WANNEER WERK IN EIGEN STREEK
VOOR DE ARBEIDERS?
Bedenkingen bij het
werkingsverslag 78 - 79
van de Federatie Aalst
Mensenmassa voor Krakelingenfeest
Alle BSP-afdelingen en militanten
worden uitgenodigd om hun mening te zeggen,
OP HET FEDERAAL CONGRES TE HERZELE
Heden zaterdag 1 maart 1980
om 14 uur stipt
Energie en milieu
INTERNATIONALE AKTIE TEGEN
PHILIPS-MULTINATIONAL
Lokaal «Germinal», Markt
Stijging van
beroepsbevolking
en pendel
Werkgelegenheidscoëf-
ficiënten
V (hfck
P
VERNIEUWING.
VERRUIMING
urn inuriMP
v cnjurauiNu.
in elke deel9e,
Werkingsverslag B.S.P. Federatie Aalst 1978-79
P.S.: Het ontwerp - statuut voor onze federatie zal gelet op de gevulde agenda
besproken worden op een volgend congres, omdat dit eveneens afhankelijk is van
het nationale statuut.
Redaktie Administratie Publiciteit: Houtmarkt, nr. 1 9300 AALST
TEL. 053-70.51.51 - Postrekening nr. 000-0952464-21
Maandabonnement: 40 F - Jaarabonnement: 450 F
Verantwoordelijke uitgever: Willie Vernimmen, Houtmarkt 1,9300 AALST
VERSCHIJNT IN ALLE GEMEENTEN VAN HET ARRONDISSEMENT
Vrjjdag 29 februari 1980
42' Jaargang nr. 9
Weekblad voor de B.S.P.
De publicaties van het Nationaal
Instituut voor de Statistiek, als
resultaten van het sociaal-econo
misch onderzoek dat in april
1977 door de diensten werd uit
gevoerd, laten toe een inzicht te
krijgen van een reeks van proble
men o.a. de evolutie van de be
roepsbevolking en van de pen
del. We verwijzen naar deel 2
van de publikaties waarin zijn
opgenomen: de statistieken be
treffende de beroepsbevolking
en wat het Nationaal Instituut
voor de Statistiek betiteld als de
geografische mobiliteit van de
arbeidskrachten.
Door de vergelijking van de ge
gevens van het sociaal-econo
misch onderzoek van april 1977
met deze van de volkstellingen
van 31 december 1970 en van 31
december 1961, wordt het moge
lijk na te gaan welke wijzigingen
zijn gekomen inzake werk in ei
gen streek, pendel enz.
De volkstellingen van 1961 en
1970 hadden het groot voordeel
te slaan op de totaliteit van de
bevolking. Het sociaal-econo
misch onderzoek van april 1977
is geschied op basis van een
steekproef betrekking hebbend
op ongeveer 7,5% van de totale
bevolking en de resultaten beko
men via extrapolatie naar de to
tale bevolking, vallen niet nood
zakelijk samen met de werkelijke
waarden. Met de beschikbare ge
gevens is het nochtans mogelijk
een voldoende nauwkeurig be
leid te geven over de huidige
situatie en de fundamentele ten
densen in het verloop o.a. van de
tijdsafstand van de pendel, het
gebruikt vervoermiddel om zich
naar het werk te begeven, als
ook van de omvang van de pen
del naar Brussel.
Tussen 1970 en 1977 is de wer
kende beroepsbevolking geste
gen van 3.408.230 in 1970 tot
3.556.003 in 1977. We vragen
nochtans de aar dacht voor be
paalde dalingen. Het aantal
thuiswerkenden is in belangrijke
mate verminderd, van 590.655 in
1970 tot 523.361 in 1977. De oor
zaak hiervan is de regressie van
de tewerkstelling in de land
bouw, maar ook de daling van
het aantal zelfstandigen en hel
pers in de secundaire en tertiaire
sektor. Hierbij kan worden toege
voegd dat in het begin van de
jaren zestig een aantal van de
tewerkgestelden in de landbouw
en ook in handel en diensten in
feite als verdoken werklozen wa
ren te aanzien.
Deze evolutie van de thuiswer
kenden had ook ,>.jn terugslag op
Op dinsdag 4 maart om 20 uur spreekt Minister Galle in Ninove
over «De energieproblematiek in relatie tot de invloed op het
milieu».
De spreekbeurt gaat door in het kader van de «Universiteit voor
Allen», georganiseerd door de V.U.B. en heeft plaats in de zaal
op de 2de verdieping in het stadhuis van Ninove.
De Jongsocialisten, de Jeunes
Socialistes en de Jonge Socialis
ten in de PvdA (Nederland) pro
testeren gezamelijk tegen de af-
braakpolitiek van de direktie van
de multinational Philips, waar
door in haar vestigingen in West
Europa hoofdzakelijk in België
en Nederland duizenden ar
beidsplaatsen verloren gaan. Zo
heeft de Philips-direktie de afge
lopen 10 jaar haar personeelsbe
stand in de EEG reeds met
60.000 eenheden verminderd.
Het herstruktureringsplan van
Philips voorziet voor 1990 nog de
schrapping van minstens 20.000
arbeidsplaatsen voor haar vesti
gingen in België en Nederland.
Wraakroepend daarbij is dat de
Philips-direktie ondertussen wel
nieuwe bedrijven opricht in lage
loonlanden met'meestal diktato-
riale regimes zoals Brazilië, Tai
wan, Zuid Korea. Deze invester
ingen dragen in geen enkel op
zicht bij tot een echte oplossing
voor de problemen van deze
ontwikkelingslanden, maar ver
scherpen er integendeel de uit
buiting en de armoede.
De Jongsocialisten, de Jeunes
Socialistes en de Jonge Sociali
sten in de PvdA zijn van mening
dat enkel harde akties van de
arbeidersbeweging over de ver
schillende landsgrenzen heen
deze afbraakplannen kunnen
verhinderen.
In dit verband betuigen voor
noemde organisaties hun solida
riteit met de akties van de Phi-
lips-arbeidsters in Maastricht en
hopen zij dat de syndikale orga
nisaties van het Philipspersoneel
het verzet tegen de politiek van
de Philips-direktie zullen uitbrei
den tot de andere vestigingen,
zowel in België als in Nederland.
De Jongsocialisten, de Jeunes
Socialistes en de Jonge Sociali
sten in de PvdA plannen dan ook
in de volgende weken gezamelij-
ke informatieakties in verschil
lende Philips-vestigingen in Bel
gië en Nederland.
het aantal van de in hun woon-
gemeente werkende bevolking.
Het liep verder achteruit van
1.744.378 in 1970 tot 1.662.246 in
1977.
Deze groep die in 1961 nog 57%
vertegenwoordigde van het to
taal van de beroepsbevolking,
viel terug tot 51% in 1970 en
verder tot circa 47% in 1977. De
grote stijging van de buiten de
woongemeente werkende be
roepsbevolking, 1.893.567 in
1977 tegen 1.663.852 in 1970, is
het bewijs dat de arbeidsmobili
teit tussen 1970 en 1971 in be
langrijke mate is toegenomen.
De meerderheid van de bevol
king is door zijn werk verplicht te
pendelen. Er is natuurlijk het ver
schil in tijdsafstand dat de grote
rol speelt.
De werkgelegenheidscoëfficiën-
ten worden door het Nationaal
Instituut voor de Statistiek bere
kend, door enerzijds de werkge
legenheid en anderzijds het aan
bod van arbeidskrachten tegen
over elkaar te stellen. De procen
tuele verhouding werd berekend
van de actieve bevolking wer
kend in het arrondissement t.o.v.
de actieve bevolking wonend in
het arrondissement.
De arrondissementen met een
coëfficiënt groter dan 100 zijn
arrondissementen die, op hun
grondgebied, aan meer perso
nen werkgelegenheid bieden
dan er beroepsmensen verblij
ven. Het zijn derhalve arrondis
sementen met een sterk attrac
tief karakter. Vermits de admini
stratieve arrondissementen be
zwaarlijk als economische stre
ken kunnen worden beschouwd,
is het aangewezen het absoluut
niveau van de werkgelegenheid
van een arrondissement even
tueel in verband te brengen met
het niveau van aangrenzende ar
rondissementen. Het is immers
duidelijk dat arrondissementen
als Brussel-Hoofdstad, Antwer
pen, Luik, Kortrijk, Charleroi,
Gent, Brugge, attractiepolen vor
men voor werkkrachten uit het
omliggend gebied.
Bij vergelijking van de taalgebie
den wordt een relatief verlies
aan werkgelegenheid genoteerd
voor het Frans taalgebied. De
werkgelegenheidscoëfficiënt
daalde van 91,9 in 1961 tot 85,9
in 1970 en 84 in 1977. Ook vele
Walen moeten hun toevlucht ne
men tot het pendelen. De schom
melingen waren minder belang
rijk in het Nederlands taalge
bied: 85,1 in 1961, 85,7 in 1970
en 84,2 in 1977. De twee taalge
bieden zijn in 1977 op een even
waardig peil terecht gekomen.
Brussel-Hoofdstad blijft een
voordelige positie behouden:
132.2 in 1961, 144,4 in 1970 en
144.3 in 1977.
Als we de werkgelegenheids-
coëfficiënten per provincie gaan
rangschikken, staat Brabant aan
het hoofd van de lijst met 105,5.
Het is vanzelfsprekend te wijten
aan het economisch overwicht
van de hoofdstad. Verder volgen
Antwerpen met 94,1 en West-
Vlaanderen met 91 dat Luik met
89,6 achter zich laat. De zwakste
provincie is Oost-Vlaanderen
met 78,6.
Het werkingsverslag 78-79 van onze federatie, uitgegeven onder de
vorm van een prachtige brochure, verdient zeker alle lof niet alleen
inzake het uitzicht, maar vooral met betrekking tot de inhoud. Aan
alle ontwerpers en zeer in het bijzonder aan kd. J. Timmermans
hiervoor een hartelijk proficiat! De couverture van deze brochure
vermeldt de congresslogan «DOORBRAAK IN '80 IN ELKE DEEL
GEMEENTE»; zelfde couverture laat reeds het vermoeden ontstaan
dat deze doorbraak kan gerealiseerd worden door middel van...
vernieuwing, verjonging en verruiming. Deze doelstelling en de
middelen om ze te verwezenlijken kadert in elk geval uitstekend in de
nationale ontwerp-statuten, zoals deze ter bekrachtiging aan het
nationaal congres op 8 en 9 maart a.s. zullen worden voorgesteld.
Problemen worden echter niet opgelost met slogans: het verleden van
onze beweging moet op dat vlak borg staan voor de toekomst. In
zover de idee vervat in deze slogan tegemoet komt aan de reële wens
van een MEERDERHEID van onze leden, en dit zullen de aanstaande
congressen uitwijzen, wordt het licht op groen gezet om deze
doorbraak precies via die middelen te realiseren. Waar kd. J.
Timmermans in zijn inleiding wijst op de meer dan prachtige
resultaten behaald door onze mandatarissen met betrekking tot
plaatselijke, gewestelijke en nationale mandaten en terzelfdertijd de
aandacht trekt op de enorme verdiensten terzake van kd. W.
Vernimmen, mag hieruit toch alleszins deze conclusie getrokken
worden dat de noodzakelijk geachte verruiming eigenlijk niet op dat
vlak alleen dient gezocht: de federatie bereikte op dat stuk bijna een
absoluut summum. Het schoentje wringt dus blijkbaar elders: de
generaals met de nodige capaciteiten zijn er zelfs in meer dan
voldoende mate, maar de getalsterkte van de legereenheden worden
onvoldoende geacht om de defintieve slag te winnen. In de mate dat:
1. de getalsterkte van onze aangesloten leden kan opgedreven
worden,
2. het aantal lezers van ons weekblad «Voor Allen» de hoogte ingaat,
wordt de kans om door te breken groter en groter.
Op de bladzijden 13 tot en met 49 wordt uitvoerig uitgeweijd over de
leden- en lezersbewegingen, stellers hebben zeker de verdienste niet
enkel onze zwakheden duidelijk te maken maar voornamelijk te
zoeken naar de PRAKTISCHE middelen om er aan te verhelpen. Het
zou zeker te betreuren zijn moest ons congres, gelet op de meer dan
gevulde agenda, de fout begaan hieraan onvoldoende aandacht te
besteden. Vernieuwing en verjonging van de kaders, ofschoon een
absolute en bindende voorwaarde om onze toekomst te verzekeren,
wordt maar zinvol indien hierdoor een verruiming van onze invloed
op de massa ontstaat. Zeer interessant lijken mjj bovendien de
concrete voorstellen inzake structuur en organisatie, propaganda en
actie (blz. 99 tot en met 102); ofschoon hier op het eerste zicht geen
denderende, revolutionaire nieuwigheden worden voorgesteld zijn ze
een conditio sine qua non om de uiteindelijke doorbraak waar te
maken. Dit alles is gewoonweg zinloos tenzij de federatie naast haar
vernieuwde en verjongde politieke structuur ook nog kan stoelen op
een degelijk uitgebouwde administratie. Dan moet ze haar rol als
werkgever naar behoren kunnen vervullen m.a.w. dit betekent dat ze
over de nodige financiële middelen moet kunnen beschikken. Betrke-
nisvol wordt hier de rol van de C.S.C., de financiële verslagen op de
bladzijden 51 tot en met 55, liegen er niet om. Het is duidelijk dat de
toekomst van onze federatie nauw samengaat met de inspanningen
die wq zullen doen op het vlak van de C.S.C.-werking, hier ligt nog
een vrij braak terrein... verruiming is zeker daar meer dan gewenst.
Alois Van Den Bossche
Lees door pag. 4
k
Lees verder pag. 8
v?:
Agenda
1. Inleiding door senator Willy Vernimmen, uittredend voorzitter en voorzitter van het congres.
2. Bespreking van het arrondissementeel congresverslag door J. Timmermans, federaal secretaris.
3. Bespreking van het congresverslag CSC door Rita Van Gael, gewestelijk secretaris CSC.
4. Financieel verslag van de federatie BSP-CSC door Freddy Van Den Bossche, penningmeester.
5. Voorstellen van wijzigingen aan de nationale statuten, door J. Timmermans, federaal secretaris.
6. Verkiezing van de leden van het federaal bestuur, van de voorzitter en ondervoorzitter, en het federaal
secretariaat.
7. Aanduiding van de kandidaten voor:
partijbureau
de administratieve commissie
de algemene raad.
8. Besluiten en slottoespraak door de voorzitter van de BSP federatie.