EXTRA-AANDACHT VOOR ONZE
OUDERE MEDEBURGERS A.U.B.
l
EG-HEFFING OP MAÏS
KAN DE WERKZEKERHEID
DIJ AMYLUM IN GEVAAR DRENGEN
Meer solidariteit
voor de minst bedeelden
S.P.-FEDEBATIE AALST
Nationaal Congres «Gezondheidszorg in Vlaanderen»
Week van de Derde Leeftijd 9-16 november
FEDERAAL CONGRES:
GEZONDHEIDSZORG IN
VLAANDEREN
Deze week in Voor Allen
Waterbeheersingswerken in het
Pas-en Steenbeekbekken
Schoolpact, staatshervorming.
En wij, vrijzinnigen?
Willy Vernimmen te gast op studiedag
in Nederland
OPROEP AAN DE AFDELINGEN
r.
VAN DE 10
£Ej/\ARDEN
WOONT ER
ix BEN al 78
Redaktie Administratie Publiciteit: Houtmarkt, nr. 1 9300 AALST
TEL. 053-70.51.51 Postrekening nr. 000-0952464-21
Maandabonnement: 40 F - Jaarabonnement: 450 F
Verantwoordelijke uitgever: Willie Vernimmen, Houtmarkt 19300 AALST
VERSCHIJNT IN ALLE GEMEENTEN VAN HET ARRONDISSEMENT
Vrijdag 14 november 1980
42* jaargang nr. 44
Weekblad van de S.P
Vrijdag 21 november in het Achturenhuis, Stationsstraat te Dender
leeuw om 20 uur
Ter voorbereiding van het Nationaal Congres rond dit thema van 22
en 23 november in het A.Z. te Gent.
Inleiders:
Dr. L. Tielemans, directeur van het A.Z. van de V.U.B.
Prof. E. Vermeersch. van de R.U.G.
Dr. N. Van Larebeke, medewerker aan het Provinciaal Instituut
voor Hygiëne van Brabant.
Een voorbereidende algemene vergadering lijkt aangewezen. Te
contacteren inleiders via Dr. K. Van Welden (tel. 02/230.90.10) of
via het federaal secretariaat.
In de huidige maatschappij bestaat vaak de neiging oudere
mensen niet meer actief te betrekken bij het sociale leven. De
bejaarde verdwijnt naar de rand van de samenleving of naar
een rusthuis. Nochtans kunnen oudere mensen veelal actief
bezig blijven, bvb. in bestuurlijke functies, in verenigingsver
band, in permanente vorming. De «moderne» bejaarde laat
overigens niet langer meer zomaar over zich bedisselen, maar
weet van inspraak en medezeggenschap. Voor zijn leeftijdsge
noten, zijn leefomgeving en zelfs voor de maatschappij in zijn
geheel kan hij nog van grote betekenis zijn. Als socialisten
moeten we dan ook een specifiek en integraal bejaardenbeleid
voeren met de eigen identiteit van de bejaarde als basis, zowel
wat betreft de minder-validen als de nog lichamelijk en geeste
lijk gezonden.
ke rol.
Ongeveer 15% van de totale be
volking in ons land zijn bejaarden
boven de 65 jaar. Het aantal en de
vaststelling van de complexiteit van
de problematiek van de derde leef
tijd verklaren waarom nu gestreefd
wordt naar een grondige planning
van het bejaardenbeleid.
Een brokje geschiedenis
Natuurlijk zijn er altijd bejaarde
mensen geweest, maar zij hebben
nooit een «probleem» gevormd,
zoals dit nu het aeval is.
Lees door pag. 6
Amylum drukt zijn stempel op het Aalsterse stadscentrum. Maar ook op de tewerkstelling in eigen streek.
Het is met meer dan 800 werknemers het grootste bedrijf uit ons regio. Gaan ook daar binnenkort
arbeidsplaatsen verloren.
Euro-Parlementslid Willy Vernim
men pleit bij de E.G.-Commissie
voor een wijziging aan de invoerpo-
litiek van de Gemeenschap voor
wat betreft maïs. Inderdaad, indien
hieraan dringend niet wordt veran
derd, zal Amylum in grote moeilijk
heden verkeren, waardoor de
werkgelegenheid in Aalst zal aan
getast worden. Teneinde de steun
te krijgen van het Europees Parle
ment diende hij volgende ontwerp
resolutie in:
Complex fenomeen
De ouderdom is een complexe rea
liteit. Ze bevat aspecten van fysio
logische, psychologische en socia
le aard. Zij is een fysiologisch ver
schijnsel: naargelang men ouder
wordt ondergaat ons organisme
diepgaande wijzigingen. Het is ook
een psychologisch verschijnsel:
met ons lichaam en met de wereld
houden wij contacten die met de
tijd evolueren. Anderzijds moet de
ze persoonlijke realiteit gezien wor
den in een sociaal kader: iedere
maatschappij verleent aan de be
jaarden een plaats en een specifie-
MAAR EEN
IN EEN TEHUIS^
NEEM mü NOU,
EN IK KOOJ
NOG STEEDS
MijNETEN ZELF,
IN MIJN EIGEN -
.r r\n Ka'M
Op het Kongres van de Vlaamse
Federatie van Socialistische Ge
pensioneerden gehouden te Brus
sel op 7 november 1980, werd door
de arrondissementen Aalst-Oude-
naarde een opgemerkte tussen
komst gedaan opdat wij als socia
listische gepensioneerden meer
waarde zouden hechten aan de
SOLIDARITEIT.
Ter rechtvaardiging van deze op
roep, werd er naar verwezen dat bij
de berekening van het pensioen
van werknemers in de privé sector,
in de eerste plaats rekening wordt
gehouden met de geleverde pres
taties, teneinde de loopbaan van
de rechthebbende vast te stellen.
Eens de loopbaan vastgesteld
wordt het bedrag van het pensioen
berekend waarop de aanvrager ge
rechtigd zal zijn.
Deze berekeningswijze heeft voor
gevolg dat geen enkele gerechtig
de een gelijk pensioen uitbetaald
wordt. Het volstaat immers dat tij
dens de laatste 25 jaar, een ver
schil van verdiensten (lonen) van
1.000 fr. zou voorkomen, opdat het
uitbetaalde pensioen verschillend
zou zijn. Voor de bewezen jaren
vóór 1 januari 1955 wordt een for
faitair loon in aanmerking geno
men. Met ingang van 1 januari
1955 zijn het de werkelijke lonen
die in rekening komen.
Bij de tussenkomst werd de vast
stelling gevoegd dat dit voor gevolg
heeft dat een gerechtigde op een
pensioen, die het geluk had grote
lonen te verdienen, goed te leven,
een eigen huisje aan te schaffen en
een appeltje voor de dorst bijeen te
krijgen, op 65 jaar, wat men noemt
een schoon pensioen wordt toege
kend. De sukkelaar daarentegen
die zijn ganse leven weinig ver
diende, NIET kon sparen, GEEN
huisje kon aanschaffen, soms in
moeilijke omstandigheden moest
leven, zal op 65 jaar nogmaals
gestraft worden met een klein pen
sioentje. Als argument ter verdedi
ging van de hoger vermelde bere
keningswijze kan worden ingeroe
pen, wie meer verdiende ook meer
werd ingehouden, meer belastin
gen heeft afgedragen.
Om aan de toestand van de minst
bedeelden te verhelpen werd voor
gesteld herwaarderingscoëfficien-
ten aan te passen voor de kleine
lonen, zodanig dat men toch zou
komen tot een menselijk pensioen
en dat tevens de grote verschillen
zouden uitgeschakeld zijn.
Het voorstel gedaan door Aalst-
Oudenaarde ligt enigszins in de lijn
van de slogan van de socialistische
partij bij de laatste verkiezingen:
durven beslissen, eerlijker ver
delen.
De nieuwe pensioenminima
De welvaartpremies toegekend in
1976, 1977, 1978 en 1980 als ook
het vakantiegeld, uitbetaald de
laatste jaren onder vorm van forfai
taire toelagen, hebben vermeden
dat in het pensioenstelsel der werk
nemers het bestaande verschil on
der de pensioenen nog groter
werd. In 1974 en 1979 werden wel
herwaarderingscoëfficienten toe
gekend, maar de basis ervan was
niet het bedrag van het pensioen
maar wel het jaar waarin het pen
sioen is ingegaan.
Meer in de lijn van het voorstel van
Aalst-Oudenaarde, liggen de arti
kelen 152 en 153 van de wet van 8
augustus 1980 betreffende de bud
gettaire voorstellen 1979-1980. Ze
bepalen dat de rust- en overle
vingspensioenen voor een volledi
ge loopbaan ten laste van het pen
sioenstelsel voor werknemers niet
lager mogen zijn dan de bedragen,
die in bedoelde artikelen vermeld
zijn.
Vroeger kenden enkel de gepen
sioneerden van vóór 1963 aan
spraak maken op een pensioenmi
nimum. De begrotingswet van 8
augustus 1980 heeft de bestaande
minima verhoogd en ze heeft ze
tevens veralgemeend. Sedert 1 no
vember 1980 zijn de nieuwe mini
ma de volgende:
gezin, 232.255 per jaar, hetzij
19.362 fr. per maand,
alleenstaande man, 185.938 fr
per jaar, hetzij 15.494 fr per
maand,
alleenstaande vrouw, 179.816
fr per jaar, hetzij 14.984 fr per
maand.
Volledigheidshalve dient er nog
aan toegevoegd dat er een uitslui-
tingsgrens is van 70%. Dan wordt
geoordeeld dat het niet meer gaat
om een volledige loopbaan.
Voor de begroting van 1981 is de
aanwending van 1,5 miljard voor
zien voor de verhoging van de
kleine werknemerspensioenen.
Het zou moeten toelaten de mini
mumpensioenen verder op te trek
ken en tevens de verschillen tus
sen de pensioenen alleenstaande
man en alleenstaande vrouw weg
te werken.
Lees door pag. 6
gelet op de toenemende invoer
van maïsglutenfeed en van andere
substitutieprodukten
gelet op de moeilijke positie
waarin de Europese zetmeelindus-
trie verkeert, waarvan recente slui
tingen getuigen,
1stelt vast dat de bijprodukten van
de maïszetmeelindustrie: maïsglu
tenfeed (2303AII), maïsperskoe-
ken (2304BI) en maïsolie (1507DII)
niet beschouwd worden als land-
bouwprodukten en bijgevolg buiten
de EEG-landbouwreglementering
voor granen vallen. De invoer van
deze produkten in de EEG is niet
onderworpen aan landbouwheffin-
gen of invoerrechten met uitzon
dering van maïsglutenfeed waar
voor een vast recht van 10% be
staat dat slechts een fraktie is van
de heffing op het equivalent maïs,
bovendien zijn deze produkten ge
consolideerd in de GATT;
2. overwegende dat de heffing op
maïs sedert 1975 ongeveer gelijk is
aan de wereldmarktprijs van maïs,
dat bijgevolg maïs binnen de EEG
2 x zoveel kost als buiten de EEG,
dat aangenomen mag worden dat
deze situatie onveranderd zal voor
tduren in de volgende jaren, dat bij
de verwerking van 100 kg maïs tot
zetmeel 24 kg maïsglutenfeed, 3,2
kg maïsperskoeken en 2,9 kg olie
ontstaan, dat deze produkten ver
kocht dienen te worden op een
markt waar de prijs bepaald wordt
door de wereldmarktprijs voor maïs
en waar de ingevoerde produkten
de helft minder kosten;
3. onderstreept dat de invoer van
maïsglutenfeed uit de V.S. sedert
1975 voortdurend is toegenomen
en tijdens de laatste 3 jaar is ver
dubbeld, dat in de volgende jaren
de invoer uit de V.S. verder zal
toenemen ten gevolge van de reu
sachtige investeringen voor isoglu-
cose en gasohol dat een nieuwe
verdubbeling verwacht kan worden
in de volgende 2 a 3 jaar;
4. overwegende dat in de V.S. zelf
noch ergens anders in de wereld
afzetmarkten bestaan of potentieel
aanwezig zijn voor deze supple
mentaire massa maïsglutenfeed;
5. is van mening dat de EEG markt
verder zal overspoeld blijven door
goedkope maïsglutenfeed;
6. onderstreept dat deze situatie
onhoudbaar is voor de Europese
zetmeelindustrie en dat deze situa
tie bovendien een discrimineren is
van de Europese maïszetmeelin
dustrie t.o.v. de Amerikaanse
maïszetmeelindustrie;
7. vraagt dat onmiddellijk een einde
zou worden gesteld aan deze on
houdbare toestand door het opleg
gen van een heffing voor het equi
valent maïs;
8. vraagt dat, indien een heffing
niet haalbaar is op korte termijn
t.g.v. consolidatie in de GATT, de
Europese maïszetmeelfabrikant de
mogelijkheid wordt gegeven maïs
in te voeren vrij van heffing voor het
equivalent bijprodukten;
9. verzoekt zijn voorzitter deze ont-
werp-resolutie te doen toekomen
aan de Commissie.
lees door pag. 3
lees door pag. 7
lees pag. 7