VOORUIT. De weigering der Bisschoppen. Neen, neen, wij willen niet migen der laatsten oefeaden een be roep uit, dat wij uit eerbied voor onze lezers niet met zijnen echten naam durven bestempelen. In de XVI0 eeuw waren er onder de bescherming van den prins-bisschop van Geneve, openbare huizen van on tucht in de stad gevestigd. De publieke vrouwen, als dusdanig door den bis schop wettig erkend, betaalden eenen zekeren taks aan den prelaat. Na de af schaffing der kloosters vond men te Geneve geheime wegen, die de paters- koordeliers toegang gaven tot ver schillende vrouwen kloosters. Te Lausanen ontdekte men achter het altaar in de kapel van den bisschop, eene kleine deur, die door eenen on- deraardschen weg naar het nonnen kloosters van de gebuurte leidde. De ze deur was op het einde der vorige eeuw nog te zien. Dergelijke ontdekkingen werden gedaan, omstreeks den zelfden tijd, in al de plaatsen, waar kloosters van de twee geslachten dicht bij elkander lagen. Op de landtong tusschen de meren van Brientz en Thun was de zedeloosheid en de onbeschaamdheid der monikken zoo groot geworden, dat de naburige bevolking zich recht streeks naar Rome wendde. De paus bevool een onderzoek de uitslag was verpletterend voor de ge zalfden des Heeren. Doch alles be paalde zich bij eenige vaderlijke ver maningen Rome zelf was immers een nieuw Sodoma geworden. 't Is waarlijk stichtend, het verleden van de Roomsche Kerk En moesten wij thans nog weten wat er in de kloosters omgaat, dan zouden wij nog meermaals verbaasd opzien. *- Onder het beheer der schoolwet van 184-2 bekleedden de priesters eenen be voorrechten stand, waarvan zij maar al te dikwijls misbruik maakten. Zij hiel den zich niet alleen Ic vreden met het toezicht over de godsdienstige school boeken en het krislelijk onderwijs, maar zij wilden in de school, even alt overal, bet boog woord voeren, het oppergezag hebben, baas spelen. De landelijke onderwijzers vooral wisten, dat zij zich eerst naar den eisch en den wil des pastoors schikken moes ten zqo niet verwekten deze vredelieven de hccren duizenden ongehoorde tegen- Met een diep afgrijzen lezen wij de berichten omtrent de heksenproces sen, die in de 16° en 17° eeuw duizen den menschen wegrukten. Onder verdenking van ketterij kwam licht een ieder, die zich op de eene of andere wijze onderscheidde, doch bovenal koesterde men haar spoedig omtrent vrouwen. Mislukte ergens de graanoogst, dan hadden daarvan, naar men meende, ongetwij feld de heksen de schuld elke brand, iedere overstrooming, elke ziekte was een gevolg van hekserij. Leidde eene vrouw een zedeloos leven, dan was zij eene heks onderscheidde zij zich door eene deugd, die tegen alle aan vallen bestand was, dan had zij zeker een verbond met den satan gesloten was zij verwant aan iemand, die van hekserij beschuldigd werd, dan viel ook zij onder dezelfde verdenking. Roode of scheele oogen waren een onbedriegelijk teeken van hekserij wie den minsten twijfel omtrent de schuld van een aangeklaagde uit spraak, werd zelf van hekserij ver dacht. In dien tijd hadden de klerikalen het schoon om erfenissen en fortuinen binnen te palmen Ziedaar een staaltje van den vroege- ren tijd (Wordt voortgezel.) kantigen eu moeilijkheden, waardoor het ambt der onderwijzers onuitvoer baar. bun bestaan en bun leven onmo gelijk werden. Daarom ook was 'l dat er zoo menige onderwijzers legen wil en dank, gebukt gingen onder de macht eener verwaande geestelijkheid en dal zij, lief of leed om Ccsars vriend te blijven, vooral betrach ten dal hunne kinderen in het van bui ten zeggen van den calecischiTiuJ uitmun teden. Wie onderw ijzer is weet hoeveel tijd er moet besteed worden om aan jonge kinderen zoo eenen langen en moeilijken catechismus van builen Ie letren, een bock waarvan zij in lateren levensiijd slechts den korten inhoud, doen veelal niets meer van welen. Hoeveel tijd wordt er. voornamelijk in de laagste klassen, niet ontnomen aan bet loeren lezen, schrijven, tellen en oordeelen. om aan dat lastig van buiten ieeren te be stedon. Doch dat maakt de rekening niet van den pastoor die wil da! de eerste com- munikanten den catechismus ganschcn gtheel in het iioofd hebben,, al moest men er den dag door aan Ieeren, al zin gendezoo als men liet in de meeste der werkscholen hoort. Hoe meer tijd er aan den catechismus verbruikt wordt, boe min er overblijft voor de andere vakken. Hoe min de menschen onder wezen, onderricht en verlicht zijn, hoe gemakkelijker men ze aan dweeperij kan verslaafd houden en blindelings doen gehoorzamen aan den grilligen wil der priesteis. Daarvan zijr: onze politieke discipe len Chisti maar al te wel overtuigd, dat wisten onze waardige onderwijzers ook, doch wal wilt gij, zij moesten zwichten met spijt, voor het oppergezag van man nen die in de parochiën een onbepaald gezag u t >efenen en over het beslaan en diensvolgens over hel leven der onder wijzers beschikten. Wie dal durft betwisten kent onze landelijke gemeenten niet. Daarom ook hebben de onderwijzers nu te worstelen legen een dweepzuchtig geslacht dat noch zelfs wil, noch karak ter bezit en aan bijgeloof en pastoorsgril zoo hard verslaafd is. En zeggen, dat zij zelf groolendeels zoo een ge slacht gevomrd hebben Doch aan wicn de voorname schuld Ann die mannen die zoo lang geaarzeld hebben om de w et van 1842 te hervor men en de onderwijzers te. verlossen uit de schandige slavenbanden waarin zij te zuchten lagen. Aan die mannen is de schuld aan niemand anders Want. wee de onder wijzers die, naar vooruitgang streven de, het beproeven durfden iets te ver richten legen den wil en de inzichten van de machtige dorpsherders. Bitter mochten zij het bezuren want priesters haat is onverslijfelijk en hunne wraak strekt zicli lol op liet nageslacht. Daar van zouden wij bewijzen kunnen aan halen Er zal voorw aar in onze fanatieke stre ken uiet weinig tijd verloopeii. de onder wijzers zullen noch moeit" nocli opoffc- ringen mogen sparen zij zullen met een aanhoudend en taai geduld moeten werken en zich vooral door geene iegen- kantingen laten ontmoedigen, willen zij de dweeperij. een zoo hard als rampvol kwaad, de kanker des tijds, de geesel der samenleving, uitroeien. Doch liet vrijheidsuur is geslagen. Nu mag de onderw ijzer den pasloordwang afschudden, vrij en onafhankelijk ^er- ken en met een hoopvol oog de toi komst te gemoet zien. N'u mag hij met hoop op goeden uitslag aan dp ontvoogding der Verblinde en verslaafde menigte, aan de ware volksbeschaving arbeiden. Niemand beter dan de onderwijzer is overtuigd dat de mensch, wil hij la ter recht eerlijk leven, wezenlijk ver- dienstig en gelukkig zijn,eerst en vooral met ware godsdienstige en zedelijke ge voelens moet bezield zijn. Daarom zal hij, die zijne verhevene zending verstaat zijne eerste en grootste, zijne aanhou dende zorgen wijden aan de zedelijke vorming der kinderen hij zal dus te vens die edele gevoelens vaD eigenw aar de. van naastenliefde en plichtbesef we ten in te boezemen opdat zij eens man nen van karakter w orden, die elk naar waarde en verdiensten w eten te eereu en even als onze roemvolle voorouders, vooral warme minnaars wezen van recht en vrijheid. Weg dan met de dweeperij. Voor 't opkomende geslacht moet men mannen vormen die bezield zijn met welgemeen de godsdienstgcvoelens, mannen die blozen voor kwezelarij en verwijfdheid, mannen met verlichten geest, die zich door hunne ongeveinsde deugdzaam heden en rechtschapenheid, door hun ne bekwaamheid, elk in hunnen niaat- sehappelijken stand een gunstig en ver- dienstig beslaan verzekeren. Mannen vooral van karakter die niet slaaafs hei hoofd huigen en zich niet blindelings laten hij den neus leiden en foppen door baatzuchtige priesters en hunne hccrsch- zuchlige aanhangers, de verfoeilijke volksbedriegers. Welke edele laak voorwaar is deze van den volksonderwijzer als hij zijnen plicht verstaat en zijne zending waardig is, Met welken moed. met welken ie- ver met welken stslcn wil m«et hij niet bezield zijn onophoudelijk te strijden tegen bijna onverw inuelijke hinderpa len en vcroordeelen. Het is ook niet te verwondden dat de heerschzuchlige geestelijkheid, wier ge zag door de nieuwe schoolwet zoo dicht gesnoeid werd. thans zoo razende is en zulke ongcloofelijkc en onmenscheli.ke dwaasheden begaat. Men verstaat waar om zij den onderwijzer zoo onmccdoo- ger,d vervolgt en zoekt verachterlijk Ie niakcn, opdat hij al zijnen invloed ver- lieze. Immers onze godsdienstbrekers weten dat ware oflicieele onderwijzers geeue moeite sparen zullen om't volk te verlichten, om blinddoeken en maskers af te rukken, om die mannen te Ieeren kennen die onder den dekmantel des godsdienstes, in den schijn het welvaren des evenmensch.tnaar in wczentlijkhcid niet dan cigénlust. baat en heerschzueht betrachten die mannen die om hun doel te bereiken voor gcene middels, hoe «cbandelijk en lafherlig ook, achteruit wijken. Vooruit dan moedige onderwijzers, vreest de bedreigingen noch banvloeken niet van uwe laffe vervolgers, <iie van eene wanhopige razernij zijn aangedaan. Moed, ieverige volksverlichters, ver spreidt abmr licht 't is 't geen de vrij- heidshatende volksbedriegers het meest vreezen Quos uult perdere jupiter dementat. De bisschoppen weigeren deel te ne men aan de nationale feesten van den 16 Auvuslus w illen zelfs den Te Deum niet zingen. Men mocht zich aan die weigering verwachten sedert den dag dat 't Staats bestuur zijner onderhandahngen met den Paus afgebroken had. Vroeger nogthans dachten vele gematigde katholieken, dat de liberale nieuwsbladeren onze bis schoppen lasterden, mei hun zulk in zicht toe te schrijven en zij twijfelden niet of onze prelaten zouden toch wel zoo dom niet zijn aan hunne vaderlands liefde aan hunnen haal op te offeren. De liberalen vinden dit alles verma kelijk. Hel nationale feest van den 16 Oogst zal schitterend gevierd worden onze bisschoppen mogen gerust hunnen Te Deum»in den zak laten steken.Hun ne weigering stelt nu diegenen tevreden, wdke over de medewerking der katho lieke geestelijkheid misnoegd waren, omdat, met offieeel de bisschoppen te verzoeken, dit den schijn had, van den Roomschen godsdienst als Staatsgods dienst te willen doen doorgaan, hetgeen tegenstrijdig is met onze grondwet. Doch, hoeveel Belgen zijn er niet, die denken dat alles nog bestaat gelijk in de dagen van 1830, die vrijwillig de oogen sluiten om niet te zien wat er gebeurt en die gelooven dat eronder de zwarte priesterkleederen nog Belgische harten kloppen. Ook wat zal men in onze bui tengemeenten. waar nog vrije burgers en echte vaderlanders wonen, niet zeg gen, van onze bisschoppen, die weige ren in liet openbrar voor ons dierbaar Belgenland te bidden Hoe dwaas ook onze prelaten in deze laatste tijden mogen gehandeld hebben, toch hadden wij nooit gedacht, dat zij zoo onvoorzichtig zoudpn wezen om zicli in deze plechtige omstandigheid van het Vaderland te scheiden liet is alsol de zinneloosheid in hel bisschoppelijk paleis te Mechelen zich heeft verspreid, en dat thans onze bis- sehopppn met hunne eigene handen de laatste banden gaan verscheuren, die hel katholieke België aan hei katholiois- mus hadden vast gehecht. Wie herrinnert zich het jubelfeest van 1856 niet Hel w as op St. Josephs- plaats te Brussel Mr. Slerckx omringd san al de bisschoppen weid door een donder van loejuigingen begroet toen hij na het zingen van den Te Deumden Koning een adres van geluk wenschen aanbood. Wie dit gezien heeft, moet verontwaardigd zijn over de handelwij ze onzer hedcndaagsche geestelijkheid Hel ministerie was toer., wel is waar. katholiek, maar de Koning war protestant en onze priesters en bisschop pen hadden wel het Boornsclie kleed aangetrokken maar waren toch Belg ge bleven En er blijven nog priesters van die oude school in onze buitengemeenten over die goede priesters, welke thans als slecht staan aangeteekend en meest al vervolgd worden, die brave herders, die zullen wellicht in stilte weenen.om dat zij hunne lofliederen niet zullen nm- gen voegen, hij dit grootsch jubelgezang dat den 16 Augustus uil duizenden dank bare, vadeilandsche harten lol den he mel zal stijgen. Zij meenen Belgen t zijn, ze zijn Room«ch, en helaas mer dbet hen het maar al te hitter gevoelen! Zij, die onze grondwet gemaakt heb ben, en er het princiep der scheiding van Kerk en Staal hebben ingeschreven, zij waren door medelijden voor de pi fester bewogen, wanneer zij hebben vastge stcld dat de dienaars van den godsdiens door den Staat zouden betaald worden. Welnu, zouden die wetgevers wel oo hebben durven denken, dat er een dag zou komen waarop de belgischc bis «ehopnen. door het land rijkelijk be taald, met de hoogste ambtenaars gelij* gesteld, (ogen de wetten van den Staat zouden opstaan cn zelfs zouden durven weigeren van de openbare gebeden to doen, die er voor het Vaderland gevraag:; weiden Wij twijfelen er sterk aan Wat er ook van zij,dit zinneloos besluit, zal de oogen van vele verblinde burger openen. En wij. wij vragen eens, wal men met de bisschoppen zal doen, die zich buiten liet Vaderland stellen, al leenlijk omdat liet land onder hunne heerschzueht niet wil gehukt liggen. Door al hunne dwangmiddelen van absolutie en communie hadden zij het land eenen grooten stap lot de volstrekte scheiding van Kerk en Staat doen ma ken. Met aan de nationale feesten geen deel te willen nemen is de scheiding vol trokken Als de kerk verklaart dat zij niets meer aan den Staal moet. volgt daar na tuurlijk uit dat de Staat niets meer aai de kerk moet liet Land van Aalstsedert hel eens g waagd heeft van gezond oordeel moet fel in de schoenen van zijne opperbazen zitten het speelt tegenwoordig den rol van en/a terrible. Geene week verloopt er of het Iaat ge voelen dat het hier to Aalst gedaan is m de bokken. Un laboureiir sentant sa mort prochaioe

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Vooruit | 1880 | | pagina 2