Globalisering en de democratische
globaliseringsbeweging
8 26 oktober 2001 - "Voor Allen"
Het is een bende herrieschoppers die elke gelegenheid
aangrijpt om de boel op stelten te zetten...
Ze hebben op alles kritiek, maar bieden geen enkel alter
natief...
Het zijn naïeve jongeren en nostalgische geitenwollen
sokken...
Over de antiglobaliseringsbeweging bestaan veel misver
standen. Het begint al bij de naam. De antiglobalisten zijn
niet, zoals Premier Verhofstadt het zegt, tegen de globalise
ring. Neen. We zijn tegen de negatieve uitwassen van de
neo-liberale globalisering. Maar 'beweging-tegen-de-ne-
gatieve-uitwassen-van-de-neo-liberale-globalisering' dat
klinkt niet. Daarom hebben sommigen het afgekort tot an
tiglobaliseringsbeweging.
En herrieschoppers Dat zijn we helemaal niet. Wij zijn de
vredesbeweging, de vakbeweging, de milieubeweging, de
derdewereldbeweging en nog heel veel andere bewegingen
en actiegroepen. Wij hebben verschillende aandachtspun
ten, maar delen dezelfde analyse: met neo-liberale globali
sering maak je geen betere wereld.
Onze tegenstanders verwachten van ons een globaal alter
natief. Dat is makkelijk. Je kunt het in één keer afschieten.
En dat willen wij natuurlijk niet. Wij willen met onze vele
alternatieven en alternatiefjes de maatschappelijke discus
sie voeden en wij willen de politici stimuleren om onze al
ternatieven in parlementen en op internationale fora ter
sprake te brengen. Maar praten is niet genoeg. Wij willen
dat onze eisen ook toegepast worden. Daarom lobbyen en
onderhandelen we. Daarom komen we ook op straat. Voor
FOS is het recht op ontwikkeling de drijfveer achter alle
acties en campagnes. Een groot deel van de wereldbevol
king kan nog steeds niet genieten van genoeg en gezond
eten, van voldoende drinkbaar water, van betaalbare en be
schikbare gezondheidszorg, van basisonderwijs en van een
redelijk inkomen. Het recht op ontwikkeling is nochtans
een universeel recht.
Samen met de andere leden van 11.11.11 zijn wij radi-
KAAL voor de Tobintaks. Muntspeculaties ontwrichten de
economieën in het Zuiden. Het gevolg is werkloosheid, ar
moede en zelfs hongersnood. De Tobintaks kan dat corri
geren.
In dit nummer van 'Voor Allenvind je alles over globali
sering, antiglobalisering, democratische, universele en an
dere globalisering.
Veel leesgenot.
Annuschka Vandewalle
Het is erg moeilijk om een goe
de en volledige definitie te ge
ven van het verschijnsel globa
lisering. Toch willen we een
poging doen om duidelijk te
maken wat bedoeld wordt met
de term 'globalisering' die je
voortdurend hoort en leest op
radio, tv en in kranten.
Globalisering betekent dat ge
beurtenissen, beslissingen en
activiteiten in één deel van de
wereld belangrijke gevolgen
kunnen hebben voor individuen
en gemeenschappen in een an
dere uithoek van de wereld.
Zo heel nieuw is dat niet. Al
eeuwen bestaat er een druk
handelsverkeer tussen vele lan
den en volkeren over heel de
wereld. Ook culturele uitwisse
ling bestaat al langer.
Maar sinds de tweede wereld
oorlog en dan vooral sinds de
jaren tachtig, zijn de wereldwij
de verbindingslijnen tussen ge
bieden en sectoren in zowat al
le hoeken van het maatschap
pelijk leven, dichter en sterker
geworden. Gebieden die vroe
ger grotendeels buiten het net
werk lagen zijn nu aangesloten
en de globalisering werkt nu
sterker en dieper in op landen
en gebieden die al vanouds in
het systeem waren opgenomen.
Door de verspreiding van nieu
we communicatietechnolo
gieën als telefoon, radio, maar
vooral tv en internet, kunnen
miljoenen mensen wereldwijd
veelvuldig en razendsnel met
elkaar in contact treden.
Economie en
financiën
neo-liberalisme
Vooral de economische en fi
nanciële wereld raken in een
snel tempo geglobaliseerd. De
wereldhandel wordt steeds vrij
er, onder impuls van grote in
ternationale instellingen als de
Wereldbank, het IMF, de we
reldhandelsorganisatie (WTO).
Zij belijden en propageren de
neo-liberale ideologie en willen
die aan de rest van de wereld
opleggen. Eenvoudig gezegd:
aanhangers van het neo-libera-
lisme geloven en verkondigen
dat hoe vrijer de markt wordt,
hoe meer mensen op aarde zul
len kunnen genieten van wel
vaart en vrede. Grote transna
tionale bedrijven (multinatio
nals) springen gretig op de kar.
Zij zien immers toegang tot
nieuwe afzetmarkten voor hun
producten en vooral plaatsen
waar ze kunnen produceren
waar de lonen laag zijn. Maar
voor het gros van de bevolking
van de landen in het Zuiden is
dat neo-liberalisme geen goede
zaak.
De spectaculairste doorbraak
kwam rond 1990 met de on
voorwaardelijke overgave van
het Oostblok. Maar eigenlijk
was de opmars van de markt el
ders in de wereld al een hele
tijd aan de gang. Veel derdewe
reldlanden waren al in de loop
van de jaren tachtig minstens
gedeeltelijk overgeschakeld op
de markteconomie. Dat gebeur
de vaak onder dwang van inter
nationale of regionale handels
akkoorden of door de toepas
sing van het voorwaardenbe-
leid van het Internationaal
Muntfonds en de Wereldbank.
Meer dan ooit
snel veel winst
Het algemeen beleid van be
drijven wordt meer dan vroeger
gedicteerd door de dwang om
op korte termijn een hoge winst
binnen te halen. Dat heeft te
maken met de sterk toegeno
men invloed van de geldsector
op de rest van de economie.
Grote internationale bedrijven
werken noodgedwongen met
middelen van externe geld
schieters. Dat kan geleend geld
zijn, of beleggersgeld dat via de
aandelenmarkt aangetrokken
wordt. Beleggers hebben daar
bij een brede waaier keuzemo
gelijkheden en kunnen snel
overschakelen op een andere
belegging als die een interes
santer rendement oplevert.
Naast de strijd om markten is er
dus ook de strijd om kapitaal.
Industriële bedrijven moeten
niet alleen optomen tegen in
dustriële concurrenten. Ze
moeten hun aandeelhouders
winstmarges kunnen bieden die
op zijn minst vergelijkbaar zijn
met het rendement dat uit ande
re beleggingsinstrumenten te
puren valt. De winst uit die fi
nanciële instrumenten is soms
labiel, maar ook vaak hoog en
snel. Gevolg is dat ook indus
triële ondernemingen veel ho
gere winstcijfers op jaarbasis
moeten kunnen voorleggen.
Activiteiten die nog wel winst
opleveren, maar niet die hoge
norm halen, hebben afgedaan.
Meer en meer staan de winst
marges van de aandeelhouders
dus centraal in de bedrijfsstra-
tegieën. Gewoon rendabel zijn
is voor de vestiging van een be
drijf niet meer voldoende om te
overleven. Winstgevende be
drijven gaan dicht en de werk
nemers moeten op zoek naar
een andere baan, want er wordt
niet genoeg winst gemaakt naar
de zin van de aandeelhouders.
Een gevaarlijke
troonsafstand
Het succes van de kapitalisti
sche markteconomie is niet al
leen een kwestie van superieure
techniek of efficiënt bedrijfsbe
leid. De logica van concurren
tie en winstmaximalisatie is zo
diep kunnen doordringen, om
dat op politiek vlak de deuren
werden geopend en de remmen
losgegooid.
De globalisering is in sterke
mate het gevolg van een wel
overwogen beleid. Het gaat om
een bewuste troonsafstand van
de politiek ten voordele van de
markt. Of we het nu hebben
over de deregulering van de fi
nanciële sector in Europa of in
ternationale akkoorden over
handelsliberalisering, telkens
gaat het om politieke processen
en beslissingen van overheden.
Politici die nu aan de klaag
muur staan omdat ze hun greep
op de hefbomen van het econo
mische en sociale beleid heb
ben verloren, hebben die on
macht zelf mee georganiseerd.
Liberalisering,
deregulering,
privatisering
De markt behaalde niet alleen
een ideologische overwinning.
Het overwicht werd omgezet in
harde internationale en nationa
le regelgeving. In Noord en
Zuid werd er geliberaliseerd,
gedereguleerd en geprivati
seerd.
De liberalisering gebeurde
vooral in de Gatt en later in de
Wereldhandelsorganisatie.
Nieuwe gebieden en sectoren
werden opengegooid voor de
internationale concurrentie.
Open economie klinkt mooi,
maar verplichte openheid is be-