ELKEEN HEEFT
RECHT OP VAKANTIE
Meningen over ons artikel
Pieter Daens, hel socialisme,
de progressieve frontvorming
s
Harde taal vail Bert Van Hooriek in de
Kamer over het streekbeleid en de slechte
vooruitzichten voor het arrondissement Aalst
m
m
Nog steeds geen
echte regionaal
ekonomische planning
Een regionale
konferentie per geivest
Slechte vooruitzichten
voor arrond. Aalst
Drie vragen
en voorstellen
Besluit
-ja
- -
Kd. Van Hooriek toont eerst
aan dat er nog steeds geen ech
te regionale planning is.
De reeds geïnstalleerde gewes
telijke Instellingen, alsmede de
nationale instellingen zoals het
Planbureau, lijken er nog niet
toe gekomen te zijn het stra
mien van de regionale planning
aan te vatten.
De verslagen van de staatsse-
kretarissen voor streekekonomie
schijnen ook geen aanleiding te
geven tot een besluit in deze
richting.
Het programma 1973-1974
waarover voor Vlaanderen wordt
gesproken is een «follow-up»-
programma van datgene wat
vroeger was aangevat (80 t.h.
uitbreiding van industriezones,
20 t.h. nieuwe voorstellen).
Hieruit blijkt wel welke mid
delen de verschillende departe
menten zullen ter beschikking
stellen om de bestaande indu
strieterreinen uit te breiden of
om te voorzien in de aanleg van
toegangswegen.
Wat wij missen, blijft de op
stelling van een aantal regio
nale plannen op middenlange
termijn die alle aspekten van het
sociaal en ekonomisch leven om
vatten.
Dergelijke regionale plannen
zijn er vanzelfsprekend nodig
voor de achtergebleven gebieden,
Ik acht ze evenwel ook nood
zakelijk voor de ontwikkelde ge
bieden waar andere negatieve
aspekten van de ekonomische
groei zijn waar te nemen.
Hiermee wil ik, aldus Van
Hooriek, in alle bescheidenheid,
aanduiden dat de visie van de
verantwoordelijken voor de
streekekonomie mij heden te be
perkt lijkt, dat zij vooral is af
gestemd op elementaire infra-
strukturele verwezenlijkingen en
minder op alle aspekten van de
regionale ontwikkeling.
De visie en de taken op dit
vlak verruimen lijkt mij noodza
kelijk, zodat de regionale plan
ning, waartoe men wenst te ko
men via het Planbureau en de
Gewestelijke Ekonomische Ra
den, DYNAMISCHER zou kun
nen verlopen en dichter zou
kunnen aansluiten bij de reali
saties die de verantwoordelijken
op het oog hebien.
De herstrukturering van de
genoemde instellingen belet niet
dat initiatieven gewenst zijn.
Ook de omschrijving van de
wijze waarop de G.O.M.'s hun
aandeel zullen hebben in dit
mechanisme blijft lang uit en
kan er de aanleiding toe zijn dat
teveel tijd verloren gaat om te
komen tot een koherent regio
naal beleid.
Van Hooriek doet dan een per
soonlijk voorstel, namelijk het
bijeenroepen door de staatsse-
kretarissen van een regionale
konferentie per gewest, waar de
grote lijnen van het regionaal
beleid op korte en middenlange
termijn zouden worden bespro
ken en zo mogelijk vastgelegd.
De regionale politiek in ons
land zou nieuwe impulsen kun
nen krijgen door 't rechtstreeks
kontakt tussen de gewestelijke
verantwoordelijken van 't Plan
bureau, de Gewestelijke Ekono
mische Raden, de G.O.M.'s, met
de ministeriële verantwoordelij
ken en de social® partners.
Nieuwe krachtlijnen voor deze
regionale politiek in onze gewes
ten en streken zijn nodig en
bewijzen hun noodzakelijkheid
uit hoofde vooral van twee ver
schijnselen:
1) de negatieve aspekten van
de ekonomische groei die de
grote agglomeraties verplicht
tot belangrijke maatregelen
om leefbaar te blijven.
2) de dringende problemen
die zich in vele ontwikke
lingsgebieden van ons land
stellen in verband met het
tekort aan werkgelegenheid
en de lagere inkomens, pro
blemen die niet opgelost zijn
of niet zullen opgelost zijn,
noch in 1975 noch in 1980.
Het is duidelijk dat de prog
nose van de arbeidsbalans voor
1975 en 1980 niet gunstig zijn in
het arrondissement Aalst.
Voor beide jaren wordt een
negatief saldo op de arbeidsba
lans in uitzicht gesteld van res-
pektievelijk 31.000 en 37.000 per
sonen.
Deze cijfers zijn hoog. Zij si
tueren het arrondissement Aalst
juist na het arrondissement
Turnhout. Zij betekenen dat het
arrondissement Aalst op het
vlak van de tewerkstelling geen
vooruitgang zal boeken.
Uit de arbeidsbalansen en pro-
jekties van het Planbureau inza
ke aktieve bevolking blijkt voor
het arrondssement Aalst dat de
vraag naar arbeidskrachten ver
der gaat dalen, nl. van 73.000 in
1975 naar 70.000 in 1980 en dat
het aanbod van arbeidskrachten
gaat stijgen, nl. van 104.000 in
1975 tot 108.000 in 1980.
Weliswaar steeg het aantal
personen onderworpen aan de
RMZ in het arrondissement met
1078 in 1972 t.o.v. 1971, wat te
wijten is aan de tertiaire sektor
(50.222 personen in 1972).
Maar wanneer men de prog
nose voor gans de aktieve bevol
king bekijkt lijken de vooruit
zichten eerder somber.
Nog onzekerder over de ont
wikkeling van het arrondissement
Aalst word ik wanneer ik de
cijfers bekijk van de nieuwe
werkgelegenheden die kunnen
ontstaan via de tussenkomsten
van de overheid op basis van de
expansiewetten
Aldus zouden in 1972 maxi
maal 922 nieuwe posten opge
richt worden. Het betreft hier
natuurlijk dossierarbeidsplaatsen
die deels teoretisch zijn.
Indien dergelijk traag groeirit
me van de nieuwe op te richten
arbeidsplaatsen wordt aangehou
den is het duidelijk dat er wei
nig kans is de sterk negatieve
arbeidsbalans enigszins in even
wicht te brengen.
Ik stel vast dat voor het op
vangen van het werkgelegen-
heidstekort in Vlaanderen, de
uitgangspunten zijn de as Kort-
rijk - Brugge - Gent - Antwer
pen - Hasselt - Genk.
De kernen van het arrondisse
ment Aalst, nl. Geraardsbergen,
Zottegem, Ninove, Aalst vallen
daar buiten.
Wij hebben sterk de indruk
dat gans de Denderstreek met
haar groot aantal pendelarbei
ders wordt afgeschreven, dat zij
als slaapzione wordt geklasseerd
en er slechts in zoverre iets
wordt voor gedaan dat de nega
tieve arbeidsbalans niet in te
grote mate zou aangroeien, zo
dat kortsluiting wordt vermeden.
Dergelijke toestand is niet
aanvaardbaar.
Van Hooriek stelt tenslotte 3
vragen de tevens voorstellen zijn
voor de ontwikkeling van 't ar
rondissement.
1) Is het mogelijk de gedane
inspanningen op het vlak van
de industriële infrastruktuur
sneller te revaloriseren door de
inplanting van een aantal be
langrijke en snel groeiende be
drijven, zodat het arrondisse
ment Aalst het eigen arbeidspo
tentieel in eigen streek kan te
werkstellen?
Dit wil niet zeggen dat de on
dernemingen die tot nu toe wer
den aangetrokken niet interes
sant zouden zijn voor het ge
west. Maar door hun meestal
geringe bedrijfsgrootte wordt het
probleem niet opgelost. In ons
arrondissement springt het falen
van het privé-initiatief bijzon
der in het oog. Daarom is de
roep naar openbare ekonomische
initiatieven bijzonder groot.
2) In welke mate is het «Ont
wikkelingsplan voor het arron
dissement Aalst» dat door het
ministerieel Komitee voor Eko
nomische en Sociale Koördina-
tie in september 1971 werd
goedgekeurd, uitgevoerd heeft of
er de nodige wijzigingen aan
bracht ten einde de problemen
van het arrondissement beter te
benaderen en op te lossen.
Ik stel u voor van dit ontwik
kelingsplan een zgn «rollend
plan» te maken, waaraan jaar
lijkse schijven kunnen toege
voegd worden en waarin nieuwe
beleidslijnen kunnen opgenomen
worden.
De vraag kan ook worden ge
steld of de oppuntstelling van
dit «ontwikkelingsplan» niet een
ernstig voorbeeld zou kunnen
zijn van de deelplannen die no
dig zijn om te komen tot een
koherent algemeen regionaal
plan waarover ik het bij het
begin had.
3) Mijn derde vraag betreft
de houding van de Kommissie
van de E.E.G. in verband met de
regionale expansiewetten. De
kommissie heeft inderdaad in 't
Besluit van 26 april 1972 te ken
nen gegeven dat o.a. op gedeel
ten van "t arrondissement Aalst
de expansiewet van december '70
niet meer van toepassing zou
mogen zijn.
Waar deze expansiewet wel van
toepassing is, nl. in het Ge-
raarsbergse, wacht men zoals
zuster Anne tevergeefs op het
effekt ervan.
Voor de rest hebben professor
Locufier en de h. Branson in 'n
tweetal deelstudies van de grote
studie «De ontwikkeling van de
Vlaamse ekonomie in internatio
naal perspektief aangetoond dat
om. het arrondissement Aalst
in zijn geheel als probleemge
bied dient gezien te worden.
De vraag is dan ook waar men
antwoord is gans het arrondisse-
staat om aan de E.E.G.-autori-
teiten aan te tonen dat het ver-
ment Aalst in de expansiewetten
te weerhouden.
De vooruitzichten voor het ar
rondissement Aalst zijn eerder
pessimistisch.
Een vermindering van de sti
mulansen vanwege de overheid
zou deze slechte vooruitzichten,
die ik heb vooropgesteld, slechts
bevestigen.
Dit kan door een belangrjke
streek als het arrondissement
Aalst niet aanvaard worden. Ik
vraag dan ook de bijzondere
aandacht van de Minister van
Ekonomische Zaken en van de
Vlaamse staatssekretaris voor
streekbeleid voor onze proble
men.
r' -
Met aandacht hebben wij het
artikel gelezen dat Bert Van Hoo
riek publiceerde in Voor Allen»
van 9 juni, en waarin hij vertrek
kend van de TV-film over Pieter
Daens het probleem stelt van de
Progressistische Frontvorming
vandaag. En vermits hij aan het
slot van zijn bijdrage een oproep
doet opdat velen hun mening aan
«Voor Allen» zouden opsturen, wil
len wij daar graag in het kort op
ingaan.
Wij zijn het er mee eens, dat in
ons arrondissement steeds een
sterke weerbarstigheid heeft be
staan tegen al wat konservatief
was, en we menen dat die vandaag
nog bestaat, en dat ze alle ver
houdingen in acht genomen so
ciaal en politiek zelfs verder zou
kunnen dragen dan dit ooit vroe
ger het geval was. Maar dit ver
onderstelt natuurlijk een veel bre
dere waarheidsgetrouwe informa
tie over de bestaande toestanden,
de sociale en politieke ontwikke
ling, en het uitstippelen van pers-
pektieven die strijdbaarheid en
vertrouwen scheppen.
Inderdaad, het bestaan is dank
zij de strijd van de georganiseerde
arbeidersbeweging menselijker ge
worden, de scherpe hoeken wer
den afgerond, maar het heersend
regime is er nog steeds een van
de uitbuiting van de ene mens
door de andere, en men moet zelfs
onderstrepen, dat het financie-
kapitaal zich vandaag, door de
onstuimige ontwikkeling van we
tenschap en techniek, méér toe
eigent van de door de werkers
voortgebrachte rijkdommen dan
dit vroeger ooit het geval was.
Degenen die zich zonder dieper
nadenken cp sleeptouw laten ne
men door de misleidende verkla
ringen over de zogenaamde wel
vaartstaat, schrikken telkens weer
op wanneer belangrijke sociale
akties losbreken. En degenen die
steeds weer de klassenstrijd als
voorbijgestreefd willen voorstellen,
zijn niets anders dan bewuste be
driegers, MAAR, ze vinden flinke
helpers bij anderen die wel niet
trachten de klassenstrijd weg te
praten, maar die bewust of onbe
wust de illusie helpen scheppen of
versterken, dat men gewoonweg en
zonder de minste schokken naar
een regime kan toegroeien waar
de uitbuiting plots zal ophouden
te bestaan, schier zonder dat men
er zich rekenschap zal van gege
ven hebben.
Het kapitalisme overleeft de
verovering van het algemeen stem
recht sedert vele tientallen jaren,
maar het afdwingen van de eko
nomische demokratie zou het ka
pitalisme in de wortel aantasten.
Het spreekt dus vanzelf dat een
hergroepering van alle progres
sistische krachten nodig is.
De huidige demokratie Is inder
daad een burgerlijke demokratie,
en met de steeds grotere verstren
geling van de Staat die steeda
de Staat is van de heersende klas
se met het monopoliekapitaal,
wordt die burgerlijke en formele
demokratie steeds meer uitgehold,
van haar inhoud of van wat men
haar toeschreef ontdaan. De ge
schiedenis herhaalt zich nooit pre
cies op dezelfde wijze, maar het
regime waar we met de verlam
ming van het Parlement en de
steeds grotere greep van het mo
nopoliekapitaal heen evolueren,
zou wel eens zonder dat het fas
cisme wordt genoemd zeer veel ge
lijkenis ermee kunnen vertonen.
Wanneer in Frankrijk een minis
ter in het Parlement verklaart dat
men omwille van de Staatsveilig
heid verder de telefoongesprekken
zal aftappen, nadat men er de ver-
kiezingsdistrikten zo heeft afge
lijnd dat de overwinning van de
rechtse partijen gewaarborgd is,
en talrijke andere maatregelen
heeft genomen om de progressis
tische krachten de pas af te snij
den en het werkersverzet met ge
weid neer te slaan, dan kan men
nog bezwaarlijk van demokratie
spreken.
Hier mag trouwens ook wel de
aandacht getrokken worden op
een ander verschijnsel. Hebben we
niet ergens gelezen dat in ons land
veertig procent van de belangrijke
ondernemingen door multi-natio-
nale financiële groepen gekontro-
leerd worden, en dat men ver
wacht dat dit over tien jaar voor
tachtig procent het geval zal zijn?
België een kolonie
Zodat vandaag behoudsgezind
zijn, niet alleen een verweer is te
gen de sociale en politieke voor
uitgang, maar het aanvaarden en
steunen van de verdere afbraak
van wat aan demokratie verove.il
werd. Ik meen dat dit vcor socia
listen en kommunisten met de
strijd die zij achter de rug heb
ben evident is. Voor de kristen-
demokraten, die over het algemeen
genomen bepaalde maatregelen te
gen de kapitalistische machtswil-
lekeur alleen maar aanvaarden
wanneer overduidelijk blijkt dat
het bestaande regime geen oplos
sing kan bieden, zou het niet te
loochenen proces van de uithol
ling van de burgerlijke demokratie
moeten helpen zich niet langer op
sleeptouw te laten nemen door de
genen die elke vorm van klassen
strijd van de hand wijzen, laat
staan degenen die het huidig re
gime door dik en dun verdedigen.
Reeds in zijn tijd, trouwens, was
Priester Daens overtuigd van de
noodzakelijkheid van een onaf
hankelijke kristendemoferatische
partij.
Zover zijn we nog niet, maar om
de kristendemokraten en de so-
ciaal-ekonomisch vooruitstreven-
den te helpen, moet links vanzelf
sprekend naar voor komen als zeer
dynamisch en konsekwent strij
dend voor een programma met
duidelijke sociale en politieke ob-
jektieven. die verder gaan dan wat
wij het afronden der scherps hoe
ken noemen. Zoniet biedt een
Progressistische Frontvorming hen
niets nieuws en kunnen zij de zo
gezegde stappen vooruit even goed
zonder die frontvorming blijven
verhopen.
Waarmee wij meteen willen
zeggen, dat het geplande ideolo
gische BSP-kongres slechts een
slag in het water zou zijn, indien
er in dat opzicht geen klare wijn
zou geschonken worden, en dat,
zonder dat wij de samenwerking
met om het even wie onder de
progressisten van de hand wijzen,
een anti-monopolistisch front
slechts tot zijn volle ontplooiing
en macht zou komen met een BSP
die er haar werkelijke rol wil spe
len. Dit schetst trouwens meteen
haar grote verantwoordelijkheid
bij de beslissing van regerings
deelname of niet.
Wij kunnen er mee instemmen,
dat ook al spelen de vakbanden
er onder meer door het gemis aan
grote toonaangevende bedrijven
niet de rol die in sommige gewes
ten een zo sterke stempel drukt
op het sociaal en politiek leven,
de Progressistische Frontvorming
in ons gewest wellicht betere kan
sen maakt dan in heel wat an
dere. Maar ook dit moet ons nog
van het hart dan moeten de
grote problemen van deze tijd bij
degenen die verantwoordelijkheid
dragen de onbetwiste voorrang
krijgen op sommige andere, en
onder meer de onmiddellijke elek-
torale belangen.
En hiermee bedoelen we zeker
niet dat iedereen van de drempel
af met allen of alles akkoord moet
zijn. Ook in de samenwerking en
in de aktie zal de permanente bot
sing der ideeën klaarte moeten
brengen.
Als slot van deze eerste en uiter
aard zeer onvolledige beschouwin
gen, wensen we hier in elk geval
nogmaals te herhalen, dat de KP,
wier aktie voor zich zelf spreekt,
op elk ogenblik bereid is zich uit
al haar krachten voor de Progres
sistische Frontvorming in te span
nen. Hiervan getuigen de talrijke
voorstellen tot gezamenlijke aktie
die wij de jongste twintig jaar on
der meer in verband met de fa-
briekssluitingen in ons gewest heb
ben gedaan. Een werkelijke poli
tieke ommekeer in ons land, het
scheppen van een alternatief te
genover de groeiende machtswille-
keur van het monopoliekapitaal,
het openen van de weg naar een
volledige ontvoogding van de
mens, dit alles is alleen mogelijk
wanneer alle vooruitstrevenden
hun krachten bundelen.
Ray De Smet.
VLAAMS WEEKBLAD
VOO li ALLEN