SYNDIKALE
ESSEN
De huishuurwet
op de bescheiden
woningen
s
Cvl
Bredere syndikale frontvorming
noodzakelijk
De argumentender konservatieven
Een dubbele moraol
(Vervolg laatste blz.)
20e Jaargang Nr. 40
Zaterdag, 5 oktober 1968
Een moderne woning hoeksteen van hot menselijk geluk l
(Vervolg laatste blz.)
CD
voor
Het A.B.V.V. en het A.C.V. hebben aan liet Verbond
voor Belgische Nijverheid een gezamenlijke nota voorge
legd met de eisen die ze in het kader van de sociale
programmatie willen gesteld zien: de 40-urenweek, de
4e vakantieweek, waarborg van de 10 feestdagen, aan
passing van de pensioenen, kosteloosheid van arbeids-
kledij en verplaatsing.
De verwezenlijking van deze eisen zou over verschil
lende jaren worden gespreid. Zo vragen de twee vakbon
den o.a. dat in 1909 de 43-uren en in 1970 de 42-uren
voor elkeen zouden bereikt worden.
Het is een verheugend feit dat de vakbonden, die de
socialistische en kristelijke arbeiders organiseren, zich
verstaan voor zulke doeleinden op korte termijn.
Het ware te hopen dat een dergelijke samenwerking
het perspektief zou openen om in de toekomst een breder
syndikaal front te vormen dat zich niet zou beperken
tot materiële eisen, maar zich tot doel zou stellen funda
mentele hervormingen te brengen aan gans het maat
schappelijk stelsel.
Een embryonale vorm van zulke eis tot diepgaande wij
zigingen ligt misschien besloten in de voorafgaandelijke
kwesties die door de vakbonden werden gesteld. Deze
hebben inderdaad in eerste aanleg de aandacht gevestigd
op de noodzaak van een politiek van volle werkgelegen
heid en vragen dan ook dat ze zouden ingelicht worden
over de objektieve vooruitzichten in de industrie. Ze stel
len voor dat een paritaire werkgroep zou woorden belast
met het uitwerken van de middelen welke van aard zijn
de volledige tewerkstelling tot stand te brengen.
Deze cis tot meer inspraak is in feite niets anders dan
de bevestiging dat men ook in de kristelijke beweging
stilaan komt te heseffen dat aan de allecnmacht van het
patronaat een einde dient gesteld. De ontwikkeling van
deze gedachte kan. naarmate het kapitalistische stelsel
verder blijft falen, leiden tot een radikalisering van gans
de arbeidersbeweging in ons land.
Het gemeenschappelijk eisenprogramma der vakbonden
is door de konservatieve pers Op scheldwoorden onthaald.
Geen 24 uren heeft het geduurd vooraleer «La Libre Bel-
gique» aan de vakbonden «een onthutsende geestcsafwij-
king» toeschreef die een zware slag zou betekenen voor
's lands ekonomie.
Volgens dat blad is het een ketterij te geloven dat volle
werkgelegenheid kan tot stand worden gebracht indien
men de arbeidsduur zou verkorten. Integendeel, een der
gelijke maatregel zou de loonlasten verzwaren, de pro-
duktieprijzen verhogen, onze konkurrentiemogelijkheden
beknotten, onze afzet een zware slag toebrengen en...
nieuwe werkloosheid tot gevolg hebben.
Deze teorie wordt in dat blad nu reeds meer dan vijftig
jaar verdedigd telkens wanneer een vermindering van de
arbeidsduur ter sprake komt.
De argumentatie is zelfs niet origineel want in 1912 kon
nien in de «L'Etoile Beige» lezen dat de 48-urcnweek
werkloosheid en miserie zou meebrengen voor duizenden
arbeiders en dit op grond van de hierboven aangehaalde
teorie die door «La Libre» nog steeds wordt gehuldigd.
De 48-uren zijn er na de eerste wereldoorlog' gekomen
en de kapitalistische ondernemingen zijn blijven leven.
De 45-uren werden na de tweede wereldoorlog een wer
kelijkheid en nog steeds gingen de kapitalisten niet ten
onder, ondanks de donkere voorspellingen die prof. Biu-
dhuin ai dertig jaar lang ons voorhoudt.
Een zaak is zeker: moesten de arbeiders wachten tot
dat voor deze konservatie ekonomistea de tijd rijp is om
zonder gevaar een vermindering van de arbeidsduur door
te voeren, ze zouden tot het einde hunner dagen geduld
moeten oefenen.
Aan diegenen die toch enig geloof zouden hechten aan
de domme bewering dat ons konkurrentievermogen door
een trapsgewijze vermindering der werkuren zou worden
aangetast, zouden we kunnen zeggen dal in de ons om
ringende landen en ook in andere grote mogendheden
de sociale toestand van de arbeiders gelukkig maar
beter wordt en dat ook daar de arbeidsduur wordt in
gekort.
Wat ons in de argumentatie van «La Libre» en de mul
timiljonairs die achter dit blad staan tegensteekt
is niet alleen het feit dat ze dom is, maar wel dat ze ge
tuigt van een verachtelijke hypokrisie.
Inderdaad, omwille «van wat enkel ekonomiscli moge
lijk zou zijn» gaan deze heren normen vaststellen voor
diegenen die produceren, m.a.w. ze gaan de arbeiders
zeggen hoeveel uren ze moeten werken, over hoeveel vrije
tijd r.c mogen beschikken en wat ze mogen verdienen,
terwijl ze voor diegenen die het produktieapparaat be
zitten VOLLEDIG ANDERE NORMEN nemen...
allen
KEUAKT1E EN ADMIMSTitA I IE ST.-EIETEIfSMEL WSTUAAT 64
UEN'T Tel. 25 57 95 (4 lijnen) Postcheckrekening 567.33 «Het
Licht» Voor de abonnementsprijzen zie gewestelijke bladzijden
Verantw. uitgever DEKEYEN K„ Koningstraat Menen.
(UIT HET TIJDSCHRIFT «WONEN»)
Zeer dikwjils wordt ons de
vraag gesteld naar de huulige
toestand van de wetgeving in
zake bescherming van de be
scheiden woningen. En Ier ge
legenheid van gevraagde in
lichtingen stellen wij vast dat
de huurders te dikwijls ver
keerde voor stelling en hebben
over de door de wet geboden
bescherming. Het is daarom
dat wij het nuttig achten de
huidige toestand van de wet
geving te onderzoeken, temeer
daar eerlang 't parlement een
nieuwe beslissing dienaan
gaande moet treffen.
De door de wetgever toege
kende verlenging zal inder
daad eindigen op 31 december
19C8 datum tegen dewelke het
parlement zich moet uitspre
ken over een gebeurlijke nieu
we verlenging.
De huidige ivetgeving op de-
huurovereenkomsten inzake
bescheiden iconingcn bestaat
uit
li De wet van 29 januari
1964 tot bescherming van de
huurprijs der bescheiden
icoon gelegenheden, bekendge
maakt in het Staatsblad van
8 februari 1964.
2) De wet van 28 december
1966 houdende wijziging van
die eerste wet. op haar beurt
bekendgemaakt in het Bel
gisch Staatsblad van 29 de
cember 1966.
De toepassingsvoorwaarden
van deze wetgeving toorden
bepaald door artikel 1 van de
wet van 29 januari 1964.
Zij zijn de volgenden
1) De huizen of apparte
menten moeten verhuurd zijn
voor burgerlijke bewoning. De
huurcontacten mogen ge
schreven of mondeling zijn.
Het is vereist dat de huurder
het huis louter burgerlijk be
woont, en er geen handel in
drijft.
Huizen verhuurd voor han
del, boerderijen inzake land
pacht, contracten voor een
garage en Landhuizen zijn uit
de toepassing van de wet uit
gesloten.
2> Het huurcontract moet
gesloten zijn vóór 1 oktober
1962. Op verhuringen, na die
datum gesloten, is de wetge
ving niet van toepassing en
deze laatste genieten dus geen
enkele bescherming.
3) De verhuurde huizen of
appartementen moeten ge
bouwd geworden zijn vóór 10
mei 1940. De wet is dus niet
van toepassing op onroerende
goederen die gebouwd of her
opgebouwd zijn geworden na
10 mei 1940.
Indien echter slechts enke
le veranderingen aan het huis
na 10 mei 1940 aangebracht
werden, dan zou de wet. toch
van toepassing kunnen zijn.
4) Daar de wet er slechts toe
strekt «bescheiden» ivoonge-
legenheden te beschermen, is
ze slechts van toepassing op
onroerende goederen waarvan
het kadastraal inkomen klein
is.
Derhalve mag 't kadastraal
inkomen van de onroerende
goederen volgende cijfers niet
overschrijden
6.000 fr in de gemeenten
met minder dan 5.000 inwo
ners.
8.000 fr in de gemeenten
van 5.000 tot 30.000 inwoners.
12.000 fr in de gemeenten
met meer dan 30.000 inwoners.
Deze bedragen betreffen de
onroerende goederen als een
geheel beschouwd.
Indien slechts een apparte
ment of een gedeelte van een
onroerend goed verhuurd is.
worden deze bedragen herleid
tot 2/3.
Wanneer het derhalve om
de verhuring van een appar
tement of een gedeelte van
een huis gaat, valt deze ver
huring slechst onder toepas
sing van de wet indien het
kadastraal inkomen van dit
appartement of gedeelte niet
hoger is dan
4.000 fr in de gemeenten
met minder dan 5.000 inwo
ners.
5.333 fr in de gemeenten
van 5.000 tot 30.000 inwoners.
8.000 fr in de gemsenten
met meer dan S0.00Ö imconers.
Wanneer een onroerend
goed, dat verhuurd is, aan al
deze vereisten voldoet, valt
het onder de toepassing van
de wetgeving
Het inkomen van de huur
der, de leeftijd van de huur
der, het feit dat hij al dan
niet op pensioen is, heeft
geen belang.
Wanneer nu ingevolge de
hogerstaande bepalingen de
ivetgeving van toepassing is,
dan wordt de huurder be
schermd zowel wat betreft de
duur als de prijs van de ver
huring.
De duur van de verhuring
icordt door de wet van 28 de
cember 1966 verlengd tot 31
december 1968. Deze verlen
ging treedt automatisch in,
zonder dat de huurder ze
dient te vragen of er enige
stappen moet voor aanwen
den.
De huurder geniet van deze
verlenging zelfs ten aanzien
van de gebeurlijke koper van
het onroerend goed.
Maar de eigenaar van de
woning kan de intrekking van
de verlenging vragen om het
verhuurde goed zélf te betrek
ken of om enig andere ern
stige reden. De Vrederechter
beslist daarover naar billijk"
heid.
Ook de prijs wordt tijdens
de verlenging van de huur
beschermd.
De wetgever bepaalt dat de