pater gilbert 30jaar zigeimei'werkin< p^irtw^cuhiiviUMy «wifira m nvim» Hi 2 V.O. Wat vindt gij eigenlijk het best kleine kampen of grotere waar er zo een 200 staan Vrouw Nee Mijnheer, daar zou ik niet willen staan. Wij staan liever met onze groep bij elkaar. Dan zijt ge rusti ger. Als er teveel staan, is er altijd iets. Nee, 't is beter dat er verschillende kleine kampen komen. Zo ongeveer 20 caravans. Dat kan blijven duren. En dan kunnen de kinderen naar school. Eén in Aalst, één in Gent, één in Brussel... V.O. Als ge trouwt, trouwt ge dan meestal binnen de groep Vrouw Er zijn er al veel die met een Belgisch meisje trouwen. Die gaan dan soms in huizen wonen. V.O. Hebben ze dan soms geen heimwee Vrouw Als ze elkaar graag zien dan blijven ze toch, he Mijnheer. V.O. Hoe trouwt ge dan Vrouw Hier in de kerk. V.O. En als er iemand sterft Vrouw Alle Manouchen worden op het kerkhof van Aalst begraven. Ook als het iemand van Mortsel is. Dat is al jaren en jaren zo. Als vader en moeder uit de zelfde wagen gestorven zijn, dan wordt de wagen in brand gestoken. De dienst gaat door bij de paters van St. Job. Dan komen alle Manouchen die er iets van afweten daarheen. V.O. En hoe komen die dat te weten Vrouw Wij bellen de politie op en die gaan dat dan zeggen. V.O. En gebeurt dat voor doopsel ook Vrouw Nee, dan komen ze niet af. Mijn kinderen zijn in St. Pieters in Brus sel geboren en ze zijn daar gedoopt ook. V.O. Vroeger had ge veel zigeu ners die de toekomst voorspelden Vrouw Ja, dat waren vooral de Roms, maar nu doen die meer in auto's. V.O. De Roms, leven die anders dan Manouchen Vrouw Nee, ge kunt majr weinig verschil meer zien. Alleen dragen de vrouwen lange kleren en wij kleren zoals gij. Maar nu zijn lange kleren de mode he... (lacht). V.O. Hebt ge zo geen eigen liedjes of verhalen Vrouw Nee, wij spelen zowat alle muziek. Ik heb nog wat verhaaltjes ge kend maar ben die nu allemaal vergeten. V.O. Hebt ge tijdens de laatste De datum herinnert pater Gilbert zich heel precies op 8 september 1948 werd hij door zijn overste van Brugge naar Aalst gestuurd om hier aalmoezenier van de woonwagenbewoners te worden. Zijn voorganger, eveneens een Capucijn, pater André was drie jaar eerder overle den. Dertig jaar lang heeft pater Gilbert zich ononderbroken voor zijn mensen inge zet foorreizigers, circusmensen, leur ders en zigeuners. Als hij vertelt over zijn werk, doet hij dit bescheiden en menselijk. Hij is niet de allesweter, hij ziet zijn werk hoofdzakelijk als dienst verlening. Dat tussen de woonwagenbewoners niet alles koek en ei is, vertelt pater Gilbert met een voorbeeld. Indertijd hadden foorreizigers het soms moeilijk om een winterplaats te vinden. Hun syndicaten schreven naar de minister van Binnen landse zaken, Ludovic Moyersoen, dat er een duidelijk onderscheid moest ge maakt worden tussen hen die naar hun zeggen op een eerlijke manier hun brood verdienden en andere woonwa genbewoners. Dit werd aan de gemeen tebesturen ook meegedeeld. De burge meesters kregen het beslissingsrecht, woonwagenbewoners al of niet binnen hun gemeente toe te laten. Daarmee werd de 24-urenwet (zigeuners mochten maximum 24 uur binnen eenzelfde ge meente verblijven) vervangen door een wet, die voor hen zeker geen verbetering inhield. EEN SCHOON VOLK Over de herkomst van de zigeuners weet pater Gilbert te vertellen dat zij uit Midden-lndië afkomstig zijn. West-Eu ropa bereikten ze zo'n vijfhonderd jaar geleden. Hun taal heeft nog duidelijk Indische stamwoorden als b.v. delhi (water) en maro (brood). Waar zigeuners soms een onderscheid maken tussen Roms en Manouchen, ziet pater Gilbert weinig verschil. Misschien is het wel zo dat de Franse zigeuners (Roms) nog eerder conservatief zijn (o.a. dragen de vrouwen nog de typisch lange rokken), maar verder lijkt hem het onderscheid tamelijk gemaakt. Voor hem is het „een schoon volk"dat terecht fier is op zijn eigenheid. Alhoe wel veel van die eigenheid verloren dreigt te gaan door meer en meer huwe lijken met niet-zigeuners en het half-se- dentair het zich vestigen op één plaats) worden van een belangrijk per centage zigeuners. Ze leven ongecompliceerd en natuurge trouw. Oprechtheid en trouw aan een gegeven woord betekenen voor hen heel veel. Wel is het zo dat ze tegenover buitenstaanders tamelijk achterdochtig reageren ze willen geen bezienswaar digheid zijn. Daarover herinnert pater Gilbert zich een anekdote met Yvonne Lex. Deze wou voor het vroegere TV- programma Van de Hak op de Tak een paar opnamen in een zigeunerkamp maken. Pater Gilbert zei haar dat er op dat moment in Nieuwerkerken stonden. Nieuwerkerken is trouwens altijd tame lijk gastvrij geweest in tegenstelling met Aalst. Toen ze er met haar cameraploeg kwam, was het kamp echter hermetisch gesloten en liet zich geen enkele zigeu ner zien. Eerst nadat pater Gilbert met hen gepraat had, wouden ze meehelpen. Hun vertrouwen schenken ze niet aan iedereen, maar wie dit heeft, kan veel van hen verkrijgen. „EEN HOOP ZWARTE RIKKEN" Voor de buitenstaanders lijkt het soms dat zo'n groep zigeuners zo maar zonder enige structuur of wet leven, „een grote hoop zwarterikken" ondereen. Dat bij voorbeeld huwelijkstrouw én gehecht heid aan de groep wel degelijk voor hen natuurwetten zijn, illustreert pater Gil bert met een voorbeeld. Na de dood van haar man, bleef een zigeunervrouw op 21 jaar met 4 kinderen achter. Toen pater Gilbert zag hoe zij treurde, troost te hij ze dat ze toch nog jong was en hertrouwen kon. Daarop antwoordde ze dat hertrouwen niet mocht. Haar moe der zei het trouwens heel duidelijk ,,'n zigeuner heeft maar één keer liefde en die is blijvend. Als ze bij ons blijft, hoeft ze zich om niets zorgen te maken. Maar als ze hertrouwt, moet ze onze familie verlaten". Zigeuners trekken rond in families. Nu is het wel zo dat een familie soms nogal ruim opgevat moet worden. Binnen deze groep is het de oudste man -of vrouw- (de stamvader of -moeder) die het sein tot vertrekken geeft. Verder heeft deze geen grote macht. Over het bestaan van zigeunerkoningen weet pater Gilbert te vertellen dat dit vermoedelijk een sprookje is. Op de begrafenis van een zigeuner is het niet ongewoon 200 a 300 mensen ver zameld te zien. De mensen in een dorp, die vroeger zo iets zagen, moeten ver wonderd geweest zijn en tegen elkaar ge zegd hebben „dat moet een belangrijke oorlog niet veel last gehad Vrouw Mijn man heeft lang in het concentratiekamp gezeten. Wij hebben ons altijd moeten wegstoppen. Wij durf den niet op de baan komen. Wij hebben veel miserie gehad. Wij werden gewoon opgepakt en in de oven gestoken, man nen, vrouwen en kinderen. Er zijn er nog veel van wie we niets afweten, of ze nog leven of niet... Maar dat waren de Duitsers niet he, dat waren de gestapo's. Wij hadden ook rantsoenzegels, maar wij durfden niet naar de gemeente gaan uit schrik van opgepakt te worden. Wij heb ben veel honger geleden, echt waar. Onze donkere kleur was genoeg om op gepakt te worden. Onze wagens hebben wij moeten achterlaten. Wij hebben heel de tijd bij de boeren en in de bossen ge slapen. Veel van onze oudere mensen houden er nog ziektes van over. V.O. Als de mensen hier last heb ben met papieren en formaliteiten, wat doen ze dan Vrouw Als wij hier papieren krij gen, dan sturen wij die naar Oostkamp (Zwaluwnest) en die lossen dat voor ons op. Wat moet ge anders doen als ge niet geleerd zijt. Ofwel sturen ze die papie ren direct naar ginder. V.O. Vóórdat mensen zoals Pater Bosmans in Antwerpen, die verpleeg ster in Genk of Pater Gilbert hier in Aalst zich daarmee bezig hielden hebt gij dan ooit kindergeld ontvangen Vrouw Nee, dan wisten wij niet wat kindergeld was. Ik had al drie kinderen en ik had nog nooit een frank getrok ken. Wij wisten dat niet he. En wij vra gen dat ook aan niemand. V.O. Wellicht zullen uw kinderen het gemakkelijker hebben dan gij het gehad hebt. Vrouw Ja, en ik ben daar blij om. Als ze ons ergens een plekje geven waar we gerust zijn, meer vragen wij niet. Met een schooltje waar de kinderen naartoe kunnen, zoals in Mortsel. Want ge be grijpt, als onze kinderen naar een van uw scholen gaan, al zijn zij beleefd en braaf, dan zeggen ze „De zwarterikken zijn daar". Dat is het eerste wat zij zeg gen. In een stadsschool is dat minder, daar zijn ze gewoon van zwarte te zien, en Amerikanen en Spanjaarden, maar in een dorpke daar zien ze dat niet alle dagen. Daarom is het beter dat onze kinderen in 't kamp naar school gaan. Daar leren ze ook iets hé. V.O. Misschien zal het wat helpen als dit nog eens in een krantje komt. Vrouw Wij vragen niet beter, mijn heer. Wij vragen niet veel. Wij zijn toch ook mensen, hé Mijnheer. Wij zijn geen beesten hé. 't Is waar hé. zigeuner koning". geweest zijn, zeker hun DODENCULTUS De meeste Manouchenzigeuners worden in Aalst op het kerkhof begraven. In het totaal zijn er zo'n twintigtal familiekel ders. Waarom precies in Aalst, weet pater Gilbert ook niet. „Misschien is het hier goede aarde", lacht hij. Ter gele genheid van zo'n begrafenis komt men zelfs uit Frankrijk en Nederland naar hier. De vrouwen dragen dan hun mooie mantilles en hebben zich opgesmukt met goud. Er wordt luidruchtig geweend en ge treurd, zo erg zelf dat het pater Gilbert tijdens de mis eens te gortig werd en hij zei „ofwel houden jullie op, ofwel ik. Maar zo kan ik niets zeggen", ledereen wil de familiekelder nog eens van binnen zien. Bij de dode laat men allerlei religieuze voorwerpen (scapulie ren, beeldjes, maar ook de een of andere foto van een mooi meisje), die aan de overledene toebehoord hebben, en geld achter. Eens de kelder gesloten is, houdt het wenen en treuren op. Bij het overlij den van de stamvader of -moeder ge beurt het nog dat de woonwagen ver brand wordt. Ook met Allerzielen komen zeer velen naar Aalst om hun doden te eren. Andere uitingen van geloof zijn hun jaarlijkse bedevaarten naar Sainte-Marie- de-la-Mer (Frankrijk) en Banneux (België). Banneux is eerst vóór 15 jaar in zwang gekomen en werd vooral uit Antwerpse middens „gepousseerd". Waarom precies Sainte-Marie weet ook pater Gilbert niet. Is dat uit hun vere ring voor de H. Maagd („misschien we ten zij beter wie Maria is en wat zij be tekent") of een teruggaan naar de plaats waar ze vroeger gewoond hebben (Sainte-Marie ligt in een niet-dichtbe- vokte streek)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Vies Oilsjt | 1978 | | pagina 4