Vlaams Parlement vraagt rationalisatie van drinkwatervoorziening in Vlaanderen 6 15 juni 2001 - "Voor Allen" De drinkwatervoorziening is een versnipperd bevoegd heidsdomein, wat zich onder meer uit in een bedrijfsecono mische en organisatorische verscheidenheid die de inza meling van uniforme gege vens en dus ook een adequate beleidsreactie bemoeilijkt. Voor drinkwater is er een ge staag toenemende spanning tussen vraag en aanbod en de kosten van de drinkwater maatschappijen blijven sterk stijgen. De Vlaamse regering heeft in diverse documenten de vol gende (strategische) beleids doelstellingen inzake drink watervoorziening reeds gefor muleerd: a. Het in voldoende mate leve ren aan de verbruikers in de huishoudens, landbouw, in dustrie en andere sectoren van water van behoorlijke kwaliteit; b. Het voorzien van water ook aan gezinnen met lage inko mens; c. Het voorkomen van mis bruik van het aanbodmono polie door prij zencontrole (een federale bevoegdheid); d. Het beschermen van de ca paciteit van de waterkring loop met het oog op de her nieuwing en de handhaving van grond- en oppervlakte reserves; e. Het verminderen van de af hankelijkheid van andere landen en regio's Het Vlaams parlement stelt vast dat: 1inzake de zeggenschap over het drinkwater de levens noodzakelijkheid van het drinkwater er historisch heeft toe geleid dat deze sector tot op heden wette lijk verankerd is gebleven in de gemeenschappelijke autonomie, ook na de regio nalisering van het beleids domein. Dit heeft geleid tot een versnippering van het Vlaamse drinkwaterland schap. Dat de prijszetting van het leidingwater een fe derale materie is, heeft deze versnippering nog ver sterkt; 2. inzake de spanning tussen vraag en aanbod zonder corrigerende maatregelen een verdere stijging van de vraag naar drinkwater waarschijnlijk is. Deze vaststelling moet echter ge relativeerd worden bij ge brek aan kennis over het ge bruik per doelgroep. De al dus toenemende spanning tussen vraag en aanbod zal in de toekomst wellicht lei den tot een doorverrekening van de verhoogde zeld- zaamheidswaarde van drinkwater in de prijs; 3. inzake de afhankelijkheid van andere regio's en staten Vlaanderen inzake drink watervoorziening nog steeds afhankelijk is van Wallonië - en in mindere mate - van Nederland. Vlaanderen koopt ongeveer een zesde van zijn totale drinkwaterverbruik aan of produceert het buiten Vlaanderen. Vlaanderen kan bijgevolg op dit mo ment niet autonoom de kostprijs van het drinkwater bepalen; 4. inzake technologieontwik keling: aTechnologische innova ties als nieuwe irrigatie technieken in de landbouw, industriële waterrecyclage of waterbesparende sanitai re technieken voor huishou dens, de inspanning tussen drinkwatervraag en -aan bod kunnen verminderen; b. Door verschillende facto ren sensibiliseringsacties tot zuinig waterverbruik zijn genomen; c. In Vlaanderen te weinig gegevens voorhanden zijn voor een degelijke evaluatie van de eventuele impact van technologievernieuwin gen op drinkwatervraag en -aanbod; d. De acties voor technolo gische acties in huishoude lijk waterverbruik te weinig coherent en consistent zijn; e. Bepaalde lokale overhe den een aanmoedingsbeleid voor de installatie van re genwaterputten hebben uit gewerkt; 5. inzake de versnippering, niettegenstaande de vier grootste drinkwatermaat schappijen instaan voor 85 van de totale productie en distributie van drinkwa ter, de huidige versnippe ring van de drinkwatersec tor de totstandkoming van schaalvoordelen bemoei lijkt en hoge gemiddelde kosten impliceert. Deze versnippering reduceert ook de slagkracht van de sector bij het aangaan van toekom stige grote uitdagingen: de stijgende spanning tussen vraag en aanbod, noodzake lijke investeringen, de sen- sibilisering van de verbrui kers over toenemende wa- terschaarste en dergelijke. 6. Inzake kostenelementen en bijhorende financierings- problematiek uit een be perkte financiële analyse van de vier grootste Vlaam se drinkwatermaatschappij en blijkt dat de winst sinds 1992, met uitzondering van 1997, stelselmatig is ge daald. De bedrijfskosten la gen in 1996 dan weer 25 hoger dan in 1992. Boven dien zal de vervanging van de loden pijpleidingen overeenkomstig de herzie ning van de Europese drinkwaterlijn in Vlaande ren tussen de 8,2 en 16 mil jard BEF kosten. Indachtig het Europese principe van de volledige kostenterug- winning langs heffingen of de waterprijs, bevat de Vlaamse drinkwaterfactuur vanaf 2002 ook de afvalwa terheffing. De aldus stijgende drinkwa terfactuur zal naargelang de kostenelementen worden doorgerekend aan de ver bruiker of afgewenteld op de overheid. Kosten beheer sing en de eliminatie van kosteninefficiënties zijn dan ook primordiaal. Het is in de huidige stand van zaken onmogelijk een verantwoorde kostenverge- lijking tussen de drinkwa termaatschappijen uit te voeren en aan maatstafcon- currentie te doen. De Vlaamse overheid heeft de financiering van de drinkwatersector stelselmatig afgebouwd, overeenkomstig de Europe se regelgeving. Als het Ge west dit budgettair afbouw- beleid handhaaft, zullen de drinkwatermaatschappijen noodzakelijke investeringen in hun eigen zorgingsge- bied (bv. de vervanging van loden leidingen) of ruimer (bv. groter waterbouwkun dige werken) gedeeltelijk moeten uitstellen of zelf fi nancieren. Bij gebrek aan alternatieve financierings middelen zullen zij deze bijkomende kosten wellicht doorrekenen aan de ver bruiker. Doordat de drinkwater maatschappijen verschillen de waarderingsregels hante ren, resulterend in een ver schillend resultaatbepaling, wordt een uniforme finan ciële informatievergaring nog verder bemoeilijkt. 7. inzake de oplopende drink waterfactuur de watertarie ven van de vier grootste drinkwatermaatschappijen in de periode van 1988 tot 1997 met minimaal 42 en maximaal 157 stegen, terwijl de algemene index van de consumptieprijzen in diezelfde periode met slechts 26 stoeg. De grootste stijging deed zich voor in 1997, toen deze ta rieven (incl. de vaste ver goeding) voor een jaarlijks verbruik van 120 m3 ten opzichte van het vorig jaar minimaal 28 en maxi maal 93 stegen. Sinds 1997 kregen gezinnen 145 m3 drinkwater per persoon gratis. De practische invoe ring van deze gratis leve ring heeft de drinkwater maatschappijen inspannin gen gekost en de watertarie ven zijn meer gestegen dan initieel geraamd. Volgens een studie van het Natio naal Utility Service in 1997 heeft België uiteindelijk een van de hoogste waterta rieven. Er bestaan niet alleen tarief- verschillen tussen de drink watermaatschappijen, maar ook binnen eenzelfde maat schappij, naargelang het ge bied dat zij bedient. Wel te kent zich een tendens af naar uniformisering van de tarieven en de tariefstruc tuur. Prijsverschillen zijn enkel gerechtvaardigd wegens kostenverschillen die niet met verschillen in efficiën tie te maken hebben, zoals de kwaliteit van het ruw water, het percentage op pervlakte- en grondwater, transport- en distributiekos- ten en schaaleffecten. In de huidige situatie is het niet mogelijk na te gaan of ver antwoorde kostenverschil lende dan wel kostenineffi ciënties de hoogte van en de verschillen in watertarieven veroorzaken. De huidige watertarieven zullen in de toekomst waar schijnlijk nog stijgen. Bovendien beperkt de insti tutionele context van de be voegdheidsspreiding het ac- tieveld van de Vlaamse cen trale overheid inzake water tarieven. Enerzijds bepalen de lokale entiteiten (ge meenten en intercommuna les) of de VMW de prijs, anderzijds is het prijsbeleid een federale materie. Prijs verhogingen vereisen de goedkeuring van de prijzen- commissie van het federale Ministerie van Economi sche Zaken. De goedkeu ringsprocedure is wegens de monopolistische aard van het product drinkwater vanuit economische stand punt maatschappelijk aan vaardbaar, aangezien zij een prijs- en inflatierem- mend effect heeft. De ver hogingen van de watertarie ven in 1997 toont evenwel de nood tot evaluatie van dit federale prijzensysteem. Daarom beveelt het Vlaams Parlement aan: 1inzake de zeggenschap over het drinkwater: 1Dat de Vlaamse regering haar doelstellingen zou re aliseren door de creatie van overlegstructuren waarin zij met de andere drinkwater actoren zetelt; 2. Een beleid te voeren dat erop gericht is de prijszet ting van het leidingwater te regionaliseren; 2. inzake de spanning tussen vraag en aanbod: 1De beleidsvoorbereiding van de drinkwatervoorzie ningsacties te optimaliseren door prioriteit te verlenen aan de uniforme en duide lijke kwantitatieve en kwa litatieve informatiegaring over vraag en aanbod, op grond waarvan een strate gisch plan kan worden op gesteld en effectieve be leidsmaatregelen kunnen worden genomen en uitge voerd. In concreto dient de Vlaamse overheid dus voor alles werk te maken van een leidingswaterdatabank, die moet uitgroeien tot een vol waardig informatiesysteem dat op termijn alle data be vat, nodig voor de opvol ging van de beleidsindica- toren inzake duurzaam wa tergebruik;

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Voor Allen | 2001 | | pagina 6