Gaten in de controle op de wapenuitvoer moeten weg in de gehele Europese Unie." Dossier jg. 64 nr.7 september 2002 Dirk Van Der Maelen: "Uit het Nepal-dossier is gebleken dat én de Belgische wetgeving én de EU-gedragscode inzake wapenuitvoer beter moeten. De sp.a stelt daartoe belangrijke aan passingen voor. (foto Hendrik De Schrijver) van het legale wapenhandelcircuit (naar andere bestemmingen). Voor ons is dat onaanvaardbaar. In mei 2001 stuurde ik een brief aan de minister van Buitenlandse Zaken waarin ik vroeg naar harde informa tie over de eindgebruiker en het eindgebruik van geleverde wapens. In dezelfde brief pleitte ik voor een wettelijke regeling die een meer intensieve controle van het eindge bruik mogelijk maakt. De tijd is nu rijp voor een dergelijke regeling. De controle is niet waterdicht. We wil len betere administratieve contro les om hem waterdicht te maken. En we vinden dat daarvoor de Duitse richtlijnen en wetgeving inspirerend kunnen werken. In Duitsland moeten de producenten van hun afnemers duidelijkheid verkrijgen over de eindbestemming van het eindproduct. Bovendien kan in Duitsland een leidende persoon die is benoemd als eindverant- woordel ij ke van een defen- s i e b e d r i j f hoofdelijk ver antwoordelijk worden gesteld voor de niet- naleving van het eindbe stemmingcerti ficaat. Wij wil len dat een der gelijke regeling ook in België wordt inge- v o e r d Bovendien wil len we dat de eindbestem mingcertifica ten ook in een ander opzicht een bindend statuut krijgen; ze moeten een bepaling bevatten die ervoor zorgt dat het contract ver broken wordt als de goede ren blijken afgeleid te zijn naar een andere eindgebruiker of gebruikt zijn voor onaanvaardbare doelein den zoals schendingen van de men senrechten. Wie de wet op dit punt niet naleeft, zal in de toekomst geen vergunningen meer kunnen verkrijgen. EINDBESTEMMING Opdat absolute zekerheid zou wor den verkregen over de eindbestem- meling en de eindgebruiker van geleverde wapens, is het zinvol dat ook bepaalde administratieve pro cedures worden strenger gemaakt. Volgens artikel zeven van het uit voeringsbesluit van 8 maart 1993 (van de wapenwet van 1991) moet na iedere verzending van goederen gedekt door een uitvoervergun ning, de uitvoerder binnen een ter mijn van drie maanden aan de Dienst Vergunningen het bewijs leveren van aankomst in het toege stane land van bestemming. Dat blijkt, volgens ingewonnen infor matie, slechts in 70 procent van de gevallen te gebeuren. Om dit per centage naar omhoog te krijgen, moet er worden gedacht aan een systeem waarbij op het ogenblik van het verkrijgen van de vergun ning een borg wordt gestort gelijk aan 10 procent van de waarde van de levering. Die som wordt pas teruggestort na levering van het bewijs van aankomst. Wie het bewijs van aankomst van de lever ing in het toe gestane land van bestem ming niet kan voorleggen, zal in de toekomst geen vergun ning meer kun nen krijgen. GARANTIES VOOR LICEN TIES De sp.a wil ook garanties dat wapens, muni tie of militair materieel, elders gepro duceerd onder een Belgische licentie of een licentie van een EU-land, niet zullen worden gebruikt voor mensenrech tenschendin gen of niet zul len worden geëxporteerd naar landen waar zij kun nen bijdragen tot mensenrechten schendingen. De criteria voor de transfer van fabricatierechten moe ten nog restrictiever zijn dan deze met betrekking tot de transfer van wapens of munitie zelf, aangezien het hier vaak gaat om langlopend engagement. Daarom willen wij dat de licentieovereenkomsten voor de productie van munitie of wapens onderworpen worden aan strikte voorwaarden. Meer in het bijzonder wensen we een clausule dat de geproduceerde wapens of munitie niet mag worden geëxporteerd zonder voorafgaande goedkeuring van het EU-land dat de licentie heeft verleend. Bovendien moet een dergelijke clausule ("dat de goederen niet opnieuw uitgevoerd mogen worden") ook van toepas sing zijn als die goederen in een ander product zijn opgenomen. Eveneens moeten er sancties wor den bepaald. Indien de zojuist gestelde verplichting niet wordt nageleefd, zal aan het betrokken bedrijf nooit meer een vergunning worden afgeleverd. BURGERLIJK OF MILITAIR? De sp.a wil dat er een sluitende regeling komt voor zogenaamde dual use-producten. Ook dat heb ik in mijn brief aan de minister van Buitenlandse Zaken van mei 2001 al gevraagd. Het is bijvoorbeeld bij zonder vervelend dat in het Belgische wapenhandelverslag niet kan worden nagegaan welke licen ties er voor mogelijke repressie instrumenten werden afgeleverd, d.w.z. wapens, munitie en materieel bestemd voor politie- en veilig heidsdiensten. Uit dat verslag kan ook niet worden opgemaakt wat eventueel bestempeld wordt als een burgerlijk product en in hoeveel gevallen militaire producten wor den herbenoemd als burgerlijke producten. Het ontbreken van dui delijke codes voor producten die een militair gebruik kunnen krijgen, maakt het moeilijk om het tweede criterium van de EU-gedragscode - het respect voor de mensenrechten - te toetsen. Die code is op dat punt ook niet echt behulpzaam. Er bestaat immers geen gemeen schappelijke lijst van niet-militair veiligheids- en politiematerieel waarop de code van toepassing is. Ook op dat punt wil de sp.a dat de Belgische regering ervoor ijvert om de code meer sluitend te maken. De sp.a is ervan overtuigd dat uit het Nepal-dossier is gebleken dat én de Belgische wetgeving én de EU-gedragscode inzake wapenuit voer beter moeten. Bovenstaande voorstellen vormen een bijdrage daartoe. Het zijn belangrijke aan passingen die - als de politieke wil voorhanden is - snel kunnen wor den gerealiseerd. 13

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Voor Allen | 2002 | | pagina 13