2c ARTIESTENFOOR TE
NINOVE GESLAAGD
Kunstschilder Kcné Vinck
van de Hedendaagse Kunst
in Galerij Pieter
VERZORGD DOOR DE CENTRALE VOOR SOCIALISTISCH CULTUURBELEID ARR.AALST
ÖLGoo
Ö*ee:
's Morgens vanaf 8 u. was er
al een grote bedrijvigheid in de
Lavendel- en Geraardsbergse-
straat cm alles op zijn best te la
ten verlopen. De krqttekenwed-
strijd voor de kinderen ingericht
door de artiestengroep Nino-
pus kende een enorm sukses.
«Ninopus» noteerde plus minus
250 inschrijvingen, zodat de vier
kanten, midden op de verkeers
vrije straat, dienden bijgemaakt
te worden. De kinderen kleurden
vanaf 10.30 u. spontaan de straat
vol met als omverwerp voor de 3
kategorieën: bloemen en dieren,
het verkeer, luchtbezoedeling.
Ondertussen brachten de Jazz
formaties, de Fondy Riverside
Ballet Band en de Jeg pup New
Orléans jazzband de gezelligheid
in de straat.
Schepen Jacques Timmermans
zorgde ervoor dat alles volgens
wens van iedereen gebeurde sa
men met de Kulturele Raad,
feestkomitee, Ninopus en de han
delaars.
Aan kreatieve mensen ontbrak
het die zaterdag zeker niet: plas
tische kunstenaars, letterkundi
gen, oude ambachten en andere
aktiviteiten zoals kantwerk, klom
pen maken, doedelzakpijpen
draaien, potten bakken.
Het heerlijk weertje beïnvloed
de natuurlijk de handel en wan
del in de straat. Men voelde zich
onmiddellijk opgenomen in deze
volkse sfeer, dank zij de vele
kleinkunstenaars: John Lund-
ström, M. en L. Snaar, Alfred
Den Ouden en Kristien, The
Terpentinus, Mannen v. d. Sa
vooi,, traat, Skiffelgroep Lede,
Yvan Heylen.
Des avonds werden er tussen
kruik en pint nog grotere plan
nen gemaakt voor de 3e Arties-
tenfcor te Ninove.
René Vinck werd geboren op
1-10-39 en volgde schilderkunst
aan de Akademie voor Schone
Kunsten te Aalst. Op dat ogen
blik waren er aan de akademie
een aantal figuren zoals René
Beckaert, Luc Hoenraet, Jan
Sanders die allemaal tot per
soonlijkheden zouden uitgroeien.
Tot vóór een paar jaar woonde
René Vinck op de Dendermond-
sesteenweg te Aalst, vaar hij de
beenhouwerswerkplaats van zijn
vader omgetoverd had tot een
fantastisch atelier. Nu woont hij
in een rustige uithoek van de
gemeente Merchtem, hij heeft er
een ruim atelier met een wijde
uitblik op de omliggende velden.
Zijn eerste tentoonstelling had
René Vinck in de Belfortkelder
te Aalst in 1981. Vandaar gaat
het verder naar Celbeton in Den-
dermonde in '64 - de Belfortkel
der terug, Galerij Drieghe in
Wetteren en Papadoc te Berlare
in 1965 - Brussel, Vrienden Van
de Universiteit van Leuven in
1966 - terug in Celbeton in 1963
- in 1969 in Galerij „Edepe" St.-
Gillis-Dendermonde - „De
Zwalmmolen" te Mulikzwalm.
Hij nam deel aan groepsten
toonstellingen voor de Aalsterse
kulturele week in 1961 en 1968
en in Londen in 1970.
Zijn werken werden geselek-
teerd voor de prijs Jonge Belgi
sche Schilderkunst in 1958. de
Talenprijs in 1959, Pi" ijs van
Wilrijk in 1963, Provinciale prijs
van Oost-Vlaanderen in 1983,
Prijs Louis Schmidt 1964 en 1968.
René Vinck is een ietwat te
ruggetrokken figuur, die echter
aktief geïnteresseerd is in talrij
ke kunstmanifestaties van ver
scheidene disciplines, Zijn wereld
is er een van fantastische kleu
ren en vormen die de vormen-
wereld van het kind benaderen,
en het is werkelijk zijn betrach
ting de ongerepte kreativiteit
van het kind te evenaren. Het
zijn stillevens, portretten, demo
nische figuren, taferelen, land
schappen er is daar vooral
zijn prachtig drieluik Karnaval
te Aalst. Adolf Merckx merkt
hieromtrent op „De wereld van
René Vinck is zelden vrolijk of
uitgelaten, het krampachtige, het
verwrongehe is te dichtbij".
Het werk van René Vink is de
rechtstreekse weergave van zijn
innerlijke tegenstrijdigheden en
beroeringen. Hij schildert uit
noodzaak, zijn werk is een eer
lijke konfrontatie met zichzelf en
dat maakt het zo aangrijpend,
bevreemdend, afstotend.
Atelier Peisegemstraat 54,
Merchtem.
Lieve De Pelsmasker.
Wandelen door de Galerij Pie
ter Coecke te Aalst is als dolen
door een tuin waar voortdurend
heerlijke verrassingen opdoemen.
Met dit verschil dat we in plaats
van met de sprankelende leven
digheid van bloemenkombinaties,
gekonfronteerd worden met een
selektie kunstwerken van onze
beste hedendaagse meesters.
Bij het binnenkomen al worden
we getroffen door een inpressio-
nerend reliëf van P. Horvath. Dit
werk van de in Hongarije geboren
kunstenaar, is kenmerkend voor
het originele genre dat hij ver
tegenwoordigd. In lichte tinten,
gekomposeerd met louter geome
trische vormen komt het ondanks
zijn beperkte afmetingen over
weldigend op de toeschouwer af.
G. Bertrand is veriegenwoor-
digd met een doek «Eléments sur
fond vert». Zoals al zijn werken is
het delikaat van opbouw, zorgvul
dig uitgemeten en rationeel. In
verhouding tot veel van z'n ander
oeuvre mist het echter de ispira-
tie die het meestal kenmerkt. Een
gebrek aan samenhang, een zeke
re ongekunsteldheid is ongetwij
feld ds oorzaak van deze indruk.
In het oogspringend is het
brons «Maternité» van A. Bien-
fait. Deze tweeëndertig jarige
kunstenaar getuigd hiermede van
een passievolle en gevoelige na
tuur, die op een expressieve, zelfs
monumentale wijze, het myste
rieuze van de konceptie en de
vrouwelijkheid van de zwanger
schap illustreert. De holle-b olie-
rondingen geven aan dit symbool
van eeuwig moederschap een bij
na lichame'ijke aanwe igheid die
op de toeschouwer oveikomt als
een gevoel van rustige geborgen
heid. We hopen alleen dat de ta
lenten van deze leerlinge van
Somville zich verder blijven ont
wikkelen zoals in dit recente
werk.
R. Somville zelf heeft een paar
doeken in de tentoonstelling die
door hun typische onderwerp,
kleur en opbouw alle twijfel over
hun oorsprong wegnemen. Alhoe
wel van Somville gezegd wordt
dat hij zich eeuwig herhaald als
het ware zichzelf kopieert, moe
ten we toegeven dat hij dit in elk
geval op een meesterlijke wijze
doet. Alle «koppen van Somville»
zijn dezelfde, maar toch verschil
lend, altijd weer ergens boeiend.
Zijn rijk pa'et en zin voor kom
positie brengen telkens weerdie
ven in de monotonie van de her
haling.
De «Figuur», olie op doek. van
Landstrom doet ons onmiddel
lijk denken aan Appel. Wanneer
we ons herinneren dat beide ver
tegenwoordigers zijn van de Co
bra-groep moet deze gelijkenis
ons overigens niet verwonderen.
Alle beschrijvingen zijn wel over
bodig. Denken we aan een ty
pische Appel dan zien we deze
Figuur».
Een van de sterkste werken in
de tentoonstelling is «Le Mysti
que: van Mortier. Dit doek over
rompeld de toeschouwer door zijn
indrukwekkend maar beheerst ge
weld. De soberheid van kleuren
en voorstel'ing, wit op bruin in
enkele elementaire gebroken lij
nen, is overweldigend. Dit doek
put zyn kracht uit eenvoud.
Moest B. Bogaert zjjn «plaas
teren schilderijs «Een witte rand
rond een rood vlak» noemen, dan
zouden we ook zonder het te zien
weten wat het voorstelt. Hij is
echter bescheiden en noemt het
eenvoudig «Witrand». Misschien
hoopt Bogaert dat er mensen te
vinden zijn die in de eenvoudig
heid van deze benaming en de
simpelheid van uitbeelding inspi
ratie vinden voor allerlei kunst
zinnige en metafysische beschou
wingen. In de zin van «De afwe-
zigheid van alle voorstel ing laat
aan de toeschouwer de ruimste
vrijheid voor interpretatie van
eigen inspiratie. De toeschouwer
wordt deelnemer aan het krea
tieve akt, waarbij de idee van de
kunstenaar leidinggevend blijft
door de invloed uitgeoefend door
het fascinerend rode vlak op het
onderbewustzijn.» Wij bedanken
ervoor. Dag Mijnheer Bogaert.
Opvallend is het werk van Ati-
la. In negatieve zin dan. Met he
vige schreeuwende kleuren die
bijna pijn doen aan de ogen,
maakt deze man komposities die
verbazen door hun onnozelheid.
Hier schieten woorden tekort.
Aan onze akademies zijn al veel
leerlingen in hun eksamen mis
lukt met beter werk.
G. Decock, L. Peire en J. Rets
zijn perfekt zoa's altijd. Het
werk van deze meesters van de
geometrische kunst beoogt geen
kommentaar. Het getuigt van zijn
eigen kwaliteit. Het spreekt voor
zichzelf. Het is «af».
A. Bogaert stelt drie bas-reliëfs
tentoon. Decs werken bezitten
ontegensprekelijk kwaliteiten. Ze
doen ons echter in de eerste
plaats denken aan het werk van
Vic Gentils, waardoor elk gevoel
van originaliteit verloren gaat.
Alleen de kleinere kompositie
wijkt voldoende af van Gentils
genre om de algemene goedkeu
ring weg te dragen.
Het wonderkind van onze
Vlaamse schilderkunst met na
me R. Raveel, schilderde in een
inspiratieloos ogenblik een paar
werken: Leie» en «Neen, dit zijn
geen gevangenen». Moest hij ze in
de plaats daarvan «Raveel schil
derde in de gauwte een Raveeltje»
genoemd hebben, dan zou deze
titel minstens even sprekend en
verhelderend ziijn geweest. Met
de figuratieve elementen die zijn
werk kenmerken, landschappelij
ke fragmenten en stereotiepe
mannenfiguren bouwt hij een zo
veelste schilderij op. Het op even
wichtige manier uitspelen van
figuratie en abstrakite is hem
deze keer niet gelukt. De dubbel
zinnigheid die men zijn werk al
gemeen toeschrijft is deze keer
zoek. Maar waarom zich nog moe
maken, als het publiek toch staat
te drummen Nietwaar Mijnheer
Raveel!
Vic Gentils is vertegenwoordigd
met een paar kleine skulpturen
en met zijn beroemde «schaak
spel». Nogmaals getuigt deze kun
stenaar hiermede van zijn groot
heid tot in het kleine, het monu
mentale tot in het onooglijke.
Het is een interessante idee om
me te spelen, hoe het zou aan
voelen als een moderne Gulliver,
naar analogie met deze van Jo
nathan Swift, te dwalen tussen
de tot reuzen verheven stukken
van het schaakbord De verplet
terende indruk die er zou uitgaan
van de hooghartigheid van ko
ninginnen en koningen, de funk-
tionele gedachtenloosheid van de
torens, de overrompelende indruk
van de ganse horde, werkt demo
nisch beangstigend. Het enige dat
ons zou resten als kleine mens,
zou zijn te trachten uit deze met
magische kracht geladen wereld
te ontsnappen, zij het naar een
andere realiteit, zij het naar een
metafysisch universum.
Een van de meest gekende en
algemeen gewaardeerde kunste
naar in deze tentoonstelling is
ongetwijfeld Victor Vasarely. Zijn
werk is de veruiterlijking van zijn
ideeënwereld. Hij stelt overigens
de idee boven het uiteindelijk ób-
jekt en streeft naar een zo groot
mogelijk publiek. Verder ijvert
hij voor de integratie van de
kunst in de natuurlijke omgeving
van de mens, met name in de ar-
chitektuur. De twee werken
Lapidaire A» en Kanta-Zoeld»
Eijn een goede illustratie van
zijn gebruik van cirkels, Vierkan
ten en andere wiskundige vormen.
In verschillende kleuren kontras-
terend.of in elkaar overvloeiend,
willekeurig of systematisch ge
ordend, scheppen ze een boeiende
abstrakte wereld.
Alle vijfentwintig kunstenaars
vermelden is eenvoudig ondoen
baar. Breng een bezoek aan de
galerij Pieter Coecke in de Mo
lenstraat te Aalst en overtuig er
uzelf. Deze tentoonstelling is een
evenement voor de stad. En be
zoek is een «must» voor allen. Ze
blijft geopend tot 28 oktober
HUGO DE MOOR