VLAAMS
B.
EEN NIEUWE VISIE OP DE
SOCIALE POLITIEK IS NOODZAKELIJK
De streek Ophassell - Sinl-Maria-Lierde -
Steenhuize ontwaakt
V. Hoorick verdedigt
in de kamer
DEH0USSE en DENIS NIEUWE MINISTERS
KARNAVAL TE NINOVE
ZATERDAG 27 FEBRUARI
22e JAARGANG Nr 9
AD VAN Ob R.S.P. - ARRONDISSEMENT AALST VERSCHIJNT IN ALLE GEMEENTEN VAN HET ARRONDISSEMENT
door W. Vernimmen
Ziekteverzekering
Fundamentele
hervormingen
Pensioenen
Naar de 75 t.h.
Eenmaking statuut
arbeider - bediende
Men werkt
met lapmiddelen
Kuituurkredieten
voor Vlaanderen
op basis bevolking
en een kultuurbeleid
voor de grote massa
nspann in gen richten
op het grote aantal
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4.
4,
4,
4
Opvolging van Lehurton en Teruagne geregeld
(Zie blz. 2)
Heden zondag 28 februari 1971
(Zie blz. 6)
Redaktie - Administrtaie Publiciteit
52. MOLENSTRAAi 9300 AAlST
Tel.: 053/24869 Postcheckrekening 95.24.64
PRIJS PER NUMMER 4 fr.
Maandabonnement Ibtr. Jaarabonnement: 180 fr.
Verantwoordelijke uitgever:
Jacques Timmermans 52, Molenstraat 9300 Aalst
De bespreking van de begro
ting van Sociale Voozorg geeft
ieder jaar aanleiding tot heel
wat stellingnamen, die meestal
echter uitgaan van het bestaan
de geheel de wetgeving, alhoewel
steeds meer en mee het bewijs
wordt geleverd dat nieuwe struk-
turen meer dan noodzakelijk
zijn.
Bij de ontleding van de begro
ting dringen zich twee bemerkin
gen op: enerzijds stelt men vast
dat de inkomsten en uitgaven
van de sociale zekerheid op een
wijze stijgen die de groei van
het nationaal inkomen steeds
meer en meer overtreft ander
zijds is er de bemerking dat de
last steeds meer op de rug van
de werknemer rust. Meer en
meer wordt de financiering van
de sociale zekerheid verzekerd
door de bijdragen van werkne
mers en werkgevers.
Enkele cijfers ter verduidelij
king: 74 t.h. in 1968, 76,8 tJl. in
1969 en 78,3 t.h. in 1970.
Deze ontwikkeling verontrust
de arbeiders omdat zij geen ver
mindering wensen van hun di-
rekt loon.
Indien men wil vernieuiven dan
zou men best de berekenings
wijze kunnen doen niet op het
individueel begrensde inkomen
maar op de niet begrensde loon-
massa van elke ondernemingDe
ze oplossing maakt ten andere
zekere administratieve vereen
voudigingen mogelijk.
Ieder jaar maakt men gewag
van ernstige problemen betref
fende de financiering van de
verzekering ziekte - geneeskun
dige verzorging. Nochtans dient
er rekening mee gehouden te
worden dat deze sektor -teeds
meer zal kosten door de toe
neming van de bejaarCe bevol
king en door de stijging trou
wens in alle geïndustrialiseerde
landen van de verschillende
soorten geneeskundige verzor
ging. In deze sektor is het uur
van de keuze gekomen, en fun
damentele hervormingen moeten
doorgevoerd worden.
Het mag niet zijn dat het te
kort alleen en uitsluitend de ge
zondmaking soperatie betalen
door een aanzienlijke stijging
van de sociale laste op zich te
nemen, terivijl de dokters gewild
een bepaalde overkonsumptie on
derhouden.
De regering moet dus haar
verbintenissen nakomen en het
bedrag van haar tussenkomst
aanpassen om aan het tekort
aan inkomsten te verhelpen. Dit
is een eerste etappe. Op langere
termijn moeten de strukturen
van de ziekteverzekering herzien
worden. Het forfaitair stelsel
lijkt dus meer en meer die moet
worden aangenomen in het raam
van een moderne organisatie van
de geneeskunde, dit betekent niet
noodzakelijk de abonhementsge-
neeskunde omdat in werkelijk
heid het forfaitair stelsel met
verschillende modaliteiten kan
gepaard gaan.
Het doel het gezinspensioen te
brengen op een bedrag gelijk
aan 75 van het loon lag aan
de basis van de diepgaande wij
zigingen ingevoerd in de wetge
ving op de pensioenen van 21
mei 1955.
De door deze wetten voorziene
verhogingen leken onvoldoende,
vandaar verschillende wijzigin
gen die in de loop der laatste
jaren aan deze wetgeving wer
den gebracht.
De voorziene en bekomen ver
hogingen hebben het probleem
niet opgelost, de afstand tussen
de lonen en de pensioenen ver
groot ieder jaar, met andere
woorden de huidige formule laat
de gepensioneerden niet toe deel
te nemen aan de stijging van
het levensniveau.
Het gaat er bijgevolg om, naast
de techniek van de aanpassingen
een formule te vindc die het
eveneens mogelijk maakt een
eventuele automatische aanpas
sing van het levensniveau te
verwezenlijken.
Wij dienen te benadrukken dat
niets meer het bestaan van beide
stelsels rechtvaardigt, integen
deel het wordt een bron van
moeilijkheden en misbruiken.
Zou men met een stelsel van
werknemer niet in staat zijn
vele administratieve en bijgevolg
ook financiële besparingen kun
nen doorvoeren.
Deze hoofdgedachten moeten
ons leiden naar een nieuwe so
ciale en vooruitstrevende poli
tiek, nieuwe opvattingen zijn
noodzakelijk en beantwoorden
aan de wil van de werknemers.
Door het ekonomiscli expansie-
komitee Aalst werd op zaterdag'
19 februari een vergadering ge
houden in verband met de pro
blemen inzake ekonomische ex
pansie.
Opmerkelijk was de flinke op
komst van verschillende burge
meesters, schepenen en gemeen-
ter-" -bieden van de omliggende
genr *=n.
De heer De Boe (Ophasselt)
schetste in korte maar zeer dui
delijke bewoordingen het doel
van deze vergadering.
De heer Degreef (expansieko-
mitee) gaf een overzicht van de
gedane insnanningen en de steeds
weerkerende moeilijkheden voor
onze streekuitbouw.
Het was trouwens opvallend dat
er een wil aanwezig is bij de ver
schillende mandatarissen om door
een aktieve politiek en samen
bundeling der krachten een ein
de te stellen aan de politiek van
ekonomische teloorgang.
Bij het overschouwen van cij
fers in verband met de bevolking
is het trouwens dramatisch vast
stellen dat bvb. op 28 huwelijken
er slechts 2 koppels ter plaatse
blijven wonen.
Opgemerkt werd ook de ge
paste tussenkomst van volks
vertegenwoordiger Vernimmen die
het geheel van de ekonomische
politiek onderzocht in funktie van
een werkelijke demokratische
planning.
Vermelden wij ook nog dat kd
Van Hoorick zich liet veront
schuldigen. maar dat geen enkel
parlementslid van de CVP, PVV
of VU het nodig had gevonden
aanwezig te zijn op deze noch
tans boeiende vergadering.
li
In de Kamer van volksvertegenwoor
digers heeft Bert Van Hoorick een
opgemerkte toespraak gehouden naar
aanleiding van de begroting voor kui
tuur. Wij laten er hier een samen
vatting van volgen.
B. Van Hoorick betoogde dat de
verdeling van de kredieten voor de
Nederlandse en de Franse kuituur niet
lang houdbaar zal zijn. In de sektor
van de volksontwikkeling, vrije tijds
besteding en lichamelijke opvoeding
krijgt de Nederlandse kuituur welis
waar 56 t.h. en de Franse kuituur
44 t.h. van de kredieten, maar voor
andere sektoren zoals deze van de
kunsten, blijft de verdeling gelijk. De
socialisten wensen kuituur voor het
grootst mogelijk aantal mensen. En
daarom kan het niet anders of er
moet met het aantal, met het be
volkingscijfer worden rekening gehou
den bij de verdeling van de kuituur-
kredieten. Zouden de zaken andersom
liggen, dan zou ik als socialist do-
zelfde stelling verdedigen ten gunste
van de franstalige landgenoten. Van
Hoorick stelt voorop dat men moet
vertrekken van »*jtzelfde basis- of
stamkrediet voor de beide gemeen
schappen, maar dat daarnaast dan
bijkredieten moeten worden verleend
op basis van het bevolkingsaantal.
Zoniet zal het een bekvechten blijven
tussen de twee gemeenschappen en
tussen de twee ministers voor de kul
turele kruimels van de staatsbegro
ting. Eenzelfde principe zou moeten
gehuldigd worden bij het verlenen
van toelagen aan de grote kulturele
verenigingen.
Iedereen heeft de mond vol over de-
mokratisering van de kuituur, per
manente opvoeding e.d. Er wordt
vastgesteld dat de meerderheid van
de bevolking kultureel achterop is.
Inmiddels werkt men voort met lap
middelen. Met een half procent van
's lands inkomen voor de kuituur is
een waar kultuurbeleid onmogelijk.
Van Hoorick staaft dit met een
aantal voorbeelden. De stijging van
de uitgaven voor de grote schouw
burgen blijft onvoldoende wanneer
men rekening houdt met de noden.
De kleine teaters die toch een echte
kultuurtaak vervullen, ontvangen veel
te weinig. De kredieten voor de mo
numentenzorg beantwoorden niet aan
wat een beschaafd land daarvoor
moet overhebben.
Van Hoorick stelt voor de Nationale
Kommissie voor Monumenten en
Landschappen die niet meer eigen
tijds is en eerder een begraafplaats
voor dossiers, om te vormen in een
Rijksdienst.
Voor de aankoop van hedendaagse
kunstwerken heeft de Nederlandse
kuituur maar drie miljoen zeshon
derdduizend frank over. Dat is ook
maar een peulschilletje. Eindelijk
heeft voor de eerste maal de Hoge
Raad voor Volksopleiding 50.000 frank
ontvangen. De kultuurraad voor
Vlaanderen ontvangt 1,2 miljoen. Voor
het fuuktioneren van de Hoge Raad
voor het Biblioteekwezen heeft men
n»g geen frank over gehad. Sprekend
over de openbare biblioteken wijst
Van Hoorick er op dat het wetsont
werp op het biblioteekwezen klaar is.
De financiële weerslag hiervan voor
de Nederlandse sektor zou 164 mil
joen bedragen. Dit ontwerp moet
spoedig besproken en gestemd worden.
Wij hopen dat dit in het Nederlands
kultuurparlement zal kunnen gebeu
ren op grond van de kulturele auto
nomie. Maar er rijzen problemen in
dit opzicht gezien de financiële weer
slag voor gans het land, voor alle
provincies en voor alle gemeenten.
Hierdoor rijst de vraag of de kul-
tuurparlementen bevoegd zullen zijn
en of de wet op het biblioteekwezen
niet door gans het parlement zal moe
ten worden behandeld. Van Hoorick
informeerde desbetreffend naar het
inzicht van d| regering. Sprekend
over het sportjaar voor de vrouw
noemde Van Hoorick dit een goed
initiatief maar betreurde dat hier
voor op andere posten van de begro
ting moet worden besnoeid.
Al die voorbeelden wijzen op de nood
zakelijkheid van ruimere kuituurkre
dieten.
Kultuurbeleid is niet alleen een kwes
tie van geldmiddelen, maar ook van
fundamentele opties. Van Hoorick
pleit voor een beleid gericht op het
grootst mogelijk aantal burgers. Hij
waarschuwt voor kultuurpaternalisme,
voor een zich paternalistisch heenbui-
gen over de massa. Eveneens trekt
hij van leer tegen eenzijdigheid. Het
kultuurbeleid is niet los te maken
van de grote ideologische stromingen
in het land. Maar er wordt niet naar
gehandeld, of althans te weinig. Het
kuituursysteem blijft de zogenaamde
gevestigde «kuituurdragers» en kul-
tuurmachtjes bevoordeligen. Ook hier
hebben wij te doen met een kultureel
establishment. Van Hoorick wijst op
de studie «Arbeiders en kuituur» van
mej. Dr. D'Olseslagers. De arbeiders
zeggen dat zij niet minder zijn dan
andere mensen en zij ook de kans
moeten hebben aan kuituur te doen.
Dit wijst op een bewustwording en
een verlangen naar kulturele parti
cipatie en gelijkheid. Maar men blijft
het tastbaar antwoord op deze be
wustwording schuldig. Op sociaal vlak
worden allerlei kategorieën geïnte
greerd, zoals bv. de gehandikapten.
Wat wordt op kultuurvlak gedaan
voor de niet-participerenden, voor het
kultuurproletariaat
Van Hoorick wijst ter zake op de
grote taak die hier weggelegd is voor
arbeidersorganisaties zoals de Centra
le voor Socialistisch Kultuurbeleid en
de Kristene Werkliedenbonden. Maar
hun middelen zijn ontoereikend en
ook het fundamenteel wetenschappe
lijk onderzoekswerk op dit stuk ont
breekt. Van Hoorick reept dan ook op.
een groot deel van de kredieten voor
kuituur aan te wenden voor het kul
tureel optrekken van de brede volks
lagen.