1880.
Aalst, 1 Juli.
2.
Fr. 4-00
Fr. 4-
VOOR VRIJHEID. WAARHEID EI RECHT
Bravo Bravo
ONWETENDHEID.
Eene bekentenis.
's jaars voor cle stad.
aankondigingcn
15men den drukregel.
VOORUIT
verschijnt wekelijks
den Donderdag
in den namiddag.
's jaars voor heel het
land.
De abonnementsprijs
is voorop betaalbaar.
De aankondigingen
verzoekt men uiterlijk
des Woensdags voor
6 uren namiddag te
zenden.
Compagnie Générale dePublicité Etrangère G. L. Daube et C". Paris, Londres, Frankfort s. M., Berlin, Vienne, Zurich etc.
Het volk van Aalst is liberaal 1
Wat men ook zegge of doen moge het
liberalismus zit in 't Aalstersch bloed
Wij rekenen er dus op, dat onze
abonnenten en liberale lezers van dorp
en stad alle mogelijke pogingen zullen
1 aanwenden om onze krachten te on-
ersteunen met de Vooruitoveral te
Verspreiden en aan te bevelen voor
annoncen enz.
De uitslag heeft onze verwachting
overtroffen. Wij hebben in de stad
alleen 87 en op den buiten 24 nieuwe
abonnenten bij gewonnen te zamen
111 nieuwe vrienden, nieuwe lezers
en versrpreiders van liberale gedach
ten, Onze hartelijkste dank voor al de
ieverige liberalen die medegewerkt
hebben om dien schoonen uitslag te
bekomen.
Ja, Ja, het, volk van Aalst is LIBE
RAAL
Hip hip hurrah De «VOORUIT»
treedt als een kloeke kamper in het
strijdperk, zijn bestaan is verzekerd
Machtige, bekwame, ieverige liberale
mannen ondersteunen ons Alle def
tige burgers der liberale bevolking on
zer stad hebben het verschijnen van
den «VOORUIT» begroet
Eer veertien dagen verder tellen wij
400 abonnenten meer
Dit nummer nog eens als proef
nummer
Al wie dit nummer niet terug zendt
wordt als abonnent aanzien.
De redactie.
Nota. Ter gelegenheid der ker
mis zal ons volgend nummer maar
des Zaterdags kunnen verschijnen.
OPVOEDING DER KINDEREN.
(1 Vervolg.)
De minste en ongevoeligste aandoe
ningen die wij van onze jongheid aan
nemen, hebben groote en langdurige
gevolgen, een klein gebrek in schijn,
een verwaarloosd gebrek kan de
oorsprong worden eener schadelijke
ongebondenheid.
den n?gel doet wol een hoefijzer verliezen.
Cen hoefijzer het peerd, 't welk dan wel
den ruiter doet sneuvelen.
Van 't klein komt men tot 't groot.
Van den boot raakt men in 't schip.
Van een vonk brandt het huis.
'et kleinste misdrijf is een middel om tot
het grooter te komen.
Waar de slang het hoofd kan indringen
daar wringt zij het gansch lijfin.
Kwaadt neemt toe, men weet niet hoe.
ene kleine vonk ontsteekt wel eenen
grooten brand,
ïar komt veel water, daar water ge
weest is.
Dus baant een misdrijf den weg voor
andere.
Eens gebrand haast gevlamd.
Te lang en te dikwijls kwaad doen moet
eens kwalijk uitvallen,
en dan
Betaalt eens het al.
De onwetendheid is de oorzaak
van veel kwaad. Goedverstandige en
tevens uitmuntende brave lieden
heeten de onwetendheid de bron van
alle kwaad.
Wie niet kent, schat, waardeert niet
goed. Hij onderscheidt het goedp van
het kwade, het nuttige van het scha
delijke het rechte van het onrechte
niet. Hij verstaat niet of verstaat
slecht. Hij oordeelt niet of hij oordeelt
slecht.
Zijn begeeren en willen steunen op
valsche waardeeringen en zijn derhal
ve slechte begeertens en slechte wil
len. Zijne handelingen, gevolgen van
zijne begeertens en zijne willen zijn
dus slechte handelingen.
Dat is voorzeker zeer noodlottig
voor hem en voor anderen. Doch,
wat noch noodlottiger is, is dat
en eindelijk
Loont het werk zijn meester.
Na lang loopen moet men 't bekoopen
Indien gij uwe kinderen bemint,
zult gij de oogen niet sluiten op de
kleine misdrijven, want door overdre-
vene toegevendheid bederft men in
de kinderen het gevoel der natuur
en maakt men hun ondeugend en
koppig.
Laat het kind nooit volgens zijn
kopken voortgaan, laat het niet toe dat
het iets 't welk hem verboden is doe,
wacht u wel aan zijne tranen gevoelig
te zijn, aan zijn geschreeuw en nog
min aan zijne hardnekkige wederspan-
nigheid, aan zijne grillen te vol
doen.
Wel is waar dat het spreektwoord
zegt
Men vangt meer vliegen met siroop dan
met azijn.
t geen beteekent dat men meer windt
met zachtmoedigheid dan met streng
heid. Men kan de hardste keien allerbest
op een zacht kussen morselen, men
mag wel iets door de vingers zienmaar
men kan een kind wel te veel wiegen,
en indien de toegevendheid der moe
ders te groot is, blijft het kind in zijne
de onwetende gewoonlijk gelooft, dat
hij deugdelijk handelt, en dat diege
nen die niet handelen als hij, ondeug
delijk handelen.
Over twee, drie eeuwen, werd het
als eene eer aanzien niets te kennen.
De edelen konden lezen, schrijven
noch rekenen en het volk dat immer
en altoos de goede en slechte voor
beelden, van hooger komende, als
gedragsregel aanneemt, aanzag de
onwetendheid als eenen eeretitel.
Van vrijheid, gelijkheid voor de
wet, mensclienwaarde, algemeen ge
luk, recht,.... had dat volk geen be
grip, Of om juister te spreken, dat
volk mocht daarover geene begrippen
vormen. Daarover denken was zonde
Zich bevredigen met verdrukking,
verachting, slavernij werd als middel
ter eeuwige zaligheid aangepreekt,
als wettig opgelegd.
Dat diep ongelukkig volk geleek
uiterlijk wel aan menschen, maar
stond onder veel opzichten beneden
het vee. Het behoorde zich zelve niet
toe, het behoorde met lijf en ziel, met
goed en have, met vrouw en kinde
ren zijne heeren dwingelanden toe.
Die tijden zijn voorbij, zegt men ons.
Het ware te wenschen dat men ons
de waarheid zegde. Maar zoo is het,
hoofdigheid en in andere gebreken
volharden.
Gelijk een peerd dat men niet beteu
gelt fier wordt, zoo ook wordt een kind
dat men zijnen wil laat doen, koppig,
en dan is het somtijds te laat om den
wil met den bessem achter de deur te
zetten, en men is gedwongen het te
zeggen
Uw willeke staat in den bosch, met het
roedje gaat hij los.
De roede in de pis te leggen, en het kind
wat suiker onder zijn hemd te geven.
't Is in 't begin om doen.
Met kleine lapjes leert men den hond leêr
eten.
Een zeer oud spreekwoord zegt
Schreiende kinderen maken zingende
moeders.
ïetwelk beteekent dat de moeders om
ïenne kinderen te paaien en te sussen
dikwijls zingen, het zoo bekende liedeke
Do, do, mijn kindje, slaap en doe uw oogs-
kens toe. gij zult papeken eten van de
jonte koe.
Tot hiertoe gaat het wel, maar
Zingende kinderen, maken schreiende
moeders.
Zoo trappen zij de moeder wel jong
op den schoot en later op het hert.
Is het dan niet beter dat het kind
in de geschiedenis der menschheid,
dat wat van daag is, ingelijfd wordt in
hetgene morgen zijn zal. Wel is waar,
is er daarin veel afval. Wat valsch is,
noodlottig, wat ongelukkig maakt,
wordt door goede mannen bestreden
en door waarheid en gelukbarende
strevingen vervangen. Doch de lief
hebbers van onwetendheid, van sla
vernij en van volkslijden zijn nog van
den aardbol niet verdwenen-
'T is zeer droevig het te moeten be
kennen, doch ons doel en onze plicht
is de waarheid te leeren.
Wie die vrienden der onwetendheid
zijn wie het volk tegenzin, afkeer
van kennen en wetèh, van vrije ge
dachten en vrije handelingen inpre-
ken, wie het volksonderwijs vergallen
en onvruchtbaar maken wie de ge
dachten over vrijheid, vooruitgang,
volksgeluk, mensclienwaarde verval-
schen die behoeven wij hier niet
bij name te noemen.
Genoeg zij het te zeggen, dat het
rijk der onwetendheid vroeg of laat
eindigen moet. Hoe meer algemeen
deze waarheid zal verstaan worden,
hoe vroeger de schoone dag van licht
en w aarheid zal aanbreken om niet
meer te eindigen. p
Voor do eersle msal dat ik in Foor-
schreit dan vader en moeder, en om
dat het zoo zoude gebeuren moet men
het over den hekel halenscherp be
rispen, en strenge maatregelen ge
bruiken, om hem 't hoofd in den schoot
te doen leggen.
Moedige peerden straf gebit,
Stugge peerden scherpe sporen,
Op grijpende wolfsklauwen passen honds-
standen.
lot vleesch van honden tanden van dog
gen.
Tot een harden kwast behoort een scher
pe bijtel.
en dan moet men hard tegen hard
spelen.
Men moet de kinderen van jongs af
onder de gehoorzaamheid brengen,
wil men dat zij, wanneer zij uit hunne
kmdschheid gekomen zijn, aan onzen
wil onderdanig zijn doe hun het va
derlijk gezag gevoelen zoo gauw zij
kunnen begrijpen van wie zij afhan
gen indien gij wilt dat zij eerbied
voor u hebben, doet hun den eerbied
gevoelen terwijl zij kinderen zijn, en
naar mate zij groot worden, handel
met hen wat gemeenzaam door dit
middel zullen zij u teenemaal onder
danig zijn i nhunne jongheid, en zij
zullen uwe vrienden worden wanneer
OORUIT
i