MINISTER TINDEMANS, IN HET BELANG VAN DE WERKENDE BEVOLKING, MOET UW REGERING ZO VLUG MOGELIJK VERDWIJNEN VERNIEUW UW ABONNEMENT DEZE WEEK NOG DE «ZACHTE» HERSTELWET IS DE ZOVEELSTE AANSLAG OP HET INKOMEN VAN DE KLEINE MAN Lidmaatschap B.S.P. 1977 SENATOR WUNINCKX WAARSCHUWT TEGEN VERDERE PRIVATISERING VERZORGINGSSEKTOR VIA DE O.C.M.W, Senator Vernimmen klaagt regeringsbeleid aan Uw regering verkracht de demokratie U stelt uw eigen beleid in vraag, Minister Tindemans Uw inflatiebestrijding is geen sukses feEPi^z^rE^bÉK Uw regering houdt haar beloften niet Nog even uw aandacht De zwakke sektoren worden verder afgetakeld De regering geeft onmacht toe C.S.C.-STUDIEBIJEENKOMST TE HERZELE Politieke voorgeschiedenis: de C.O.O. Socialistisch voorstel Namèche-YVijninckx Voorstel De Saeger nr. 1 (regering Leburton) Redaktie Administratie Publiciteit: Houtmarkt, nr. I 9300 AALST TEL. 053/21.48.69 —Postrekening nr. 000-0952464-21 Maandabonnement: 35 F Jaarabonnement: 420 F Verantwoordelijke uitgever: Willie Vernimmen, Houtmarkt 1, 9300 AALST VERSCHIJNT IN ALLE GEMEENTEN VAN HET ARRONDISSEMENT VRIJDAG 24 DECEMBER 1976 20e JAARGANG NR. 50 WEEKBLAD VAN DE B.S.P Mijnheer de Eerste-Minister, De bespreking van de Rijksmiddelen begroting moet aan het parlement de gelegenheid bieden een overzicht te nemen over het gepresteesde werk van de Regeringen de beleidsopties voorde toekomst aan een onderzoek te onder werpen. Wanneer wij vandaag, de re geringsverklaring die de doelstellingen bepaalde van de huidige Regering ver gelijken met de werkelijk vastgelegde prioriteiten van de Regering, dan moe ten wij vaststellen (en dit onafgezien of wij tot de meerderheid of oppositie be horen) dat de Regering op alle terreinen lelijk in gebreke blijft. Het weze mis schien toegelaten even te herinneren aan de grote krachtlijnen die de Rege ring in haar programma had vooropges teld: 1de volledige tewerkstelling verze keren. Welnu, wij stellen vast dat niettegenstaande herstelwetten e.a. de werkloosheid ongenadig blijft stijgen. De vooruitzichten en niettegen staande bepaalde ontwerpen waar over wij ook deze week ongenadig onze mening zullen uitspreken zijn ongunstig, vooral door gebrek aan doorzicht, verbeeldingskracht en moed vanwege de Regering. 2. Belangrijke doelstelling van de Re gering: het parlement en zijn wer king herwaarderen. Welnu, nog nooit in een recent verleden heeft het parlement zo machteloos ge staan ten overstaan van de financië le, ekonomische en sociale proble men als op dit ogenblik. Dit is vooral het gevolg van de taktiek die deze Regering beoefent. Financiële problemen worden op een zodanige wijze door allerlei kom missies gemanipuleerd en aan de man gebracht dat standpunten eigen aan parlementaire initiatieven zelfs niet meer als geldende oplossingen naar buiten komen. Voor wat de ekonomische en sociale problematiek aangaat, is het nog erger gesteld: wetsvoorstellen en interpella ties worden behandeld op een wijze, onwaardig voor het parlement en de daaraangebonden demokratie. Onze sociale wetgeving wordt behan deld buiten het parlement. In het beste geval is het alleen de bekrachtiging wat tussen de Regering en de sociale part ners is overeengekomen. Dat onze so ciale wetgeving haar werkelijke sociale gerichtheid verliest dooreen veel te ver doorgedreven korporatisme schijnt weinigen te bekommeren: ik stel met ontzetting en droefheid vast dat wij nauwelijks de tijd der gilden ontgroeid zijn. Ekonomisch moeten wij, geloof ik, aannemen dat de basis van het vermen selijken van de samenleving een vol doende ekonomische welvaart eist. Wat heeft deze Regering gedaan om deze zo belangrijke opdracht waar te maken? Waar blijven de zo noodzake lijke nieuwe overleg- en zelfs beslis- singsstrukturen? Zonder aan import te doen, moeten wij de resultaten van sys temen zoals «mitbestimmung» in Duitsland niet verder bestuderen en aanpassen aan onze eigen mentaliteit. Waar blijft de werkelijke kontroleer- bare verhouding tussen Staat en inves teerder? Gaat men de ter zake reeds gekende «oplichterij» verder als een na tionale sport beoefenen? Uw regering, mijnheer de Eerste Minister, zwemt tussen diegenen die menen dat de Staat teveel doet voor onze ekonomische uit bouw en anderen die menen dat de Staat slechts het minimum dient te doen. Men krijgt trouwens bij nader toezien de indruk dat men stronken bemest en goede bomen daardoor uitroeit; indus triële vernieuwing dringt zich op, maar het noodzakelijk evenwicht tussen arbeids- en kapitaalintensieve bedrij ven zal om reden van tewerkstelling moeten behouden blijven. Ook op dit terrein blijft de Regering in gebreke, zodat wij kunnen zeggen dat bijna over gans de lijn het bilan van deze Regering «eerder zwak» overkomt. Trouwens, indien de Eerste Minister twijfelt aan de woorden van een oppositielid, dan doet hij er goed aan het interview van zijn staatssekretaris, de heer Eyskens, aan een Vlaams weekblad even door te ne men. Voor de Regering komt het er blijkbaar alleen op aan de knelpunten buiten het parlement op te lossen om alzo hun eigen levenskansen te vrijwaren. Een Regering die de demokratie wil in stand houden, moet over genoeg moed en wilskracht beschikken om maatrege len te treffen opdat de Regeringsver antwoordelijkheid kan beoordeeld worden. De taktiek die er in bestaat de verant woordelijkheid steeds én op het patro naat én op de sociale partners te leggen, is een onwaardige taktiek ten overstaan van het parlement en de bevolking dergelijke houding is een vlucht ten overstaan van eigen verantwoordelijk heid. De eerste Minister moet geen vragen stellen, zoals «In welk land leven wij?» enkele weken geleden op het kongres van de Kristelijke Mutualiteiten. Een Eerste Minister heeft tot plicht zijn vi sie en zijn verantwoordelijkheid te ne men ten overstaan van het land. Trou wens, de Eerste Minister zou er zich moeten van bewust zijn dat deze vraag gemakkelijk kan beantwoord worden: wij leven in het land waar uw partij sedert 1830 bijna onafgebroken de lei ding op zich neemt en waar u sedert 3 jaar de Eerste Minister bent en er dan ook de verantwoordelijkheid voor draagt. En dan wens ik niet in herhaling te vallen over de feiten van enkele da gen geleden, die voor mij onwaardig zijn voor een Regering en de demokra tie. Het derde objektief van de Regering is de inflatie bestrijden. Bij eert eerste vergelijk, zou men kunnen zeggen dat PER IN NOEMT ZIJN VROEGERE VRIENDEN DESPERADO'S Judassen! Verraders! de Regering op dit terrein een positief resultaat heeft behaald; inderdaad, de inflatiegraad is sterk teruggelopen in het jaar 1976. Dit verschijnsel is echter vrij algemeen in de Westeuropese lan den. Vergeten wij echter niet dat de achtbare Eerste Minister steeds heeft verkondigd dat wij de inflatie voor een groot deel importeren, en dit is waar schijnlijk juist. Wanneer de inflatie dan terugloopt met het gemiddelde van de andere Westeuropese landen, dan moet men het ook niet gaan voorstellen als een louter «Belgisch regeringssukses». Uw vierde objektief is de definitieve gewestvorming tot stand brengen. Ik wens daaromtrent weinig kommen- taar te verstrekken, onze partij is wel licht de enige die met fierheid kan zeg gen dat wij een werkelijk eensgezind standpunt hebben aangenomen. Wij hopen trouwens oprecht dat het kom- munautair overleg moge slagen, maar indien dit bewaarheid wordt, zal het evenwel zijn dank zij de positieve in breng van de oppositiepartijen dan door loutere regeringsinitiatieven. Benevens de vaststelling dat de Rege ring haar regeringsverklaring en -beleid totaal negeert, zijn er toch nog een reeks van gedragingen waar wij even verder willen op ingaan, namelijk het negeren van aangegane wettelijke ver bintenissen. Of moeten wij de Regering herinneren aan de wetten van 28 maart 1973 en 16 juli 1974, waarbij de sociale vergoedingen jaarlijks aan het «wel zijn», dw.z. aan de bezoldigingen zouden gekoppeld worden of moe ten wij U herinneren aan de wet van 9 augustus 1963 waarbij de .Rijkstege moetkoming voor de ziekteverzekering de uitgave zou verzekeren voor de we duwen, wezen, invaliden en gepensio neerden? Om al deze aangehaalde bewijzen en redenen kan de vraag gesteld worden: Wanneer gaat deze Regering het eens ernstig nemen met de hervormingen en verbintenissen die zij dikwijls zelfheeft aangegaan? Hebben wij. Mijnheer de Eerste Minis ter, dan niet veel meer dan U het recht te vragen: «In welk land wij eigenlijk leven?». Het produceren van nietszeggende slo gans, behoort blijkbaar veel meer tot de grote specialisatie van deze Regering, werkelijke noodzakelijke hervormin gen uit de weg gaan, betekent het einde van onze zo geprezen en bewierookte welvaartstaat. Wij menen dan ook oprecht dat de Re gering genoeg bewijzen geleverd heeft van haar onmacht, zij zou dan ook best zo vlug mogelijk verdwijnen in het be lang van het merendeel onzer bevol king, die een regering verwacht die blijk geeft van moed en verbeeldings kracht en die de werkelijke fundamen tele problemen weet op te lossen. Vele vrienden betalen reeds trouw hun Voor Allen met een jaar abonnement. Op die manier ontlasten zij onze boden een beetje van de zware taak om iedere maand de bijdragen op te halen. Mogen we vragen dat meer vrienden gebruik zouden maken van de mogelijkheid om per postrekening te betalen. U kan uw jaarabonnement van 420 fr. voor 1977 vereffenen door storting of overschrijving op onze rekening 000-0952464-21 van Bestuurscomiteit Vlaams Weekblad «Voor Allen» Houtmarkt 1 9300 AALST met vermelding «Vernieuwing Abonnement 1977» Ter gelegenheid van de vernieuwing van de postabonnementen (wij moeten 1977 VOORAF betalen) hebben wij aan onze boden ge vraagd de juiste lezerslijsten te bezorgen, teneinde deze aan de postkantoren te bezorgen. Indien er lezers zijn die plots geen weekblad meer ontvangen, willen we vragen dat zij zo vlug mogelijk kontakt zouden opnemen om ons toe te laten deze zaken in orde te stellen. Tuur DE SUTTER Penningmeester «Voor Allen» Freddy VAN DEN BOSSCHE Redaktiesekretaris Onderstaande tekst is de rede van kd. Vernimmen voor de Senaat waar hij als gemandateerde spreker optrad voor de BSP bij de behandeling van de herstel- wet. Het ontwerp dat thans ter bespreking voorligt draagt als titel: het behoud van de tewerkstelling, de koopkracht en het konkurrentievermogen van de ekono- mie. Ten onrechte wordt deze wet «een zachte herstelwet» genoemd. De in dit ontwerp voorziene maatregelen zijn trouwens te algemeen en te vaag om te herstellen. Een eerste algemene be merking: de titel laat reeds duidelijk vermoeden dat de Regering instemt met 250.000 werklozen, vermits zij slechts spreekt over het behoud van de tewerk stelling, daar waar zij drie jaar geleden nog de wellicht argeloze pretentie had te spreken over de volledige tewerkstel ling. Komt daarbij dat, naar mijn me ning, algemene maatregelen van deze aard zeer weinig weerslag hebben op de tewerkstelling. Het sektorieel beleid bepaalt immers hoofdzakelijk het tewerkstellingsbe leid. Het moet nu toch reeds voor ieder een duidelijk zijn dat een reeks zwakke ekonomische sektoren de totale ineen storting nabij zijn en daarbij dient on derstreept te worden dat het meestal sterk gebonden arbeidsintensieve sek toren zijn en het zijn die nijverheden die bij gebrek aan industriële vernieuwing het arbeidsvolume zullen bepalen. Ik neem als voorbeeld een paar sekto ren: de konfektie- en de schoennijver heid. Globaal gezien tellen zij nu nog ongeveer 70 a 80.000 arbeidskontrak- ten. Dagelijks, en zonder enig verhaal, sluiten ondernemingen zodat, indien het ritme van sluitingen voortduurt, deze tewerkstelling tot 20.000 kan te ruglopen en het zullen zeker niet uw maatregelen zijn, die in dit ontwerp vervat zijn, die daar ook maar enige verandering zal aanbrengen. Bij de bespreking in de kommissie hebt U dit trouwens met een spontane eer lijkheid toegegeven, maar u hebt gewe zen op het feit dat deze wet moet bege leid worden meteen reeks van passende sektoriële maatregelen. Mijnheer de Minister, laat mij twijfelen aan uw misschien wel goede bedoelin gen. Sedert jaren worden hier in het parlement allerlei interpellaties gehou den over het achteruitlopen CI1 weg kwijnen van bepaalde sektoren. De oorzaken waren dikwijls sterk uiteen lopend, maar meermaals ook waren het steeds dezelfde faktoren die werden vooropgesteld: onvoldoende konkur rentievermogen, wijziging van de ver- bruikersmarkt, dumpingprijzen en vooral voor bepaalde sektoren onve rantwoorde en zelfs onwettige import. Mogen wij aan de achtbare heer Minis ter vragen welke aandacht en gevolg trekkingen men aan deze interpellaties heeft gegeven. Of dient een interpella tie slechts gezien te worden als een voor de parlementairen nuttig tijdsgebruik? Interpellaties doen het niet. Ontwerpen zoals deze zijn ondoelmatig en zelfs onbruikbaar. Struktuurwijzigingen klinken misschien te socialistisch om er gebruik van te maken en eigen opge- Het lidmaatschap van de BSP bedraagt vanaf 1.1.1977 minimum 35 fr. per maand. Deze bijdrage voor 1977 kan voortaan ook gestort worden door bemidde ling van uw financiële instelling, door overschrijving van een bedrag, minimum 450 fr. (zegels verzending), op p.c.r. 000.0525448.69 van B.S.P. Arrondissement Aalst te Geraardsbergen. De bijdragezegels worden U dan toegestuurd. U kan uw bijdrage ook rechtstreeks op het federaal sekretariaat (Houtmarkt I te Aalst) vereffenen. R. ROSIER Penningmeester In aanwezigheid van senator Vernim men en de socialistische gemeente raadsleden Martin Van Der Speeten, Johan De Wolf, Freddy De Chou. Ju- lien Lefèvre, Walter Moens en Etienne Van Melckebeke, bracht senator Jos Wyninckx een even interessante als politiek-belangrijke uiteenzetting over de openbare centra voor maatschappe lijk welzijn. De aandacht waarmee zijn uiteenzetting werd gevolgd door de aanwezige militanten (w.o. verschei dene toekomstige O.C.M.W.- mandatarissen). bewees dat er in de so cialistische groep een mime belangstel ling bestaat voor de problemen en mo gelijkheden van en rond de O.C.M.W. Zoals uit de uiteenzetting bleek is trou wens de grootste oplettendheid vereist, zowel van de toekomstige O.C.M.W.- leden als van de socialistische gemeen teraadsleden. Wij durven dan ook te rekenen op de medewerking van alle betrokken mandatarissen om mee te ij veren voor het realiseren van de socia listische opties m.b.t. de welzijns- en verzorgingssektor die door de O.C.M.W. worden behartigd. In zijn inleiding schetste senator Wij- ninckx de ontwikkeling die er toe leidde om de wet op de Commissie van Openbare Onderstand (COO) te ver vangen door de nieuwe wet: de O.C.M.W. Als voornaamste redenen stipte hij aan: de verregaande uitbouw van de maatschappelijke zekerheid, de administratieve, technische en mense lijke schaalvergrotingsbehoefte, de re volutionaire technische evolutie en de ontwikkeling op gebied van voorbe hoedende gezondheidszorg. Daarna schetste hij de lijdensweg van de nieuwe wet. De krachtlijnen van het socialistisch wetsvoorstel (dat echter nooit de kabi netsraad bereikte) ging uit van het prin cipe dat welzijnszorg de taak is van de openbare sektor en derhalve in de eer ste plaats door het rijk moest gefinan cierd worden i.p.v. de last op de ge meente te leggen. Als dusdanig moeter via schaalvergroting (met andere woorden via doorgedreven interkom- munale samenwerking) gezorgd wor den voor de noodzakelijke middelen. De opdracht te zorgen voor onderstand en verpleging moet gebaseerd zijn op het recht op bijstand (met recht op be roep) in plaats van de huidige aalmoes-mentaliteit. Helaas kon dit voorstel niet in een wet gegoten worden. De regeringswijzi ging bracht immers De Saeger in de ministcrszetel. Het eerste voorstel van De Saeger, trad in grote lijnen het socialistisch voorstel bij. alhoewel de invloed van Caritas Catholica zich reeds liet voelen. Zo voerde De Saeger reeds een kleine staatsgreep uit door het feit dat hij voorafgaandelijk de privé-instellingen wou laten erkennen en betoelagen, wat op heftig socialistisch verzet stuitte. De val van de regering Leburton en de vorming van het Tindemans-kabinet zette met enkele maanden vertraging toch de miljardenstroom in beweging. Direkt werd ook de wet op het be staansminimum doorgedrukt die in plaats van een verbetering een stagnatie betekende.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Voor Allen | 1976 | | pagina 1