NAAR EEN
VERNIEUWD JEUGDBELEID
Een recente „jeugdhistorie"...
Sint Jorisclub moet sinds 1969 aan verhuizing den
ken deze verhuis moet op 31 december 1976 vol
tooid zijn. Er is een plan uitgewerkt om samen met
Tuf-Tuf jeugdclub in de gebouwen van St. Marti-
nus, Zonnestraat één nieuw jeugdcentrum op te
richten, zijnde de jeugdclub, een dienstcentrum
voor jeugdwerk, eventueel een jeugdatelier, lokalen
van verenigingen, jongerengroepen, enz.
Het is de V.Z.W. VEJA - Verenigd Jeugdwerk
Aalst - die de verantwoordelijkheid voor dit pro
ject draagt. Financieel een serieuze dobber dus de
oude gebouwen in de Zonnestraat dienen volledig
aan het nieuwe project te worden aangepast. Aan
de stad werd een lening van twee miljoen gevraagd.
De resterende twee miljoen zou VEJA van geld
schieters trachten te bekomen onder vorm van
schuldbekentenissen van 10.000 fr.
Deze stadslening werd op de gemeenteraadszitting
goedgekeurd. Deze aanvraag steunt - aldus VEJA -
„op de omvang van de investeringen die de stad
twee jaar geleden deed om een ander jeugdhuis te
huisvesten". Hiermee doelt men kennelijk op
jeugdhuis KREJA nu gehuisvest in de Driesleutel-
straat - oude fabrieksgebouwen en eigendom van
de stad -...
Totdaar dit feit dat ons enkele bedenkingen en
vragen deed maken...
De bedenkingen en vragen...
1Het verhuren van een gebouw door de stad be
tekent niet hetzelfde als een toelage geven.
Twee miljoen geleend door de stad aan
het Gemeentekrediet betekent een effek-
tieve toelage en borgstelling aan VEJA,
vermits men bij een andere kredietinstel
ling duurder leent.
Kreja huurt enerzijds de gebouwen, die
ongeschikt waren, wat investeringen be
tekent, anderzijds is na 3 jaar een gewone
handelshuur voorzien. Daarenboven is de
stad op geen enkele manier tussengeko
men, zelfs niet om de verwarmingsinstal
latie te herstellen.
2) Als huurder blijft KREJA afhankelijk van de
stad terwijl VEJA onafhankelijk kan evolue
ren, m.a.w. het stadsbestuur doet niet dezelf
de wedervraag naar de respectievelijke jeugd
centra.
Bij KREJA heeft de stad een vinger in de
pap
13.