, maar die tijd
gaat snel voorbij. De enen na
de anderen, zullen allen hun
eigen kring terugvinden. De
studenten, in het bijzonder,
hun eigen omgeving; dan zul
len opnieuw problemen rij
zen, die inmiddels niet werden
opgelost.
De regering had gelijk toen
zij, onmiddellijk, een konfe-
rehtie bijeenriep waarvan niet
kan gezegd worden dat zij
goed begon. Er was veel voor
behoud, van verschillende en
zelfs tegenovergestelde rich
tingen. Het zou anders ge
weest zijn, indien de regering
niets had gedaan. Tenslotte
besloot men elkaar weer te
zien op 31 oktober. Het zij zo.
Het is te hopen dat dan de
voorbereidende werkzaamhe-
DOOR
voorzitter van de B.S.P.
den zullen gevorderd zijn en
dat zij, die een dialoog eisen,
hem zullen aanvaarden op de
plaats waar hij moet door
gaan.
Laat ons inmiddels trachten
ons terdege rekenschap te ge
ven van de inhoud van deze
betwisting die, men moet er
van bewust zijn, het kader van
de universiteit ruim over
schrijdt.
Iedereen moet nu wel erken
nen dat de universiteit moet
vernieuwd worden. Zij werd
opgevat in funktie van de
struktuur van een verouderde
samenleving. Het kan niet ge
zegd worden dat geen wijzi
gingen werden aangebracht;
vastgesteld moet worden, dat
zij ontoereikend zijn. Thans
moet overgegaan worden tot
een grondige herziening, zoals
zeer terecht de direkteur van
U.N.E.S.C.O., de h. Maheu,
schrijft.
Struktuur, organisatie, pro
gramma's, metoden, deelne
ming; alles moet herzien of
opgericht worden. De univer
siteit moet werkelijk demokra-
tisch worden. Wij hebben het
duidelijk in ons programma
gezegd: terzake ligt de betwis
ting in de lijn van onze op
vattingen.
Maar daarbij houdt zij niet
op. Zij slaat op de manier van
denken, op de levensopvatting
van een steeds ruimer deel
van de hedendaagse jeugd.
Deze zoekt schoorvoetend hoe
zij duidelijk nog verwarde,
doch matige gevoelens kan tot
uiting brengen. Machtig ge
noeg om tot opstand aan te
sporen. Het geweld dat zij er
zal voor aanwenden, zal in
verhouding staan tot het on
begrip dat zij zal ontmoeten.
Het zou kinderachtig zijn
die wanorde, die soms onge
ordende en vaak buitensporige
betogingen van uiteenlopende
aard die men haar aanwrijft,
te willen beoordelen volgens
het kriterium «jeugd moet
slijten», of er slechts enkele
«agitatoren» verantwoordelijk
voor te houden.
Dat er zijn, lijdt geen twij
fel. Maar werden de opstan
dige bewegingen van de arbei
ders, die «betwisters» vóór de
letter, eveneens niet toege
schreven aan agitatoren? Het
volstaat de «goede pers» van
dis tijd te herlezen. In werke
lijkheid zijn er geen agitato
ren zonder dat haarden van
beroering bestaan, en het
komt zelden voor dat deze
laatste kunstmatig geschapen
worden.
Het is zeker niet het geval
wat betreft, niet alleen enkele
ha rdvollen «razenden», maar
eer oeweging die honderddui
zenden jongeren over alle we
relddelen omvat.
Het is bijvoorbeeld treffend
een vergelijking te maken tus
sen de «betwistingen» van de
studenten en jonge intellek-
tuelen van Warschau eens
deels, van Parijs en bij ons,
anderdeels. Het zijn dezelfde.
Daaruit moet afgeleid wor
den dat noch het autoritair
kommunisme, noch het pseu-
do-liberaal neo-kapitalisme, de
jongeren een geldige reden
aan de hand doen om zich bij
de huidige ekonomische en so
ciale struktuur te laten inlij
ven en dat zij deze laatste
willen veranderen.
Vervoegt op dat andere punt
hun betwistingen niet de on
ze?
«Neen aan de karnavalzot»
(Non a la chienlit), heeft de
Gaulle gezegd. Het is de na
tuurlijke reakt's van de ge
vestigde orde. Maar de beste,
en zelfs de enige manier om
de karnavalzot te ontwijken,
is dat niet van bewust te wor
den van de werkelijkheid, een
oproep te horen en hem tege
moet te gaan?
Wij socialisten, die weten
met welke vergissingen en
welk onbegrip de geschiedenis
van de strijd voor de ontvoog
ding van de arbeiders doorwe
ven werd, hebben wij niet een
boodschap te richten tot de
jongeren die, zoals wij, een
betere samenleving willen?