28 sportfederaties luiden alarmklok Positie en eigenheid van de recreatiesport "Voor Allen" - 23 maart 2001 7 De recreatieve sportsector maakt zich zorgen. Op dit moment wordt een nieuw decreet over de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties voorbereid, waarbij uitslui tend vertegenwoordigers van de competitiesport zijn betrok ken. Bovendien voelt het gros van de recreatie- en omnisport- federaties zich stiefmoederlijk behandeld door de Vlaamse Sportfederatie (VSF), de erkende koepel van alle sportfedera ties. Om te ageren hebben zij zich gegroepeerd in het 'Plat form van Verontruste Sportfederaties'. Dat de regeringspartijen vorig jaar een akkoord sloten om een nieuw decreet voor de sportfederaties te maken, is op zijn minst bevreemdend. Im mers, het vigerend decreet, dat van 13 april '99 dateert, trad - met terugwerkende kracht overigens - pas in werking op 1 januari 2000. Om zich in regel te stellen hebben de federatie kosten noch moeite gespaard. Vooral de gedwongen aanwerving van nieuwe personeelsleden betekende een serieuze finan ciële aderlating, maar ook de vereiste aanpassingen aan bij voorbeeld de boekhouding, de ledenadministratie, de verze kering, de kadervorming,... vergden ernstige inspannin gen. Groot was dan ook de verbazing en de ontgooche ling toen duidelijk werd dat een nieuwe versie van het de creet reeds in de maak is, vooraleer het huidige aan een grondige evaluatie is onder worpen geweest De voorbereidingen van het nieuwe decreet gebeurt door een ministeriële werkgroep, bestaande uit kabinetsmede werkers van de minister van Sport, sportwetenschappelijke academici, een vertegenwoor diging van de regeringspartij en en Dirk Van Esser, die als voorzitter van de VSF wordt verondersteld de visie van de sportfederaties te vertolken. In de geslotenheid van vijf of zes vergaderingen heeft deze werkgroep zich de jongste maanden gebogen over een ontwerptekst, die helaas tot op heden niet is geopenbaard. Wel (via informele weg) be kend is dat het principe van 'één federatie per sporttak' als uitgangspunt werd gehuldigd, een idee dat ook door de VSF- voorzitter vurig wordt bepleit. Nochtans druist het in tegen de belangen van een groot deel van de VSF-leden, m.n. de recreatieve sportfederaties die zelfs in hun voortbestaan worden bedreigd. Een organi satie die pretendeert het hele Vlaamse sportlandschap te overkoepelen, had in deze si tuatie open kaart mogen en kunnen spelen en op zijn minst een vertegenwoordiger van de recreatie- en opmni- sportfederaties naar de bijeen komsten van de ministeriële werkgroep kunnen uitnodi gen. In de hoop vooralsnog in spraak te verwerven, hebben 28 recreatieve sportfederaties zich verenigd in 'het Platform van Verontruste Sportfedera ties'. Samen tellen ze onge veer 350.000 actieve sportbe oefenaars. Voor deze federaties is het duidelijk dat enerzijds de top- competitiesport en ander zijds de recreatieve sportbeoe fening twee aparte sportsecto ren vormen. De verschillen si tueren zich op vlak van doel stelling, motivatie, aanpak, achtergrond, structuur, bele ving, enz... Zo wordt in de re creatiesport minder geselec teerd op basis van talent, maar wordt er ruimte gecreëerd voor spontaniteit, creativiteit en sociale interactie. Hierdoor kunnen in principe alle spor ters - dus ook de minder geta lenteerden, de ouderen, de ge zinnen, de migranten, de ge handicapten, ...- aan hun trek ken komen. In dit opzicht ver tolken de recreatieve sportfe deraties perfect de 'sport- voor-allen'-idee dat in 1975 door het Europees Handvest werd gelanceerd en als een burgerrecht werd bekrachtigd. Maar ook de lage instapdrem pel en de ruime recruterings- zone voor niet-sporters spreekt in het voordeel van de recreatieve sportsector. Vooral in een tijd waarin een ver hoogde sportparticipatie als belangrijkste missie in het sportbeleid naar voor wordt geschoven, zijn dit belangrijke troeven. Het principe van één federatie per sporttak is uiteraard een voordelige zaak voor de uni- sportfederaties. Door de re creanten in te palmen, verho gen zij hun inkomsten via lid maatschapsbijdragen. Maar de vrees leeft dat deze finan ciële middelen integraal wor den opgeëist door de competi tie- en de topsportwerking, waardoor de recreanten in de kou komen te staan. Een sa mensmelting van federaties kan bovendien leiden tot een logge structuur die te weinig oog heeft voor de wensen en de behoeften van de clubs en leden. Daarom pleit het 'Platform van Verontruste Sportfedera ties' voor het behoud van het bestaande decreet. Na een grondige evaluatie kunnen de gedetecteerde tekortkomingen verholpen worden door een simpele aanpassing van de uit voeringsbesluiten en een uit breiding van de sporttakken- lijst. Tevens stelt het Platform dui delijk dat de recreatiesport ook financieel voldoende moet gewaardeerd worden. Het beschikbare budget mag niet herverdeeld worden ten voordele van de topsport en de competitiesport. Integendeel, de inspanningen die men zich vanuit de recreatiesport ge troost, moeten meer gehono reerd worden. Verplichte fusies zijn uit den boze. Daartegenover opteren de verontruste sportfederaties voor een vrijwillige samen werking, mits enige incenti ves. Naar de VSF toe wil het plat form een officiële erkenning van de groep recreatieve sportfederaties krijgen. Daar om dringen ze aan op de op richting van een cel 'recreatie ve sportfederaties' met een statutaire vertegenwoordiging binnen de raad van beheer van de VSF. Tenslotte gaat het om meer dan 350.000 sportbeoefenaars!! 1. Wat is de eigenheid van de recreatiepsort De recreatiesport vertolkt per fect het 'Sport-voor-allen'-idee, zoals omschreven in het officië le 'Sport-voor-allen'-handvest van 1975. De recreatiesportclubs worden gekenmerkt door een lagere in stapdrempel. Daar de recreatiesportfedera ties vaak een binding met ande re organisaties hebben, vergroot de recruteringszone voor niet- sporters. De deelnameprijs voor de re creatieve sporter ligt lager. De recreatiesport heeft - naast een gezondheids- en welzijnsbe- vorderend effect - een grote so ciale betekenis. 2. Wat is de bestaans reden van de recreatie sportfederaties De recreatiesportfederaties staan borg voor een degelijke clubstructuur die op zijn beurt voldoende garantie biedt voor een stabielere onderbouw en een kwaliteitsvolle werking. Samen met het gemeentelijk sportbeleid kunnen de recreatie- sportfederaties een complemen taire rol spelen in het recreatief aanbod voor de bevolking (bv. in sportacademies). Deze comple mentaire werking verzekert het optimale inzetten van mensen en middelen. Aangezien de verhoging van de sportparticipatie als een van de belangrijkste doelstellingen in de ministeriële beleidsnota wordt geformuleerd, is het lo gisch dat alle kanalen, alle mid delen en alle pistes worden aan gewend om deze betrachting te realiseren. In de wetenschap dat de pres- tatiesport primordiaal is voor de unisportfederaties, is het onder brengen van de recreatiesport in deze bonden nefast, aangezien - de aandacht van de unisportfe deraties zich toespitst op de top sport en competitie; - de kostprijs voor de recreant kunstmatig wordt opgedreven; - de recreant andere verwachtin gen heeft, andere doelen stelt en een andere benadering nodig heeft dan de competitiesporter. De recreatiesportfederaties zijn erop gericht om de vrijwilligers, werkzaam binnen de sportclubs, op een professionele wijze te be geleiden en te ondersteunen. In dit opzicht lijkt het niet oppor tuun om - juist in het 'jaar van de vrijwilliger' - deze dienstver lening op de helling te plaatsen. 3. Het forum van de omni- en recreatiesport federaties neemt volgende standpunten in: a. Geen herschikking van het sportlandschap (volgens de norm '1 federatie per sport tak') Behoud van eigenheid: sport is vaak gekoppeld aan culturele en sociale omgevingsfactoren. Strijdig met het behoefteonder zoek: meeste mensen willen sporten op recreatieve basis. Schrijven dat de unisportfedera ties ook een verplicht aanbod voor de recreatieve sporter moe ten realiseren, garandeert niet dat aan beide doelgroepen even veel middelen zullen worden be steed. Meerdere federaties per sport tak zorgen voor een gezonde concurrentie. b. Geen verplichte fusie om wille van vrees voor monopolisering: vrees voor drop-out: 1 federatie per sporttak is geen garantie voor kwaliteitsverbete ring; grootschaligheid maakt de fe deratie log en verhindert een soepele, adequate werking. c. Het behoud van doelgroepenfederaties Gehandicapten: behoud facili teiten qua ledennormen voor ge handicapten. Behoud van gehandicaptenfe deratie naast de officiële, omwil le van ander doelpubliek. Senioren: zij willen liever sporten binnen hun eigen leef tijdscategorie; ze vormen straks éénderde van de bevolking en zijn dus een belangrijke doel groep. Bedrijven en gezinnen zijn ook doelgroepen. Algemene conclusie Binnen het Vlaamse Sport landschap is het onmogelijk een waardeoordeel te vellen over de globale sportbeoefe naar, omdat het werkdomein van de recreatiesport ruimer is dan het domein van de uni- sport. Trapsgewijze subsidiëring geeft duidelijk blijk van een onderwaardering van de re creatiesport, die - in tegenstel ling tot competitie- en top sport - geen commerciële in slag heeft. Het ondersteunen van sport- initiatieven die de vooropge stelde beleidsmissie helpen re aliseren, is een taak van de overheid. Vandaar dat de re creatiesport, die nagenoeg de helft van de aangesloten Vlaamse sportbeoefenaars groepeert, een gelijkmatige behandeling verdient.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Voor Allen | 2001 | | pagina 7