Een juridisch standpunt Juridische evaluatie na het Europees Jaar van het Milieu Hervorming van de staatsstructuren "Voeren'geen gevaar meer voor nationale regering In Zottegemse Molenbeek stroomt er opnieuw helder waler FEEST VOOR ALLEN ZONDAG 10 SEFTEMOER1980 DEVEGEMSE VIJVERS ZOTTEGEM Jacques Timmermans Volksvertegenwoordiger Zottegem 1. Voorwoord 2. Beweegredenen tot een milieuwet 3. Ingrediënten van een milieurecht 4. Ontwikkeling van het milieurecht Êm ft IT Hg H 1? Wie neemt zijn verantwoordelijkheid Proper water in de Molenbeek Rioleringsgevecht in de Slachthuisstraat Vrijdag 12 augustus 1988 50° jaargang nr. 31 Weekblad van de S.P. Redaktie - Administratie - Publiciteit: Houtmarkt 1, 9300 AALST - Tel.: 053 70.51.51 Postrekeningnr. 000-0952464-21 Maandabonnement: 50 fr. - Jaarabonnement: 600 fr. Verantwoordelijke uitgever: Willy Vernimmen, Houtmarkt 1. 9300 Aalst Het Europees Jaar van het Milieu heeft zijn poorten gesloten. Toch blijft het thema meer dan ooit actueel en stellen zich een aantal ernstige bedenkingen ook van juri dische aard. België is binnen de E.E.G.-landen duidelijk op achterstand geplaatst inzake de bestrijding van de levens milieuverontreiniging. De vervuiling in België stijgt on rustwekkend en Vlaanderen spant daarin zeker de kroon boven Wal lonië. Ook de uitvoering van de Europese richtlijnen inzake milieubestrijding loopt in België mank. De aanhou dende veroordelingen door het Eu ropees Hof van Justitie geven daai het meest duidelijke bewijs van. Het is onontbeerlijk dat dringend werk wordt gemaakt van een mi lieurecht dat op doelmatige wijze de verdere aftakeling van het mi lieu kan bestrijden. Het politiek orgaan komt slechts in beweging wanneer zij een stroming voelt vanuit de bevolking, waarin zij ook een ruggesteun vindt om tot een duidelijk beleid te komen. Toch kan zij geen verantwoord mi lieubeleid voeren indien zij vergeet de wetenschap deel te laten hebben aan de besprekingen en de besluit vorming. Een degelijk milieurecht en een verantwoord milieubeleid zal zeker niet alleen gebaseerd mogen zijn op het sanctioneren van milieuovertre ders. Een preventieve aanpak dringt zich zeker op. Toch is de installatie van een leef- milieupolitie niet weg te denken ter bestrijding en voorkoming van leef milieuovertredingen. We verwijzen hier naar het bestaan van een der gelijke politie in Nederland. De overheid moet evenwel speciale bevoegdheden en middelen meege ven aan dergelijk korps dat ener zijds onafhankelijk moet kunnen optreden doch anderzijds ook in coördinatie met andere korpsen moet staan. Hier zou een organisa tieplicht kunnen worden weggelegd voor de gemeente, alhoewel de vrees voor willekeurig en lukraak optreden op basis van diverse in vloeden mogelijk zou worden, maar ook het optreden zou kunnen bemoeilijken. een nationale of regionale leefmi- lieupolitie blijflt het alternatief. Zoals reeds gsteld kan er geen bestrijding van het leefmilieu of geen leefmilieubeleid zijn dat ge steund is enkel op penalisaties. Het wordt stilaan tijd dat de burger bewust wordt gemaakt dat zijn per soonlijke bijdrage van het grootste belang is. Evenwel moeten alle milieuheffin gen integraal naar het milieu gaan. Graag verwijs ik hier nogmaals als voorbeeld naar de in 1987 geheven provinciale belasting ter verbete ring van het leefmilieu, die enkel de provinciale spaarpot was om de overheidsverplichtingen te kunnen nakomen doch waaruit geen frank werd besteed voor de strijd tot een beter leefmilieu. Dergelijke toe standen dienen te worden geweerd. Evenwel moet de burger die duide lijk de vinger wijst naar de indus trie, er zich van bewust zijn dat deze industrie niet weg te denken is uit onze economie en dat zijn lot er duidelijk mee verbonden is. Resumerend kan men derhalve stellen dat een nationaal milieube leid slechts doelmatig kan zijn mits het de bewustwording van de bur ger opwekt voor zijn eigen bijdrage in de bestrijding van de leefmilieu verontreiniging waardoor het mo gelijk moet worden om via een wetenschappelijk controleerbare reglementering de industriële ver vuiling aan banden te leggen door het invoeren van een doeltreffende sanctionering door geschikte pena- lisatie van de overtreder. Het is noodzakelijk dat we even uitweiden over het principe milieu recht. Prof. H. Boeken van de R.U.G. stelt dat bij de uitbouw van het milieurecht de inbreng van het recht ondergeschikt is aan de tech nische, wetenschappelijke en poli tieke gegevens. Het komt erop aan dat het recht deze niet-juridische gegevens absorbeert en ze in duide lijke rechtsregels giet. Een samenwerking tussen juristen en beoefenaars van de exacte we tenschappen is derhalve noodzake lijk, ook al is er niet altijd weder zijdse belangstelling voor eikaars werk. Toch zullen de juridische technie ken het milieubeleid operationeel moeten maken. Het recht heeft hierbij drie funk- ties: - de organisatie van de besluitvor ming - de handhaving van de milieu normen - de vergoeding van de milieu schade. Inzake de organisatie van de be sluitvorming rijzen een aantal vra gen: wie treft de betrokken beslis singen (EEG, nationale overheid, gewesten of de lokale overheden)? Wie kent de vergunningen toe (ge specialiseerde instellingen of de po litieke instellingen)? Het is alleszins noodzakelijk dat er een politieke voogdij over de tech nici georganiseerd wordt of een behoorlijke technische advisering van de politieke overheid. Andere vragen rijzen inzake be sluitvormingsprocedure en rechts bescherming. Het recht heeft ook te zorgen voor een efficiënte en deskundige hand having van de milieunormen alsook voor een behoorlijke rechtsbede ling. Ook hier rijzen talrijke vra gen, bv. inzake sanctionering: ge beurt dit langs strafrechterijke weg of ook langs administratieve en pri vaatrechterlijke weg? Kan de rech ter naast klassieke straffen ook konkrete maatregelen nemen zoals de sluiting van een inrichting? Duidelijk is wel dat het privaat recht dient ontwikkeld te worden in haar taak tot bestrijding van de leefmilieuverontreiniging. Maar niet alleen het privaat recht, ook het constitutioneel, administratief, fiscaal, zaken-, internationaal en Europees recht. Het milieurecht zoals het heden bestaat is niet systematisch opge bouwd en slechts gegroeid naar aanleiding van individuele voor vallen. Het gebrek aan harmonie en koördinatie tussen de verschillende milieuwetten is frustrerend. Het technisch-juridische waardegehalte van de huidige wetgeving is zeer laag en is dringend toe aan sane ring. Het voorbeeld dat we tot het onze kunnen nemen is de Nederlandse "Wet Algemene Bepalingen Mi lieuhygiëne" die een duidelijke koördinatie geeft van de bestaande wetgevingen, vooral inzake vergun ningsstelsels en preventieve rechts bescherming. Ook deze wet is verre van volledig alhoewel er opnieuw een nieuw wetsontwerp ingediend is om te zorgen voor de verdere integratie van het milieurecht. Een dergelijke wetgeving die zeker navolging verdient zou in België kunnen bereikt worden na een voorafgaande studie die duidelijk ook de klip van de regionalisering moet kunnen omzeilen. Vanuit de ze studie zouden voorstellen van eenmaking en coördinatie kunnen uitgewerkt worden wat dan moet leiden tot een milieuwet met als kenmerken rechtszekerheid, een voud en voorspelbaarheid zoals het een goed recht past. Voor de regering ligt hier ook de taak in het veranderen van de grondwettelijke bevoegdheidsver deling. Momenteel is dit te onduidelijk en te verwarrend. Het regeerakkoord van de nieuwe koalitie heeft een duidelijk initiatief in die zin in zich. Er is dus hoop. Tevens stellen we een groeiende belangstelling vast voor het milieurecht. Aan de R.U.G. wordt dit recht reeds als een afzonderlijk vak onderwezen en ook de oprichting van de Belgi sche Vereniging voor Milieurecht kan ertoe bijdragen het milieurecht aan zijn kinderschoenen te laten ontgroeien. Geen enkele tak van het recht is zo snel gaan groeien als het milieu recht. Vóór 1970 kende men dit principe noch in de rechtsleer noch in de rechtspraak; derhalve was er ook geen noemenswaardige wetge ving. De maatschappelijke bewustwor ding is zeer snel ontstaan en derhal ve was het nodig deze te ondersteu nen door rechtsregels om sankties te kunnen opleggen waar preven tieve maatregelen niet meer vol stonden. Zowel internationaal, nationaal, regionaal als lokaal was men aan initiatieven toe voor een milieu recht en milieubeleid. In deze zin moet men evenwel het grondprinci pe blijven huldigen dat hogere nor men steeds kracht blijven hebben Vervolg op blz. 3 pW :jg: .g: Het ontwerp van gemeenten met een bijzonder taaistatuut kadert binnen de globale hervorming van de staatsstructuren en heeft als essentieel doel het naar voor brengen van een wetgevend kader, waarbinnen de kansen op een echte pacifica tie aan beide zijden van de taalgrens werkelijkheid worden. Dit ontwerp van wet is een complex geheelook juridisch, en gaf aanleiding tot diepgaande besprekingen in Kamer en Senaat, die, zo lijkt het me, de duidelijkheid van het geheel in de hand werkten. Ik had de eer verslaggever te zijn onder de kundige leiding van voorzitter Gilbert Temmerman (volksvertegenwoordiger te Gent) en de leden van de Commissie Binnenlandse Zaken (w.o. ook Mare Galle) hebben tijd noch moeite gespaard om dit voorstel in al zijn facetten te ontleden. Aldus geven zij de Regering de mogelijkheid de verschillende uitgangspunten duidelijk te definiëren en er een correcte vertaling aan te geven. Het ontwerp betreft de gemeenten met een speciale taairege ling, meer bepaald de 6 gemeenten van het Brussels randge bied, Voeren en Komen-Waasten en: 1. brengt de bevestiging van de taalgrens, als definitieve gewestgrens, zoals zij is vastgelegd in art. 3 bis van de Grondwet en in de artikelen 3 tot 6 van de gecoördineerde wetten op het gebruik van talen in bestuurszaken; 2. brengt de bevestiging van de faciliteiten, die overeenkom stig de herziening van artikel 59 bis par. 4, slechts met een tweederdemeerderheid kunnen worden gewijzigd; 3. de kern van dit ontwerp zijn verder de elementen van de pacificatiepolitiek, die door de Eerste Minister en de Regering uitvoerig werden belicht: 3.1. een wijziging van het toezicht, behoudens schending van de taalwetgeving, waarbij voor Komen en Voeren via het College van Gouverneurs een bijkomend element van pacificatie wordt ingebracht; 3.2. een duidelijke omlijning van de voorwaarden waaraan de mandatarissen van gemeente en O.C.M.W. moeten voldoen, naargelang ze al dan niet rechtstreeks verkozen zijn; 3.3. het invoeren van een consensusregel in de betrokken schepencolleges en de noodzaak om bij gebrek aan consen sus de beslissing naar de gemeenteraad te verwijzen; 3.4. de inwoners van Komen en Voeren krijgen het recht om bij de Parlementsverkiezingen en bij de Europese verkiezingen respektievelijk in Heuvelland en Aubel hun stem uit te brengen. In de Commissie en de openbare zitting hebben de voorstan ders het voorstel van wet een evenwichtig en logisch geheel van maatregelen tot pacificatie genoemd. De tegenstanders vonden het de aanzet tot het stichten van evenveel brandhaarden als er gemeenten zijn met bijzondere taalregeling. Zij vinden even eens de rechtstreekse verkiezing van de O.C.M.W.-raad een politisering van deze laatste. Maar het is in elk geval geen nuttige oefening in ellenlange discussies, na te gaan wie gewonnen of verloren heeft. Het bilan van deze wet zal niet gemaakt worden in termen van de Gewesten. Het is niet de vraag of Vlaanderen of Wallonië het heeft gehaald. Het oordeel over deze wet situeert zich op nationaal niveau. De evaluatie zal slaan op de vraag of in de Belgische Staat de beide grote taalgemeenschappen bereid zijn, op basis van een duidelijke wetgeving, samen te wonen. Het is slechts deze positieve ingesteldheid die een kans op slagen inhoudt en vooral het feit dat moeilijkheden in Voeren een nationale regering niet meer kunnen doen vallen toezicht door Vlaamse Executieve!). Indien wijzelf trouwens, als politieke mandatarissen, terzake het goede voorbeeld geven, in plaats van vuurtje te stoken, ben ik ervan overtuigd dat ook de betrokken bevolking positief zal reageren en zelfs aktief zal meewerken. Het overgrote deel van deze mensen wenst immers niets liever. 2( CENT t Kott«it Begin juli publiceerden we een arti kel onder de hoofding "Waarheen met het slachthuis te Velzeke?". Daarin stelden we in het besluit benieuwd te zijn naar de wijze waarop de N.V. Adriaens enerzijds en de verantwoordelijke CVP-mi- nister Duprez anderzijds hun ver antwoordelijkheid zouden opne men in het gevecht om de zuivering van de Zwalm en haar zijbeken. Intussen zijn we meer dan twee maand later en past het eens te meer in te gaan op de toestand. Een eerste positieve vaststelling is dat er inmiddels opnieuw proper water stroomt in de Molenbeek. Sedert enkele weken is inderdaad de 3 km. lange afvalwaterkollektor langs de Molenbeek afgewerkt en werd de vroeger aangelegde koliek tor langs de Bettelhovebeek hiérop aangesloten. Aldus stroomt het af valwater van het Zottegemse cen trum voortaan rechtstreeks naar de Zwalm toe, waar het - in afwach ting van de bouw van het zuive ringsstation - voorlopig nog onge zuiverd in terecht komt. Voor Zwalm wordt het dus nog even geduld. Voor Zottegem is het grootste leed inmiddels geleden. Naast de aan sluiting van de koliektor Bettelho vebeek werden immers ook de rio leringen van de Velzekestraat, Bla- renhoek. Beugelstraat, Kouterken en de Paddestraat op de koliektor aangesloten. Dank zij de voortdurende inzet van schepen Freddy Van den Bossche zal Zottegem hierdoor binnenkort over een volledig gesaneerde vallei van de Molenbeek beschikken waarin het opnieuw gezellig zal zijn om te wonen en te wandelen. Hier weze trouwens ook gewezen op het feit dat de aanleg van de eerste faze van het wandelpad langs de Molen beek (Velzekestraat-Beugelstraat) quasi rond is, terwijl via de ruilver kaveling ook de tweede fase (Knut- segem-Paddestraat) in een defini tieve vorm werd gegoten. Daarbij zal ook langs de Zwalm (vanaf de Moriaan tot aan de Kongo) een wandelpad worden aangelegd zodat de direkte verbinding wordt gerea liseerd met de bestaande wandelpa den langs de Zwalm. Voor de wan delaar zal aldus een echt paradijs ontstaan waarin hij zijn gezonde hobby in veilige omstandigheden zal kunnen beoefenen. Tegelijk krijgt het gehele toeristische pro- jekt van het Archeologisch Mu seum en de Paddestraat er een aantal belangrijke troeven bij. Feit is in ieder geval ook dat de waterzuiveringsstrategie die door schepen Van Den Bossche, als in genieur bij de Vlaamse Waterzui veringsmaatschappij werd opge steld, de eerste vruchten heeft afge worpen. Stroomt er inmiddels reeds proper water in de Molenbeek, dan is het Meer dan 3 km buizen zitten in de grond die het Zottegems afvalwater uit de Bettelhovebeek en Molenbeek weghalen Vervolg op blz. 4

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Voor Allen | 1988 | | pagina 1