visie toe te schrijven. Het ware wellicht meer in overeenstemming met zijn opvattingen zoo er naar gestreefd werd de heele tragedie in zui ver symbolistische en bovenaardsche sfeer te verhellen De voornaamste verdienste der vertolking was gelegen in haar sterke homogeneïteit. Robert Klaes muntte uit in de zeer complexe rol van Ruben, wiens leed en vertwijfeling hij door intens-doorvoelde zegging en karaktervol spel naar buiten bracht. M. Modest Beeckman slaagde er in de illusie van Jozefs argelooze jeugd te wekken. Simeon werd in de goede vertolking van den H. Van den Branden, een brok krachtig-levende wer kelijkheid. M. de Stobbeleir Judas en M! Van Cauwenbergh-Levie, voldeden zeer. Over het algemeen was de uitspraak niet van een voorbeeldige zuiverheid en ging heel wat van de vormschoonheid der taal te loor bij het té radde zeggen der verzen. Eénig-mooi daaren tegen klonken de sonore stemmen der engelen Mej. van Trooyen en Malcorpsdie met innig en zuiver gevoel de reien zegden en hooge schoonheid schiepen. De vijf bedrijven van deze tragedie werden zonder opgever gespeeld. De opvoering van Jozef in Dothan bezat een groote artistieke waarde. Voor Taal en Vrij heid verrichtte baanbrekend werk. Waar wij, ook in dezen prijskamp, menigmaal mogen wijzen op een bewonderenswaardig pogen, ver heugt het ons thans van een volledig welslagen te kunnen gewagen. Jozef in Dothan spelen na De Paus van Hagendonk, was blijk geven van een durf zoo ongemeen, dat hij aan vermetelheid grensde. Dank zij een voortreflélijke leiding kwam ruime bijval deze stoute daad bekronen. Roos en Eikel van Leuven, trad op met Kleine Menschen door A. Van Waesdijck. Als een gelukkige, kunnen we de keuze van het stuk niet prijzen. De spelers bezaten niet eens de geschiktheid om het dramatisch gebeu ren van dit vry ouderwetsche en banale stuk aannemelijk en belangwekkend temaken. Ofschoon homogeneïteit niet ontbrak, bleef de vertolking, in haar geheel, beschouwd, eer der zwak. Het spel tempo was loom. De uit spraak liet in opzicht van zuiverheid te wen- schen over. Van de tooneelschikking kunnen we echter met lof gewagen, ook al bleek ze niet feilloos. Zoo stonden b. v. in I al de stoelen naar het pubhek gekeerd Er werd door de leden van den kerkeraad min naar een scherpe doch juiste weergave dan naar een karikatureele vervorming der werke lijkheid gestreefd. Vooral de godsdienstonder wijzer Pilgers en Gozewine vervielen in dit euvel. M. Breeus als Kousbroeck muntte daar entegen uit door soberheid. Mevr. Dons gaf wel de gelatenheid weer der vrouw, die gebukt gaat onderde heerscherigheid van haar brutalen man. Meer natuurlijkheid had Mej. Poot kunnen leggen in haar vertolking van Suze. De zoon van der Groei M. Mees sloeg af en toe een declamatorisch toontje aan. Niet onverdienste lijk was de wijze waarop de rol van vader Van der Groef in strakke lijning werd uitgebeeld door M.Thiriart. M. G.Polspoel voldeed tamelijk als domino Raalgers. Er ontbrak rolvastheid. 't IJzerbloempjc van Kortrijk, speelde Sonna van J. Fabricius. He stuk is overbekend want veel gespeeld door liefhebbers- en beroepsgezelschappen. Het wordt vooral door vrouwen gedragen. Deze dilettanten gaven blijk van ongemeene rolkennis en bleken een opgever te kunnen mis sen. Er werd gepraat meteen verrassende rad heid. Toch werd daarom niet altoos den typi— schen conversatietoon getroffen. De tekst werd bij plaatsen kleurloos. Over enkele pathetische gedeelten werd heengegleden. Op de taalzuiver heid viel echter schier niets af te dingen. De mannelijke spelers droegen het minst bij tot de schepping der eigenaardige atmosfeer van het werk. M. Demoen kapitein Velsen was te weinig een officier. D- hoekigheid zijner gebaren droeg niet hij <»m dien indruk te tempe ren. Sterker bleek de opvatting van Julius Van Overdiep, zooals M. Liber deze rol speelde. Doch de sarcasmen van pen auteur kregen in zijn mond niet de onontbeerlijke scherpte. Gelukkig getypeerd was de Prawiro van M. E. La verge. Ook zijn karakterteekening van den sluwen inlander mag geslaagd heeten. Als Sonna gaf Mevr. Tilly Van Spevbroeck bizonder verzorgd en waardevol werk te zien. Pit haar optreden bleek, dat ze de rol in haar schakee- ringen doorleefde. Mej. Allyns gaf blijken van verdiensten in haar bezielde Nitti-vertolking en Mej. Van Dorpe teekende een aardige, opge wekte Njo. De eenakter Onder Vier Oogen van L. Fulda werd vlot gespeeld door Mevr. Tilly van Spey- broeck, die de figuur van Hermina beslist op het voorplan schoof en de HIJ. Mulie Hubert Soenen Volhardt. Maar heel wat geestigs in de dialogeering ging verloren tengevolge van het radde zeggen. De avond als geheel beschouwd maakte een gunstigen in druk. De Vrijheidsliefde van Gent, trad op met Op Hoop van Zegen van Herman Heyermans. Dit zoo specifiek-Hollandsche spel van de zee opvoeren was blijk geven van ariistieken durf. Inderdaad de bezetting is uitgebreid en schier van elk dor optredenden wordt, op een gegeven oogenbhk, typisch werk vereischt. Over het algemeen bleek de vertolking bij machte om haar moeilijke taak tot een eervol einde te bren gen. We mogen zelfs wijzen, voor wat de meer derheid der spelers betreft, op een zich inleven in hun respectievelijke rollen. Enkel Simon en Bos vielen uit de lijst. Ook werd er nu en dan een offer gebracht aan conventie. De bejaarde menschjes, lijk Kaps, werden voorgesteld als door het leven gebroken een tooneelcliché, dat* vernieuwing behoeft Deze opmerking geldt overigens vooreen groot aantal maatschappijen. In Op Hoop van Zegen is er naast de ten- denz een algemeen menschelijke kern aanwezig waaraan het stuk zijn blijvende waarde ont leent. Het kwam ons voor of de spelers te veel opgingen in de nu, gelukkig, als verouderd aan doende strekking van het drama. Dan vooral trof het melodramatisch tintje, waarmee enkele tooneelcn wat dik bestreken waren. De sobere levensechtheid werd dan verdrongen door thea traal acteeren. Ook slaagden de acteurs er niet altijd in hun Vlaamschheid af te leggen, welk gebrek nog versterkt werd door de dialectische kleur der toch verzorgde uitspraak. Slechts een voortdurende oefening kan hieraan verhelpen Met ingenomenheid wijzen we hier op de scenische verwezenlijking van tooneelcn als dit van de koffietafel in het derde bedrijf. Het uit flappen der lamp moest evenwel met een grooter wijziging der belichting gepaard gaan. Kniertje werd door Mevr. Roman op onge lijke wijze uitgebeeld. Toch gaf deze actrice de smart van het gelaten vrouwtje in zekere too- neelen met treffende intensiteit weer. Geert M. Gaston Gyselinck mócht er pootiger heb ben uitgezien. Het verhaal van zijn gevangen schap werd met klem doch op eenigszins tliea- tralen toon gedaan. Zonder in tranerigheid te verwallen gafM. Van Hecke de vreesachtigheid van Barend weer. Daantje werd mooi getee- kenddoorM. Lieven Gyselinckwiens prestatie echter werd overtroffen door den prachtig gety- peerden Cob us van M. R. Peelers. Ook de uitbeelding van Kaps door M. Vleurink was degelijk werk. Frisch en fleurig was de sterk omlijnde Jo van Mevr. De Moor. Ilct weerzien van Geert kon deze temperamentvolle actrice echter met grooter intensiteit hebben gespeeld. Zij had haar personage met echt leven bezield. Al de vrouwenrollen berustten in goede han den en de vertooning bezat groote verdiensten. Hoop en Liefde van Antwerpen, bracht een boerenzedespcl in drie bedrijven l)e Schande van D. Scheffer. voor het voetlicht. Er werd door de leden van de/e vereen iging vlot, doch vooral met ongewone heiligheid geacteerd, waardoor de feilen van dit vrij on belangrijke stuk nog werden aangedikt. De Schande ontaardde in een kijfpartij in drie bedrijven. Toch dient hier gewezen op de zorg waarmee elk personage getypeerd werd en op de schilderachtige inscenecring. Mej Van Harneveldt speelde met groote natuurlijkheid voor Coba. Mej. B. Van der llevden deed soms te luidruchtig als Truus. Toch wist zij de brutale rondborstigheid der fabrieksmeid door haar flink spel weer te geven. Mevr. De Coninck mocht het leidzamc karakter van Lien meer hebben onderbind. M. G Wouters gaf een brutalen eigenzinnigen pachter te zien. M. Peleman trof den juisten toon in de uit beelding van Jan. M. Vercammen teekende een gemoedelijken Tienus. Als Stam mocht M. Sysmans voldoen. De taal bleek niet voor beeldig zuiver De jury kan niet nalaten heur verbazing uit te drukken over het feit. dat een zóó mach tige vereeniging geen belangwekkender en sterker stuk uit het modern repertorium wist op te diepen om te kunnen wedijveren met maatschappijen uit kleinere steden en met kans van welslagen aan het landjuweeltornooi deel te nemen. Slechts een absoluut superieure vertolking kon De Schande redden. En die superioriteit werd in lange niet bereikt. In Bietje van M. Sabbe, waren Momme (M. Monjet) en Jean Baptist (M. G. Wouters) vrij kleurloos. Mevr. De Coninck bracht met haar Bietje, wat frischheid op het tooneel. Er ont brak atmosfeer en stijl De Ongeleerder^ van Lier, speelden Mijn heer Pirroen, schou wburgspel in vier bedrij ven van F. Timmermans en Veterman. De intenties van de auteurs werden door de zwakke vertolking niet gediend. Van de eigenaardige kleur, die het stuk, on danks de vele tekortkomingen in den sceni- schen bouw en in de karakteriseering der personages, toch aantrekkelijk maakt, ging nagenoeg alles verloren. In dialect gespeeld zou de vertolking waarschijnlijk aan sappig heid gewonnen hebben. Nu was de gebezigde taal toch maar onzui ver Nederlandsch zonder eigenaardig karak- teiAtmosfeer-scheppen lag boven de kracht der optredenden. Pirroen zelf iM. Appeltant) bleef schimmig het heele stuk door Het tri viale werd niet gelouterd door humor De speler streefde naar komische effectjes, waar door de psychologische bedoelingen van de schrijvers verraden werden. In het laatste be drijf wanneer de tragiek de overhand dreigt te zullen krijgen, bleek M. Appeltant niet bere kend voor zijn zware taak. I)c innerlijke loute ring door <*rnst ontbrak in zijn vooral uiterlijk komische uitbeelding. Dc dolfijnen bereikte^ geen hooger peil Het feestmaal miste leven digheid en kleur. De acteurs zegden hun rol op, leefden ze niet. Cato moet een flinke meid zijn, waarvan kracht uitgaat en die haar mees ter eenigszins behcerscht. Mevr. Godschalks hield er een andere, minder passende doch sterk conventionneele opvatting na. Alleen Mej. Van Harneveldt voldeed schier geheel. Zij leende Cesarinc van Sint-Jan statigheid van voorkomen, voornaamheid in beweging, onbuigbaren trots, en, aan het einde weldadige warmte van gevoel. De vertooning van Mama's Kind, tragi- comedie in drie bedrijver van Willem Putman, door Volharding van Thienen, kreeg dank zij dc modernistische inscencering van Karei Maes, de beteekenis eener artistieke gebeurte nis, die aanleiding kon geven tot discussie, Zie vervolg op het bijvoegsel.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Voor Taal en Vrijheid | 1922 | | pagina 5